DE KANG-HE VAAS. 7(Mte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Januari 1930 Vierde Blad No. 21430 i Buitenl. Weekoverzicht. LONDENSP-MF RRIFVFN. Krabbels uit Zwitserland. FEUILLETON. Van twee Conferenties. De Haagsche conferentie is geëindigd, jjc Londensche vlootconferentie heeft een ivang genomen. De Haagsche heeft een r slot gehad dan voorzien was, hetgeen vooral aan het drijven van Snowden toeschrijven en aan het noeste door ben van den Franschen minister Lou- den voorzitter van de commissie der stelijlce schuldregelingen. Snowden kan as zoo ongegeneerd uit den hoek komen zoo ook nu. Hij meende, dat het eenige njddel om de traineerende commissie voor de Oostelijke kwesties tot resultaten te engen was de heeren zonder eten of drin- n op te sluiten in een kamer tot zij ge- ed waren! Dat liet deze commissie zich it zeggen en onder leiding van Loucheur tot diep in den nacht eenige malen orvergaderdmet het resultaat, dat zoo. iar een voorloopige overeenstemming is reikt> die straks te Parijs geheel zal orden uitgewerkt. De regeling der Duit- he schulden was voor elkaar tot ieder's loegen en het Nieuwe Plan" zal nu zoo dig mogelijk aan de parlementen ter ificatie woTden voorgelegd. Uiterlijk id Februari rekent men, dat dit een feit kunnen zijn en in Duitschland rekent thans op een ontruiming van het be tte gebied op of voor den laatsten Juni n dit jaar. Dat zou het laatste uiterlijke eken van het vredesverdrag van Versail- doen verdwijnen! Aan het slagen der benoodigde leeningen lijnt niet te worden getwijfeld en dat is n goed teekenvooral voor de crediet- ^rdigheid van Duitschland! Gevaar voor BtT-atificatio schijnt ook in Duitschland et meer te bestaan, waar de ontruiming immers vaD af hangt. Hetgeen natuup- i de Duitsch-nationalen niet zal weer aden 't verzet vol te houden a outrance. weten toch, dat de ratificatie verze- id is! Aanvankelijk heette het, daf ook de Oos- schuldrcgeling algemeen met inge- menheid werd begroet, doch thans blijkt, t dit niet het geval is. In Oostenrijk men verheugd, hetgeen tot uiting kwam de hulde, bondskanselier Schob er aan station en speciaal in Weenen gebracht, ithlen, de Hongaarsche machthebber, is if eveneens zeer tevreden, maar in zijn ld begint zich verzet baan te breken al it het zich aanzien, dat Bethïen dit wel weten te overwinnen. In Roemenië 's ontevredenheid reeds grooter, doch het ustigst lijkt deze te zijn in Bulgariie, aar reeds eenige ministers hun ontslag bben genomen. Geheel in orde met de tmffen regeling is het derhalve niet, wat" t Oosten betreft en wellicht zal pressie de gToot-machten niet kunnen uit- lijven. 'an de Londenschè conferentie is, goed eschouwd, nog niet veel te zeggen. Bij de ficieele opening zijn allerlei heilwen sen geuit en wij willen dadelijk aanne- dat iedere deelnemer het. oprecht Bónt, maar aan de voorbereiding, die list voot de Haagsche conferentie zoo bij tstek goed verzorgd was, is te Londen einig aandacht besteed en dat moet zich reken. Feitelijk heeft men het niet eens ingedurfd, om een program op te stellen, sng, dat daarover reeds te veel verschil an meening aan den dag zou treden. Van en grond af aan moet daar dus alles wor- opgezet, zooals bij den aanvang der erkzaaraheden reeds duidelijk is geble- n. Dat kost tijd, veel tijd en daarmede 1 deugdelijk moeten gerekend worden. In ït opzicht moge gelden: zij, die gelooven, aasten zich niet! Momenteel is het Frankrijk, dat de sitüa- beheerscht door het voorop zetten van veiligheid. Voor aan vermindering van ewapening ter zee is te denken moet zoo- el voor de Middellandsche Zee als voor en Atlantischen Oceaan aan de Fransche eiligheidswenschen zijn voldaan in den órm van nadere verdragen. Het is echter eer de VTaag of Amerika eü de andere etrokkenen wel daarvan willen weten, ooral Amerika voelt er nog altijd weinig oor, om zich nauwer te mengen in Euro- peesche aangelegenheden, terwijl boven dien Italië vasthoudt aan volledige pari teit met Frankrijk, hetgeen daar gewei gerd wordt, waar de Fransche kustlijn zoo. veel langer is en gelegen aan twee groote zeeën Waar de veiligheid in de Middellandsche Zee ook ter sprake is gebracht, toont Span je zich gepikeerd niet ter conferentie te z...n genoodigd en het is niet onmogelijk, dat daarom de geruchten in de wereld zijn gebracht, dat Spanje groote vlootbouw- plannen heeft om zoodoende pressie te kun nen oefenen, alsnog te worden gehoord. Voorloopig schijnt men alleen de politici aan het woord te willen laten zondeT de maritieme deskundigen, daar van de laat sten gevreesd wordt, dat zij direct te veel verschillen naar voren zouden brengen in de behoeften en wenschen der diverse deel nemers. De laatste ontwapeningspoging te Genève ligt nog te versch in het geheugen! Toch zullen tenslotte deze dcslcundieen de practische regeling tot stand hebben te brengen, dat mag niet vergeten worden! Alle soorten van schepen zullen ter tafel komen, de linieschepen, waarvan de waar de wordt betwist na de jongste aanvals- proeven met duikbooten en vliegtuigen, de kruisers, de duikbooten. En hier geldt: zoo veel hoofden, zoo veel zinnen. Groot is het optimisme over den uitslag dientengevolge altijd nog niet, maar met geduld en ernstig streven elkaar's moeilijk heden te begrijpen is niettemin een uitein delijk succes niet onmogelijk. Er gaan stemmen op, die betreuren, dat ook Duitschland niet is genoodigd, waar dit land immers van dc gelegenheid van het vredesverdrag gebruik maakt om nieu we kruisers te bouwen met een bewapening die zwaarder is, dan de to tnu toe gebrui kelijke, maar als zeemogendheid telt men Duitschland niet meer mee en o.i. niet ten onrechte. Deed men dat wel. dan was er ook alle reden Snanje te erkennen en ook de sovjets, die door hun vriendschap met Turkije bezig zijn om hun vloot in de Zwarte Zee te versterken met eenheden uit de Oostzee, waar de beperking van doorvaart door de Tirrksche zee-engten practisch gesproken, uit den weg is ge ruimd In Londen is men nog niet klaar! RECLAME. BIJ AAMBEIEN, verstopping, darmscheuren, abcessen, urine-aandrang, stuwingslever, pijn in den onderbuik, benauwde borst, hartkloppingen, aanvallen van duizelig heid brengt het gebruik van natuurljjx jFianz-Jozef-bitlcrwater steeds aangename verlichting, dikwijls zelfs volkomen genezing Specialisten voor interne ziekten schrijven in veel gevallen dageliiks 's ochtends en avonds onrev. een half gla9 „Franz-Josef- water voor. Bij Apotheken verkrijgbaar. 2146 (Van onzen Londenschen Correspondent) Het adresboek van Londen. Londen, 10 Januari 1930 Toen ik als jong avonturier, een kwart eeuw geleden, per stoomschip van Rotter dam naar Londen ging. met meer lust dan „lood", met meer geestdrift dan geld, werd ik bij aankomst en voor het aan wal stap pen ondervraagd door een ambtenaar van de Haven van Londen, een soort ouderwel9ch alter ego van den modernen „alien's offi cer", die nu aan de havens waakt tegen 't binnenkomen van „ongewenschte vreem delingen". In den tijd, die ik in mijn herinnering terugroep, werd ik klaarblijkelijk door den Cerberus, die van de kade op het schip was gekomen, beschouwd als een dier „on gewenschte vreemdelingen". Een neger in een sierlijk pak was er ook een. En het zelfde gold voor twee landverhuizers uit Polen. Het verschil lusschen mij en de drie andere mannen was slechts dat de anderen geld genoeg op tafel konden leggen maar verdacht landvleesch hadden (de dok ter, die onssteerage-volk" onderzocht, keek bijna uitsluitend naar tandvleesch), terwijl ik in de productie van zilver en goud jam merlijk tekortschoot, hoewel mijn tand vleesch boven alle verdenking verheven was. Waarom haal ik deze persoonlijke koe uit de antieke sloot (ik vergis me: waarom haal ik deze antieke koe uit de sloot) als inleiding tot een artikel over het adresboek van Londen? Dat zal ik u zeggen.Een jong avonturier geeft zich niet gemakkelijk ge wonnen. En ik vertelde den ambtenaar, die vriendelijk gezind maar 9lecht vermurw- baar was, dat hij aan de armelijkheid van mijn beurs niet veel aandacht moest schen ken, daar ik in de machtige stad een aantal invloedrijke kennissen had. die mij zeker zouden helpen in mijn pogingen arbeid te vinden en geld te gaan verdienen voor mijn levensonderhoud. Ik had van het schip af Londen Bridge gezien, en de roodepaar- denbussen en de drukke beweging en de wonderlijkheid van de grootste stad van de wereld..,, near and yet so far, zoo lang die vriendelijke maar plicht, en wetgelrou- we man mij vasthield met zijn ondervragin gen in het kleine vertrek van het stoom schip. „Waar wonen die kennissen?" had de man gevraagd. En ik had hem geantwoord dat ik dat niet zoo precies wist. maar dat ik hun adressen zeker in het adresboek van de stad zou kunnen vinden. En toen kwam het vernietigend bescheid: „London has no directory". Hoe ik ten slotte toch den begeerden Londenschen grond onder mijn voeten voelde, i9 een ander verhaal, dat nu niet ter zake doet. Bij het adres boek moet ik blijven. Later heb ik geleerd dat de ambtenaar een halve waarheid of een halve leugen had verteld toen hij verklaarde dat Londen geen adresboek had. Het had er wèl een. Het was een handelsadresboek, het was Kelly's Di rectory. Ik zou er zeker de adressen van mijn kennissen niet in hebben gevonden, want zij vervullen beroepen voor de kunst en de schoonheid die niët in Kellly's wer-. den vermeld en die ook nu nog niet in Kel ly's worden vermeld. Een kwarteeuw ge leden was dit adresboek een belachelijk klein register van de bewoners van deze stad. Nu is het gegroeid tot een boek van meer dan 5 K.G. gewicht maar ook nu bevat het nauwelijks meer dan 20 percent van de volwassen werkers in velerlei emplooi, die Londen herbergt. Het bemoeit zich alleen met ondernemingen, firma's en individueele beroepen en ambachten. Kelly's heet officieel Het Adresboek van het Londensch Postkantoor. Dat Postkan toor zelf is, nu het boek één pond meer weegt dan het toelaatbaar gewicht van poststukken, niet meer bereid het te bestel len aan de in teekenaren. Verleden jaar ging het nog. Nu moet een vrachtrijder het doen. De groei van dit boek is weinig minder wonderbaarlijk dan de groei van Londen zelf. Het is de 131 sle uitgave en ze bevat 4D00 bladzijden. De naam van uw brief schrijver, die in een Londensch domicilie grijs is geworden, komt er niet in voor. Noch die van zijn collega's, met uitzonde ring van een enkelen correspondent van een enkel Nederlandsch dagblad, die er en hij weet zelf niet hoe in verdwaald is onder het hoofd.Advertising and Publicity Agents". Wat een verschrikkelijk misverstand, wat een gebrek aan onderschei dingsvermogen bij mijnheer Kelly! Dit slechts als voorbeeld van de onvolle digheid van het boek. Nu men met deze uitgave toch over het postgewicht heen is, moet men vrcezendat de uitgevers niet meer te houden zullen zijn en straks ook „de edele beroepen" (dat zijn de niet praktische beroepen, als dat van schrijver, kunstschilder, componist, journa list e.d.) er in zullen betrekken. Reeds nu echter moet de particuliere secretaris van den handelsman, die het boek noodig heeft voor zijn zaken, een kampioengewichtshef- fer zijn Spoedig zal men er een hydrau lisch of electrisch hef-apparaat voor in de kantoren moeten installeeren. Als alle lijsten, die veel omvamen, vormt deze lijst van ambachts- en beroepslieden in Londen hoogst belangwekkende lectuur. Neuzen op een atlas, bladeren in een woor- dènboek zijn vormen van tijdroof. waarvan velen slachtoffer worden. Snuffelen in Kel ly's doet in dit opzicht voor atlas of woor denboek niet onder. Het boek bevat -1300 namen van effec tenhandelaren, hetgeen actueel belang heeft in verband met het feit, dat deze nij veren der gemeenschap het den laatsten tijd zoo zwaar te verduren hebben gehad. De lijst was ongetwijfeld, al verouderd toen de druk inkt nog niet droog was. Ik acht het een veeg teeken dat zich tegenover deze 4300 handelaars in waardepapieren slechts een goede duizend broodbakkers stellen, hoe zeer het feit opnieuw bevestigt dat een mensch bij brood alleen niet kan leven. Slagers zijn betrekkelijk schaars vertegen woordigd Zij vormen een aantal, dat weinig meer dan de helft is van het aantal lano- artsen (die in Engeland „tandchirurgen" heeten., die met 1200 koppen zijn vertegen woordigd. Artiesten in de kunst van afleicjng maken daaruit op dat de slechte gebitten, die het volk van Engeland meedraagt achter de lippen, dan wel niet de uilkomst kunnen zijn van de massa-Hofhebberij voor „the roast beef of Old England". Dat in een stad. waar zooveel huizen zijn, zooveel wordt gesloopt en her bouwd, zooveel nieuw wordt gebouwd, slechts een goede 800 architecten zijn, zou kunnen bewijzen dat de diensten van den architect nog niet voldoende worden ge vraagd en gewaardeerd Maar dit behoeft men niet uit Kelly's af te leiden. Dc ..nieuwbouw", zoo als bij u een aantal menschen van grof taalgevoel groepen huizen in aanbouw, of nieuwen bouw. noemen, die men rond Lon den ziet. getuigt droevig van de afwezigheid van de deskundige hand. die moet leiden. Kelly's leert voorts dat de reeds veel te dichte rangen van gehoede en gehalsboorae werkers (in tegenstelling tot gepette en ge- stropdaste werkers) onrustbarend blijven groeien. Handelskantoren en winkels over treffen in aantal zeer verre de onderne mingen. waar ambachten worden uitge oefend. Als de beweging zoo voortgaat zal Londen gauw uitsluitend een stad van „black coals" zijn. „Black coals" is dc be naming die alle werkers omvat, die door hun arbeid niet aangewezen zijn op het dra gen van werkmanskleeren. Dat specialisatie in bedrijven meer en meer plaats heeft bewijst Kelly's door het verleenen van plaats onder een afzonderlijk hoofd,-van zulke ondernemingen als huur koop-banken, vervaardigers van Vlieghaven- lichten. ondernemers van motorsintelbaan- wedslrijden. Het zijn bedrijven die het gor dijn der toekomst verborgen hield toen ik, 25 jaar geleden, mijn eerste hoop vestigde op dit adresboek. Als van ouds houdt kudde-instinct bedrij ven, emplooien en ambachten op speciale punten van de stad bijeen, hoewel reeksen ondernememingen in May-fair, het voor name woonoord in het West End getuigen van de verspreiding van arbeid en zaken in gedeelten van Londen die voorheen slechts huiselijkheid kenden. De filmondernemin gen blijven samenhokken in de trieste en vervallen lokalen van Wardour Street, tus- schen Oxford Street en Leicester Square. Hatton Garden, een oude zijstraat van Hol- born, aan den rand van het noordwp.glelijk deel van de City, blijft het centrum van eren diamanthandel. Dc dokters blijven samen wonen in de vermaarde Harley Street loo pend in noordelijke richting boven Oxford Street. ergen9 tusschen The Circus daar en den grooten winkel van Selfridge. De Lower Thames Street, waar de booten van de Bata vier liggen, blijft onveranderd een midden punt van vischhandel. In en rond Throg- morton Street zijn de effectenhandelaren niet weg te werken. Waarschijnlijk omdat dc naam van deze beursstraat zoo onmoge lijk van klank en uitspraak is. heeft ze niet dezelfde standing en bekendheid in de we reld als Wall Street in New-York. En Fleet-Street terugkeerend naar mijn eigen wereld is de burcht van het kran- tenbedrijf en de journalistiek. De nieuwe kranten zijn in Fleet Street, en dc men schen. die er voor werken dus ook. Bazel, de stad der Internationale Bank. BAle la triste, het droefgeestige BazeT, zooals het vroeger wel eens genoemd werd. De Zwitsersche stad die than9 door de ves tiging van de Internationale Herstel Bank evenals Genève van Internationale betee ken is is geworden. Voor degenen die vart uit het Noorden zich opmaken naar het schoone Helvetia is het de groote poort welke toegang verleent tot het land van be lofte. Nagenoeg iedereen haast zich die poort zoo snel mogelijk te doorschrijden, zonder ze met een blik waardig te keuren. En men kan het ze niet al te kwalijk nemen, want nog steeds is Bazel voor het gewone type loenst een oord der verveling. Het biedt te weinig om er één dag voor over te blijven, echter genoeg voor esn eenigszins langdurig oponthoud. Want het is geen stad voor sight 9eeing. Het moois van Bazel i9 niet van het goedkoope soort, dat in een oogenblik gegrepen kan worden, maar vraagt tijd en inspanning om het op te sporen en te verwerken. Bazel is een oude stad. Wel zijn er ook nieuwe moderne gedeelten, mooi of leelijk. afhankelijk van ieders persoonlijken smaak, maar volkomen gelijk aan die. zooals men ze in duizend andere steden vindt. Het in teressante van Bazel is te zoeken in de oude stad. Deze Rijnstad was een der eer ste haarden van het humanisme en het oud ste centrum van kunst en wetenschap in Zwitserland. Hier werd de eerste Zwitser sche universiteit gesticht en de grondslag gelegd voor een verzameling kunstschatten, welke thans de trots uitmaakt van heel Zwitserland en waardoor het huidige Bazel nog steeds den eeretdtel verdient „la cité do Fart." Door de ligging aan den Rijn en aan een kruispunt van wegen die oudtijds Frank rijk verbonden met Germanië en het nog verder Oostwaarts gelegen rijk der Mosco- viten zoowel als van de landen aan Noord en Oostzee met die van de Middellandsche zee, werd Bazel de grootste handelsstad en stapelplaats van Helvetia. En evenals in onze Hollandsche koopsteden ontstonden hier geslachten van schatrijke kooplieden, regenten, dynastieën, welke tot meerdere glorie van hun moederstad, schatten besteed den ter ondersteuning van kunst en weten schap. En nog steed9 is dit traditie onder de afstammelingen der oude handelskoningen, welke door alle eeuwen heen de stad hun ner geboorte getrouw, in Bazel gevestigd bleven. De musea van Bazel, door een geestig Franschman eens genoemd „les prisons de l'art" ontleenen hun waarde aan hun uiter lijk. Op het oog zijn het doodgewone, ietwat sombere gebouwen zonder iets monumen taals. Ze verwekken een beetje den indruk van pakhuizen waarin tal van heterogane zaken bewaard worden. Zóó het oude mu seum in de Augustinerstrasse met diverse RECLAME. 1 2125 it het Engelsch door J. S. FLITSCHER. Geautoriseerde vertaling door v. d. W. 1) Oherry merkte vergoelijkend op, dat het mis door de slechte daden van oom Joseph net gebrandmerkt kon worden, maar Keziah leef ontroostbaar en ging naar beneden om e theeboel af te wasschen. Wij bleven ach- er in de slaapkamer en keken elkaar aan. „Zij weet op uitstekende wijze gevolgtrek ken te maken, Ben!" zeide Cherry. „Er is ^en twijfel aan, dat Krevin de vaas hier >racht. toen hij dien nacht kwam. Maar de ader CousinsI Welk aandeel had hij in 62e zaak? Wat deed hij op Gallow9tree oint? Wie vermoorde hem? Gebeurde dit «oor één man of door twee?" •,Kan één mensch, zonder hulp, hem vag ebonden hebben, zooals dit gebeurd is?" 'r°eg ik. m gruwzame herinnering aan het- ,een Keziah en ik. hadden gezien. „Als u dat iezienhad.. Jk weet het ik weet het! Veller gaf -en volledige beschrijving kapitein Mari- j> d onthaalde mij op een andere. Ja, ik ver- eerstel, dat één man het had kunnen Als hij reeds het touw rond den nek IJ» ^chtoffer had. Wat was de beweeg- e.n? En ik zou wel eens willen weten of ivist'ine 00Tn v*n i°u ie*s van den moord af telden ^00r<^a^ hi en ie zuster het hem ver- taSL®0* Daar he* raam, trok het gordijn e keek naar Gallowstree Point. Het 6 hcht van de ondergaande zon be scheen het landschap; alles zag er zoo vreed zaam en mooi uit op dezen rustigen avond „Ik weet niet of hij het deed of niet", zeide ik. „Alles wat ik weet is dat hij zich dood schrok. Hij kromp ineen en ik moest hem de cognacflesch uit zijn tasch geven." „Heb jij de tasch zelf opengemaakt. Wat zat er in de vaas zeker niet?" „Ik zag alles wat er in was. Het was be droevend weinig. Eenige sokken, zakdoe ken, een paar boorden en de cognacflesch. Hij droeg zijn pyjama en zijn borstel en kam lagen op de toilettafel." „Zou er met al die dingen er in, ruimte in die tasch geweest zijn'voor de vaas, verpakt in houtwol?" „Voldoende. Het was een groote tasch." Cherry verzamelde de houtwolsnippers en nadat hij het vischmandje in een kast had gelegd, gingen wij naar beneden en na een paar woorden gewisseld te hebben met Keziah. die nog hoogst verontwaardigd was over oom Joseph's brutaliteit, gingen wij naar het dorp, omdat Cherry van plan was op het postkantoor te vragen of men hel schrift kende op de enveloppe, die wij in de kamers in Galthorpe Street hadden gevon den. Maar noch juffronw Apps, noch haar dochter Nellie herkenden het 9chrift. dat Cherry hun voorlegde. Het was geen gewoon schrift en beiden, moeder en dochter, beke ken het eenigen tijd. .„Als ik dat schrift ooit meer heb gezien, mijnheer", zeide juffrouw Apps eindelijk, „dan is het op een telegram geweest. Tn ieder geval verbeeld ik mij, dat ik het gezien heb, maar wanneer, dat kan ik niet zeggen. En als dat zoo is, dan komt het er op aan, waar dat geweest is." „U zendt zeker niet veel telegrammen van hier?" vroeg Oherry. „Vrij wat meer dan iemand kan veronder stellen. U moet weten, dat dit telegraafkan toor drie dorpen bedient. En tegenwoordig sla je verbaasd over het aantal telegram men, dat auto-eigenaars, die hier langs ko men. verzenden." „U bewaart uw telegrammen, niet waar?" vroeg Cherry. „Kunt u ze nakijken om te zien of u een handschrift kunt vinden, dat op dit lijks?" Juffrouw Apps beloofde dat zij dat doen zouwij lieten de enveloppe bij haar achter en gingen heen. Cherry ging naar zijn ka mers en ik naar hui3, waar Keziah mij on getwijfeld wachtte om mij te kapittelen over Londen Daar kwam het echter niet toe, want op weg naar huis ontmoette ik juffrouw Ellingham's buttler. Hij zag er keurig netjes uit, hij droeg een zijden hoed en lichte glacé handschoenen. Toen hij mij zag, aarzelde hij een oogenblik en stak daarna den weg over, verlangend om een praatje te maken. HOOFDSTUK XII. De paarsch-oranje pyama. Ik kon het mij moeilijk verklaren wat daarvan de reden was, maar ik mocht Car9ie niet. Ik had hem nog weinig ontmoet, dat is zeker twee of drie keeren op het land goed, in tegenwoordigheid zijner meesteres en zoo nu en dan eens in de dorpsstraat er was echter iets in zijn zachten gang en zijn onderworpen wijze van spreken, dat mij deed denken aan sluipende dieren De wijze, waarop hij nu op mij toetrad had niets slui pends; hij naderde zelfbewust en zijne eerste woorden werden op b'eminnel ijken toon geuit. „Goeden avond, mijnheer Benl Een mooie avond mijnheer. Het verheugd mij u weer te zien de zomensche lucht zal u goed doen na zoo langen tijd binnenshuis te zijn geweest." Ik dankte hem voor zijn vriendelijkheid, keek hem brutaal aan en hoopte, dat hij verder zou gaan. Dat scheen hij niet van plan te zijn en meer geneigd om een praatje te maken. „Is er nog iets nieuws over die buitenge woon geheimzinnige zaak. mijnheer Ben? vroeg hij, met een blik. die duidelijk de be doeling te kennen gaf, dat ons gesprek strikt vertrouwelijk zou zijn. Daar op het landgoed hooren wij niets hier in het dorp zitten jullie er meer in." „Ik weet niets met zekerheid", antwoord de ik. - Hij knikte en begon met zijn paraplu gaatjes te boren in het zand. „Van zoo'n vreemde zaak heb ik in mijn leven nog nooit gehoord. En ik heb wat van de wereld gezien en buitengewone din gen ook! Natuurlijk stel ik een groot belang in de diefstal omdat die bij ons plaa's vond. Onder ons gezegd geloof ik dat mijne meesteres het aan zich zelf te wijten heeft. Als dat Ohineesche porselein zooveel waard is als zij nu beweert, dan heeft zij door de afbeeldingen in een tijdschrift, de dieven a!s het ware uitgenoodigd. Er is zeer zeker in Londen rijk volk genoeg, dat zich voor die soort van dingen interesseert. Natuurlijk had ik niet de flauwste idee, dat die vaas van eenige waarde was Hel is wel opmerkelijk, mijnheer Ben. dat zoo'n ding eenige duizende ponden waard is." „Het is door zijn zeldzaamheid. Ik geloof niet, dat er veel van die vazen in Enge land zijn „Ja. dat zal de reden zijn. Ik heb er geen verstand van. Maar die twee kleine beeldjes, die tegelijkertijd verdwenen gelooft u u zult dat misschien wel gehoord hebben gelooft u; dat die iet9 waard zijn? Een som van beteekenis, meen ik natuurlijk." „Dat kan ik niet zeggen, mijnheer Carsie. Daarvan heb ik geen verstand." Hij knikte weder, alsof hij het volmaakt met mij eens was en ging door met gaatjes in het zand te maken. „Ja ja. Het is een vreemde zaak, mijn heer Ben en wat eigenaardig is, dat do kleine beeldjes niet meer dan een paar da gen in die kast waren, toen ze gestolen wer den. Ik zag, dat mijn meesteres ze er in plaatste. Zij maakte op een zekeren dag die kast schoon, toen ik in de salon was en zij zeide plotseling: op die plank zou nog wel iets kunnen staan, vind ik, Carsie. En ik geloof, dat ik de juiste dingen daarvoor wel heb. En zij ging de kamer uit en kwam terug met die twee beeldjes en zette ze in de kast, een aan eiken kant van de Chineesche vaas. „Dat ziet er beter uit", zeide zij. Ik vond die beeldjes grof en afschuwelijk en een daar van in het bijzonder. „Ik heb ze nooit gezien", antwoordde ik. „Nu, ze zijn niet wat je noemt Engelsche stijl Een er van heeft vele hoofden en ar men een monster. En de ander had de kop van een beest in plaats van een men- 9chenhoofd. Over smaak valt intusschen niet te twisten en de meesteres heeft in Indië gewoond en zij was natuurlijk aan die din gen gewend Toch gebeurde er iets eigen aardigs. nadat zij die beeldjes in het kastje had gezet. Toevallig ging ik op dien middag in de salon en zag daar dien Tndisrhen jon gen Madhu Khan. bezig die beeldjes te aan bidden. Het is een feit, mijnheer Ben! Hij stond er voor te buigen en maakte daarbij vreemde bewegingen met zijn armen en handen; ik stond daarover verbaasd. l (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13