DE KANG-HE VAAS.
7(Mte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Januari 1930
Vierde Blad
No. 21430
i Buitenl. Weekoverzicht.
LONDENSP-MF RRIFVFN.
Krabbels uit Zwitserland.
FEUILLETON.
Van twee Conferenties.
De Haagsche conferentie is geëindigd,
jjc Londensche vlootconferentie heeft een
ivang genomen. De Haagsche heeft een
r slot gehad dan voorzien was, hetgeen
vooral aan het drijven van Snowden
toeschrijven en aan het noeste door
ben van den Franschen minister Lou-
den voorzitter van de commissie der
stelijlce schuldregelingen. Snowden kan
as zoo ongegeneerd uit den hoek komen
zoo ook nu. Hij meende, dat het eenige
njddel om de traineerende commissie voor
de Oostelijke kwesties tot resultaten te
engen was de heeren zonder eten of drin-
n op te sluiten in een kamer tot zij ge-
ed waren! Dat liet deze commissie zich
it zeggen en onder leiding van Loucheur
tot diep in den nacht eenige malen
orvergaderdmet het resultaat, dat zoo.
iar een voorloopige overeenstemming is
reikt> die straks te Parijs geheel zal
orden uitgewerkt. De regeling der Duit-
he schulden was voor elkaar tot ieder's
loegen en het Nieuwe Plan" zal nu zoo
dig mogelijk aan de parlementen ter
ificatie woTden voorgelegd. Uiterlijk
id Februari rekent men, dat dit een feit
kunnen zijn en in Duitschland rekent
thans op een ontruiming van het be
tte gebied op of voor den laatsten Juni
n dit jaar. Dat zou het laatste uiterlijke
eken van het vredesverdrag van Versail-
doen verdwijnen!
Aan het slagen der benoodigde leeningen
lijnt niet te worden getwijfeld en dat is
n goed teekenvooral voor de crediet-
^rdigheid van Duitschland! Gevaar voor
BtT-atificatio schijnt ook in Duitschland
et meer te bestaan, waar de ontruiming
immers vaD af hangt. Hetgeen natuup-
i de Duitsch-nationalen niet zal weer
aden 't verzet vol te houden a outrance.
weten toch, dat de ratificatie verze-
id is!
Aanvankelijk heette het, daf ook de Oos-
schuldrcgeling algemeen met inge-
menheid werd begroet, doch thans blijkt,
t dit niet het geval is. In Oostenrijk
men verheugd, hetgeen tot uiting kwam
de hulde, bondskanselier Schob er aan
station en speciaal in Weenen gebracht,
ithlen, de Hongaarsche machthebber, is
if eveneens zeer tevreden, maar in zijn
ld begint zich verzet baan te breken al
it het zich aanzien, dat Bethïen dit wel
weten te overwinnen. In Roemenië 's
ontevredenheid reeds grooter, doch het
ustigst lijkt deze te zijn in Bulgariie,
aar reeds eenige ministers hun ontslag
bben genomen. Geheel in orde met de
tmffen regeling is het derhalve niet, wat"
t Oosten betreft en wellicht zal pressie
de gToot-machten niet kunnen uit-
lijven.
'an de Londenschè conferentie is, goed
eschouwd, nog niet veel te zeggen. Bij de
ficieele opening zijn allerlei heilwen
sen geuit en wij willen dadelijk aanne-
dat iedere deelnemer het. oprecht
Bónt, maar aan de voorbereiding, die
list voot de Haagsche conferentie zoo bij
tstek goed verzorgd was, is te Londen
einig aandacht besteed en dat moet zich
reken. Feitelijk heeft men het niet eens
ingedurfd, om een program op te stellen,
sng, dat daarover reeds te veel verschil
an meening aan den dag zou treden. Van
en grond af aan moet daar dus alles wor-
opgezet, zooals bij den aanvang der
erkzaaraheden reeds duidelijk is geble-
n. Dat kost tijd, veel tijd en daarmede
1 deugdelijk moeten gerekend worden. In
ït opzicht moge gelden: zij, die gelooven,
aasten zich niet!
Momenteel is het Frankrijk, dat de sitüa-
beheerscht door het voorop zetten van
veiligheid. Voor aan vermindering van
ewapening ter zee is te denken moet zoo-
el voor de Middellandsche Zee als voor
en Atlantischen Oceaan aan de Fransche
eiligheidswenschen zijn voldaan in den
órm van nadere verdragen. Het is echter
eer de VTaag of Amerika eü de andere
etrokkenen wel daarvan willen weten,
ooral Amerika voelt er nog altijd weinig
oor, om zich nauwer te mengen in Euro-
peesche aangelegenheden, terwijl boven
dien Italië vasthoudt aan volledige pari
teit met Frankrijk, hetgeen daar gewei
gerd wordt, waar de Fransche kustlijn zoo.
veel langer is en gelegen aan twee groote
zeeën
Waar de veiligheid in de Middellandsche
Zee ook ter sprake is gebracht, toont Span
je zich gepikeerd niet ter conferentie te
z...n genoodigd en het is niet onmogelijk,
dat daarom de geruchten in de wereld zijn
gebracht, dat Spanje groote vlootbouw-
plannen heeft om zoodoende pressie te kun
nen oefenen, alsnog te worden gehoord.
Voorloopig schijnt men alleen de politici
aan het woord te willen laten zondeT de
maritieme deskundigen, daar van de laat
sten gevreesd wordt, dat zij direct te veel
verschillen naar voren zouden brengen in
de behoeften en wenschen der diverse deel
nemers. De laatste ontwapeningspoging te
Genève ligt nog te versch in het geheugen!
Toch zullen tenslotte deze dcslcundieen de
practische regeling tot stand hebben te
brengen, dat mag niet vergeten worden!
Alle soorten van schepen zullen ter tafel
komen, de linieschepen, waarvan de waar
de wordt betwist na de jongste aanvals-
proeven met duikbooten en vliegtuigen, de
kruisers, de duikbooten. En hier geldt: zoo
veel hoofden, zoo veel zinnen.
Groot is het optimisme over den uitslag
dientengevolge altijd nog niet, maar met
geduld en ernstig streven elkaar's moeilijk
heden te begrijpen is niettemin een uitein
delijk succes niet onmogelijk.
Er gaan stemmen op, die betreuren, dat
ook Duitschland niet is genoodigd, waar
dit land immers van dc gelegenheid van
het vredesverdrag gebruik maakt om nieu
we kruisers te bouwen met een bewapening
die zwaarder is, dan de to tnu toe gebrui
kelijke, maar als zeemogendheid telt men
Duitschland niet meer mee en o.i. niet ten
onrechte. Deed men dat wel. dan was er
ook alle reden Snanje te erkennen en ook
de sovjets, die door hun vriendschap met
Turkije bezig zijn om hun vloot in de
Zwarte Zee te versterken met eenheden
uit de Oostzee, waar de beperking van
doorvaart door de Tirrksche zee-engten
practisch gesproken, uit den weg is ge
ruimd
In Londen is men nog niet klaar!
RECLAME.
BIJ AAMBEIEN, verstopping, darmscheuren,
abcessen, urine-aandrang, stuwingslever,
pijn in den onderbuik, benauwde borst,
hartkloppingen, aanvallen van duizelig
heid brengt het gebruik van natuurljjx
jFianz-Jozef-bitlcrwater steeds aangename
verlichting, dikwijls zelfs volkomen genezing
Specialisten voor interne ziekten schrijven
in veel gevallen dageliiks 's ochtends en
avonds onrev. een half gla9 „Franz-Josef-
water voor. Bij Apotheken verkrijgbaar.
2146
(Van onzen Londenschen Correspondent)
Het adresboek van Londen.
Londen, 10 Januari 1930
Toen ik als jong avonturier, een kwart
eeuw geleden, per stoomschip van Rotter
dam naar Londen ging. met meer lust dan
„lood", met meer geestdrift dan geld, werd
ik bij aankomst en voor het aan wal stap
pen ondervraagd door een ambtenaar van de
Haven van Londen, een soort ouderwel9ch
alter ego van den modernen „alien's offi
cer", die nu aan de havens waakt tegen
't binnenkomen van „ongewenschte vreem
delingen".
In den tijd, die ik in mijn herinnering
terugroep, werd ik klaarblijkelijk door den
Cerberus, die van de kade op het schip
was gekomen, beschouwd als een dier „on
gewenschte vreemdelingen". Een neger in
een sierlijk pak was er ook een. En het
zelfde gold voor twee landverhuizers uit
Polen. Het verschil lusschen mij en de
drie andere mannen was slechts dat de
anderen geld genoeg op tafel konden leggen
maar verdacht landvleesch hadden (de dok
ter, die onssteerage-volk" onderzocht, keek
bijna uitsluitend naar tandvleesch), terwijl
ik in de productie van zilver en goud jam
merlijk tekortschoot, hoewel mijn tand
vleesch boven alle verdenking verheven
was.
Waarom haal ik deze persoonlijke koe uit
de antieke sloot (ik vergis me: waarom
haal ik deze antieke koe uit de sloot) als
inleiding tot een artikel over het adresboek
van Londen? Dat zal ik u zeggen.Een jong
avonturier geeft zich niet gemakkelijk ge
wonnen. En ik vertelde den ambtenaar, die
vriendelijk gezind maar 9lecht vermurw-
baar was, dat hij aan de armelijkheid van
mijn beurs niet veel aandacht moest schen
ken, daar ik in de machtige stad een aantal
invloedrijke kennissen had. die mij zeker
zouden helpen in mijn pogingen arbeid te
vinden en geld te gaan verdienen voor mijn
levensonderhoud. Ik had van het schip
af Londen Bridge gezien, en de roodepaar-
denbussen en de drukke beweging en de
wonderlijkheid van de grootste stad van de
wereld..,, near and yet so far, zoo lang
die vriendelijke maar plicht, en wetgelrou-
we man mij vasthield met zijn ondervragin
gen in het kleine vertrek van het stoom
schip.
„Waar wonen die kennissen?" had de
man gevraagd. En ik had hem geantwoord
dat ik dat niet zoo precies wist. maar dat
ik hun adressen zeker in het adresboek
van de stad zou kunnen vinden. En toen
kwam het vernietigend bescheid: „London
has no directory". Hoe ik ten slotte toch
den begeerden Londenschen grond onder
mijn voeten voelde, i9 een ander verhaal,
dat nu niet ter zake doet. Bij het adres
boek moet ik blijven.
Later heb ik geleerd dat de ambtenaar
een halve waarheid of een halve leugen had
verteld toen hij verklaarde dat Londen geen
adresboek had. Het had er wèl een. Het was
een handelsadresboek, het was Kelly's Di
rectory. Ik zou er zeker de adressen van
mijn kennissen niet in hebben gevonden,
want zij vervullen beroepen voor de kunst
en de schoonheid die niët in Kellly's wer-.
den vermeld en die ook nu nog niet in Kel
ly's worden vermeld. Een kwarteeuw ge
leden was dit adresboek een belachelijk
klein register van de bewoners van deze
stad. Nu is het gegroeid tot een boek van
meer dan 5 K.G. gewicht maar ook nu bevat
het nauwelijks meer dan 20 percent van de
volwassen werkers in velerlei emplooi, die
Londen herbergt. Het bemoeit zich alleen
met ondernemingen, firma's en individueele
beroepen en ambachten.
Kelly's heet officieel Het Adresboek van
het Londensch Postkantoor. Dat Postkan
toor zelf is, nu het boek één pond meer
weegt dan het toelaatbaar gewicht van
poststukken, niet meer bereid het te bestel
len aan de in teekenaren. Verleden jaar ging
het nog. Nu moet een vrachtrijder het doen.
De groei van dit boek is weinig minder
wonderbaarlijk dan de groei van Londen
zelf. Het is de 131 sle uitgave en ze bevat
4D00 bladzijden. De naam van uw brief
schrijver, die in een Londensch domicilie
grijs is geworden, komt er niet in voor.
Noch die van zijn collega's, met uitzonde
ring van een enkelen correspondent van
een enkel Nederlandsch dagblad, die er
en hij weet zelf niet hoe in verdwaald
is onder het hoofd.Advertising and
Publicity Agents". Wat een verschrikkelijk
misverstand, wat een gebrek aan onderschei
dingsvermogen bij mijnheer Kelly!
Dit slechts als voorbeeld van de onvolle
digheid van het boek.
Nu men met deze uitgave toch over het
postgewicht heen is, moet men vrcezendat
de uitgevers niet meer te houden zullen zijn
en straks ook „de edele beroepen" (dat zijn
de niet praktische beroepen, als dat van
schrijver, kunstschilder, componist, journa
list e.d.) er in zullen betrekken. Reeds nu
echter moet de particuliere secretaris van
den handelsman, die het boek noodig heeft
voor zijn zaken, een kampioengewichtshef-
fer zijn Spoedig zal men er een hydrau
lisch of electrisch hef-apparaat voor in de
kantoren moeten installeeren.
Als alle lijsten, die veel omvamen, vormt
deze lijst van ambachts- en beroepslieden
in Londen hoogst belangwekkende lectuur.
Neuzen op een atlas, bladeren in een woor-
dènboek zijn vormen van tijdroof. waarvan
velen slachtoffer worden. Snuffelen in Kel
ly's doet in dit opzicht voor atlas of woor
denboek niet onder.
Het boek bevat -1300 namen van effec
tenhandelaren, hetgeen actueel belang heeft
in verband met het feit, dat deze nij veren
der gemeenschap het den laatsten tijd zoo
zwaar te verduren hebben gehad. De lijst
was ongetwijfeld, al verouderd toen de druk
inkt nog niet droog was. Ik acht het een
veeg teeken dat zich tegenover deze 4300
handelaars in waardepapieren slechts een
goede duizend broodbakkers stellen, hoe zeer
het feit opnieuw bevestigt dat een mensch
bij brood alleen niet kan leven.
Slagers zijn betrekkelijk schaars vertegen
woordigd Zij vormen een aantal, dat weinig
meer dan de helft is van het aantal lano-
artsen (die in Engeland „tandchirurgen"
heeten., die met 1200 koppen zijn vertegen
woordigd. Artiesten in de kunst van afleicjng
maken daaruit op dat de slechte gebitten,
die het volk van Engeland meedraagt achter
de lippen, dan wel niet de uilkomst kunnen
zijn van de massa-Hofhebberij voor „the
roast beef of Old England".
Dat in een stad. waar zooveel huizen
zijn, zooveel wordt gesloopt en her
bouwd, zooveel nieuw wordt gebouwd,
slechts een goede 800 architecten zijn, zou
kunnen bewijzen dat de diensten van den
architect nog niet voldoende worden ge
vraagd en gewaardeerd
Maar dit behoeft men niet uit
Kelly's af te leiden. Dc ..nieuwbouw", zoo
als bij u een aantal menschen van grof
taalgevoel groepen huizen in aanbouw, of
nieuwen bouw. noemen, die men rond Lon
den ziet. getuigt droevig van de afwezigheid
van de deskundige hand. die moet leiden.
Kelly's leert voorts dat de reeds veel te
dichte rangen van gehoede en gehalsboorae
werkers (in tegenstelling tot gepette en ge-
stropdaste werkers) onrustbarend blijven
groeien. Handelskantoren en winkels over
treffen in aantal zeer verre de onderne
mingen. waar ambachten worden uitge
oefend. Als de beweging zoo voortgaat zal
Londen gauw uitsluitend een stad van
„black coals" zijn. „Black coals" is dc be
naming die alle werkers omvat, die door
hun arbeid niet aangewezen zijn op het dra
gen van werkmanskleeren.
Dat specialisatie in bedrijven meer en
meer plaats heeft bewijst Kelly's door het
verleenen van plaats onder een afzonderlijk
hoofd,-van zulke ondernemingen als huur
koop-banken, vervaardigers van Vlieghaven-
lichten. ondernemers van motorsintelbaan-
wedslrijden. Het zijn bedrijven die het gor
dijn der toekomst verborgen hield toen ik,
25 jaar geleden, mijn eerste hoop vestigde
op dit adresboek.
Als van ouds houdt kudde-instinct bedrij
ven, emplooien en ambachten op speciale
punten van de stad bijeen, hoewel reeksen
ondernememingen in May-fair, het voor
name woonoord in het West End getuigen
van de verspreiding van arbeid en zaken in
gedeelten van Londen die voorheen slechts
huiselijkheid kenden. De filmondernemin
gen blijven samenhokken in de trieste en
vervallen lokalen van Wardour Street, tus-
schen Oxford Street en Leicester Square.
Hatton Garden, een oude zijstraat van Hol-
born, aan den rand van het noordwp.glelijk
deel van de City, blijft het centrum van eren
diamanthandel. Dc dokters blijven samen
wonen in de vermaarde Harley Street loo
pend in noordelijke richting boven Oxford
Street. ergen9 tusschen The Circus daar en
den grooten winkel van Selfridge. De Lower
Thames Street, waar de booten van de Bata
vier liggen, blijft onveranderd een midden
punt van vischhandel. In en rond Throg-
morton Street zijn de effectenhandelaren
niet weg te werken. Waarschijnlijk omdat
dc naam van deze beursstraat zoo onmoge
lijk van klank en uitspraak is. heeft ze niet
dezelfde standing en bekendheid in de we
reld als Wall Street in New-York.
En Fleet-Street terugkeerend naar mijn
eigen wereld is de burcht van het kran-
tenbedrijf en de journalistiek. De nieuwe
kranten zijn in Fleet Street, en dc men
schen. die er voor werken dus ook.
Bazel, de stad der Internationale Bank.
BAle la triste, het droefgeestige BazeT,
zooals het vroeger wel eens genoemd werd.
De Zwitsersche stad die than9 door de ves
tiging van de Internationale Herstel Bank
evenals Genève van Internationale betee
ken is is geworden. Voor degenen die vart
uit het Noorden zich opmaken naar het
schoone Helvetia is het de groote poort
welke toegang verleent tot het land van be
lofte. Nagenoeg iedereen haast zich die poort
zoo snel mogelijk te doorschrijden, zonder
ze met een blik waardig te keuren. En men
kan het ze niet al te kwalijk nemen, want
nog steeds is Bazel voor het gewone type
loenst een oord der verveling.
Het biedt te weinig om er één dag voor
over te blijven, echter genoeg voor esn
eenigszins langdurig oponthoud. Want het
is geen stad voor sight 9eeing. Het moois
van Bazel i9 niet van het goedkoope soort,
dat in een oogenblik gegrepen kan worden,
maar vraagt tijd en inspanning om het op
te sporen en te verwerken.
Bazel is een oude stad. Wel zijn er ook
nieuwe moderne gedeelten, mooi of leelijk.
afhankelijk van ieders persoonlijken smaak,
maar volkomen gelijk aan die. zooals men
ze in duizend andere steden vindt. Het in
teressante van Bazel is te zoeken in de
oude stad. Deze Rijnstad was een der eer
ste haarden van het humanisme en het oud
ste centrum van kunst en wetenschap in
Zwitserland. Hier werd de eerste Zwitser
sche universiteit gesticht en de grondslag
gelegd voor een verzameling kunstschatten,
welke thans de trots uitmaakt van heel
Zwitserland en waardoor het huidige Bazel
nog steeds den eeretdtel verdient „la cité
do Fart."
Door de ligging aan den Rijn en aan een
kruispunt van wegen die oudtijds Frank
rijk verbonden met Germanië en het nog
verder Oostwaarts gelegen rijk der Mosco-
viten zoowel als van de landen aan Noord
en Oostzee met die van de Middellandsche
zee, werd Bazel de grootste handelsstad en
stapelplaats van Helvetia. En evenals in
onze Hollandsche koopsteden ontstonden
hier geslachten van schatrijke kooplieden,
regenten, dynastieën, welke tot meerdere
glorie van hun moederstad, schatten besteed
den ter ondersteuning van kunst en weten
schap. En nog steed9 is dit traditie onder de
afstammelingen der oude handelskoningen,
welke door alle eeuwen heen de stad hun
ner geboorte getrouw, in Bazel gevestigd
bleven.
De musea van Bazel, door een geestig
Franschman eens genoemd „les prisons de
l'art" ontleenen hun waarde aan hun uiter
lijk. Op het oog zijn het doodgewone, ietwat
sombere gebouwen zonder iets monumen
taals. Ze verwekken een beetje den indruk
van pakhuizen waarin tal van heterogane
zaken bewaard worden. Zóó het oude mu
seum in de Augustinerstrasse met diverse
RECLAME.
1
2125
it het Engelsch door J. S. FLITSCHER.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
1)
Oherry merkte vergoelijkend op, dat het
mis door de slechte daden van oom Joseph
net gebrandmerkt kon worden, maar Keziah
leef ontroostbaar en ging naar beneden om
e theeboel af te wasschen. Wij bleven ach-
er in de slaapkamer en keken elkaar aan.
„Zij weet op uitstekende wijze gevolgtrek
ken te maken, Ben!" zeide Cherry. „Er is
^en twijfel aan, dat Krevin de vaas hier
>racht. toen hij dien nacht kwam. Maar de
ader CousinsI Welk aandeel had hij in
62e zaak? Wat deed hij op Gallow9tree
oint? Wie vermoorde hem? Gebeurde dit
«oor één man of door twee?"
•,Kan één mensch, zonder hulp, hem vag
ebonden hebben, zooals dit gebeurd is?"
'r°eg ik. m gruwzame herinnering aan het-
,een Keziah en ik. hadden gezien. „Als u dat
iezienhad..
Jk weet het ik weet het! Veller gaf
-en volledige beschrijving kapitein Mari-
j> d onthaalde mij op een andere. Ja, ik ver-
eerstel, dat één man het had kunnen
Als hij reeds het touw rond den nek
IJ» ^chtoffer had. Wat was de beweeg-
e.n? En ik zou wel eens willen weten of
ivist'ine 00Tn v*n i°u ie*s van den moord af
telden ^00r<^a^ hi en ie zuster het hem ver-
taSL®0* Daar he* raam, trok het gordijn
e keek naar Gallowstree Point. Het
6 hcht van de ondergaande zon be
scheen het landschap; alles zag er zoo vreed
zaam en mooi uit op dezen rustigen avond
„Ik weet niet of hij het deed of niet",
zeide ik. „Alles wat ik weet is dat hij zich
dood schrok. Hij kromp ineen en ik moest
hem de cognacflesch uit zijn tasch geven."
„Heb jij de tasch zelf opengemaakt. Wat
zat er in de vaas zeker niet?"
„Ik zag alles wat er in was. Het was be
droevend weinig. Eenige sokken, zakdoe
ken, een paar boorden en de cognacflesch.
Hij droeg zijn pyjama en zijn borstel en kam
lagen op de toilettafel."
„Zou er met al die dingen er in, ruimte in
die tasch geweest zijn'voor de vaas, verpakt
in houtwol?"
„Voldoende. Het was een groote tasch."
Cherry verzamelde de houtwolsnippers en
nadat hij het vischmandje in een kast had
gelegd, gingen wij naar beneden en na een
paar woorden gewisseld te hebben met
Keziah. die nog hoogst verontwaardigd was
over oom Joseph's brutaliteit, gingen wij
naar het dorp, omdat Cherry van plan was
op het postkantoor te vragen of men hel
schrift kende op de enveloppe, die wij in de
kamers in Galthorpe Street hadden gevon
den. Maar noch juffronw Apps, noch haar
dochter Nellie herkenden het 9chrift. dat
Cherry hun voorlegde. Het was geen gewoon
schrift en beiden, moeder en dochter, beke
ken het eenigen tijd.
.„Als ik dat schrift ooit meer heb gezien,
mijnheer", zeide juffrouw Apps eindelijk,
„dan is het op een telegram geweest. Tn
ieder geval verbeeld ik mij, dat ik het gezien
heb, maar wanneer, dat kan ik niet zeggen.
En als dat zoo is, dan komt het er op aan,
waar dat geweest is."
„U zendt zeker niet veel telegrammen van
hier?" vroeg Oherry.
„Vrij wat meer dan iemand kan veronder
stellen. U moet weten, dat dit telegraafkan
toor drie dorpen bedient. En tegenwoordig
sla je verbaasd over het aantal telegram
men, dat auto-eigenaars, die hier langs ko
men. verzenden."
„U bewaart uw telegrammen, niet waar?"
vroeg Cherry. „Kunt u ze nakijken om te
zien of u een handschrift kunt vinden, dat
op dit lijks?"
Juffrouw Apps beloofde dat zij dat doen
zouwij lieten de enveloppe bij haar achter
en gingen heen. Cherry ging naar zijn ka
mers en ik naar hui3, waar Keziah mij on
getwijfeld wachtte om mij te kapittelen over
Londen Daar kwam het echter niet toe,
want op weg naar huis ontmoette ik juffrouw
Ellingham's buttler. Hij zag er keurig netjes
uit, hij droeg een zijden hoed en lichte glacé
handschoenen. Toen hij mij zag, aarzelde hij
een oogenblik en stak daarna den weg over,
verlangend om een praatje te maken.
HOOFDSTUK XII.
De paarsch-oranje pyama.
Ik kon het mij moeilijk verklaren wat
daarvan de reden was, maar ik mocht Car9ie
niet. Ik had hem nog weinig ontmoet, dat
is zeker twee of drie keeren op het land
goed, in tegenwoordigheid zijner meesteres
en zoo nu en dan eens in de dorpsstraat
er was echter iets in zijn zachten gang en
zijn onderworpen wijze van spreken, dat mij
deed denken aan sluipende dieren De wijze,
waarop hij nu op mij toetrad had niets slui
pends; hij naderde zelfbewust en zijne eerste
woorden werden op b'eminnel ijken toon
geuit.
„Goeden avond, mijnheer Benl Een mooie
avond mijnheer. Het verheugd mij u weer
te zien de zomensche lucht zal u goed
doen na zoo langen tijd binnenshuis te zijn
geweest."
Ik dankte hem voor zijn vriendelijkheid,
keek hem brutaal aan en hoopte, dat hij
verder zou gaan. Dat scheen hij niet van plan
te zijn en meer geneigd om een praatje te
maken.
„Is er nog iets nieuws over die buitenge
woon geheimzinnige zaak. mijnheer Ben?
vroeg hij, met een blik. die duidelijk de be
doeling te kennen gaf, dat ons gesprek
strikt vertrouwelijk zou zijn. Daar op het
landgoed hooren wij niets hier in het dorp
zitten jullie er meer in."
„Ik weet niets met zekerheid", antwoord
de ik.
- Hij knikte en begon met zijn paraplu
gaatjes te boren in het zand.
„Van zoo'n vreemde zaak heb ik in mijn
leven nog nooit gehoord. En ik heb wat van
de wereld gezien en buitengewone din
gen ook! Natuurlijk stel ik een groot belang
in de diefstal omdat die bij ons plaa's
vond. Onder ons gezegd geloof ik dat mijne
meesteres het aan zich zelf te wijten heeft.
Als dat Ohineesche porselein zooveel waard
is als zij nu beweert, dan heeft zij door de
afbeeldingen in een tijdschrift, de dieven a!s
het ware uitgenoodigd. Er is zeer zeker in
Londen rijk volk genoeg, dat zich voor die
soort van dingen interesseert. Natuurlijk had
ik niet de flauwste idee, dat die vaas van
eenige waarde was Hel is wel opmerkelijk,
mijnheer Ben. dat zoo'n ding eenige duizende
ponden waard is."
„Het is door zijn zeldzaamheid. Ik geloof
niet, dat er veel van die vazen in Enge
land zijn
„Ja. dat zal de reden zijn. Ik heb er geen
verstand van. Maar die twee kleine beeldjes,
die tegelijkertijd verdwenen gelooft u
u zult dat misschien wel gehoord hebben
gelooft u; dat die iet9 waard zijn? Een som
van beteekenis, meen ik natuurlijk."
„Dat kan ik niet zeggen, mijnheer Carsie.
Daarvan heb ik geen verstand."
Hij knikte weder, alsof hij het volmaakt
met mij eens was en ging door met gaatjes
in het zand te maken.
„Ja ja. Het is een vreemde zaak, mijn
heer Ben en wat eigenaardig is, dat do
kleine beeldjes niet meer dan een paar da
gen in die kast waren, toen ze gestolen wer
den. Ik zag, dat mijn meesteres ze er in
plaatste. Zij maakte op een zekeren dag die
kast schoon, toen ik in de salon was en zij
zeide plotseling: op die plank zou nog wel
iets kunnen staan, vind ik, Carsie. En ik
geloof, dat ik de juiste dingen daarvoor wel
heb. En zij ging de kamer uit en kwam terug
met die twee beeldjes en zette ze in de kast,
een aan eiken kant van de Chineesche vaas.
„Dat ziet er beter uit", zeide zij. Ik vond die
beeldjes grof en afschuwelijk en een daar
van in het bijzonder.
„Ik heb ze nooit gezien", antwoordde ik.
„Nu, ze zijn niet wat je noemt Engelsche
stijl Een er van heeft vele hoofden en ar
men een monster. En de ander had de
kop van een beest in plaats van een men-
9chenhoofd. Over smaak valt intusschen niet
te twisten en de meesteres heeft in Indië
gewoond en zij was natuurlijk aan die din
gen gewend Toch gebeurde er iets eigen
aardigs. nadat zij die beeldjes in het kastje
had gezet. Toevallig ging ik op dien middag
in de salon en zag daar dien Tndisrhen jon
gen Madhu Khan. bezig die beeldjes te aan
bidden. Het is een feit, mijnheer Ben! Hij
stond er voor te buigen en maakte daarbij
vreemde bewegingen met zijn armen en
handen; ik stond daarover verbaasd.
l (Wordt vervolgd), j