HET WONDERVEST ZOEKPLAATJE. ïriet, dat angst voor som-mige men6chen on herstelbare gevolgen hebben kan V' ,,Wat verdient hij voor 6traf vroeg do minee Swaters, terwijl hij den schuldige streng bewaakte. „Een flink pak slaag!... Maar Jaap, jon gen! wat zie je er uit! Je bent zoo wit als het laken zelf en je staat te klapper tanden van de koul Ga maar gauw naar bed!" Den volgenden dag was Jaap ziek, hij had een flinke kou gevat en hieraan had hij het te danken, dat hij er zonder verdere etraf afkwam. Maar toch zou hij nog heel lang over zijn spook"-geschiedenis moeten hooren. De jongens plaagden hem zonder mededoogen en kleine George speelde altijd van „Jaap, die een spook was." In het dorp werd hij, zoodra de ware toe dracht der zaak uitlekte, steeds door joe lende en schreeuwende dreumissen achter volgd en dit hield niet op, vóór hij den grootsten hunner eens afgeranseld had. Jaap had er al lang meer dan genoeg Van en dacht e<r eenvoudig niet meer over ooit weer voor „spook" te spelen. (Wordt vervolgd). In een klein dorpje in Zweden zat op ze keren avond een onderwijzer schriften tt corrigeeren. Och, och, wat hadden die jon gens en meisjes weer veel fouten gemaakt Sn hun thema's en opstellen! Meester werd er bijna wanhopend onder. Zouden ze dan nooit zonder fouten leeren schrijven? De onderwijzer had een fleschje met rooden inkt op een schoteltje vóór zich staan. Telkens doopte hij zijn pen in den inkt. Hij had immers zooveel verbeteringen aan te brengen! Plotseling gebeurde er echter iels vree- eelijks! Meester hield het fleschje tegen het licht om te zien, of er nog veel inkt in zat en hield het op eens zóó scheef, dal een gedeelte van dep rooden inhoud op zijn vest terechtkwam! „Maar Vader!" riep zijn vrouw verschrikt uit. „Hoe doe je dat nu toch zoo onhandig? 1" „Ja Moeder, om het je le wijzen, zou ik het nog eens moeten doen", antwoordde de onderwijzer terwijl hij het ongelukkige vest uittrok „Laten wij het er maar niet over hebben, hoe ik er aan kom, maar help me liever, dat ik er af kom" Zijn vrouw was intusschen al opgestaan en had een en ander gekregen om de vlek ken uit zijn vest le maken, ten minste om te trachten ze er uit te maken. Wè.t ze ech ter ook probeerden de vlekken bleven ter gend rood en wilden maar niet verdwijnen. Meester en zijn vrouw wreven zóó hard, dat er zelfs een gat in het reeds oude vest kwam Nu was het nog veel erger! Goede raad was duur! Het eenige. wat hij kon doen, was een vest te koopen Nieuw kon dit niet zijn, want een nieuw vest kostte vrij veel geld en meester en zijn vrouw beschikten slechts over weinig duiten, daar zij dagelijks moes ten zorgen dat acht kindermondjes gevuia werden Een nieuw vest konden zij dus niet betalen, maar als meester eens naar een uitdrager ging en zich daar een gebruikt vest aanschafte? Ja. dat zou hij doen! Nog dienzelfden avond ging hij naar een kleerkooper Na eenig loven en bieden wera hij de gelukkige eigenaar van een vest. dat wel lang niet nieuw was. maar toch geen inktsporen vertoonde. En dat was al heel wat' Meester nam het vest mee naar huis en liet het vol trots aan zijn vrouw zien. lift had er vier kronen en vijftig óre voor be taald. „Maar dat is veel te duur!" riep zijn vrouw verschrikt uit. De koop was echter gesloten en er viel dus niet meer aan le veranderen. „Een ongeluk komt zelden alleen!" zucht te de onderwijzersvrouw, die wel heel ver- slandig was. maar zich ditmaal toch ver gist had. zooals later blijken zou. Luister maar! Toen meester den volgenden morgen zijn vest wilde aantrekken, bemerkte hij, dat Waar is het andere poesje? het op een plek in den rug erg dik en stijf was. 't Leek wel. of er iets ingestopt wasl Verwonderd haalde hij zijn vrouw er bij. Ook zij keek heel verbaasd. „Het beste is: het vest open te tornen. Dan kunnen we zien, wat er in zit!" zei zij en de daad bij het woord voegend haalde zij een mesje uit de kast en tornde een paar naden een eind los. Plotseling zette zij echter groole oogen op, want... er viel een couvert uil! Zij be keek het van alle kanten, maar daar er niets op slond, werd ze er niet veel wijzer door. Zou ze het openmaken? Even aarzelde zij Ook haar man scheen er over na te denken. Doch al heel gauw zei hij: „Maak het maar eens open. vrouw! Dan kunnen we zien. wat het is. Wie weet, of er geen geld in zit!" „Jij stelt er je natuurlijk gouden bergen van voor!" antwoordde zij 'lachend. „Worden we dan rijk?" vroeg plotseling het jongste zoontje. Alle acht kinderen stonden om Moeder heen „Net iels uit een sprookje!" zei één der dochtertjes. Intusschen had Moeder het couvert heel voorzichtig opengemaakt. Al heel gauw had ze gezien, dat.er werkelijk ge'd in zat! Met koorlsachtigen ijver ging de vrouw nu aan hel tellen en weldra lagen er 12 duizend bankbiljetten vóór haar op de tafel. Zij sloeg de handen in elkaar van verbazing. Meester en zijn vrouw waren het er ech ter over eens, dat dit geld hun niet toebe hoorde en zij den vorigen eigenaar van hel vest moesten trachten op te sporen om hem zijn bankbiljetten ter hand le kunnen stellen. Hoe zouden ze hem echter kunnen vinden? De kleinste kinderen waren erg teleurge steld, maar de grootsten begrepen toch wel, dat Vader en Moeder gelijk hadden. Meester wilde er dadelijk mee naar den uitdrager loopen. Misschien zou die hem kunnen helpen. Zijn vrouw zei echter, dat hij eerst maar eens tiaar hun buurman, die advocaat was, moest gaan. De onderwijzer vond dit nog zoojr den raad niet. Hij stapte dus da< den advocaat en deze liet zich denis haarfijn vertellen. Hij schei het geval le hebben en zei, dat maar aan hem moesten overlate: De advocaat ging nu aan het informeerde bij den uitdrager, wj naar van het vest geweest was dal de man gestorven was. Hij |1 advertentie in de dagbladen zijn oproepen. Dezen stelden zich verbinding en waren zeer verbaal) minder verheugd, toen zij van hele geld hoorden. Zij hadden het reil maar hadden geen flauw vermo zij het zoeken moesten Als belooning voor hun eerlijk zij den onderwijzer en zijn vrou' zend kronen Dat was een vreugde! In de eerste plaats kreeg va< alleen een nieuw vest, maar zei rl nieuw pak. Moeder werd ook in sche kleeren gestoken en voor bleek er ook van alles noodig le|e kreeg wat en ze waren in de plezier. „Een ongeluk komt zelden Moeder gezegd en zij bedoelde d 1 wanneer eenmaal iemand een troffen heeft, er dikwijls nog ongeluk of een nieuwe legenspoi „Maar nu is er een groot gelul kleine inkt-ongelukje gekomenfe oudste jongen uit „Ja, ja," zei meester lachend, b Maar dat beleekent nu niet, dat 'F onvoorzichtig met inkt moeleifb denkt er aan, kinderenl Zoo iels schien éénmaal in de tien duize in de boeken." „Maar bij ons is het echt gebeB» ten de kinderen en gelijk hadd et deze geschiedenis heeft zich od as daad in Zweden afgespeeld en ie sprookje, of je zou het: een sproo ij gebeurd is, moeten noemen. Ik geloof, dat ieder van on zoo'n sprookje zou willen belev dan was het geen sprookje meer Q

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 14