Uit den Leidschen Raad.
DE KANG-HE VAAS.
705te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 Januari 1930
Derde Blad No. 21420
DE VLUCHT UIT DE P OPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE-
FEUILLETON.
Benoemingen - Hamerpunten - Een staken der stemmen -
Een vergeefsch debat.
(Vervolg van gisteren).
Ie. Benoeming:
a. van een lid deT Commissie voor d'e
Huishoudelijke verordeningen (vacature:
K. Sijtsma);
b. van een Voorzitter uit de leden van
de sub a genoemde Commissie (vacature:
K. Sijtsma).
Gekozen wordt de heer Romijn, tot voor
zitter de heer v. Eek.
2e. Benoeming van een lid, tevens Voor
zitter der Commissie van Advies, bedoeld
in art. 35 van de verordening, regelende den
rechtstoestand van de ambtenaren der ge
meente Leiden (vacature: K Sijt9ma).
Benoemd wordt de heer Donders.
3e. Benoeming van een lid van hel Be
stuur der Stedelijke Werkinrichting, uit de
leden van den Raad (vacature K. Sijtsma).
Benoemd wordt de heer Zitman.
4e. Benoeming van een gedelegeerd .id
van het Bestuur der Vereeniging „Kennis
is Macht" (vacature K. Sijtsma).
Benoemd wordt de heer de Reede.
5e Benoeming van een lid van hot Be
stuur der Vereeniging tot instandhouding
van het Leidsch Muziekcorps (vacature
K. Sijtsma).
Benoemd wordt de heer Zitman.
6e. Benoeming van 5 leden der Commis
sie, bedoeld in art. 2, le lid, sub 3° der
verordening, houdende Reglement voor de
Commissiën van Advies betreffende He
arbeids- en dienstvoorwaarden van het
personeel in. dienst van de gemeente Leiden.
(Aftredend: de Heeren F. Elkerbout en J,
Wilbrink, vacature K. Sijtsma, aftredend:
M. G. Verweij en Th. M. W. Bergers).
De aftredenden worden herkozen: in de
vacature Sytsma wordt gekozen de heer
Romijn.
7e. Benoeming van 5 plaatsvervangende
leden dier Commissie. (Aftredend: de Hee
ren H. Parmeniier, J. A. van der Reijden,
Mr. A. J. Romijn en J. J. Valtenlgoed, vaca
ture Th. M. W. Bergers).
De aftredenden wonden herkozen, belhalve
de heer Romijn, voor wien wordt gekozen de
heer Zitman- In de vacature Bergers wordt
gekozen de heer v. Tol.
8e. Benoeming van een lid der Plaatse
lijke Schoolcommissie. (1)
Benoemd wondt mevr. J. C. de Clerde
Bruyn met 27 stemmen.
9e. Praeadvies op het veTZoek van A.
Bisschop, om eervol ontslag als lid van het
Bestuur der Stedelijke Werkinrichting. (2)
Conform besloten.
10e. Begrooting, dienst 1930, van het
Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis. (3)
Goedgekeurd.
11e. Begrooting. dienst 1930, van het
H G of Arme Wees- en Kinderhuis. (3)
Goedgekeurd.
12e. Voorstel tot verhuring van het bene
dengedeelte van het perceel Hartesleeg
No 5, aan de Commanditaire Vennootschip
„Eiga" te Leiden. (4)
De heer v. ES vraagt of er aan gedacht
is, dat dit bedrijf 'niet al te hinderlijk zal zijn
voor de bovenkamers der claviger van het
Gymnasium.
De heer ZITMAN vindt f. 450 voor ver
betering te veel.
Weth. SPLINTER gelooft, dat de claviger
geen hinder zal hebben, De som van f.450
is ook niet te veel.
Conform wordt dan besloten.
13e. Voorstel tot verhuring van een
lokaal van het voormalig schoolgebouw aan
de Pieterskerkgracht No. 9, aan de R.-K.
Muziekvereeniging „Perosi" te Leiden. (5)
De heer ZITMAN vindt f. 350 voor ver-
verbetering te veel, waar men f. 50 hnur
krijgt, 't Is ook zonde van het gebouw een
aparte ingang te maken.
Weth. SPLINTER acht een aparte toe
gang noodzakelijk. Van schending van een
oud gebouw is z.i. geen sprake.
De heer VERWEY acht het een belang.
dat de gemeente muziekvereenigingen wat
hulp verleent.
Conform wordt dan besloten.
14e. Voorstel:
a. lot overneming in eigendom bij de
gemeente van de openbare stoepen behoo-
rende tot de perceelen aan den Stations
weg, Sectie A Nis 1220, 867, 1286 en 1086;
b. tot aanvaarding om niet van den af
stand van het recht van opstal, bestaande
in betuining en beplanting, enz., gevestigd
op het perceel aan dén Stationsweg, Sectie
A No. 870. (6)
Conform besloten.
15e Voorstel tot overneming in eigendom
en onderhoud bij de gemeente van eenige
strookjes grond met open stoepen aan het
Ulrechtsche Jaagpad en van de op ge
meentegrond gelegen open stoepen vóór de
perceelen Utrechlsche Jaagpad Nis 20, 36
en 37; (7)
Conform besloten.
16e. Voorstel tot overneming in eigendom
en onderhoud bij de gemeente van:
a. eenige strookjes grond, gelegen aan de
Seringenstraat, Sectie M, Nis 4635, 4636 en
4638, ged.;
b. het strookje grond, gelegen aan de
Morschkade. Sectie P, No. 1567. (8)
Conform besloten.
17e. Voorstel tot aankoop van het win
kelhuis mpt woning en erf aan de Kapel
steeg No. 5 en tot beschikbaarstelling van
de voor dien aankoop benoodigde gelden.
(9)
Conform besloten.
18e. Voorstel tot aankoop van het per
ceeltje grond, kad. bekend gemeente Val
kenburg, No. 1304 ged., ten behoeve van de
gasvoorziening van die gemeente. (10)
Conform besloten.
19e. Voorstel:
a. om ter beschikking le stellen van de
Electriciteilsfabriek een terrein aan de
Cobetstraat, groot 1925 M2., ten behoeve
van de vestiging van een onderstation c.a.;
b. om goed te keuren, dat door die fabriek
len behoeve van de vestiging van het sub a
bedoeld onderstation c.a een bedrag van
f. 266000.wordt besteed,
een en ander met wijziging van het
raadsbesluit van 24 Juni 1929. (11)
Conform besloten.
20e. Voorstel tot verhooging van dé voor
1929 uitgetrokken subsidie aan het Bur
gerlijk Armbestuur met ten hoogste f. 7000.-
en tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat. (12)
Conform besloten.
21e. Voorslel tot toekenning van een bij
drage in de kosten van een aan de Ver
eeniging van Nederlandsche Gemeenten aan
te bieden aankleeding van de bestuurs
kamer, ter gelegenheid van de stichting
van een eigen gebouw door die vereeni
ging. (13)
De heer v. EC'K vindt het idee sympa
thiek, doch f 15000 acht hij voor een be
stuurskamer toch wat hoog. Waarom moe-
tem de kosten zoo hoog zijn, ook al neemt
men aan, dat alles in stijl zal zijn Op
die manier is eenvoud duur.
De VOORZITTER wijst er op hoe partij-
genooten van den heer v. Eek in onze
provincie zich er voor verklaarden.
Maar f. 15000 is ook niet zoo veel, meent
hij en bovendien, het aantal deelnemers
aan de gift is ga-oot, f. 175 is toch een ge
ringe bijdrage voor Leiden.
De heer v. ECK acht de nadere inlich
tingen onvoldoende en in strijd met de
zuinigheidsidee, waarom het gaat, niet om
de f. 175. De gemeenten missen maar al te
zeer geld voor noodige dingen en nu hier
deze overdrijving, naar zijn meening. Hij
zal tegenstemmen.
De VOORZITTER zegt, dat de geheele
aankleeding, meubilair etc. in de f. 15000
is begrepen. Het wordt een vrij groote
kamer. Denk eens aan parketvloer, kleed,
stoelen enz.
De heer v. ECK is niet overtuigd, z.i.
173. Voordat Trijn hot kon verhinderen, zat Jantje op
zijn rug, schreeuwende tot de anderen: „Jullie zien me
gauw terug". En pijlsnel vloog hij de lucht in, men wuifde
'n afscheidsgroet en de houten klomp van. Jantje ontglipte
aan zijn voet.
174. Jan ging over bergen, over vlakten, keek naar waar
zijn lief Trijntje stond, zij% en de vrienden leken zwarte
stippen op den wit bevroren grond. Hij vloog over wijde,
witte vlakten, het wel zestig graden ytoot. „Flet is koud"!
zei Jan Klaasen, „ik kan merken, dat ik mijn linker klomp
verloor."
moeten de publieke lichamen het voorbeeld
geven van soberheid.
De stemmen t a k e n. 1515.
Tegen de S.D.A.P. en de heeren Bos
man, Mandors, Wilbrink, Wilmer, Kuiven-
hoven en Romijn.
Volgende zitting derhalve beslissing.
22e. Voorstel om te bepalen, dat in de
desbetreffende verordeningen, besluiten of
instructies inplaats van „Gemeentelijke
Geneeskundige dienst" wordt gelezen: „Ge
meentelijke Geneeskundige- en Gezond
heidsdienst". (14)
Conform besloten.
23e. Praeadvies op de voorstellen van
den heer Manders, inzake afschaffing van
het liggeld en van het havengeld. (15)
De heer MANDERS herinnert aan de
voorgeschiedenis van zijn voorstel, 't Is nu
de 4e keer, dat een wijziging aan de orde
is. Het is voor hem heel moeilijk beide
punten gelijk te behandelen en hij stelt
voor lig- en havengelden te scheiden.
Wethouder REIMERINGER heeft geen
bezwaar.
De heer MANDERS zal dan het eerst de
havengelden behandelen. Deze heeten een
vergoeding voor door de gemeente bewezen
diensten, en zouden niet gemist kunnen
worden. Toch denkt men echter wel aan
nieuwe wijziging, al is in '26 Teeds met 25
pCt. veHaagd!
Spr. komt echter tot een andere conclu
sie, daar eenige factoren z.i. zijn vergeten.
De havengelden dateeren van 1894, spr.
gaat kort even op de geschiedenis in, ook
in verband met de tollenkwestie, terug
gaande tot Floris V etc.
De heer WILBRINK stelt voor het ar
chief op te heffen, men kam hij den heer
Manders altijd terecht!
De heer MANDERS 9ohetst uitvoerig,
hoe Leiden de tollen steeds bestreed doch
waarom dan wel het verkeer to water be
last 1 D°! inning eischt. reeds de helft c*er
opbrengst.
De heer BOSMAN- Hoe was dat onder
Karei de Groote
De heer MANDERS zegt, dat de heer
Bosman destijds met voorstellen kwam,
waarom gelachen is! Bij verlaging blijft
en nog minder over.
En wie betaalt? In hoofdzaak de kleine
schippers een nijverig volkje, dat het niet
betalen kan. De groote beschadigevs varen
echter vrij door. Doch tenslotte betaalt
het Leidscbe publiek, daar op de prijzen
der aangevoerde levensmiddelen het ha
vengeld wordt- gelegd.
De VOORZITTERDus dan betalen de
schippers niet!
De heer MANDERS: Zeker, beide Hij
meent, dat hier de handel en nijverheid
bevorderd moeten worden en afschaffing
der havengelden is z.i. daarbij een belang,
rijke factor.
De heer PARMENT1ER vindt de verdedi
ging van B. en W. zwak. Dan zou ieder, die
met een vrachtwagen binnenkomt, ook mos
ten betalen, daar hij den weg beschadigt.
Dat andere gemeenten het ook innen,
zegt z. i. niets.
De heer KOOLE meent, dat als zijn partij
kwam met zoo'n voorstel, gesproken zou
worden van ontwrichten der gemeente-
financiën
Hij verdedigt de havengelden als vergoe
ding voor het in orde houden {ter vaargeul
etc.; ook voor verlaging ziet hij geen rede,
gehoord het rapport van den directeur van
de Markt- en Havendienst.
Wethouder REIMERINGER acht de ver
dediging van het voorstel Manders zeer
zwak. Het belastingstelsel is totaal veran
derd bij vroeger vergeleken en de finantiën
van Leiden zijn niet van een aard, dat bil
lijke lasten door de wet toegestaan, mogen
worden prijs gegeven zonder noodzaak.
Hoog is het havengeld hier niet vooral
voor kleine schepen is Leiden bij de laagsten.
De commissie voor het Marktwezen achtte
dan ook geen reden aanwezig het voorstel te
aanvaarden of tot verlaging over te gaan!
Afschaffen zou beteekenen f. 23.000 prijs i?
geven.
Reden voor opgeven is er z. i. ook niet.
Wat vrachtauto's betreft, het Tijk heeft \ve-
genbejaslingl Bedenk, wat aan de havens
ten koste wordt gelegd.
Wethouder GOSLINGA gelooft niet, dat
de raad mee zal gaan met het voorstel Man
ders, want dan kan men ageeren tegen
diverse heffingen.
De heer VERWEY: zelfs tegen de belas
tingen.
Wethouder GOSLINGA wijst op de brug
gelden etc. Een verlaging is ook onnoodig.
Het zou vrijwel geen invloed hebben boven
dien voor prijsberekening van het aange
voerde.
Naar buiten zou opheffing zeker een goe
den indruk maken, maar Leiden zou de dupe
worden. Elders denkt men ook niet aan op
heffing.
Voor een schipper is zuiver aan fe wij
zen, in hoever de gemeente hem diensten
bewijst, doch voor een vrachtwagen, auto
etc. is dat niet het geval daar de wegen le
land dienen voor allen. Een tram betaalt
echter wel, daaT daarvoor de dienst oolc
aanwijsbaar is. En heeft het rijk niet de we
genbelasting ingesteld? En z.i. zullen de
gemeenten straks daarvan ook wel een deel
krijgen.
De heer SPENDEL is voor behoud mede
daarom, omdat anders vele werkkrachten
op wachtgeld zouden moeten worden ge
steld. Hij voelt meer voor geleidelijke ver
mindering.
De heer MANDERS zegt, dat juist door
verandering van belastingwezen, tollen moe
ten verdwijnen, zoowel te water als te land.
En laag zijn de havengelden hier ook niet.
Voor schepen zonder motorische kracht zijn
slechts 2 plaatsen duurder, met 41 De cij
fers van den wethouder oordeelt hij onjuist,
hij geeft eenige becijferingen daaromtrent.
De wegenbelasting is toch niet per ge
meente ingesteld en bovendien, daarvoor
was alle reden.
Hoe meer er te land gebeurt, des te meer
betaalt het waterverkeer. Feitelijk moet er
seen bruggeld zijn, doch dat vraagt hij
niet eens.
Geroep: dal komt later wel.
De heer MANDERS :voor vaarwegen moet
evenmin betaald worden als voor de land
wegen, dat i9 de hoofdzaak. We doen zoo
veel naar buiten een goede indruk te ma
ken, waarom dan niet voor handel en in
dustrie?
Aan de scheepvaart worden geen diensten
bewezen, wij zijn verplicht de vaargeul te
onderhouden etc. (Ontkenningen). En geen
enkele schipper doet nadeel aan het vaar
water bij doorvaart. (Tal van ontkenningen).
Het personeel is best elders onder te bren
gen en dit mag z. i. ook geen argument zijn.
De heer PARMENTIER heeft geen rechts
grond kunnen vinden voor deze belasting m
het betoog der wethouders. De vaargeul is
een belang voor de gemeente, niet voor de
schippers. De auto's hebben ons gedwongen
tot nieuwe wegen en bruggen, en zij betalen
niet.
De heer HUURMAN: en de personeele be
lasting dan?
De heer PARMENTIER vindt deze heffing
niet eerlijk .Wat de heer Huurman zei, is er
naast. Dat de prijzen niet er door beinvloed
worden, betwist hij. Het bedrag, waarom het
gaat, zou z. i. ook wel gemist kunnen wor
den
Wethouder REIMERINGER: f. 30.000.
De heer WILMER: ja, maar daar gaat af.
De WETHOUDER: f. 7000.
De heer WILBRINK zegt, dat zijn positie
moeilijk is waar hij heeft meegewerkt tot
het afwijzend praeadvies, alhoewel hij in
principe naast den heer Manders 9taat. Er
is geen rechtsgrond voor havengelden, al
leen: .deze zijn er nu eenmaal. Wat aan
bruggen ten koste wordt gelegd, is alleen
voor het landverkeer, voor het waterverkeer
zijn ze slechts lastig.
Alleen voor het oogenblik gaat hij nog
met B. en W. mede, tevens gelet op de ha-
venverbeteringseischen enz., doch in prin
cipe is hij het eens met den heer Manders.
Dat de heffing geen invloed zou hebben op
de kosten, ontkent hij beslist. Verwaarloo-
zing der waterwegen gaat slechts ten deele,
wij hebben verplichtingen en bovendien:
voor handel en industrie is het onmogelijk.
Mettertijd hoopt hij daarom op afschaffing.
De heer WILMER begrijpt den heer
Wilbrink niet. Hij ziet geen rechtsgrond en
toch stemt hij tegen het vooretel MandersI
Alleen om eenige havenverbeteringen
De heer MANDERS stelt voor het voorstel
aan fe houden tot de begrooling om de cij
fers te kunnen nagaan.
De VOORZITTER ontraadt dit beslist.
De heer MANDERS trekt dan zijn voorstel
voorloopig in, ook dat over het liggeld.
Hierop gaat de raad in geheime zitting.
Uit het Engelsch door J. S. FLITSCHER.
Geautoriseerde vertaling door v. d. W.
11)
„Juist, dat deden we en hij schrok zich
doodl" antwoordde Keziah. Zij vertelde ver
der van oom Joseph's attaque en van zijn
beweren, dat hij den doode niet kende. „Toch
is het best mogelijk, dat Lij hem wel heeft
gekend", besloot zij. „Hij mag van ons
vleesch en bloed zijn, alles goed en wel maar
Joe Krevin is een slecht mensch! En u kunt
er van op aan, dat hij niet met goede bedoe
lingen hier in deze buurt kwam."
„Dat is een heerlijk kopje thee, juffrouw
Heckitt", zeide onze bezoeker. „Mag ik nog
een kopje vragen? Wat een geheimzinnig
heden; alles wat wij kunnen doen is le blij
ven zoeken naar een stukje van de puzzle
en het aan te passen aan een ander en
zoo voort 1 Heeft u tot nog toe van die stuk
jes gevonden?" vroeg hij glimlachend ..Het
is een duistere zaak. Ik vernam, dat u bei
den riemslagen had gehoord
„Die hoorden wij", zeide ik, mij voor het
eerst in het gesprek mengend. „Daaraan is
geen twijfel! Wij hoorden dat geluid heel
duidelijk."
„Dicht bij?"
Van de plaats, waar wij zalen hadden wij
een ruim uitzicht over den geheelen inham
en ik wees uil het raam.
„Ziet u die groote zwarte paal op de rot-
9en? Dat i9 Galtowstree Point, waar wij den
nian vastgebonden vonden. En ziet u de
schoor9teenen en gevels van dat groote huis
fusschen de boomen? dat is Middlebourne
Grange. En ziet u daar het voorgebergte
daar aan den Westkant? dat i9 Fliman's
End. Nu, de boot hoorden wij daar lu9scben
Gallowstree Point en Fliman's End, ik zou
zeggen halverwege. En wij hoorden een
enkel paar riemen!"
Hij luisterde met groote aandacht en
knikte met zijn hoofd bij elke aanduiding,
die ik maakte. Hij maakte echter geen op
merkingen en toen hij zijn tweede kopje
thee had leeggedronken, bedankte hij Keziah
voor haar gastvrijheid en deed de belofte,
dat zij zoo veel mogelijk buiten alles zou
worden gehouden en maakte daarna aan
stalten om heen te gaan. Toen hij zijn hoed
had opgenomen, wendde hij zich door een
plotseling ingevallen gedachte tot ons.
„Weet u misschien het adres van mijn
heer Krevin? Dat zou zijn nut kunnen heb
ben."
„Neen!" antwoordde Keziah met nadiuk.
„We kennen zijn adres niet als hij er ten
minste een heeft. Mijn oordeel is. dat hij
rondzwerft, als iemand.dien wij niet be
hoeven te noemen om op te slokken,
wat hij kan vinden. Wij hebben geen flauw
idéé, waar je inlichtingen over hem kunt
krijgen."
Daar schoot mij in eens iets in de ge
dachte.
„Keziah!" riep ik uit. „Die kaartjes!"
Keziah herinnerde zich dat nu ook. Zij
keek naar het theekistje.
„O", zeide zij. „je kunt hem die geven.
Ben'"
Nadat ik de kaartjes aan Cherry had gege
ven en hem had medegedeeld, hoe en waar
ik ze had gevonden, scheen het mij toe, dat
ze zeer goed van pas kwamen. Hij stak ze
bij zich, nam afscheid van Keziah en ging
heen. Ik wandelde met hem den tuin door
en toen wij bij de warenda kwamen, keek hij
mij scherp aan.
„Veller heeft mij verteld, dat jij in de
rechten gaat studeeren."
„Ja, zoodra ik geheel beter ben."
„Interesseert je deze zaak?" vroeg hij.
„Wat denk je er van?"
Ik was zeer gevleid, dat die vraag mij
werd gedaan door iemand, die hoewel nog
jong, toch een echte detective was. Hij voelde
dat en gaf mij een bemoedigend knikje.
„Je bent oud genoeg om een oordeel Ie
hebben! Vooruit dus!"
„Nu dan, ik vind het zeer verdacht, dal
het juist gebeurd is, terwijl oom Joseph
hier was!" antwoordde ik na eenig naden
ken. „Daar komt bij, dat het doen en laten
van oom Joseph zeer vreemd was." Ik ver
telde hem van het nachtelijk bezoek, van
de tasch en wat er verder gebeurde. „En
waar ging hij heen, toen hij uitging twee
malen dien dag. dat hij bij ons was? Als
wij dat wisten
„Daar kom ik wel achter. Dat zal ik wel
uitvisschen. Hij ging ergens heenl Hij
bezocht iemand! In orde wij zullen daar
wel achter komen. Je zuster mag oom Jo
seph niet graag, hè?"
Hij lachte weer, wuifde met zijn hand en
ging in de richting van het huis van Veller
Wij zagen noch hoorden iets van hem ge
durende het overige van dien dag en ook
niet den volgenden morgen, totdat hij na
etenstijd den tuin binnen kwam en op het
open raam van de huiskamer loetrad. waar
voor ik zat.
„Hoe gevoel jij je vandaag?" vroeg hij,
leunend op de vensterbank. „Ik kwam juist
langs om te vertellen, dat ik in verband
met mijn onderzoek een paar mijlen langs
de ku9t ga een wagen wacht mij in de
laan. Zou je graag meegaan?"
„Zeker, neem hem mee. mijnheer!" zeide
Keziah, die achter mij was komen staan.
„Een ritje zal hem goed doen. Doe je over
jas aan, Ben het is koud in een auto.
Heeft u wat nieuws?" vroeg zij aan Cherry,
terwijl ik mij klaar maakte. „Is er iets ge
vonden?"
„Niet veel, juffrouw Heckitt. Het spelletje
gaat langzaam maar zeker. Wij hebben hoop,
weet u
„Daaraan heb niet veel!" zeide Keziah.
„In de couranten stond anders vanmorgen
heel wat over deze zaak. Wat mij verwon
dert is, dat de familie van den vermoord?,
na al de drukte, die er over gemaakt wordt,
het lijk niet komt opeischen! Niet waar?"
„Zij zal wel goede redenen hebben om
zich stil te houden. Als er een slecht ei bij
het broedsel is. dan doe je het beste met het
weg te gooien, weet u. Misschien is de fa
milie van dezen man er niet erg op gesteld
om haar verwantschap te erkennen. Er zn!
wel niemand opdagen, die iets van hem af
weet."
Ik was gereed en Cherry en ik gingen op
weg met de auto, die aan het einde van de
laan stond te wachten. Toen wij de laan
achter den rug hadden, keek hij mij aan.
„Ik wilde niets zeggen in het bijzijn van
je zuster, maar ik kan je mededeelen. dal ik
eenige inlichtingen kreeg, ofschoon ik niet
weel of ze van eenige waarde zijn kijk
eens dit werd hedenmorgen aan den in
specteur van politie gezonden."
Hij gaf mij een velletje grof goedkoop, pa
pier. waarop een paar regels waren gekrab
beld met flauwe inkt. door een hand, die
niet gewend was de pen te voeren.
Herberg „De Roode Kreeft"fc
Fishampton.
Geachte heer.
Ik hoorde van die moord in Middlebourne
en ben zoo vrij u te schrijven dat als u eens
hier wilt komen wanneer u wilt want ik
ben altijd thuis ik u iets kan vertellen dat
er mee te maken heeft maar het is te veel
om te schrijven.
Achtend
Sarah Tappen.
„Ik heb zoo'n idéé, dat het „iets", waar
over Sarah Tappen het heeft, betrekking
heeft op je oom", zeide Cherry. Daarom
vroeg ik je om mee fe gaan als we een
beschrijving krijgen van iemand, kun jii
vertellen, of dat je oom is. Waar ligt
Fishampton?"
„Zes of zeven mijl hier vandaan op den
weg naar Kingshaven. Het is een typisch
plaatsje aan het eind van den inham. Zegt
u aan den chauffeur, dat hij rechtstreeks
naar „De Roode Kreeft" gaat, dan weet hij
het wel. En dat is ook een typisch kroegje."
Iedereen in deze 9treek kende „De Roode
Kreeft" Het was een van de oudste huizen
uit den omtrek; een bouwvallig huis, dal
-san den achterkant opree9 uit het water en
aan den voorkant lag aan den grooten weg
van Londen naar Kingshaven. Het was een
gelegenheid, waarheen de menschen uit
Kingshaven gingen om te gaan varen en
roeien of om thee te drinken in den tuin.
Tevens was het een pleisterplaals voor vee
hoeders en vrachtrijders, maar vooral naar
mijn meening een plekje, waar geheime sa
menkomsten werden gehouden en ik had
een vermoeden, dat als oom Joseph daar was
geweest, zijn bezoek wel iets geheimzinnigs
zou gehad hebben.
(Wordt vervolgd),