HEEREN-BAAI Uj> GRAFISCHE TECHNIEKEN. o DE BEKORING VAN HET TENNISSPEL. Om 12 u. 30 ligt 't Airikaansche landschap al9 het ware een vuistslag gevend in het zuivere, maagdelijke gezicht, het modern gebouwde stadje Nairobi met zijn nieuwe hooge „holelkasten" en leclijke gollijzeren barakken beneden ons Prachtig zijn even wel in de groene omgeving de vele woon plaatsen der blanken bijna alle omringd door bloemenrijke tuinen, die pronken in alle mogelijke kleuren, wij vliegen er thans, onze landing voorbereidend, laag overheen. Precies op hel al weken tevoren aangege ven tijdstip zetten wij op de groote Athi- vlakte, temidden van vredig weidende kud den zebra's, gazellen en antilopen, onze Switzerland III" neer, en wij zijn omringd door vrienden, die reed vele weken en maan den lang onze aanstaande jachtexpeditie tot in de kleinste bijzonderheden hebben voor bereid. Zelfs de „postmaster" van Nairobi heelt zich het buitenkansje niet laten ont gaan, den eersten, volgens hel programma aankomenden ,,mai!" in hoog9t eigen per soon op de landingsplaats in ontvangst te nemen. RECLAME. ECHTE FRIESCHE 20-50ct perons v'93 Vrauyt Utt> Winkelier 'rt pukje D'E 4087 Het aidrnkken. I1L We zouden thans nog oven wat neer wil len schrijven over het afdrukken van etsen. In de eerste plaats bereidt een kundig 'etser zelf zijn drukinkt. Op een grooten, vlakken steen wordt de inktpoeder uitge stort en deze wordt vermengd met olie. Door middel van een andoren steen wordt alles uitgewreven tot een taaie, homogene massa. Nu wordt de etsplaat zachtjes verwarmd én met een tampon wordt de taaie inkt over de plaat uitgewreven. Door het ver warmen van de plaat wordt de inkt emeuiger en dringt gemakkelijker in de groefjes en kuiltjes van de etsplaat. De ge- heele plaat wordt dus met een laagje inkt bedekt en de ervaring leert den kunstenaar öf ze overal voldoende in de lijnen dringt. Maar we wetenze mag voor den druk alleen in de lijntjes blijven; van alles wat niet is ingebeten en uitgediept moet de inkt weer heel zorgvuldig worden verwij derd. Men neemt nu lappen van een zachte stol met niet te kleine mazen. Daarmee wordt de plaat voorzichtig afgewreven. De mazen nemen gemakkelijk de inkt tot zich, terwijl deze in de groeven blijft zitten. Het gladde oppervlakte van de niet geëtste gedeelten lcomen nu weldra te voorschijn. Maar nu zijn ze nog niet voldoende gezuiverd. Daar. voor is de inkt te traag en te dik. Men neemt nu lappen van een eveneens soepele stof, maar fijner van weefsel. En telken* helderder glanst het koper of het zink, waaTin de teekening zwart blijft staan. Voor den etser zelf is elke nieuwe be werking een nieuwe verrassing. Wat hij zich in zijn verbeelding had gedacht, komt nu steeds meer als realiteit voor hem. Toch blijft de plaat ook na heel zorgvul dig afwrijven nog een heel fijn laagje inkt behouden. Dit zou bij het afdrukken een zachten tint geven Is deze gewenscht, dan laat men het zoo. Wil men dat niet, dan verwijdert de kunstenaar het laatste restje met de palm zijner hand, die hij eerst met krijtpoeder heeft ingewreven. Men begrijpt, dat dit zeer veel gevoeligheid, zekerheid en kunstvaardigheid vereischt. Het is natuurlijk mogelijk, dat er zich langB de kanten der plaat een vieze rand heeft gevormd, die behoorlijk dient te worden verwijderd. En nu kan de eteer zijn eerste afdruk nemen. Daarvoor gebruikt hij de etspers. Deze bestaat uit twee walsen, vroeger van hout, thans meestal van ijzer. De tappeD van de walsen rusten op een sterk geconstrueerd gestel. Door een schroef kunnen de walsen op kleiner of grooteren afstand van elkaar worden gesteld, wat noodig kan zijn in verband met de dikte van de plaat, van de lappen drukvilt enz. Tusschen de walsen kan een stevig houten blad heen en weer rollen, hetwelk behalve óp de onderste wals met de einden nog rusten kan op houten rollen, waardoor het horizontaal blijft liggen. De walsen werden vroeger gedraaid door vier houten spaken eenigszins in den trant van een kaapstan der. Thans zat er meestal een vliegwiel aan, zooals we opmerken aan een ouder- wetschen winkelkoffiemolen of aan een pie rement. Op het tafelblad komt nu eerst de ets plaat te liggen. Daarop legt men het pa pier, waarvoor men het stevige oud-Hol- landsche papier gebruikt en soms ook wel het uiterst dunne Japansche papier. Reede van te voien heeft men het papier door en door vochtig gemaakt. Het moet om zoo te zeggen in de fijne groefjes van de plaat worden uitgestulpt om inkt op te nemen. Op het papier eindelijk logt men een of twee lappen drukvilt. Daarna wordt het tafelblad met het ge- heele gevalletje tusschen de walsen door gedraaid Het elastische vilt, dat steTk wordt ingedrukt, zal het vochtige papier nu stevig in de lijntjes drukken. Het zet over al zich uit, waar de weerstand mindeT sterk is. Is op deze wijze alles tusschen de wal sen doorgegaan, dan verwijdert men het vilt en men neemt voorzichtig het papier van de plaat. Nu pas is de kunstenaar vol komen zeker van zijn resultaat. Het spreekt van zelf, dat voor eiken nieuwen afdruk de geheele geschiedenis van het inkten, afwrijven, enz. opnieuw moet worden herhaald. En het ligt dus ook voor de hand, dat maar zelden twee afdrukken volkomen gelijk in sterkte zul len zijn. Daardoor heeft ook de ets, die uit sluitend door kunstenaarshanden werd af gedrukt wezenlijke kunstwaarde, terwijl af drukken verkregen door mechanische repro ductie slechts de waarde van aardige plaatjes bezitten. De kunstenaar neemt van elke plaat slechte een beperkt aantal afdrukken. Natuurlijk in de eersteplaats om de kunstwaarde van de afdrukken te verze keren. In de tweede plaats ook, omdat de plaat dooi het vele afdrukken ten slotte toch haar scherpte en kracht zou verliezen. Omdat het materiaal harder is, handhaven koperplaten zich langer dan zinkplaten. Nu is het tegenwoordig door de galvano- plastiek mogelijk de geheele plaat ora zoo te zeggeD te conserveeren, zoodat raeu eenige duizenden afdrukken kan maken, zondeT dat de plaat merkbaar slijt, maar men begrijpt, dat een economisch kunste naar daarvoor niet zoo heel veel voelt. Be perking van productie is in 'fc onderhavige geval verre te verkiezen boven overpro ductie. Wij achten het in dit verband niet meer noodig over de kleurets te schrijven. Zij t» al een afwijking van de zuivere etskunst en grenst aan de schilderkunst. Een tus- schenvorm, die noch het een, noch liet andere is. En eindelijk meen en we nog te moeten waarschuwen tegen een etskunst, die al to trouwhartig het photografisch beeld van een gebouw, een stadsgezicht of iets van dien aard wil nabootsen. De etskunst is in diepste wezen een uiting van des kunstenaars persoonlijkheid evenals de houtsnede. Beide grafische tech nieken vragen een zuiver stijlgevoel in ver band met het materiaal. De ets geeft een impressie, het innerlijk beeld dat de kun stenaar zag en dat hij meende door de ets naald tot realiteit te kunnen brengen. Een ets die het werkelijkheidsgetrouwe van de photografie benadert, mag wijzen op technische bravour, zij mist de stijlvolle eenvoud en de kernachtigheid welke we zoo gaarne in de ets waardeeren. Zij mist het spontane eD do gespannenheid van ae groote lijnen. Zij is koel door het tevor*. En hiermee beëindigen we onze opstellen over grafische technieken voorloopig. Dit alleen willen we er nog aan toevoe gen. We hebben getracht, zoo overzichte lijk en duidelijk mogelijk een en ander in herinnering te brengen. Wie een cn ander zelf bij een kunste naar kan waarnemen leert in een uur meer dan uit een dozijn courantenartikelen. Aanschouwing is ook hier de beste weg, die voert naar een juister kunstbegrip. RECLAME. H. P H. KEERF-WEER BEGRAFENISSEN Rsj AU TO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 4762 NAPOLEON Hl. II. De pretendent. ,,De eerste vlucht van den adelaar" was niet grootsch van lijn geweest. Na een vrij belachelijk klapwieken wa« de keizerlijke vogel uitgeput gevangen en over de Fran- sche grenzen gebracht. Als Simson's haren wiesen zijn vleugels echter aan en daar mede, zooals niet zijn kracht, dan toch ten minste zijn zelfvertrouwen. Dat zelfvertrouwen zou volkomen dwaas geweest zijn, zoo het niet steunde op het feit, dat de naam Napoleon nog een ge weldig prestige had. De op een mythe ge lijkende glorie van den eersten keizer had nog millioenen bewonderaars. De stralen van diens glas daalden neer op den neef die de drager was der dynastieke rechten van het erfelijk keizerschap. Hoe onbe- teekend die neef ook was, hoe weinig er in hem was van de stof, waaruit de groote heersoher gevormd wordt, het deed er minder toe. Hij was de drager van een grooten naam, van een beginsel, van een regeerstelsel. waarvoor een groot deel der Fransche bevolking nog in vuur kon ge raken. Zoo moet men verklaren èn dat Louis Napoleon met eenig recht meent te zullen slagen èn dat hij er inderdaad in ge slaagd is om den Franschen troon te be stijgen. Niet hij wae de groote stuwende kracht. Anderen stuwden hem en stuwden voor hem. Ik sprak al over de twee bladen, die met vooruitstrevende leuzen voor hem werkten en vao een politieke sociëteit, die propaganda voor hem maakte. Aldus wordt hij ,,de pretendent", op den achtergrond nog wel, maar toch, ,,de pretendent", ,,vol liefde voor het Fransche volk", brandend van verlangen om „sociale lotsverbeterin gen" aan te brengen. Artikelen van aijn hand, of door zijn helpers geïnspireerd, vliegen over het Fransohe grondgebied. De prins-deraooraat, de prins-hervormer kon digt zich aan van hem zal Frankrijk red ding mogen verwachten. In het licht van deze propaganda, van deze aureool, kunstmatig ontstoken, moet men het zelfvertrouwen zien van den prins, wiens eerste grijpen naar de macht ti «j operette-aohtig geschiedde enmislukte. Vier jaar na het échec van den „Straats burger aanslag" acht hij zich sterk genoeg of beter gezegd, achten zijn partijge noot-en zich sterk genoeg om een nieuwe poging te doen om het bewind tot zich te trekken. De Bonapartistisohe partij was sterk toegenomen, gegroeid uit de inpo- pulariteit van de regeering van Louis Phi lippe. Deze laatste moest, of hij wilde of niet, het lijk van den grooten Corsicaao naar Parijs laten brengen, daar Frankrijk „den kleinen korporaal" niet kon vergeten en de zwakke troon vsrsterking meende te putten uit het vleien der openbare opinie. De regeering had zelfs ongehinderd Bona- partistische bladen toegelaten, die het heil van een terugkeer der Napoleontische dynastie bezongen. Welnu, lagen de teugels van het bewind niet voor het grijpen Was er voor den stoutmoedige geen troon te veroveren 1 Nunc aut nunquam, dacht „de pretendent" nu of nooit Ma-ar hij is de neef van den oom, niet de oom zelf. Eerst wordt gedacht a>an een overrompeling van Lille, maar de onderhandelingen met den militairen com mandant, generaal Ma#nan, die den prins zeer genegen is, lukken niet. Dan za-1 men het maar met Boulogne-sur-MeT beproeven. Er ligt weinig garnizoen en de toegang tot de stad is vrij gemakkelijk (1). Te Bir mingham worden geweren gekocht; bij een uitdrager te Parijs uniformen; een stoom boot, de Edingburgh-Ca8tle, wordt geauurd en uitgerust voor de expeditie. Daaroo schepen zich een zestigtal oud-militairen ia en... de aanslag op den bestaanden regee- ring6Vorm gaat beginnen. En weer is het een zotte klucht wat de uitvoering betreft; praatjes, aarzelin gen, groote woorden en kinderachtige si tuaties. Eenige schoten vallen; er zijn ge wonden, zelfs dooden. Maar de troepen der regeering, door het energiek optreden van kapitein Col-Puygellier tot hun plicht ge roepen, houden stand. Proclamaties met fanfare-kreten en prachtige beloften hel pen niet. Binnen eenige uren is alles af gespeeld de pretendent wordt gevangen genomen en veroordeeld tot levenslange opsluiting in de vesting Ham, in het de partement van de Somme (2). De tweede „vluoht van den adelaar" was, als de eerste, mislukt. Zoo de preten dent ooit wil slagen, zal hij het niet in verzwakte nabootsing van zijn grooten oom moeten probeeren, doch langs den kalme ren weg, die., door de stembus loopt. Een zotte klucht wat de uitvoering betreft was deze tweede greep naar de macht. Tooh was het feit, dat zoo iets kon plaats vinden, ernstig genoeg. Daarop wordt gewezeü o.a. door den publicist Taxile Delord het steekje, de degen van Austerlitz, dc getemde arend schrijft hij, dienden toen wel tot mikpunten voor de geestig heden der dagbladen (3), doch het feit, dat generaals van het leger, dat een regiment bijna door hom (den prins) verleid waren geworden, dat een „Militair Huis" zich om hem had vereenigd, bewees wel, dat onder de dwaze uiterlijke vertooning van deze samenzwering een ernstige grond verbor gen was." De uitvoering, die stumperig was, deed den ernst van de stemming, die bij een deel der Fransohe bevolking te constatee- ren viel en tot het plan dreef, onderschat ten. Er was een stTooming voor een Bona- partisfcisch bewind. Zelfs al ware Louis Na poleon een volkomen onbekwaam man ge weest wat niet van hem gezegd kan worden zou men hem naar den troon ge drongen hebben. De partij handelde, nog meer dan de pretendent. In dc vesting Ham was de gevangen schap zeer dragelijk en zij had voor den pretendent dit voordeel, dat zij hem bij de groote menigte den stralenkrans gaf vao het martelaarschap. Hij zelf, handige snoe ver op het politieke marktplein, dat van dikke woorden en brallende leuzen moet daveren, buit dit gevoelen van het publiek uit door te schrijven: „Ik wensch niet van deze plaats weg te gaan, want hier ben ik, waar ik wezen moet. Met den naam, dien ik draag, zijn er voor mij slechts twee bestemmingen de donkerheid van een cachot of het licht van de Macht." En... hij begint te werken voor de toe komst en den weg te bereiden, die hem tot „de Macht' zal voeren. Hij werkt op de sympathie der volkslagen; in zijn vesting schijnt hij vóór alles belang te stellen ia het welzijn des volks. Hij schrijft in de meest vooruitstrevende bladen: „1^ Pro- grès du Pas de Calais", „Le Précurseur de l'Ouest", tal van artikelen, waarin hij steeds sociale lotsverbetering van het volk bepleit. Er is geen twijfel aan in de oogen van het goedgeloovige volk, bedoel ik dat, zoo hij een pretendent is, hij cr een is van zuiver democratischen bloede. Wat een manl Hoe na staat hij het volk! Hoe ligt heau dat volk aan het hart! „De Republiek zoo schrijft hij zou mijn ideaal zijn, maar ik weet niet, of Frankrijk republikeinsch is. Ek zie in zijn geschiedenis twee elementen, hefc monar chale en het republikeinsche, bestaan en zich gelijktijdig ontwikkelen. Roept het land mij eens, dan zal ik gehoorzamen. Ik zal om mijn plebeïschen naam allen ver eenigen, die de vrijheid en den roem des lands willen Ik zal het volk helpen om zijn rechten te herwinnen, om de regee- ringsformule te vinden der beginselen van dc Revolutie". In een brief, geschreven aan de Redactie van het „Journal du Loiret" heet het: „Ik had een hooge eerzucht, doch ik durfde die niet bekennen: de eerzucht om alle voorstanders van de volkssoevereiniteit te vereenigeo om mijD populairen naam, allen, in één woord, die Frankrijk's roem en vrijheid willen." De regeenng van Louis Philippe moet zich wel heel zwak hebben gevoeld, dat zij aldus deD gevangene, die dan toch maar twee staatsgrepen op zijn kerfstok had, haaT gezag liet ondermijnen en zicb een groote partij van aanhangers bezorgen. Met beloften en leuzen is de groote massa altijd te vangen. Zij weet immers niet, dat beloften en leuzen ook onvervuld kunnen blijven. Het voorgaande is echter nuttig te we ten. Het verklaart hoe de eerzuchtige droo- (mer-comediant, die Louis Napoleon heet, weinige jaren later door de kracht van mil lioenen stemmen naar het Elysée zal wor den gedragen. Verklaarde niet reeds ill 1844 een deel der pocialistifch gezinde pers: „Het volk is, als deze Bonaparte, in ijzers klonken. Lodewijk Napoleon is in onze oogen geen pretendent meer, maar een lid van onze partij, een soldaat onder one vaandel" 1 Men ziet hoe met zekere hand en vasten blik de „droomer" zijn politiek huikje stuurt in de breede wateren der volkssym pathie, die hem zouden dragen naar beloofde land der Souvereine Macht. „Hefc is niet meeT dan natuurlijk, als men zelf in het ongeluk is, men d aan hen, die lijden", schreef de soogen de democratische prins uit zijn zeer dra lijke vesting-gevangenschap te Ham mannen als Chateaubriand, Thiers, Bér geT, Louis Blanc, die zich lieten ontroerj door zijn droefgetinte woorden en reclame-socialisme, waarvan b.v. de gende zin in een zijner brieven getuigt- „De arbeidersklasse bezit niets, me moet haar" tot eigenaresse maken I" Dergelijke snorkende verklaringen koiw den toen, hoewel geuit door een eerzuchi tige, die bovendien den Bonaparte-naai droeg, de politici en de volksmassa's ra de jaren tusschen 1840 en 1846 nog van gen. Inderdaad, de vier jaren, doorgt bracht binnen de muren van Ham, be zorgden den gevangene een popularity die noch Straatsburg noch Boulogne hen hadden kunnen geven. Hij had zich invloet rijken steun verzekerd; hij telde vriende in de rijen der volkspartij. Maar het „cachot", waarvan hij gezerf had, dat het zijn eenige plaats was, zoolaa hij niet in 't schitterlicht der Macht ko zitten, begon hem te vervelen. Met behul van vrienden maakt hij den 25en Mei 184 gebruik van het feit, dat metselaars aaq hefc werk zijn in het fort, om als één huai ner verkleed, te ontvluchten. Niemand het kent in den werkman op klompen, met pijp in den mond en een plank over dei schouder, den prins-pretendent, die ziifl lange knevels heeft afgeschoren. Buiten be fort staat een cabriolet klaar en in vliegen de vaart gaat het naar Saint Quentin ei vandaar naar Valenciennes, België en En geland, naar de vrijheid! A. J. BOTHENIUfl BROUWER. (I Oorspronkelijk schijnt het plan ge weest te zijn Boulogne te bezetten dan ene naar Calais en van daar naar Lille (Rija sel) op te rukken. Had de geheele noort» lijke divieie zich bij de samenzweerdei gevoegd, dan kon men verder stuwen naa Parijs, waar de aanhangers der Napoleon fcische dynastie in de hoofdstad onverwacht de Tuilerieën zouden bestormen. (2) Voor de „Chambre des pairs" nai Louis Napoleon alle schuld en alle veraufl woordelijkheid der expeditie op zich. Zijl verdediging eindigde hij met de volgend woorden, die eenig begrip geven van d positie, die hij zich zelf toekende: „Een laatste woord, mijne heeren. II vertegenwoordig voor u een beginsel, eei zaak, een nederlaag. Het beginsel is dl souvereiniteit van het volkde zaak is di< van het keizerrijk; de nederlaag: Watei loo. Hefc beginsel hebt gij erkend; de zaal hebt gij gediend; de nederlaag wilt gi wreken. Neen, er is geen verschil fcusschej u en mij en ik wil niet aannemen, d&t opgeofferd kan wordén om de straf te dra gen der zwakheden van anderen. „Vertegenwoordiger eener politieke zaak kan ik niet als rechter van mijn wil e mijn daden een politieke jurisdictie aan vaarden. Uw uiterlijk vertoon bedriegt nis mand. In den strijd, die begint, best» slechte een overwinnaar en een overwoa nene. Zoo gij de mannen zijfc van den over overwinnaar, heb ik van u geen rechtvaar digheid te verwaohten en uwe barmhartig heid begeer ik niet." (3) Delord zinspeelt hier op de dwaas heid, die de pretendent had gehad om ziet te tooien met steek en degen van den groo ten Napoleon en op den tammen arend, die bij de landing te Boulogne in groots kringen boven de samenzweerders yloof en hun een soort van symbolische wijdinf moest geven. Dit dier was gedresseerd on te zweven om het hoofd van den preden dent. RECLAME» Een mooie fluweelzachte fcuió en 6®e" pukkeltjes, ruwe of roode plekjes, als U *s avonds een weinig Purol goed In de huid wegwrljft. Er staat toch wel een doosje Purol op Uw waschtafel? VffkrtlgbM» Apoth Orooistco «ca Een samengaan van lichamelijke en geestelijke inspanning. Spel van vaardigheid, inzicht, combinatie en initiatief. Is ienni9 hier te lande wat men noemt „populair" Het is maar de vraag wat men onder populair verslaat. Verslaat men er onder de belangstelling van de groote massa, zich uitende in een aanwezigheid van duizenden bij een wed- slrijd, in het meeleven door middel van oorverdoovend gejoel en geschreeuw, in een geestdrift, welke gedemonstreerd wordt met toeters en bellen en opeenhoopingen voor bulletins neen, dan i9 tennis in ons land waarlijk niet populair! Verstaat men er onder, dat er van het spel een eigenaardige bekoring uilgaat. zóó dal de beoelening aldoor toeneemt, dal er steeds meer en beter speelvelden komen, dat na een wedstrijd de begeerte opkomt om óók dit snelle em fijne spel te gaan spelen, dat niet alleen jongelui, doch ook menschen, die een belangrijke positie in de maatschappij bekleeden, die vooraanstaande figuren zijn in den staat of in zakenkringen er ontspan ning in zoeken, dat er een meeleven in alle sportkringen van beteekenis is .wanneer onze spelers zich meten moeten in een be langrijken inlernationalen wedstrijd ja, dan is tennis wèl populair! Misschien is er geen mooier voorbeeld dan dat welk men in den zomer eiken Zondag kan waarnemen: dat tientallen, honderdtallen tennissers lie ver het spel zélf spelen dan te gaan zien naar een of anderen wedstrijd, tenzij dit ean zeer belangrijke is. Welke is toch de wonderlijke aantrek kingskracht die van tennis uitgaat? Wat is het, dat in dezen tijd van het jaar wanneer de banen weer bespeelbaar worden, de lucht frisch en prikkelend is, in het hart van ieder, die tennis beoefent (of die beoefening gebrekkig is, of middelmatig of met kavn- pioens-aspiraties gepaard gaat), een tinte lend verlangen doet ontstaan naar de mooie velden met de strak-witte lijnen, een ver langen naar den vrijen zwaai met hei racket, een verlangen naar het richten van dien kleinen witten bal binnen de lijnen, naar de voldoening van een gelukten Uag? Wonderlijk is inderdaad die aantrekkings kracht en wonderlijk is die voldoening wan neer de slag zoo goed uitgevoerd is, dat de tegenpartij den bal niet terug heeft kunnen slaan, of zoo teruggeslagen heeft, dat er een heerlijke kans komt voor een fiksehe, vol- uitgezwaaide drive, voor een fiksch-getikte volly. voor een daverende smash. Wonder lijk, niet alleen die eigenaardige bekoring, die de beweging aan een gezond lichaam geeft, doch meer nog om de voldoening van hel slagen van de berekening, het succes van den geest dus Nurksche menschen lachen om die zooge naamde bekoring van geestelijke en licha melijke aantrekkelijkheid van tennis. Larie, zeggen zij. Hel is niet ander9 dan meedoen met een tak van sport, die nog een zeker glansje overgehouden heeft als .deftige" cl ais „dure" sport. En wanneer zij dit argu ment niet aanhalen, dan zeggen zij mot een geringschattend lachje dat de bekoring ligt in de beoefening van hel spel door meisjes en jongens, dames en heeren door elkaar. En wanneer zij ook hiermee geen succes hebben in hun neerhalen van do spranke lende bekoring, die van het spel uitgaat, dan zeggen zij, dal tennis immers niet op den naam van sport aanspraak kan maken zoo lang liet gespeeld wordt door heeren van middelbaren leertijd, in een gewone broek en met bretels, of door dames, die na tien passen snel loopen kortademig zijn. In die opmerkingen moge een zeker ale- ment van waarheid liggen, de trek naar tennis is te groot, de beoefening wordt te algemeen, de democraliseering of populari seering is le duidelijk, de atliletische waarde van belangrijke wedstrijden spreekt te sterk dan dat er eenige afbreuk in kan liggen ten opzichte van de gezonde aantrekkings elementen, welke tennis zoo duidelijk demonstreert. Ja. wanneer we die slementen even nader trachlen te ontleden, zou dan niet direct de vraag opkomen of de aan trekkelijkheid niet veeleer ligt in het ver langen dal in eik gezond mensoh leeft, niet alléén naar lichaamsbeweging (want dan zou men kunnen volstaan met onophoudelijk een bal tegen een vak van een muur te slaan), doch naar het samengaan van lichamelijke en geestelijke inspanning? Ja, hierin ligt ongetwijfeld de wonderlijke be koring van tennis, een bekoring, die zelfs den leek, die nog niet wegwijs is in die oogenschijnlijk zoo ingewikkelde lijnen en vakken, intuïtief aanvoelt. En speelt die leek eenmaal, heeft hij een- maai eenig begrip van het spel gekregen, komt hij al iels verder dan de voldoening van liet slaan van den bal over het net en binnen de lijnen, dan komt de bekoring van het spel als „strijd", het spel. dat twee par tijen tegenover elkaar plaatst, het spel. dat niet alleen vaardigheid vereischt, doch ook inzicht, combinatie, initiatief. Ja, zonder verdere ontleding en zond- verdere vergelijking met andere lakken vM sport, ligt hierin wel de verklaring van dl aantrekkelijkheid van het spel. En du natuurlijk ondersteund door bijkomstig factoren van niet te onderschatten bete» kenisl HHHjl Een daarvan is dat men niet veel men schen noodig heeft om het te spelen en hel tot zijn volle recht te laten komen Wanneet men samen ie, ie alles reeds allright. En dan: tennis eischt al9 spel voortdu rende aandacht Of men een beginnen speler is, of een middelmatige kracht, ot cc eerste klasser, de snelheid van het vergt voortdurende oplettendheid, „conce - tratie"; het haalt je zoo heelemaal. zoo ec uit dagelijksche beslommerin;etjes en zorgjes. Als je 9peelt moet je je immers ni iemaal aan het spel geven. En dan nog (laten we dit. alle gen Sj schatting van zure menschen ten sP'n- voorbijzien): tennis heeft de wij heid van een gemengd spe! te zi'" durven het een gezonde aantrekken] te noemen, die geen andere omsch'r,I behoeft Is er iemand, die deze fac.or kent bij de ijssport? ia Maar voor alles: tennis :s een spei spel ligt levendigheid, ligt kracht, t ligt volgend artikel, 2-J Daarover wat meer in een 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 14