71*te Jaargang
Donderdag 3 April 1930
No. 14
DE ZONDEBOK.
§§|||flg®
Naar hot Engefcch van E. M. BRYANT.
Beknopt bewerkt door
C. E. de Lille «Hogerwaard.
9)
HOOFDSTUK X.
In de Sneeuw.
Het was veertien dagen vóór Kerstmis
en de jongens verheugden zich op de nade
rende vacantia met haar feestdagen. Jaap
zou die bij do familie van Bart Wolters
doorbrengen en was dus ook in een goede
stemming.
„Ik ga morgenmiddag naar Drievcld
zei de predikant tegen zijn vrouw; „nis
je dus wat voor Marie van Houten meo ie
geven hebt, moet je maar zorgen, dat het
klaar is."
Mario was een oude dienstbode, dio bij
haar huwelijk in het naburige dorp Drie-
veld was gaan wonen. Mevrouw Swaters
profiteerde gewoonlijk van de bezoeken
van haar man aan dat dorp door iets voor
haar oude gedienstige mee te geven en daar
het tegen Kerstmis liep, besloot zij een
groot pak voor Marie en haar jongens te
maken.
Zoo kwam het, dat zij den volgenden
dag, bijgestaan door haar kinderen, er druk
mee bezig was, al vond de kleine George
het dan ook wel wat jammer, dat er zoo
veel „lekkere dingen'* het huis uitgingen.
En het was merkwaardig, hoeveel stukjes
er „af braken" terwijl hij zijn moedor
een en ander aangaf Maar eindelijk was
de doos toch voL Jaap bond er een stevig
touw omheeD en zette haar in een hoek
der hall, waar zij op het vertrek van den
predikant moest wachten.
Nu kwamen er juist een paar gasten op
het oogenblik, dat de auto vóór de deur
stond. Dominee Swaters nam haastig af
scheid en daar zijn geheugen voor kleinig
heden uit het dagelijksch leven niet al tc
best was en hij de doos niet zag staan,
vergat hij haar en reed zonder haar weg.
Do bezoekers bleven theedrinken en zoo
kwam het, dat niemand aan-de veTgcten
doos id de hall dacht, tot Jaap haar het
was reeds over half zes! met schrik ont
dekte. Hij wist, dat het mevrouw Swaters
erg spijten zou, als zij merkte, dat het
pak vergeten was en nog even bij zichzelf
overleggend, zette hij de doos buiten, vlak
bij do voordeur. Aan tafel bemerkte nie
mand iets bijzonders aan hem, doch on
middellijk daarna verdween hij.
De jongens zouden dien avond hun huis
werk onder toezicht van meneer Rovers
maken. Deze meende, dat de predikants
vrouw Jaap met opzet bij zich gehouden
had, terwij1 mevrouw Swaters niet anders
dacht, of de jongen bevond zich met de
anderen in de leerkamer.
Toen do jongelui daarna dan ook zander
Jaap in de huiskamer kwamen theedrin
ken, vroeg zi; verwonderd:
„Waar i3 Jaap V'
Niemand had hem na tafel meeT gezien
en allen gingen aan het zoeken. Nergens
werd eohter een spoor van hem ontdekt.
„Waar kan hij tooh zijn!" riep mevrouw
Swaters uit „Het stormt zoo vrecseüjkl
Luister eens!"
De wind loeide om het huis heen en het
geheele landschap was met een dikke laag
sneeuw bedekt.
Mevrouw Swaters beefde over al haar
leden. In huis was hij niet, dus moest hij
buiten zijnMaar waar 1 En wat voerde hij
in zijn schild
Bart Wolters meende, dat hij tegen bed
tijd wel weer terug zou zijn.
„Ik hoop het," zei de predikantsvrouw.
„Hij heeft mij tusschon twaalf en twee nog
zoo handig met het pak voor Marie gehol
pen maar het is toch meegegaan V
Bob Nederhage bood onmiddellijk aan te
gaan kijken en kwam terug met de tijding,
dat het weg was.
„Gelukkig-!* zei mevrouw Swaters. „Ik
was half bang, dat dominee Swaters hei,
vergeten had. Ik kon onze gasten niet in.
den steek lat^bn om het hem tc helpen ont
houden."
Op dh. oogenblik sloeg het negen uur.
Nog steeds was Jaap niet teruggekomen 1
Een half uur later juist toen de jon
gens op het punt waren naar bed te gaan,
stond er oen auto vóór de deur stil. Me
vrouw Swaters, die hoopte, dat haar maa
Jaap onderweg opgepikt zou hebben, snel
de hem tegemoet
„Wat een sneeuwjacht!" riep de prt—r-
kant uit „Gelukkig, dat ik thuis ben,
want de sneeuw ligt zóó hoog, dat de auto
er bijna niet door kon."
„Ja, 't is ecü vreeselijke sneeuwstorm 1"
zei mevrouw Swaters
En ben je onderweg niemand tegen
gekomen V'
„Neen, niemand t" antwoordde de predi
kant eenigszins verwonderd, terwijl hij zijn
jas uittrok en aan den kapstok hing. Samen
gingen zij naar de zitkamer en nu kon
mevrouw Swaters haar angst niet langeT
verbergen.
„O, Hans!" riep zij uit. „De jongen is
nog steeds niet terug. Niemand heeft hem
na tafel meer gezien. Heb je geen vermoe
den, waar hij zijn kan?"
„Wie? Jaap?" vroeg de predikant on
middellijk. „Maar., wat zie je bleek! Ga
wat op den divan liggen en maak jo geen
zorgen over onzen zondenbok. Die zal wel
weer op zijn pootjes terechtkomen."
Niettegenstaande deze geruststellende
woorden, vormde hij onmiddellijk twee
groepen, die den vermiste gingen zoeken.
Van de eeno stelde hij zichzelf aan het
hoofd, van de andere Wolters. Karei de
Wilde bleef mevrouw Swaters gezelschap
houden.
Het werd tien uur half elf kwart
vóór elf elf uur zelfs! maar nog altijd
was er geen spoor van den vermisten jon
gen ontdekt. Ook waren de zoekenden nog
steede niet teruggekeerd!
Mevrouw Swaters liep wanhopend door
het huis. Wat zou er gebeuren, als de jon
gen zijn belofte vergeten had en toch weg-
geloopen was 11 Misschien ook was hij ver
dwaald en lag hij ergens in de sneeuw I
Te vergeefs trachtte zij zich kalm te hou
den, ademloos spande zij zich in, ten ein
de eenig geluid te kunnen onderscheiden.
Plotseling meenden zij on Karei, terwij!
zij op dat oogenblik juist in de hall stonden,
iets te hooren
Dc achterdeur ging behoedzaam open en
oven later sloop er een witte gedaante
binnen.
„O, Jaap!" was alles, wat mevrouw Swa
ters zeggen kon. „Waar ben je geweest ?,f
Verschrikt door haar verschijning en hot
fello electrische licht, bovendien door
gróote vermoeidheid overmand zakte do
jongen plotseling in elkaar en barstte in
tranen uit
Mevrouw Swaters knielde naast hem neer
en nam hem besneeuwd als hij was
in haar aTmcn Zijn handen waren ijskoud;
hij had er niet het minste go voel in en wis®
niet eens, of hij ze nog wel had, of dat
ze waren blijven zitten aan den kruiwagen,
waarop hij een doos door do dikke sneeuw
naar haar bestemming gebracht had.
„Arme jongen!" zei mevrouw Swaters,
terwijl ze zijn koude handen en zijn ge
zicht trachtte te verwarmen. „Gauw. Karei
vraag Jaantje de kaohel in de ziekenkamer
aan te maken en de lakens te verwarmen.
Kom Jaap. laten we samen eens probeeren
do warmte op to zoeken."
Maar Jaaps beenen weigelden olken
dienst en toen hij probeerde wat te zeggen,
was het, of zijn lippen zelfs niet bewegen
konden. Het eenige, wat hij doen kon, was
zijn hoofd op den schouder van mevrouw
Swaters te laten zinken en toe te laten,
dat zij hem zachtjes wreef.
Op dit oogenblik kwamen de öeide par
tijen, die uitgegaan waren om hem te zoe
ken, thuis. Ze hadden elkaar vlak bij de
pastorie ontmoet en waren koud en teleur
gesteld. Het zien van Jaap deed hen echter
weer opleven en de jongen werd docxr ster
ke armen naar boven gedragen, waar hij
in de weldoende warmte der ziekenkamer
weldra in slaap viel.
Mevrouw Swaters gaf allen nu wat
warms te drinken en ging naar haar man.
Na eerst over ernstige aangelegenheden
gesproken te hebben, vroeg zij eindelijk:
„En hoe ging hot met Marie Was ze blij
met het pak
„Het pak!" riep de predikant verscnrucc
uit. „Ik heb 't niet meegenomen! 'k Vergat
het heeleraaal! Het het spijt mij werke
lijk!"
En hij keek zeer schuld-bewust.
„Maar wat is er dan meo gebeurd 1
Het is weg!" riep zijn vrouw verschrikt
uit. „Denk je, dat neen. dat is toch
al te onwaarschgnlijk!"
„Het zal niet gestolen zijn," antwoordde
de predikant, „maar wij zullen er morgon
dadelijk een onderzoek naar instellen."
Midden in den naoht ging mevrouw Swa
ters nog eens naar Jaap kijken. De joDgen
was half wakker en erg koortsig. Zoodra
hij haar koele hand op zijn voorhoofd voel
de, begon hij opgewonden to praten:
„Ik heb heb weggebracht, mevrouw l En