Uit den Leidschen Raad. DE KANG-HE VAAS. 705te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 Januari 1930 Derde Blad No. 21420 DE VLUCHT UIT DE P OPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE- FEUILLETON. Benoemingen - Hamerpunten - Een staken der stemmen - Een vergeefsch debat. (Vervolg van gisteren). Ie. Benoeming: a. van een lid deT Commissie voor d'e Huishoudelijke verordeningen (vacature: K. Sijtsma); b. van een Voorzitter uit de leden van de sub a genoemde Commissie (vacature: K. Sijtsma). Gekozen wordt de heer Romijn, tot voor zitter de heer v. Eek. 2e. Benoeming van een lid, tevens Voor zitter der Commissie van Advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der ge meente Leiden (vacature: K Sijt9ma). Benoemd wordt de heer Donders. 3e. Benoeming van een lid van hel Be stuur der Stedelijke Werkinrichting, uit de leden van den Raad (vacature K. Sijtsma). Benoemd wordt de heer Zitman. 4e. Benoeming van een gedelegeerd .id van het Bestuur der Vereeniging „Kennis is Macht" (vacature K. Sijtsma). Benoemd wordt de heer de Reede. 5e Benoeming van een lid van hot Be stuur der Vereeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziekcorps (vacature K. Sijtsma). Benoemd wordt de heer Zitman. 6e. Benoeming van 5 leden der Commis sie, bedoeld in art. 2, le lid, sub 3° der verordening, houdende Reglement voor de Commissiën van Advies betreffende He arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in. dienst van de gemeente Leiden. (Aftredend: de Heeren F. Elkerbout en J, Wilbrink, vacature K. Sijtsma, aftredend: M. G. Verweij en Th. M. W. Bergers). De aftredenden worden herkozen: in de vacature Sytsma wordt gekozen de heer Romijn. 7e. Benoeming van 5 plaatsvervangende leden dier Commissie. (Aftredend: de Hee ren H. Parmeniier, J. A. van der Reijden, Mr. A. J. Romijn en J. J. Valtenlgoed, vaca ture Th. M. W. Bergers). De aftredenden wonden herkozen, belhalve de heer Romijn, voor wien wordt gekozen de heer Zitman- In de vacature Bergers wordt gekozen de heer v. Tol. 8e. Benoeming van een lid der Plaatse lijke Schoolcommissie. (1) Benoemd wondt mevr. J. C. de Clerde Bruyn met 27 stemmen. 9e. Praeadvies op het veTZoek van A. Bisschop, om eervol ontslag als lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting. (2) Conform besloten. 10e. Begrooting, dienst 1930, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (3) Goedgekeurd. 11e. Begrooting. dienst 1930, van het H G of Arme Wees- en Kinderhuis. (3) Goedgekeurd. 12e. Voorstel tot verhuring van het bene dengedeelte van het perceel Hartesleeg No 5, aan de Commanditaire Vennootschip „Eiga" te Leiden. (4) De heer v. ES vraagt of er aan gedacht is, dat dit bedrijf 'niet al te hinderlijk zal zijn voor de bovenkamers der claviger van het Gymnasium. De heer ZITMAN vindt f. 450 voor ver betering te veel. Weth. SPLINTER gelooft, dat de claviger geen hinder zal hebben, De som van f.450 is ook niet te veel. Conform wordt dan besloten. 13e. Voorstel tot verhuring van een lokaal van het voormalig schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht No. 9, aan de R.-K. Muziekvereeniging „Perosi" te Leiden. (5) De heer ZITMAN vindt f. 350 voor ver- verbetering te veel, waar men f. 50 hnur krijgt, 't Is ook zonde van het gebouw een aparte ingang te maken. Weth. SPLINTER acht een aparte toe gang noodzakelijk. Van schending van een oud gebouw is z.i. geen sprake. De heer VERWEY acht het een belang. dat de gemeente muziekvereenigingen wat hulp verleent. Conform wordt dan besloten. 14e. Voorstel: a. lot overneming in eigendom bij de gemeente van de openbare stoepen behoo- rende tot de perceelen aan den Stations weg, Sectie A Nis 1220, 867, 1286 en 1086; b. tot aanvaarding om niet van den af stand van het recht van opstal, bestaande in betuining en beplanting, enz., gevestigd op het perceel aan dén Stationsweg, Sectie A No. 870. (6) Conform besloten. 15e Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige strookjes grond met open stoepen aan het Ulrechtsche Jaagpad en van de op ge meentegrond gelegen open stoepen vóór de perceelen Utrechlsche Jaagpad Nis 20, 36 en 37; (7) Conform besloten. 16e. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van: a. eenige strookjes grond, gelegen aan de Seringenstraat, Sectie M, Nis 4635, 4636 en 4638, ged.; b. het strookje grond, gelegen aan de Morschkade. Sectie P, No. 1567. (8) Conform besloten. 17e. Voorstel tot aankoop van het win kelhuis mpt woning en erf aan de Kapel steeg No. 5 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (9) Conform besloten. 18e. Voorstel tot aankoop van het per ceeltje grond, kad. bekend gemeente Val kenburg, No. 1304 ged., ten behoeve van de gasvoorziening van die gemeente. (10) Conform besloten. 19e. Voorstel: a. om ter beschikking le stellen van de Electriciteilsfabriek een terrein aan de Cobetstraat, groot 1925 M2., ten behoeve van de vestiging van een onderstation c.a.; b. om goed te keuren, dat door die fabriek len behoeve van de vestiging van het sub a bedoeld onderstation c.a een bedrag van f. 266000.wordt besteed, een en ander met wijziging van het raadsbesluit van 24 Juni 1929. (11) Conform besloten. 20e. Voorstel tot verhooging van dé voor 1929 uitgetrokken subsidie aan het Bur gerlijk Armbestuur met ten hoogste f. 7000.- en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (12) Conform besloten. 21e. Voorslel tot toekenning van een bij drage in de kosten van een aan de Ver eeniging van Nederlandsche Gemeenten aan te bieden aankleeding van de bestuurs kamer, ter gelegenheid van de stichting van een eigen gebouw door die vereeni ging. (13) De heer v. EC'K vindt het idee sympa thiek, doch f 15000 acht hij voor een be stuurskamer toch wat hoog. Waarom moe- tem de kosten zoo hoog zijn, ook al neemt men aan, dat alles in stijl zal zijn Op die manier is eenvoud duur. De VOORZITTER wijst er op hoe partij- genooten van den heer v. Eek in onze provincie zich er voor verklaarden. Maar f. 15000 is ook niet zoo veel, meent hij en bovendien, het aantal deelnemers aan de gift is ga-oot, f. 175 is toch een ge ringe bijdrage voor Leiden. De heer v. ECK acht de nadere inlich tingen onvoldoende en in strijd met de zuinigheidsidee, waarom het gaat, niet om de f. 175. De gemeenten missen maar al te zeer geld voor noodige dingen en nu hier deze overdrijving, naar zijn meening. Hij zal tegenstemmen. De VOORZITTER zegt, dat de geheele aankleeding, meubilair etc. in de f. 15000 is begrepen. Het wordt een vrij groote kamer. Denk eens aan parketvloer, kleed, stoelen enz. De heer v. ECK is niet overtuigd, z.i. 173. Voordat Trijn hot kon verhinderen, zat Jantje op zijn rug, schreeuwende tot de anderen: „Jullie zien me gauw terug". En pijlsnel vloog hij de lucht in, men wuifde 'n afscheidsgroet en de houten klomp van. Jantje ontglipte aan zijn voet. 174. Jan ging over bergen, over vlakten, keek naar waar zijn lief Trijntje stond, zij% en de vrienden leken zwarte stippen op den wit bevroren grond. Hij vloog over wijde, witte vlakten, het wel zestig graden ytoot. „Flet is koud"! zei Jan Klaasen, „ik kan merken, dat ik mijn linker klomp verloor." moeten de publieke lichamen het voorbeeld geven van soberheid. De stemmen t a k e n. 1515. Tegen de S.D.A.P. en de heeren Bos man, Mandors, Wilbrink, Wilmer, Kuiven- hoven en Romijn. Volgende zitting derhalve beslissing. 22e. Voorstel om te bepalen, dat in de desbetreffende verordeningen, besluiten of instructies inplaats van „Gemeentelijke Geneeskundige dienst" wordt gelezen: „Ge meentelijke Geneeskundige- en Gezond heidsdienst". (14) Conform besloten. 23e. Praeadvies op de voorstellen van den heer Manders, inzake afschaffing van het liggeld en van het havengeld. (15) De heer MANDERS herinnert aan de voorgeschiedenis van zijn voorstel, 't Is nu de 4e keer, dat een wijziging aan de orde is. Het is voor hem heel moeilijk beide punten gelijk te behandelen en hij stelt voor lig- en havengelden te scheiden. Wethouder REIMERINGER heeft geen bezwaar. De heer MANDERS zal dan het eerst de havengelden behandelen. Deze heeten een vergoeding voor door de gemeente bewezen diensten, en zouden niet gemist kunnen worden. Toch denkt men echter wel aan nieuwe wijziging, al is in '26 Teeds met 25 pCt. veHaagd! Spr. komt echter tot een andere conclu sie, daar eenige factoren z.i. zijn vergeten. De havengelden dateeren van 1894, spr. gaat kort even op de geschiedenis in, ook in verband met de tollenkwestie, terug gaande tot Floris V etc. De heer WILBRINK stelt voor het ar chief op te heffen, men kam hij den heer Manders altijd terecht! De heer MANDERS 9ohetst uitvoerig, hoe Leiden de tollen steeds bestreed doch waarom dan wel het verkeer to water be last 1 D°! inning eischt. reeds de helft c*er opbrengst. De heer BOSMAN- Hoe was dat onder Karei de Groote De heer MANDERS zegt, dat de heer Bosman destijds met voorstellen kwam, waarom gelachen is! Bij verlaging blijft en nog minder over. En wie betaalt? In hoofdzaak de kleine schippers een nijverig volkje, dat het niet betalen kan. De groote beschadigevs varen echter vrij door. Doch tenslotte betaalt het Leidscbe publiek, daar op de prijzen der aangevoerde levensmiddelen het ha vengeld wordt- gelegd. De VOORZITTERDus dan betalen de schippers niet! De heer MANDERS: Zeker, beide Hij meent, dat hier de handel en nijverheid bevorderd moeten worden en afschaffing der havengelden is z.i. daarbij een belang, rijke factor. De heer PARMENT1ER vindt de verdedi ging van B. en W. zwak. Dan zou ieder, die met een vrachtwagen binnenkomt, ook mos ten betalen, daar hij den weg beschadigt. Dat andere gemeenten het ook innen, zegt z. i. niets. De heer KOOLE meent, dat als zijn partij kwam met zoo'n voorstel, gesproken zou worden van ontwrichten der gemeente- financiën Hij verdedigt de havengelden als vergoe ding voor het in orde houden {ter vaargeul etc.; ook voor verlaging ziet hij geen rede, gehoord het rapport van den directeur van de Markt- en Havendienst. Wethouder REIMERINGER acht de ver dediging van het voorstel Manders zeer zwak. Het belastingstelsel is totaal veran derd bij vroeger vergeleken en de finantiën van Leiden zijn niet van een aard, dat bil lijke lasten door de wet toegestaan, mogen worden prijs gegeven zonder noodzaak. Hoog is het havengeld hier niet vooral voor kleine schepen is Leiden bij de laagsten. De commissie voor het Marktwezen achtte dan ook geen reden aanwezig het voorstel te aanvaarden of tot verlaging over te gaan! Afschaffen zou beteekenen f. 23.000 prijs i? geven. Reden voor opgeven is er z. i. ook niet. Wat vrachtauto's betreft, het Tijk heeft \ve- genbejaslingl Bedenk, wat aan de havens ten koste wordt gelegd. Wethouder GOSLINGA gelooft niet, dat de raad mee zal gaan met het voorstel Man ders, want dan kan men ageeren tegen diverse heffingen. De heer VERWEY: zelfs tegen de belas tingen. Wethouder GOSLINGA wijst op de brug gelden etc. Een verlaging is ook onnoodig. Het zou vrijwel geen invloed hebben boven dien voor prijsberekening van het aange voerde. Naar buiten zou opheffing zeker een goe den indruk maken, maar Leiden zou de dupe worden. Elders denkt men ook niet aan op heffing. Voor een schipper is zuiver aan fe wij zen, in hoever de gemeente hem diensten bewijst, doch voor een vrachtwagen, auto etc. is dat niet het geval daar de wegen le land dienen voor allen. Een tram betaalt echter wel, daaT daarvoor de dienst oolc aanwijsbaar is. En heeft het rijk niet de we genbelasting ingesteld? En z.i. zullen de gemeenten straks daarvan ook wel een deel krijgen. De heer SPENDEL is voor behoud mede daarom, omdat anders vele werkkrachten op wachtgeld zouden moeten worden ge steld. Hij voelt meer voor geleidelijke ver mindering. De heer MANDERS zegt, dat juist door verandering van belastingwezen, tollen moe ten verdwijnen, zoowel te water als te land. En laag zijn de havengelden hier ook niet. Voor schepen zonder motorische kracht zijn slechts 2 plaatsen duurder, met 41 De cij fers van den wethouder oordeelt hij onjuist, hij geeft eenige becijferingen daaromtrent. De wegenbelasting is toch niet per ge meente ingesteld en bovendien, daarvoor was alle reden. Hoe meer er te land gebeurt, des te meer betaalt het waterverkeer. Feitelijk moet er seen bruggeld zijn, doch dat vraagt hij niet eens. Geroep: dal komt later wel. De heer MANDERS :voor vaarwegen moet evenmin betaald worden als voor de land wegen, dat i9 de hoofdzaak. We doen zoo veel naar buiten een goede indruk te ma ken, waarom dan niet voor handel en in dustrie? Aan de scheepvaart worden geen diensten bewezen, wij zijn verplicht de vaargeul te onderhouden etc. (Ontkenningen). En geen enkele schipper doet nadeel aan het vaar water bij doorvaart. (Tal van ontkenningen). Het personeel is best elders onder te bren gen en dit mag z. i. ook geen argument zijn. De heer PARMENTIER heeft geen rechts grond kunnen vinden voor deze belasting m het betoog der wethouders. De vaargeul is een belang voor de gemeente, niet voor de schippers. De auto's hebben ons gedwongen tot nieuwe wegen en bruggen, en zij betalen niet. De heer HUURMAN: en de personeele be lasting dan? De heer PARMENTIER vindt deze heffing niet eerlijk .Wat de heer Huurman zei, is er naast. Dat de prijzen niet er door beinvloed worden, betwist hij. Het bedrag, waarom het gaat, zou z. i. ook wel gemist kunnen wor den Wethouder REIMERINGER: f. 30.000. De heer WILMER: ja, maar daar gaat af. De WETHOUDER: f. 7000. De heer WILBRINK zegt, dat zijn positie moeilijk is waar hij heeft meegewerkt tot het afwijzend praeadvies, alhoewel hij in principe naast den heer Manders 9taat. Er is geen rechtsgrond voor havengelden, al leen: .deze zijn er nu eenmaal. Wat aan bruggen ten koste wordt gelegd, is alleen voor het landverkeer, voor het waterverkeer zijn ze slechts lastig. Alleen voor het oogenblik gaat hij nog met B. en W. mede, tevens gelet op de ha- venverbeteringseischen enz., doch in prin cipe is hij het eens met den heer Manders. Dat de heffing geen invloed zou hebben op de kosten, ontkent hij beslist. Verwaarloo- zing der waterwegen gaat slechts ten deele, wij hebben verplichtingen en bovendien: voor handel en industrie is het onmogelijk. Mettertijd hoopt hij daarom op afschaffing. De heer WILMER begrijpt den heer Wilbrink niet. Hij ziet geen rechtsgrond en toch stemt hij tegen het vooretel MandersI Alleen om eenige havenverbeteringen De heer MANDERS stelt voor het voorstel aan fe houden tot de begrooling om de cij fers te kunnen nagaan. De VOORZITTER ontraadt dit beslist. De heer MANDERS trekt dan zijn voorstel voorloopig in, ook dat over het liggeld. Hierop gaat de raad in geheime zitting. Uit het Engelsch door J. S. FLITSCHER. Geautoriseerde vertaling door v. d. W. 11) „Juist, dat deden we en hij schrok zich doodl" antwoordde Keziah. Zij vertelde ver der van oom Joseph's attaque en van zijn beweren, dat hij den doode niet kende. „Toch is het best mogelijk, dat Lij hem wel heeft gekend", besloot zij. „Hij mag van ons vleesch en bloed zijn, alles goed en wel maar Joe Krevin is een slecht mensch! En u kunt er van op aan, dat hij niet met goede bedoe lingen hier in deze buurt kwam." „Dat is een heerlijk kopje thee, juffrouw Heckitt", zeide onze bezoeker. „Mag ik nog een kopje vragen? Wat een geheimzinnig heden; alles wat wij kunnen doen is le blij ven zoeken naar een stukje van de puzzle en het aan te passen aan een ander en zoo voort 1 Heeft u tot nog toe van die stuk jes gevonden?" vroeg hij glimlachend ..Het is een duistere zaak. Ik vernam, dat u bei den riemslagen had gehoord „Die hoorden wij", zeide ik, mij voor het eerst in het gesprek mengend. „Daaraan is geen twijfel! Wij hoorden dat geluid heel duidelijk." „Dicht bij?" Van de plaats, waar wij zalen hadden wij een ruim uitzicht over den geheelen inham en ik wees uil het raam. „Ziet u die groote zwarte paal op de rot- 9en? Dat i9 Galtowstree Point, waar wij den nian vastgebonden vonden. En ziet u de schoor9teenen en gevels van dat groote huis fusschen de boomen? dat is Middlebourne Grange. En ziet u daar het voorgebergte daar aan den Westkant? dat i9 Fliman's End. Nu, de boot hoorden wij daar lu9scben Gallowstree Point en Fliman's End, ik zou zeggen halverwege. En wij hoorden een enkel paar riemen!" Hij luisterde met groote aandacht en knikte met zijn hoofd bij elke aanduiding, die ik maakte. Hij maakte echter geen op merkingen en toen hij zijn tweede kopje thee had leeggedronken, bedankte hij Keziah voor haar gastvrijheid en deed de belofte, dat zij zoo veel mogelijk buiten alles zou worden gehouden en maakte daarna aan stalten om heen te gaan. Toen hij zijn hoed had opgenomen, wendde hij zich door een plotseling ingevallen gedachte tot ons. „Weet u misschien het adres van mijn heer Krevin? Dat zou zijn nut kunnen heb ben." „Neen!" antwoordde Keziah met nadiuk. „We kennen zijn adres niet als hij er ten minste een heeft. Mijn oordeel is. dat hij rondzwerft, als iemand.dien wij niet be hoeven te noemen om op te slokken, wat hij kan vinden. Wij hebben geen flauw idéé, waar je inlichtingen over hem kunt krijgen." Daar schoot mij in eens iets in de ge dachte. „Keziah!" riep ik uit. „Die kaartjes!" Keziah herinnerde zich dat nu ook. Zij keek naar het theekistje. „O", zeide zij. „je kunt hem die geven. Ben'" Nadat ik de kaartjes aan Cherry had gege ven en hem had medegedeeld, hoe en waar ik ze had gevonden, scheen het mij toe, dat ze zeer goed van pas kwamen. Hij stak ze bij zich, nam afscheid van Keziah en ging heen. Ik wandelde met hem den tuin door en toen wij bij de warenda kwamen, keek hij mij scherp aan. „Veller heeft mij verteld, dat jij in de rechten gaat studeeren." „Ja, zoodra ik geheel beter ben." „Interesseert je deze zaak?" vroeg hij. „Wat denk je er van?" Ik was zeer gevleid, dat die vraag mij werd gedaan door iemand, die hoewel nog jong, toch een echte detective was. Hij voelde dat en gaf mij een bemoedigend knikje. „Je bent oud genoeg om een oordeel Ie hebben! Vooruit dus!" „Nu dan, ik vind het zeer verdacht, dal het juist gebeurd is, terwijl oom Joseph hier was!" antwoordde ik na eenig naden ken. „Daar komt bij, dat het doen en laten van oom Joseph zeer vreemd was." Ik ver telde hem van het nachtelijk bezoek, van de tasch en wat er verder gebeurde. „En waar ging hij heen, toen hij uitging twee malen dien dag. dat hij bij ons was? Als wij dat wisten „Daar kom ik wel achter. Dat zal ik wel uitvisschen. Hij ging ergens heenl Hij bezocht iemand! In orde wij zullen daar wel achter komen. Je zuster mag oom Jo seph niet graag, hè?" Hij lachte weer, wuifde met zijn hand en ging in de richting van het huis van Veller Wij zagen noch hoorden iets van hem ge durende het overige van dien dag en ook niet den volgenden morgen, totdat hij na etenstijd den tuin binnen kwam en op het open raam van de huiskamer loetrad. waar voor ik zat. „Hoe gevoel jij je vandaag?" vroeg hij, leunend op de vensterbank. „Ik kwam juist langs om te vertellen, dat ik in verband met mijn onderzoek een paar mijlen langs de ku9t ga een wagen wacht mij in de laan. Zou je graag meegaan?" „Zeker, neem hem mee. mijnheer!" zeide Keziah, die achter mij was komen staan. „Een ritje zal hem goed doen. Doe je over jas aan, Ben het is koud in een auto. Heeft u wat nieuws?" vroeg zij aan Cherry, terwijl ik mij klaar maakte. „Is er iets ge vonden?" „Niet veel, juffrouw Heckitt. Het spelletje gaat langzaam maar zeker. Wij hebben hoop, weet u „Daaraan heb niet veel!" zeide Keziah. „In de couranten stond anders vanmorgen heel wat over deze zaak. Wat mij verwon dert is, dat de familie van den vermoord?, na al de drukte, die er over gemaakt wordt, het lijk niet komt opeischen! Niet waar?" „Zij zal wel goede redenen hebben om zich stil te houden. Als er een slecht ei bij het broedsel is. dan doe je het beste met het weg te gooien, weet u. Misschien is de fa milie van dezen man er niet erg op gesteld om haar verwantschap te erkennen. Er zn! wel niemand opdagen, die iets van hem af weet." Ik was gereed en Cherry en ik gingen op weg met de auto, die aan het einde van de laan stond te wachten. Toen wij de laan achter den rug hadden, keek hij mij aan. „Ik wilde niets zeggen in het bijzijn van je zuster, maar ik kan je mededeelen. dal ik eenige inlichtingen kreeg, ofschoon ik niet weel of ze van eenige waarde zijn kijk eens dit werd hedenmorgen aan den in specteur van politie gezonden." Hij gaf mij een velletje grof goedkoop, pa pier. waarop een paar regels waren gekrab beld met flauwe inkt. door een hand, die niet gewend was de pen te voeren. Herberg „De Roode Kreeft"fc Fishampton. Geachte heer. Ik hoorde van die moord in Middlebourne en ben zoo vrij u te schrijven dat als u eens hier wilt komen wanneer u wilt want ik ben altijd thuis ik u iets kan vertellen dat er mee te maken heeft maar het is te veel om te schrijven. Achtend Sarah Tappen. „Ik heb zoo'n idéé, dat het „iets", waar over Sarah Tappen het heeft, betrekking heeft op je oom", zeide Cherry. Daarom vroeg ik je om mee fe gaan als we een beschrijving krijgen van iemand, kun jii vertellen, of dat je oom is. Waar ligt Fishampton?" „Zes of zeven mijl hier vandaan op den weg naar Kingshaven. Het is een typisch plaatsje aan het eind van den inham. Zegt u aan den chauffeur, dat hij rechtstreeks naar „De Roode Kreeft" gaat, dan weet hij het wel. En dat is ook een typisch kroegje." Iedereen in deze 9treek kende „De Roode Kreeft" Het was een van de oudste huizen uit den omtrek; een bouwvallig huis, dal -san den achterkant opree9 uit het water en aan den voorkant lag aan den grooten weg van Londen naar Kingshaven. Het was een gelegenheid, waarheen de menschen uit Kingshaven gingen om te gaan varen en roeien of om thee te drinken in den tuin. Tevens was het een pleisterplaals voor vee hoeders en vrachtrijders, maar vooral naar mijn meening een plekje, waar geheime sa menkomsten werden gehouden en ik had een vermoeden, dat als oom Joseph daar was geweest, zijn bezoek wel iets geheimzinnigs zou gehad hebben. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9