Uehkcxjoleió C\mmOucicAjM 1 V 163ste vergadering van „Bloembollencultuur". ZIJN IAATSTE WENSCH 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 31 Maart 1930 Vierde Blad No. 21485 De uitbreiding van de bloembollenteelt houdt aan. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. SPREEKCEL. FEUILLETON. Naast een Kerst-, voortaan ook een Februari-tentoonstelling. In het Krelagehuis te Haarlem is heden de 163ste algemeene vergadering gehouden van de Alg. Ver. van Bloembollencultuur. De voorzitter, de heer Krelage hield de volgende openingsrede: Nog steeds houdt de uitbreiding van de bloembollenteelt aan. Mocht ik in de vorige algemeene vergadering niet minder dan zes nieuwe afdeelingen welkom heeten, in de inmiddels verstreken drie maanden zijn wederom acht afdeelingen opgericht, n.l. Lutjebroek e.o., Wognum, Nibbixwoud e.o., Friesland, Steenbergen, Kruisland, Wijee- nes, Texel en Ter Aar e.o., en er zijn bovendien nog andere afdeelingen in voor bereiding. Het welkom, dat ik deze nieuwe vakge- nooten toeroep, is hartelijk en welgemeend, maar ik mag niet nalaten, daaraan een ernstig wooTd toe te voegen. De huidige uitbreiding van de teelt, waardoor de bloembollenstreek zich thans uitstrekt van de Dollard tot de Schelde, onttrekt be langrijke hoeveelheden bollen aan de markt die anders naar het buitenland zouden zijn gegaan. Bij de allengs zich duidelijker ac- centueerende invoerbeperkingen in het bui tenland moge dit voor 't oogenblik niet on welkom zijn, het zal niet lang duren, of de markt zal den invloed van de snel toe genomen produktie zeer sterk gevoelen Zóó sterk misschien, dat men een tijdvak van overproductie en te lage prijzen zal moeten verwachten. De ervaring heeft echter reeds meer dan eens, na overeenkomstige teeltuitbreiding, hoewel op kleiner schaal, geleerd, dat de normale handelstoestand zich na eenigen tijd automatisch herstelt. Do nieuwe uitloopers van de bollenstreek krimpen dan het eerst weer in, en de teelt wordt teruggebracht tot afmetingen, die in normale verhouding staan tot de buiten- landsche vraag. Dit is een ernstig risico, waarmede de bloerabollenkweekers in nieuwe cultuurge bieden rekening moeten houden. Juist daar om is het voor hen van zooveel belang de keuze van de door hen te kweeken soorten angstvallig te wikken en te wegen; zich te bepalen tot die goede handelswaar, waar van op grond van ervaring mag worden ver. wacht, dat zij zich steeds, ook in en na een overproductie-crisis, zal weten te hand haven; zich te onthouden van den aankoop van nieuwigheden, waarvan de blijvende handelswaarde nog niet vaststaat, of nog niet kan worden voorzien, ondanks de vol harding, waarmede vaak getracht wordt juist dit speculatieve artikel bij de nieuwe vakgenooten aan te bevelen als waardevol kweekmateriaal voor de toekomst. Er is nog een bezwarende omstandigheid aan deze groote uitbreiding verbonden. De uitvoer is het laatste jaar inplaats van toe- afgenomen, en wel voor 't eerst sedert den wereldoorlog. In Noord-Amerika is d? kans op uitbreiding van export uitgesloten men zal voldaan mogen zijn als de lagere Hyacinthenprijzen in staat zullen stellen de door een verhoogd invoerrecht getrof fen en daardoor in invoercijfer vermoedelijk verminderde Tulpen door Hyacinthen te vervaneren zoodat het invoercijfer statio nair bliift In Europa blijken in enkele landen de sterk verhoogde invoerrechten eveneens den invoer van bloembollen gan- merkelbk te beperken. Dat deze export moeilijkheden samenvallen met een zeer sterke uitbreiding van de teelt, is een ern st ier verschijnsel. Reeds in 1927 werd door de vcreenieing in een adres aan den ministerraad de aan dacht gevestigd op deze dreigende toe komst voor onzen export. Er werd toen aangedrongen op maatregelen van verweer tegenover die landen, welke aan den in voer van Nederlandsche bloembollen be lemmeringen in den weg liggen. Een onderhandelingstarief. Het is bekend dat inmiddels de regee ring opdracht heeft gegeven aan een com missie van ambtenaren van verschillende ministeries om een onderhandelingstarief te ontwerpen. Mocht de regeering in die richting de oplossing trachten te vinden om aan de geschetste bezwaren zoo moge lijk tegemoet te komen, dan zou daarmede aan de in 1927 door onze vereeniging ge uite wenschen zijn voldaan. Het past mij niet over dit eenmaal ge nomen besluit een nabetrachting te houden en ik bepaal mij daarom tot het uitspreken van den hartgrondigen wensch, dat, moch ten deze maatregelen tot uitvoering komen, mijn ernstige waarschuwing, dat dit twee snijdend zwaard het internationaal uiterst kwetsbaar artikel bloembollen zeer ernstig zou kunnen schaden, overbodig moge blij ken te zijn geweest. Wanneer men de uitbreiding, die de ver eeniging in zoo opvallende mate ondergaat, mag opvatten als een blijk van vertrouwen in haar beleid en in de wijze waarop zij haar taak vervult, dan legt deze nieuwe toestand de vereeniging ook nieuwe ver plichtingen op. Dan behoort de vereeniging zich voortdurend bewust te zijn, dat steeds allen, voor wie het bloembollenvak middel van bestaan is, een plaats moeten kunnen vinden in deze organisatie, en dat de be hartiging der a£n de vereeniging toever trouwde belangen zoo intensief mogelijk moet worden nagestreefd. Dan moeten zij in de vereeniging de boven do belangheb bende partijen staande organisatie zien, die rechtszekerheid weet te scheppen voor de leden, zoowel bij hun onderlinge trans acties als met betrekking tot het veiling wezen Er is geen andere organisatie op ons gebied meer aangewezen dan de onze, om deze taak te vervullen,,omdat de Alge meene Vereeniging voor Bloembollencultuur op geen enkele wijze bij de veilingen be trokken is en zoowel koopers als verkoopers alsmede de leden der veilingdirecties, tot haar leden behooren. Van de vereenieing wordt vooral door de nieuwe vakgenooten verlangd: voorlichting. Zij tracht die te geven door middel van haar orgaaD, waarin de redactie in de laatste maanden herhaaldelijk praktische wenken heeft geplaatst die voor hen van belang zijn Ook daar is steeds gestreefd naar onpa-rtiidige, belancelooze voorlich ting, en juist daaraan ontleent deze wijze van voorlichting haar waarde. Te houden tentoonstellingen. Terecht verwachten de leden, dat van de prachtige installatie, die de vereeniging in haar eigen gebouw bezit, een zoo doeltref fend mogelijk gebruik zal worden gemaakt. De onovertroffen gelegenheid, die de beurs. zaal biedt voor tentoonstellingen op een centraal gelegen punt, waaraan de geheele bollenstreek gemakkelijk deel kan nemen cn die ook voor bezoekers uit die stree* gemakkelijk bereikbaar is, leidt vanzelf tot het denkbeeld om daar voortaan niet alleen geregeld een Kersttentoonstelling, maar ook af en toe een Februari-tentoon 303. Ze kwamen vervolgens bij 'n rutschbaan en Jokko was weer numero een. Sprong bij een paartje op een wagen en vroeg pardoes: „waar gaat u heen." Toen de man en vrouw Jokko zagen, de schrik hun in de beenen schoot. De man wou uit den wagen springen. Hij zag als een tomaat zoo rood. 304. En Jan wou dat ook eens probeeren, zooals het een waaghals past. Doch juist toen hij het wilde wagen, hield een knecht hem stevig vast. „Pas op, meneer, dat mot jc laten," riep de knecht. Toen zij Katrijn, „je hebt gelijk, meneer de rutschbaan, hij kan net een kwajongen zijn." stelling voor vervroegde bolgewassen te houden. Aan het voornemen om dit in Fe bruari 1931 te doen, is reeds openbaarheid gogeven. Ofschoon de plannen nog niet in bijzonderheden zijn uitgewerkt, staat vast, dat naast inzendingen van firma's e*n ruime plaats zal worden ingeruimd aan col lectieve groepen van afdeelingen. Deze col lectieve groepen kunnen zijn gevormd door samenvoeging van al hot in een afdeeling voorhanden broeimateriaa) van haar leden onder den naam der afdeeling, of wel een groep van de zelfstandige inzendingen van in de afdeelinp gevestigdo firma's met ver melding dier firmanamen Het is niet de bedoeling hierdoor de plaatselijke afdeelingstentoonstellingen tegen te werken of te bemoeilijken, maar veeleer om aan de resultaten, die in de verschillende afdeelingen met het vervroe gen worden behaald, nog een veel ruimer bekendheid te geven. Hoe gemakkelijk het verkeer ook moge geworden zijn, het is bij het groot aantal afdeelingstentoonstellin gen in onze dagen soms bezwaarlijk, zoo niet onmogelijk, ze alle te bezoeken. Hoe veel beter zouden de moeiten en kosten aan die plaatselijke tentoonstellingen be steed, beloond worden, wanneer men de schitterende resultaten van de kweek- en forceerkunst van Noord en Zuid tot éón overweldigend geheel kon vereenigen, opge bouwd uit plaatselijke onderdeelen, die eis op zich zelf getuigenis zouden afleggen van hetgeen een bepaalde afdeeling tot stand wist te brengen en onderling tot een nobplen wedstrijd om den voorrang uitge lokt. Het zou natuurlijk niet gewenscht ziin, tegelijk met een dergelb'kc algemeene Fe bruari-tentoonstelling afdeelingstentoonstel lingen te doen samenvallen, maar indien men in de toekomst priis bliift stellen op het houden van plaatselijke tentoonstel lingen. dan zou daaraan tegemoet te komen zijn, door de groote Februari-tentoonstel ling niet iaarliiks, maar bijv. om de twee jaar te houden, waardoor de tusFohenlig- gende jaren vrii zouden bliiven voor plaat selüke tentoonstellingen in dezelfde maand. Ik verzoek de afgevaardigden op deze. vergadering om in hun afdeelincren de aan- daeht te vestigen op de in Februari 1931 te houden algemeene tentoonstelling in de groote beurszaal te Haarlem en ik wek de afdeelingen en hun besturen op om zoo spoedig mogelijk zich bij hun leden te ver gewissen van de medewerking waarop zy voor dit doel kunnen rekenen. De buiten gewoon levendige belangstelling, die het geheele vak voor de broeiresultaten bij boi gewassen koestert, waarborgt reeds vooraf, dat de moeite, aan dit werk besteed, ton volle zal worden beloond. Een voorproefje van wat wij het volgend jaar te verwachten hebben, mochten wij dezen winter aanschouwen op de welge slaagde tentoonstelling van de afdeeling Oegstgeest e.o., terwijl te Beverwijk onze plaatselijke afdeeling haar medewerking verleende aan een tentoonstelling der daar gevestigde afdeeling der Kon. Ned. Maat schappij voor Tuinbouw en Plantkunde. In Noord-Holland waren het de afdeelingen Grootebroek en Hem en Venhuizen, die, naar ik meen. voor 't eerst, door het houden van tentoonstellingen van vervroegde bolge wassen hun leden aan zich hebben verplicht Laat mij ook nog uwe aandaoht mogen vestigen op de voorgenomen opplanting van Mendel- en misschien ook Triumph-tulpen in den proeftuin, teneinde de juiste op- naarastelling dezer voor de toekomst zoo 'belangrijke Tulpenklassen t« bevorderen, waardoor ongetwijfeld een groote dienst aan onze leden zal worden bewezen. Met ingenomenheid is ook door onze ver eeniging, de officieele in gebruikneming van het Laboratorium voor Bloembollen- onderzoek na den herbouw en vergrooting begroet De toeü *at> *lbm geschonken go- legenheid tot bezichtiging van deze voor het vak zoo bijzonder nuttige instelling zal hun, voor zoover dat nog noodig mocht ge weest zijn, overtuigd hebben van de doel treffende wijze, waarop hier een groot deel van de opbrengst der heffing per Roede, waaraan ook onze leden verplicht zijn bij te dragen, wordt besteed. Anderzijds is de opbrengst evenals vorige jaren ten goede gekomen aan de propa ganda voor den afzet van ons artikel in het buitenland, en het zal wel niet voor tpgcüspraab vatbaar worden geacht, dat deze reclame in de naasto toekomst met kracht moet worden voortgezet. Onze vereeniging zal dezen zomer 70 jaa/r hebben bestaan. Id het menschelijk leven field wordt aan dezen verjaardag gewoor meer dan gewone aandacht geschon omdat zij voor velen de overgang v-an tievo werkzaamheid tot welverdiende beduidt. Voor een vereeniging als do onz^# die zich steeds tracht te verjongen en haar activiteit te vergrooten, is er geen aanlei ding om juist het 70-jarig bestaan in 't- bijzonder te herdenken. Met des te meer animo kan zij zich voorbereiden op een luisterrijke viering v. haar 75-jarig bestaan in 1935. Er zullen dan 10 jaren verloopen zijn sedert onze laatste groote tentoonstel ling, en het oogenblik zal dan ongetwijfeld gunstig zijD om opnieuw een overzichtelijk beeld te geven van de steeds iD aantal en verscheidenheid toenemende gewassen van onze culturen Ofschoon de vereeniging uiteraard nog gelegenheid zal hebben zich' over het houden van deze tentoonstellin gen uit te spreken, kan het zijn nut heb-» ben, reeds thans de gedachten in deze richting te laten gaan. Er is te meer aanleiding om van deze tentoonstelling een grootsche manifestatie te maken, omdat het deelnemen van den Nederlandschen tuinbouw aan buitenland* scho tentoonstellingen, juist tengevolge van het hooge peil van onze produkten, meer en meer afgunst begint to wekken en der halve voor een minder gunstige stemmin te onzen opzichte aanleiding kan worder - Het verdient daarom veeleer aanbeveling onze buitenlandsche vrienden bij ons teór noodigen cn hen hier in de gelegenheid te" stellen zich rekenschap te komen geven van den vooruitgang in een tienjarig tijdvak Met den wensoh dat het de vereeniging gegeven moge zijn in al deze opzichten haar taak tot voldoening der leden te ver vullen, open ik deze algemeene vergade- ring. (Zie vervolg 1ste Blad). "V -TO r< DE VAN DER WERFFSTRAAT. Een bewoner van de van der Werffslr. klaagt over den ergerlijken staat van ver- ontreiniging en vervuiling, waarin sommige medebewoners deze straat gedurig brengen. RECLAME. 4740 („Ueber den Tod hinana"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duit9ch door W H. C. BOULLAARD. (Nadruk verboden.) 33) „Ada!" riep hij plotseling met lurde stem. „Het misverstand is opgelost, kind; ik had mijnbeer geheel verkeerd begrepen, later zal ik het je wel uitleggen. Deze heer heeft mij een grooten dienst bewezen, spreek ook jij daarom een woord van dank lot hem." „Maar mijnheer de Ruyter", zei Walter afwerend doch Ada stond reeds heel dicht bij hem. Een fijn dooraderde hand lag in zijn rechter en een diepe, klankvolle stem sprak warm- „.Mag ik u danken, mijnheer!" Dicht voor hem glansde het roodgouden, kostelijk mooie haar, de diepzwarte oogen keken een oogenblik in de zijne en de kleine mond glimlachte liefelijk. Wat was hei, dat zoo plotseling als een gloeiende stroom van den krachtigen man scheen te vloeien naar het arme, mismaakte meisje? Wal was het, dat haar een fractie van een seconde een zwijmel van zalighe-d gaf? Een gloeiend rood irok plotseling ais een sluier over Ada's heerlijk mooie gezicht on tegelijk voelde zij in haar binnenste een plotselinge pijn Zacht trok ze met een beweging ais van een schuw verschrikl vogeltje, haar hand terug. Instinctiei had Waller gevoeld, wal er in het meisje omging, en bijna verlegen onder den warmen gloed, die de zwarte oogen naar hem uitstraalden nam hij met een snellen groei afscheid. Lang nog moest hij aan dit heerlijke hoofd denken, dat zoo betooverend en hemels mooi was. Indien dat op een slank vrouwenlichaam stond, hoe veel mannen zouden dan niet ziel en zaligheid opofferen, om Ada de Ruyter's liefde te winnen. Maar veel, heel veel later herinnerde Ada zich den flink gebouwden man; zij dacbt nog aan hem. toen zij al lang in haar vader land triomf na triomf in het stuk van haar vader had gevierd, toen uitbundige bijval haar deel werd. en wanneer zij zich een zaam gevoelde dacht zij aan den man, door wien haar hart een enkele minuut liefde en verloochening had gekend tot aan het einde harer dagen. Maar al te graag had de bankdirecteur Pohl aan mevrouw Berner's verzoek om te komen gehoor gegeven. Die twee telegram men van den advocaat hadden hem reeds voorbereid dal er met het geld iets niet in orde scheen te zijn. de brief van de mooie weduwe versterkte hem natuurlijk nog meer in zijn vermoeden. Zooals altijd besteedde hij de mee9t moge lijke zorg aan zijn toilet, voordat hij de reis naar Schneiditz ondernam. In den coupé kwamen allerlei gedachten in hem op, die hij aanvankelijk van zich af trachtte te zetten, maar die zich toch wet-r opnieuw aan hem opdrongen en hem allerlei dingen toefluisterden En hij schonk aan die infuisteringen meer en meer een willig oor. want zij was toch zoo mooi zoo verleide lijk mooi. Zoo lang hij kon terugdenken was hij ai- lijd een harde werker, een plichtmensch ge weest Nadat hij zijn eindexamen gymna sium had gedaan, kreeg hij een plaatsing bij een bank en vanaf den eersten dag, dat hij op de kantoorkruk zat, nam hij het door hem gekozen beroep met den meesten ernst op. Eerzuchtig noemden hem zijn collega's en ook later ie Parijs, waar hij voor zijn ver dere vorming werkie, noemde men hem eer zuchtig. De jonge Franschen, die ook gedurende de bureau-uren van elke gelegenheid gebruik maakten over hun verschillende avonturen te praten, maakten zich over den correcten Duilscher vroolijk, maar zij waagden dat niet anders dan heimelijk, want bij gemeen schappelijke avond- en iachtfeesten was die correcte Duitscher het meest amusante fuif nummer. een man. die bij de gracieuze Pa- rijsche meisjes met haar mooie figuren, hypermoderne kleeding en kleine voetjes in hooggehakte schoentjes zeer in de gunst stond. Zijn lach was vroolijk, hij was hee! sterk in het vertellen van moppen en flirten kon hij als de beste. Toen hij jaren geleden freule Stormberg leerde kennen, juist toon zij Alex Berner's bruid was, was in zijn hart, dat vóór dien tijd slechts begrip had van scherls en flirt, plotseling de liefde ont waakt, De rustige, voorname schoonheid van Magda Slormberg strookte geheel met het beeld, dal hij zich gevormd had, telkens wanneer hij aan trouwen dacht. Maar geen vrouwelijk wezen had sindsdien zijn levens pad gekruist, dat de vergelijking met haar kon doorstaan En nu was die vrouw vrij, kon doen en laten wat zij verkoost Nog altijd was ze mooi zelfs misschien nu. in den nazomer van haar leven, reeds, bij den drempel van den herfst staande, mooier dan vroeger a's heel jong meisje Sinds Pohl op den begra fenisdag van den vriend de weduwe had weergezien, waren zijn gedachlen steeds bij haar geweest en steeds werd de afstand klei ner, waarop zijn mannenwenschen haar blonde schoonheid omzweefden. Terwijl de trein door het landschap rolde, overdracht Pohl zijn kansen. Hij had zich een algemeen geachten naam verworven en was rijk genoeg om een passend kader te scheppen voor Magda's schoonheid. Dat was al veel. Hij zag er zeer respec tabel uit en was wat men noemt een forsch gebouwde man. Zijn kansen waren dus zoo slecht nog niet. Hij onderbrak zich zelf in zijn droomerijen. Waar stuurde zijn fantasie toch op aan? Hij had nog ruim den tijd, ai- vorens zich met dergelijke ideeën het hoofd te breken. Zijn arme vriend lag nauwelijks or.der de aarde en de kransen op zijn graf waren nauwelijks verwelkt. Maar hij was blij mevrouw Berner te zullen weerzien; hij was blij, dat zij zelf hem tot zich riep. Met al zijn krachten zou hij daar ten dienste staan I Hij vond het een genot, dat zij hem, zijn raad, zijn bijsland noodig had en hoe meer de trein zijn doel naderde, des te meer ontwaakte in hem een zeker gevoel van ongeduld. Innerlijk bijna koortsachtig opgewonden het gewichtige bezoek van den bankdirec teur legemoetziend, hield de mooie vrouw uiterlijk zich volkomen in bedwang, toen Maurer haar het kaartje van den verwach ten bezoeker aanbood. Zoo snel had zij nau welijks zijn bezoek verwacht, al zei haar ook een heimelijke stem, dat Pohl niet lang zou talmen aan haar wensch te voldoen. „Ik maak u wel mijn excuus, mijnheer Pohl". begon mevrouw Berner na de begroe ting, „dat ik u last veroorzaakte, maar daar u onlangs zoo vriendelijk uw bijsland te mijner beschikking hebt gesteld. Zij wilde nog meer zeggen, maar Pohl viel haar in de rede: „Beveel over mij, mevrouw." Buitengewoon eerbiedig en tevens onstui mig zei hij dit en om de lippen der blonde vrouw trilde even een glimlach al lang wist ze, hoe deze man haar vereerde. „Overigens begrijp ik wel ongeveer, me vrouw, waarover u mij wenscht te spreken." Vol verwachting keek mevrouw Berner den man, die tegenover haar zat, aan en dit was Pohl voldoende om voort te gaan. „De telegrammen van den advocaat, eigenlijk eerst het tweede, zoowel als uw daarop vol gende brief zeiden mij duidelijk, dat de door uw man nagelaten som gelds, althans voor zoover het op de Spreebank is gedepo- m neerd, niet overeenkomt met het door u ver-tin wachte bedrag." g Mevrouw Berner boog even het hoofd ten o teeken, dat de bankdirecteur zich in zijn onderstelling niet vergiste en zei toen half vragend- „Blijkens uw telegrammen liggen er op do Spreebank honderdduizend mark „Ja, mevrouw, om en bij honderdduizend mark." „Heel kort geleden waren het tweemaal honderdvijftigduizend mark; toevallig wist ik dat", zei ze snel. „Dat is volkomen juist", antwoordde Po}, vriendelijk, „maar in de vorige week haiM- mijn vriend Alex zonder voorafgaande-^ zegging het grootsle deel van het geld honderdvijftigduizend mark Daar er bij was. liel ik het hem dadelijk uitbe „Honderdvijfligduizend mark?" vi vrouw Berner. alsof zij de zooevei men woorden niet goed begreep. had mijn man zoo'n som noodig?" (Wordt de -.. I—J» t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13