van Salomon Liebermann.
WETTELIJKE REGELING
VAN HET HYPOTHEEKRECHT
[iet hooger beroep
HEERENBAAI
Nerveus en Overspannen
Onrustig en Slapeloos
Mijnhardt's Zenuwtabletten
|0* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 8 Februari 1930
Derde Blad
No. 21442
Leemten in de thans geldende wet.
NECDOTA LEiDENSIA.
X
Paardekooper en de Veendammer Hypotheekbank.
(Vervolg van gisteren).
Va de pauze legt de president, mr. Jol-
ejeen berekening over, waaruit blijkt, dat
jebennanD na de verschillende transac
ts ongeveer twee millioen gulden bezat,
i.L een ton kasgeld, twee ton effecten,
537.000 uit de Asta, f. 155.000 van Schotel,
54.000 van Aernouts en Bilderbeek,
60.000 van Heemstede Obelt, zes ton van
[0k en f. 238.000 uit de Maraboe. Hier-
egenover staat, dat de verdachte twee ton
ad kasgeld heeft terug gegeven, een ton
ad Paardekooper en f. 350.000 voor in-
oop van pandbrieven.
De president meent uit de transacties te
unnen opmaken, dat Liebermann de Veen-
lammer tot zulk een hoogen prijs wilde ver-
xroeD MD Paardekooper, dat hij het gc-
eende geld van de Veendammer kon be-
ouden.
Door het contract Woltman leende de
fcendammer aan de Discontobank twee
illioen. Het contract met Paardekooper
is oorzaak dat de Discontobank dit be-
,e kon behouden en ten slotte werd Lie-
iTmann die het geld in handen had, gode-
•geerd, zoodat hij zich als de eigenaar
loebt beschouwen.
Daarop wordt gehoord de getuige L. A.
Paardekooper, die verklaart met Lie-
ermann in connectie te zijn gekomen
Schim van der Loeff.
De president: Hadt u reeds vroeger het
ha om een hypotheekbank te koopen, ten-
ode gelden in het buitenland uit te
ïtten 1
De getuige: Ja.
De president: Ging het Atlasplan mis-
lien van n uit.
De getuigeIk heb nooit van het Atlas-
iq gehoord.
De president: Maar uw gedachte kwam
leb vrijwel overeen met het Atlasplan.
De getuige Dat is zeer goed mogelijk,
be het zij men kwam mij vragen of ik
ndbrieveD wilde plaatsen voor een hypo-
«kbank, die zou worden opgericht in
BtAnd. Omdat ik eerst in contact wilde
«otn met de bestuurderen van deze nog
te richten bank, bracht men mij bij
Hermann die mij een brandkast vol
Spanieren wilde toonen, om te laten
loe rijk hij wel was.
RECLAME.
aipeuruj
Zffd kvoTUfixsub
dtfemcfappeneaA
ECHTE FR1ESCHE
20-50ct.perons
(ooV in Vi ontn panden 91 ponde1)
'Vrnay/ Uur TVutkeiter 'iipaJy€0*£
3065
De president: En bent u daarop inge
gaan
De getuige. Neen, ik vond het belang
rijker om de jaarcijfers te zien van de
maatschappijen waarin Liebermann een lei-
dende rol vervulde. Liebermann stemde
hiermede in en zou mij telegrafeeren wan
neer ik de cijfers zou kunnen inzien.
De president En is dit gebeurd
De getuige: Neen. Ik hoorde er niets
meer van. Maar omdat ik mij wel voor de
zaak interesseerde, heb ik zelf pogingen
gedaan om connecties aan te knoopen met
Liebermann
De president: En toen u daarin was ge
slaagd, hebt u toen een overeenkomst met
hem gesloten 1
De getuige: Ja.
De presidentEn stond de prijs reeds
aanstonds vast?
De getuige: Er werd in principe over
eengekomen om 5 millioen te betalen.
De president: Ik begrijp niet waarom u
vijf millioen wilde betalen voor een bank
met een gat van vijf millioen!
De getuigeU moet niet vergeten dat er
destijds in Duitschland vele landgoedbe-
zitters waren, die graag van hun bezittin
gen af wilden om aan geld te komen. Die
bezittingen kon ik dus tegen een lagen
prijs koopen en inbrengen in de Veen
dammer.
De president: Wij weten dat u veel re
laties bezat en veel chique vrienden, maar
het is nog de vraag of al die relaties geld
gebrek leden
De getuigeDat deden ze inderdaad ook
niet allemaal. Maar zij waren toch in staat
om in Duitschland alle deuren voor mij te
openen.
De president: Waarom koos u juist de
Veendammer uit, die er toch niet zoo goed
voor stond
De getuige Hypotheekbanken zijn niet
gemakkelijk te krijgen. Bovendien was de
Veendammer Hypotheekbank een instelling
die al twintig jaav bestond en wier pand
brieven aan de beurs genoteerd stonden.
De president: Maar niet hoog!
De getuige. Dat is wel waar. Maar het
zou met zoo heel veel moeite hebben ge
kost om den koers van de pandbrieven te
doen stijgen Toen ik echter merkte dat er
wel zevenachtste deel van de activa zocc
was, heb ik mijn voornemen dadelijk op
gegeven om de bank te saneeren
De president Ik begrijp toch maar niet
goed, hoe 't mogelijk is, dat u, die zooveel
machtige relaties hebt, zóó aan lager wal
hebt kunnen raken.
De getuige Als ik maar een instrument,
een bank had gehad, zou ik veel geld heb- j
ben kunnen verdienen. i
De president: Dus u hadt, om te kunnen
verdienen, absoluut een hypotheekbank
noodig
De getuigeNeen, er bestonden ook wel
andere manieren. j
Do president* Maar op een andere ma
nier lukte het toch niet.
De getuige Dat is ten deele te wijten
aan de curatoren, die in hun rapport een
unfaire voorstelling hebben gegeven van
mijn persoon en zaken. Hierdoor ben ik
gedupeerd.
De presidentOp 21 September 11*27
kwam het definitieve contract tot stand,
waarin een koopprijs werd genoemd v-n
vijf millioenLT verkeerde toen nog in sur
séance van betaling, niet waar
De getuige: Ja, maar die eindigde den
dertigsten September.
De president: Toen u de schuld van de
Discontobank aan de Veendammer over
nam, wist u toen, dat det Discontobank het
grootste dee! va-n de liquide middelen van
de Veendammer had opgenomen?
De getuigeDat wist ik niet.
De presidentU nam dus een scnuid
over, zonder te weten, waaruit die schuld
eigenlijk we) bestond. Heeft Liebermann
later, toen u bemerkte dat de Veendammer
totaal leeg was, u wel eens aangeboden
om de heele zaak te annuleeren
De getuige Een direct aanbod heeft mij
nooit bereikt. Maar het is mijn indruk, dat,
wanneer Liebermann niet omgeven was
geweest door een samenscholing van juris
ten, het nooit zoover zou zijn gekomen.
De president: Heeft Liebermann u den
koop erg aanlokkelijk gemaakt?
De getuige Neen, maar hij heeft wel de
voordeelen er van opgesomd.
De president: Laten we maar zeggen dat
hij graag wilde verkoopen en graag
koopen.
Op een vraag van den president zegt do
getuige een vordering te bezitten op mon
seigneur Badi, professor aan de Universi
teit te Home Deze had via den hoofdver
tegenwoordiger der Nederlandsche Land-
bouwbank 10 millioen dollar noodig en an-
j derhalf millioen dollar had de getuige hen'
via zijn relaties te New-York verschaft.
Uit dien hoofde meende getuige toch
aanspraak te kunnen maken op tweehon
derd vijftig duizend gulden provisie zijnde
één procent van de tien millioen dollar.
Deze vordering werd echter geweigerd te
betalen. De getuige bezit echter geen geld
om een proces tegen dezen monseigneur
te beginnen.
Uit het verder verhoor blijkt nog, dat
de getuige het buffet van den koning van
Siam, dat in deze zaak nog al eens ter
sprake is gekomen, slechts in bruikleen
had van een familie uit Hamburg. Een
wandelstok van hertogelijke afkomst heeft
de getuige zelf nog nooit gezien.
De president confronteert daaTop de ge
tuigen Paardekooper en Meinema.
De getuige Meinema zegt, tijdens zijn
ziekte gelezen te hebben, dat mr. Duys
Liebermann volkomen schuldeloos heeft
gepleit, terwijl mr. Duys tegen den getui
ge zelf h^ft gezegd, dat hij er van over
tuigd was. dat Liebermann een knappe
schooier was.
Mr. DuysIk protesteer tegen deze
aperte leugen, meneer de president
WanneeT de reis van den getuige naar
Brussel ter sprake komt, verklaart de ge
tuige, op den eersten avond in Brussel met
Liebermann te zijn uit geweest, omdat het
net zoo trof
Mr. Duys De vorige maal hebt u gezegd,
dat u met Liebermann uit ging om hem in
de gaten te houden.
Do getuigeNu ja!
Mr. Duys- Dan hebt u de vorige maal
staan te liegen.
De president (hamerend): Gebruik toch
met zulke groote woorden!
De getuige (tot mr. Duys)U bent hier
met in een volksvergadering!
Mr. Duys. En u bier niet in een kroeg!
De president (tot den getuige)Hoe was
d.e verhouding tu^schen u en Paarde
kooper.
De getuigeIk beschouwde hem als een
misdadigen optimist!
De president: Maar desondanks was u
toch de beste vrienden met Paardekooper!
De getuigeMijn opvatting van Paarde
kooper waB toen geen beletsel om vriend
schappelijk met hem om te gaan.
De getuige PaardekooperDan begrijp ik
toch niet dat de getuige Meinema zich zoo
lang aaD mij heeft vastgeklampt, wanneer
hij niet geloofde aan de mogelijkheden, die
ik kon verwezenlijken.
De president: U hebt zooeven gezegd,
dat den indruk hadt, dat Liebermann meer
voor de Veendammer zou hebben gedaan,
wanneer hij niet voortdurend omgeven
ware geweest van juristen, die het hem
ontraadden Hadden die juristen er echter
belang bij dit te doen
De getuigeMaar natuurlijk. Ik kan het
moeilijk anders zien. dan dat mr. Van
Gigch het aanstuurde op een strafproces,
waaraan hij dan misschien ook nog een
paar ton kon verdienen.
Hierna schortst de president de zitting
tot Vrijdag 14 Februari a.s. Dien dag zal
de re- gd dupliek worden gehouden. De
stukken zullen daarna worden gelezen en
ten slotte zal dien dag de verdachte het
laatste woord krijgen.
Een nieuw ontwerp samengesteld.
A ersdienen is het door de Staatscommis
sie voor de Nederlandsche Burgerlijke wet
geving samengesteld ontwerp lot herziening
van de wettelijke regeling van het hypo
theekrecht.
Aan de Mem. van Toelichting is hel vol
gende ontleend:
Het nieuwe ontwerp sluit, behoudens en
kele uitzonderingen, geheel aan bij lmt in
1916 verschenen ontwerp der Staatscom
missie. ingesteld bij K. B. van 30 Juni 1906.
Dit ontwerp -heeft in hoofdzaak ten doel
te komen tot een hetere regeling van het
huurbeding, de executie en de zuivering,
terwijl daarin tevens is bepaald, wat de
rechtsgevolgen zullen zijn van het -vestigen
van zakelijke rechten op een goed, na de
vestiging van een hypotheek.
Van de thans beslaande gelegenheid is
tevens gebruik gemaald om wijziging van
verschillende minder belangrijke punten
voor te stellen
Een hypotheekwetgeving kan dün alleen
voldoende worden geacht, als zij den hypo
theekhouder de grootst mogelijke zekerheid
met betrekking tot het hem gegeven 'onder
pand verschaft. In verschillende opzichten
voldoet de thans geldende wetgeving niet
aan dat vereischte
De leemten zijn, kort omschreven, de
volgende: lo. de onvoldoende bescherming
van den hypotheekhouder tegen voor hem
schadelijke handelingen van den verhuur
der van het verhypothekeerde goed; 2o. het
ontbreken van een regeling, welke de hy
potheekhouder beschermt tegen de gevolgen
van het vestigen van zakelijke rechten op
zijn onderpand na de vestiging van
zijn hypotheekrecht; 3o. de gebrekkige
wijze van be gelde maken van het onder
pand, te weten, voor wat betreft den eersten
hypotheekhouder, door verkoop „krachtens
een onherroepelijke volmacht", voor wat be
treft de verdere hypotheekhouders door
verkoop na executoriaal beslag; 4o de on
voldoende regeling der zuivering.
De eerstgenoemde beide leemten leiden
hoofdzakelijk tot een waardeverm inde ring
van het onderpand reeds vóór dc executie.
De laatste beide zijn oorzaak, dat bij ver-
Koop ten verzoeke van een hypotheekhouder
de opbrengst veelal beneden het normale
blijft.
Ten aanzien van het onder lo. vermelde
punt wordt erop gewezen, dat het tegen
woordige arL 1230 B.W. den hypotheekhou
der beschermt tegen vooruitbetaling van
huurpenningen, maar dat er twijfel bestaat,
of dat artikel hem ook beschermt tegen ver
panding of cessie van toekomstige huurter
mijnen; aan dat bezwaar is door een een
voudige invoeging in het eeTste lid van art.
1230 B.W. tegemoetgekomen.
Bovendien bestaat er groote strijd over
de vraag of hij, die het verhypothekeerde
goed koopt, bij een verkoop door den hypo
theekhouder krachtens onherroepelijke
machtiging of bij executie, wel een beroep
op art. 1230 B.W. kan doen. Ook met dit
bezwaar tegen de bestaande regeling is in
het onderwerp rekening gehouden door het
reoht, zich op de bedoelde bedingen te be
roepen, ook aan den kooper te geven.
Het systeem van de tegenwoordige wet,
die aan partijen overlaat, te regelen, in hoe
verre de eigenaar in zijn bevoegdheid ten
aanzien van de in art. 1230 B.W. genoemde
punten, beperkt zal zijn, is behouden.
Op het stuk van de gevolgen van latere
A^stiging van zakelijke rechten heersclrt on
der de bestaande wet, die dienaangaande
niets bepaalt, rechtsonzekerheid. Daartoe
is bij dit ontwerp het belang van den hy-
pothecairen 9chuldeischer beschermd en
omschreven.
Eenstemmig is men van oordeel, dal art.
1223, lid 2, B.W. dient te verdwijnen. Bij
een nieuwe regeling moet de eerste hypo
theekhouder de bevoegdheid behouden, in
geval van wanbetaling het hem verbonden
goed in het openhaar te verkqopen, gelijk
zuilks ook nu het geval is. Die nieuwe rege
ling moet geheel breken met de belasbings-
gedachte, en moet ervan uitgaan, dat de
hypotheekhouder, gelijk thans reeds de
pandhouder, verkoopt krachtens een eigen,
aan zijn zakelijk recht verknochte, be
voegdheid. Dit wordt trouwen? algemeen
ook in alle reeds verschenen wetsont
werpen erkend. Gelijke bevoegdheid
moet worden toegekend aan tweede en la
gere hypotheekhouders. Daartegen kan geen
bezwaar bestaan, indien den eersten hypo
theekhouder, ook in het nieuwe systeem,
het recht van overneming wordt toegekend.
Wat betreft de onder 4o. genoemde leemte,
aan de bezwaren tegen de bestaande rege
ling wordt tegemoet gekomen door de vol
gende regeling: de kooper zal. indien er
meer hypotheken of beslagen op het goed
rusten, den koopprijs op de griffie moeten
betalen, waarop de voorzitter van de recht
bank. zoodra hij door den griffier van die
betaling in kennis is gesteld, de doorhaling
zal bevelen van alle. vóór de levering op het
goed gevestigde hypotheken of gelegde be
slagen. De griffier zal het ontvangen be
drag moeten overbrengen in de consignatie
kas Is de rangregelingsprocedure afgeloo-
pen, dan zal de rechter-commissaris aan de
daartoe gerechtigden aanwijzingen afgeven
op de consignatie kas, welke daarop tot uit
betaling overgaat.
Op dezen algemeenen gang van zaken
laat het ontwerp echter een uitzondering
loe voor het geval de eerste hypotheekhou
der het goed heeft uitgewonnen Bepalin
gen zijn dan vastgesteld voor betaling door
den kooper. De toelichting bevat omtrent de
wijze van betaling c.a. verder uitvoerige
beschouwingen.
RECLAME.
3104
Gebruik hiertegen de Zenuwstiiiende en Zenuwsterkende
Glazen Buisje 75 cent. Bij Apoth. en Drogisten
Trouwlustige Weeuwtjes.
1624 werd bij „den Gerechte" der .stad
flen de aandacht gevestigd op het lelt
de Heeren van den Gerechte hadden zulks
[fndien ook reeds „uyt eenige exempien
gespeurt" dat een aantal veduw-
"Wj&N binnen Leiden woonachtig „sich
11160 al te corten tyt nae de docvt van
mans, seer lichtva .rdelyk en onbedach
ts wederom tot andere huwelycken be-
cn» °°ck nyet jegem-taende eenige van
frke weduen nog van hare overleden man-
swanger gaen". Dergelijke al te hans-
uawelrjken brachten het gerecht ad r-
ttoeiiijkheden men noemde dat destijds:
onbehoorlycke confurien end a in con
senten" t waaronder niet de minst moei-
quaesties diegene waren, welke de suc-
fe®van de kinderen betroffen. De heeren
het Gerecht meenden tydregelend in
1 materie te moeten ingrjjpan en verordi-
en '1~1 voortaan geene weduwen een
frden.
'vurKUttU gODW ncuunou
hmvelylc mochten aangaan „ten sy dat
voorgaende mannen den tyt van
aeD., ten minste daer te vooren over-
sullen weien, betwe.cke de voorseide
ecQ" P°göDde wederom te trouwen, met
getnygen, personen van goede name
bn°Vfil- Commissarissen tot je Echt-
fy. J, gestelt, gehouden sullen syn te
Voor gevallen, waarin de weduwe
eersten
babv
Leidsche noodmunten (II)
Aangaande de beroemde noodmunten tij
dens het eerste beleg van Leiden in om
loop gebracht, deelt Mr. Polak zie Anec-
dota der vorige week nog het volgende
uiede
„Ér rezen veel moeilijkheden betrekke
lijk het vervalschen der papieren munt,
het verhoogen der prijzen, indien in papier
betaald werd en het wisselen, waarbij men
gaarn een zoet winstje betrachtte. Men
stelde daarom bij proclamatie van 11 Ja
nuari 1574 boeten op overtredingen, waar
in men tegelijkertijd een publieke verkoo-
ping van gemeentewege aankondigde „om
gereed geld'' zeker, om zich te overtuigen
van de nakoming der bepalingen omtrent
de nieuwe munt.
Ook dc ver^alschers werden vervolgd;
proclamaties maakten de kenmerken de?
valsche munters bekend en eischten her
stempeling van de echte, in omloop zijnde,
stukken. Nadat de vijand op 27 Maart was
afgetrokken, kwam men tot inwisseling der
papieren munten niet tegeD baar geld,
doöh tegen re?u De meesten weigerden,
waarop men bepaalde, dat het aehterge-
houdene voor „ongeld" of „brouillons" zoa
worden verklaard. Toen kwam het wel los;
meD kreeg er deels koperen grooten voor,
het resteerende zou met brood en levens
middelen wordeD vergoed. Juist was de
hevige ontevredenheid aan bet groeien,
want men was van die koperen grooten
ook niet eediend. toen op 25 Mei 1574 de
vijand opnieuw verscheen en bet gedenk
waardige beleg begon, „dat meer dan eenig
ander uit het heldentijdperk van den strijd
tegen Spanje op den tijdgenoot zoowel als
op den nakomeling indruk gemaakt heeft"
(Blok). Een proclamatie uit dit tweede
beleg van 10 Juli 1574, leert ons dat er
tijdens het eerste beleg ook zilveren mun
ten geslagen zijn. in vorm en stempel over
eenkomende met het papieren geld ter
waarde var 25 en 12*4 stuiver. Zij komen
ook inderdaad hier en daar nog wel eens
voor, evenab de vierkante af- of proefsla-
gen ervan, tenzij men moet aannemen,
dat ook deze gewoon gangbaar waren. Tij
dens het twee-de beleg; zijn evenzeer zilve
ren munter geslagen, gelijk deze laatste
proclamatie vermeldt, geheel overeenkom
stig de nieuwe papieren munten, nu even
wel ter waarde van 28 en 14 st. De beel
denaar en ook de opschriften dezer munten
zijn iets anders dan die van het eerste be
leg, doch véél verschillen zij niet. De pa
pieren en zilveren munten van het tweede
beleg zijn veel zeldzamer, dan die van het
eeTste. Daarnaast kwam sedert 2 Augustus
1574 een koperen grootje id omloop, ter
waarde van een halver stuiver. Het draagt
het klagende opschrift: Heere Onbermt
Hol. (v. z.) Ende Salioht Leyden (k.z.)
Deze komen ook voor in zilveren, ronden
of vierkanten vorm. Het koperen geld uit
het eeTste beleg werd tevens in waaTde
verdubbeld
Beschreven wordt nog een gouden afslag
van de papieren noodmunt uit het tweede
beleg, die aan v. d. Werf was aange
boden, een zilveren, met hpt opschrift
„Verdient bij Willem Aalbrechtz. Berk-
hev". die 't eerste de verlaten schansen
beklom en een spel Spaansche speelkaar
ten mee terugbracht; een andere, me>t ge
graveerde zijde, waarop een schip eD duif
en den naam „Willem Cornelisz", wiens
duiven bij 'z beleg zoo goed dienst hadden
gedaan, ('t geslacht Duivenbode)."
Prijsvraag.
De Leidsche Rederykerskam r „Wy Ley
den Li eft" met het blazoen „de Roode Ako-
ieyen" schreef einde 16e of begin 17e eeuw
een prijsvraag uit betreffende de vraag hoe
men de Rederykerskunst, die een tijdperk
van verval doormaakte, weder kon opfleuren.
Gevraagd werd dit vraagstuk „in vier vyf-
tienen", dat wil dus zeggen: in een gedient
van 60 regels op te lossen of gelijk het
bloemrijk in die dagen heette „hoe men
dees' bluemen waert best wacker maken zal?
en hoe zi jaren, weken, alhier vast bliven
zal?"
De gezellen, die tot deze prijsvraag waren
nitgenoodigd, werden als vo'gt aangegord
hunne krachten aan het probleem te wijden:
„Toont u constrike treken.
En dat, spyt d' aerde straf en basticheyt
D' Akoleinkens, zoo vermaert, noch crach-
tigh zijn te spruiten;
Elc doe zjjn best, om haer die slaept ge
meend wordt de Rederykerskunst en
leit in muyten rust).
Te wecken, en maek, dat haer tong weer cun-
stich spreect,
Jegens d' achtienden Oust Augustus)
laet elc syn wereken uiten.
En denk, hoewel dat z'om zulc were zeer
gaern beguiten
Dat d'ou gewoonten goet, wel dienen weer
verweet".
De mededingers werden „ten tweën naar
noen", dus des namiddags twee uur ver
wacht ten huize van Jans Marcuszoon, waard
„in den cloecken leeuw", recht tegenover de
Waag, waar de dichters hun eigen werk
moesten voorlezen. Het loon voor het win
nen van de prijsvraag zou bestaan uit een
beker „gewrocht van tin zeer schoon". Twee
juryleden zouden uitspraak doen en aan de
prijsvraag was de voorwaarde verbonden*
dat niemand beschimpt mocht worden. Do
prijsvraag eindigde met dezen oproep:
Comt, groot en clein
In 't Leydsche pleyn
Ten hier naer ge>pelden dage
En zegt U mein (=meening)
Mit een refrein
Op 't aidaer gestelde vrage.
Reportage in den onden tijd.
In een ordonnantieboek van de stad
Leyden komt in de rubriek betalingen de
volgende post voor:
„Ord. om te betaelep aen Cornelia Speel
man 25 gl. in suppliment en vervullingd
van te geene Jan Speelman zijn broeder aen.
dezer stede heeft verdient met het overschrij
ven en zenden van Couranten uvl-de stadt
van Oosteynde".
Me-t deze „Couranten" worden niet be
doeld gedrukte couranten maar de geschre
ven legerberichteD over 't beleg van Ostende.
TeD einde op de hoogte te blijven van de ge
beurtenissen zondeD stadsbesturen soms
personen naar bepaalde plaatsen om van-
daaruit belangrijke nieuwstijdingen hen to©
te zenden, welke meestal door overschrijving
uit koopmansbrieven werden verkregen De
Leidsche heeren Speelman zijn in zekeren
zin te beschouwen als de voorloopers onzer
tegenwoordige reporters.