Per Fokker-Vliegtuig naar Afrika.
J0ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 31 December 1929
Vijfde Blad
No. 21409
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
RADIO-NIEUWS.
HISTORISCHE FIGUREN
MET Dr. VAN DER SLEEN
OP REIS.
Van Zürich naar Catania.
door WALTER MITTELHOLZER.
o—
II.
Cairo, December.
(Nadruk verboden).
Om het maar bij voorbaat te zeggen:
bet valt mij dezen keer moeilijk, een geest
driftig rapport te schrijven over onzen
vliegtocht van Zürioh naar het land der
Pbarao's, zoo. goed was alles mij bekend,
zoo geheel vanzelfsprekend bereikte ik met
mijn reisgezelschap van acht personen ons
eerste doel. Weer was de eerste étappe,
het vertrek uit de nevelachtig dalen van
Zwitserland, de doorkruising van de Alpen
met onze 5200 K.G. zware Fokkermachine.
Jj het ook voor een kenner der Alpen niet
onmogelijk, toch het moeilijkste stuk van
de geheele reis.
Toen wij bij het aanbreken van den dag
Dübendorf op 15 December verlieten, hin
gen de nevels zeer laag, hetgeen niet veel
goeds voorspelde. Maar in vertrouwen >p
de weervoorspelling van het meteorologisch
instituut, die voor Italië goed weer beloof
de, was ik stellig voornemens, op een of
andere wijze door de nevels naar het Zui
den te sluipen, zelfs al had ik een omweg
over het Rhonedal en Marseille moeten
maken.
Reeds enkele minuten na het vertrok
kwamen wij ten Zuiden van de Zürich see Ln
mist en kletterenden Tegen. Maar toen het.
vijf minuten door den nevel gevlogen
te hebben, voortdurend donkerder om ons
heen werd en wij in een dichte sneeuw
jacht terechtkwamen, moest ik of ik wilde
of niet, besluiten terug te keeren, wilde ik
niet het gevaar loopen, ergens tegen de
bergen te botsen. Een ding stond al vast:
het volgen van den regelrechten koers Zü
rich—Rome was onmogelijk; ik moest op
grooten omweg rekenen, en wat het
ergst was op brandstofgebrek, daar ik
wegens het vliegen over de Alpen slechts
de allernoodzakelijkste benzine had mecge-
com en.
Boven het Aegirimeer kwamen wii op
1200 M. hoogte weer uit de wolken. Ik boog
naar het Oosten, om via Einsiedlen te stu
ren naar het Wallenmeer Wij vlogen dwars
door sneeuwwolken heen. Geleidelijk hop-
geir stijgend zagen wij weldra eenige open
I wolkenpoorten voor ons met gouden ran
den, een teeken, dat de wolkenlaag niet
al te hoog stijgt, zoodat het vlietren ovtr
de Alpen mogelijk is. Op 2500 M. honerte
I zwenkte ik over Ragaz het diepe Call ei
send al in. Geweldig, zoo dicht bij ons, da1
wij ze konden grijpen, nog hoog boven onze
vleugels verhieven zich de besneeuwde top
pen van den C aland a en den Gr au on Hom.
Hier en daar „zakte" onze machine iets
ioor. De drie prachtige Siddeley Lynx-
ictoren zongen echter onverdroten hun
lentonig lied in het eenzame hooggebergte
i trokken den zwaren last hoogeer en hoo
ter. Het Rijndal, dat wii over den Kun-
kelspas om 8 uut 35 bij Reichenau bereik
ten, was vrij van laag hangende wolken,
eveneens het Domletseh, zoodat ik de
Splügenroute koos, om zoo laag mogelijk
over den Alpenmuur te vliegen. Zwart en
somber lagen de Viamaln- en Rismasch-
lnoht onder ons, bedekt met versche snee--w
verblindend licht het Rheinwalddal en zij
majesteitelijke bergen, die hier en daar
door openingen tusschen de wolken zicht
baar werden. Nog moesten wij door eenige
nevels heen, alvorens wij klokslac negen
uur in razend tempo boven het ravijn van
den Splügen de prachtige blauwheid van
Italië in vlogen.
Het Giacomodal lag in zijn geheele leng
te tot Chiavenna onder ons, links voor ons
verhieven zich de grillige Bergellerbergen,
die er voortdurend dreigender begonnen uit
te zien, naarmate wij het Lago di Mezzola
cd het Lago. di Como naderden. Uit den
ritten krans der verre West-Alpen rees im
poneerend de 240 K.M. verwijdeide Mt
Viso op. Om 9 uur 11 verlieten wij het
Comomeer bij Lecco: 9 minuten later lag
de huizenzee van Milaan reeds beneden
ons, een kwartier daarna kruisten wii al
den Po. Geen wolkje aan den hemel, de
lucht absoluut stil en bovendien een ver
gezicht, gelijk ik het op mijn vroegere
tochten nooit zoo prachtig heb aange
troffen.
Wij zetten nu koers naar Spezia, vlogen
weldra over de kale rucreen van de Liguri-
sche Apennijnen, tot zich om 10 uur reeds
de Middellandsche Zee. de Golf van Genua
nachtblauw van kleur onder ons uitstrekte.
Wanneer men omkeek, kon men nog steeds
de AljSen volgen tot de bergen van Zuid-
Tirol en in het Zuiden kwamen uit de zee
allengs de sneeuwbergen van Corsica uit
zee te voorschiïn. Met een gemiddelde
snelheid van ITO K M., die ik met behulp
van een tabel berekende, vlogen wij over
Spezia-CaTrara, waar ik drie jaren geleden
de eerste noodlanding met ons watervlieg
tuig „Switzerland II" moest maken, naa~
Marina di Pisa en verder over het gebied
der loodmiinen van Pomarano. waar over
al de vele hoogovens rootteD als locomotie
ven Overal in de dorpen waren de plei
nen vol mensrhen, die verbaasd keken naar
°nze machine, die laag over hun dorpen
vlong.
Om 12 uur kwam de wijde, gropne Cam-
pasna in zicht; in het Lago di Bracia-ro
weerspiegelden de veTre bergen van Ura-
briê. Een kwartier later strekte zich be
deden ons de huizenzee van de eeuwige
stad uit, beheersoht door den geweldigen
Wpel van de St. Pieterskerk. Wii cirkel
den om bet prachtige gebouw vaD Michel
®&gelo, wierpen 6nel een blik in de ruïnen-
stad van het oude Rome. MaaT wij moesten
ons haasten, de weg was nog lang; wij had
den nog niet veel meer dan de helft ach
ter ons. Na veertig minuten doemde in
het Zuiden, bekroond met een enorme witte
wolk, de Vesuvius op. Napels passeerde"
wij om 13 uur 25 en kort daarna cirkelden
wij voorzichtig boven den dampenden kra
ter, voorzichtig aan de loefzijde in het
Oosten. De zwavelgeur drong de naden van
onze cabine binnen, maar daar letten wij
ternauwernood op, zoozeer waren wij allen
geboeid door het geweldig aangrijpende
schouwspel. Rood van gloed stegen uit den
geel-geranden krater telkens groote rook
wolken op, onophoudelijk gelijk zij het dui
zenden jaren geleden reeds deden. Telkens
is de vlucht over den Vesuvius het hoog
tepunt van een tocht over Italië, zoo ook
weer dezen keer. De blijde opwinding van
mijn passagiers gaf beter dan woorden te
kennen, hetgeen zij in deze enkele oogen-
blikken beleefden.
Een controle van de benzine, die kort
da-arna plaats vond, een vergelijking van
den af gel egden en nog af te leggen af
stand leidde tot de gevolgtrekking, dat ik
voor wij Catania bereikten, vermoedelijk
met gebrek aan benzine te kampen zou krij
gen. Voorzichtigheidshalve liet ik daarom
K iin zie, die juist aan het stuur zat en bezig
was, de golf van Policastro in de richting
Cosenza te doorkruisen, naar de kust zweD-
ken, om het noodlandingsterrein bij Praia
te bereiken. Helaas had ik juist van d'.t
gedeelte der provincie Cosenza geen nauw
keurige kaart bij mij, maar alleen een staf
kaart op de schaal 1 3.000.000. Maar n„-
dat ik tien minuten had gezocht, was de
plaats aan de kust gevonden. Tweemani
vlogen wij slechts enkele Meters hoog om
het landingsterrein heen, om den toestand
er van vast te stellen. Precies om drie uur
in den middag, nadat wij 7 1/4 uur gevlo
gen hadden, zette ik de „Switzerland ITT"
zacht op den voortref fel ijken standbódem
neer.
Brandstof was door den korporaal, die
mij van mijn vlucht van het vorig jaar
naar Catania terstond herkende, onrmddel-
liik beschikbaar gesteld. Maar toen wij 300
Liter getankt en betaald hadden, was het
vier uur geworden, stellisr tc laat, om nog
'•oor het invaller van de duisternis het "290
K.M. verwilderde Catania tc bereiken.
Dus besloot ik. zii het niet zonder groeten
tccenzin, den nacht hier door te breneen.
Om kwart na vier ging boven de diep
groene zee gelijk een roode bal de zon on
der, een half uur later kwam boven de
hellingen van den Monte Pollino de volle
maan op. die het prachtige landschap zette
in 'n bleek, maar klaar licht. Jammer, dat
dat niemand van ons aan den „redder",
de maan had gedacht die zou ons den weg
nay Sicilië duidelijk hebben aaneewezen
en daardoor zouden onze land.trenooten te
Catania niet op onze aankomst hebben be
hoeven te wachten.
Daar het Zondag was, konden wii noch
naar Zwitserland noch naar Catania te-
legrnfeeren; de stationschef verklaarde bo
vendien, dat een telegram in het gunstig
ste geval Maandagavond zou aankomen
E, bleef ons dus niet anders over, dau
in het naburige, uiterst primitieve hotel
lotje de eerste, welverdiende spaghetti-
naar onze hongerige magen te pxpedieerer»
en met een eenvoudig veldbed genoegen te
nemen.
Onbewolkt was het den volgendeji moT-
gen. Om acht uur vlogen wii al langs de
kust in Zuidelijke richting en kruisten over
de golf van Erfennia direct in de richting
van den Et-na, waarvan de witte kegel al
zichtbaar werd, nadat wij drie kwartier
hadden gevlogen. Allengs stegen wij hoogpr
en hooger. Beneden ons lag de straat van
Messina en aan den overkant verhief zich.
plastisch ph duidelijk als een relief, het
mooiste eiland van de Middellandsche Zee
Sicilië. Om 9 -uur 30 cirkelden wij op
3500 M. hoogte boven den dampenden kra
ter. Een hevige Noordenwind blies de rook
met groote snelheid Zuidwaarts, lanes den
steilen kraterkegel omlaag. Daarom bleven
wij aan den Noordkant, vlogen heen en
weer, om zoo lang mogelijk van dit wonder
te genieten. Ofschoon de Etna meer dan
2000 Meter hooger is dan de Vesuvius, was
toch deze laatstgenoemde mei ziin veel
krachtiger werking nog imponeerender.
Met een zachte glijvlucht, na een lage
vlucht over Catania, bereikten wii het
voortreffeliike landingsterrein in het Zui
den der stad, waar de Zwitsersche consul,
door het geronk der motoren opmerkzaam
op de machine gemaakt, ons met eenige
vrienden wachtte.
RADIO-STUDIO IN TREINEN.
De eerste met radio uitgeruste trein op
het traject VVarschau-Krakau is onlangs ge-
reed gekomen.
Iedere zitplaats in dezen trein is voorzien
van een aansluiting voor koptelefoon door
middel waarvan de passagiers de uitzendin
gen via een speciaal in den trein ingerichte
studio kunnen beluisteren.
Deze studio is tevens voorzien van een
microfoon voor het doen van mededeelingen
en van een gramofoonversterker.
Voor een klein bedrag kunnen de passa
giers de koptelefoons huren; ze worden on
middellijk na het gebruik ontsmet.
151. Aan het strand kwam nu de koning, nieuwsgierig
wat er was geschiedt. Dat Trijn gered was en springlevend,
dat wist de vorst der wilden niet. Toen zijn boot de kust
bereikte, stapte hij dadelijk aan wal. „Ik ben erg nieuws
gierig", zei hij, „waar ik dc luitjes vinden zal."
152. De koning cn zijn wapendragers klommen op een
hoogen rand, om ver in zee te kunnen kijken en over 't om
liggend land. En al speurend en al zoekend riep dra dg
knecht: „ik zie ze daar, wilt, o, vorst dien kant uitkijken.
U vindt ze alien bij elkaar.
CATHARINA „DE GROOTE".
IV. (Slot).
Wie de macht heeft, heeft applaudisseer-
ders. Maar wie de macht heeft, heeft ook
benijders en tegenstanders. Een oude uit
spraak luidt: „qui terre a. guerre a",
wie land bezit, heeft krijg. De lange rege
ring van Catbarina de Groote, die na de
vermoording van haar zwakken gemaal
vier en dertig jaar lang het bewind zo i
voeren, is er het bewijs van. Persoonlijke
eerzucht en een partij kliek hadden haar op
den troon gebracht. Anderer eerzucht e.»
andere partijklieken doen zich gelden Gin
haar heen en maken haar leven tot een
voortdurend politiek schaakspel, dat zij ech
ter beheerscht en waarbij zij den loop der
stukken weet te forceer en. Inderdaad 's
zij op politiek gebied en als regeerende
vorstin een zóó boven haar omgeving uit
rijzende figuur, dat haar roem begrijpelijk
is. In haar eigen land noemde men haar
„moeder des vaderlands": geleerde krin
gen, niet afkeerig van gebogen ruggen,
spraken, met Voltaire's woorden, van haar
als van „de Semiramis van het Noorden";
buiten de Russische grenzen, waar men niet
ongeneigd scheen, de uitspraak van den
Franschen vleier:
't Is uit het Noorden thans,
dat ons het licht verschijnt,
te onderschrijven, wordt zij Catharina de
Groote. In vele opzichten had zij zeker d.-*
hulde verdiend. Haar regeering is vol van
daden, van nieuwe scheppingen, van her
vormingen of van afschaffingen, die. zoo
wel door wat zij tot stand bracht als in
wat zii uitroeide, een zegen waren voor
Rusland en e?n wel onmerkelljk krachtige
regeeringshand verrieden. Dien regeerings-
loop te vertellen ligt niet in mijn bedoe
ling en is ook niet doenlijk in een dagblad.
Het zou een boekdeel kunnen vullen. Even
eens is het beter niet te veel door te gra
ven in het particuliere leven dezer vorstin
de biizonderheden zouden doen huiveren
en... blozen Doch in de voorafgaande ar
tikelen heeft men kunnen zien èn de drijf
veer have- daden èn de omstandighedei
die het ha.rr mogelijk maakten, haar wil
door te zetten. Tn een geordend land en
met een keizerlijken gemaal, die in staat
was een man èn een regeerder te wezen,
zou zij niet geworden ziin, wat zij nu
werd. al zou zij zeker tot de groote per
soonlijkheden op een troon gerekend kun
nen worden.
Er ging een geweldige kracht van haar
uit. Over het wantrouwen, dat bij een deel
harer omgevng on van haar volk was ge
wekt door den dood van Peter III, zet zij
zich spoedig heen. Zij acht dit weldra zóó
weinig, dat zij de moordenaars niet laat
opsporen noch al wijst ieder hen met den
vinger aan van het hof verwijdert. Zij
had wel wat anders te doen, meende zij.
Spoedig, haast onmiddellijk na haar troons
bestijging, scheen zich een reactie tegen
haar af te teekenen; dat ging zoo door.
in complot na complot, in grootere en klei
nere opstanden. Zij moest daartegen zij'»
opgewassen en met vaste hand zich hand
haven, wat haar gelukte dank zij de ge
weldige energie, waarover zij zelve be
schikte, en de in het Rusland dier dagen
steeds gemakkelijk te verkrijgen hulpmid
delen om te onderdrukken en te overhecr-
schen.
Zij, de nieuwe keizerin, wilde haar land
van adoptatie groot zien. Zij wilde het
werk van Peter den Groote voortzetten,
zoo mogelijk nog grooter zijn dan hij. Tot
dat doel gebruikte zij allen, die haar nut
tig konder. zijn, tastte zij naar alle mid
delen. Zoo een man van grooten invloed
haar den voet dwars zou kunnen zetten,
maakte zij van hem haar minnaar; haar
niet te tellen gunstelingen werkten voor
haar doel. doch, zoo zij nu en dan gedre
ven werd door hen, meestal was zij de
drijvende kracht. Zij had door haar troons
bestijging de macht in handen gekregen*,
welnu, zij zou er gebruik van maken.
Dat ondervonden allerlei takken van
dienst in het gTOote Russische rijk; er ie
haast geen staatswerkzaamheid, waarover
zij niet haar blik liet gaan en die zij niet
in nieuwe richting drong. De groote staats
bedrijven werden verbeterd, de belangen
van het volk werden behartigd, verbanne-
nen werden teruggei epen, fabrieken ge
bouwd, honderden plannen ontworpen, die,
zoo zij niet werden uitgevoerd in haar ma-
teloozen scheppingsdrang, toch werden ge
schetst en nieuwe perspectieven openden.
Dat alles gesohiedde, terwijl om haar heen
de ontevredenheid opschoot en gloeide.
Maar haar eerzucht, haar energie, haar
stoutmoedigheid en haar gebrek aan scru
pules in 't midden ter bereiking van wat
zij wilde, breidelden den tegenstand en de
den haar inderdaad een hervormster zijn iu
grooten stijl.
Zulk een vrouw moet als hecrscheres ge
vrcesd zijn. Haar gunsten zijn afhankelijk
van het oogenblik. De bestendiging er van
is wel eenige inspanning waard. Wellicht
is er aan deze overweging toe te schrijven
de ontzaglijke mise-en-scène. door haar
gunsteling Potemkin vertoond en die voor
mij de aanleiding was tot het schrijven
van deze artikelen. De reizen van mei ✓en
vreemdeling in het tegenwoordige Rusland,
waar zij onder de auspiciën van de Sovjets
worden rondgeleid en dus te zien krijgen,
wat de heeren communisten willen dat ce-
zien worde die reizen deden mij denken
aan het fantasie-beeld, dat Catharina II
voor oogen werd gevoerd in de Krim en
in Tauris. Deze beide provinciën waren
nog niet lang onder Catharina's scepter.
Potemkin die zeker een bekwaam organi
sator was en aan de nieuwe gebieden een
zekere welvaart had geschonken, wilde zijn
souvereine laten zien wat hij had bereikf,
ja meer dan dat. Daartoe werd het la.nu
kunstmatig „geprepareerd". Steden en dor
pen, van beschilderd hout en karton, wenk
ten vriendelijk van uit de verte onder het
lommer der geschilderde boomen. Steeds
opnieuw verplaatste volksdrommen juichten
haar met enthousiasme toe. Zelfs aan
schouwde zij met eigen oogen een poort-
boog. waarop de hoogste droom van haar
eerzucht io woorden was vertolkt: „Weg
naar Byzantium".
„Weg naar Byzantium!" Dat was naar
haar hart. Langs dien weg zouden de Rus
sische legerscharen trekken om het Otto-
maansebe rijk te vernietigen en Rusland
aan den Bosporus te doen zetelen. Want
naar de uitbreiding van Rusland's macflt
naar buiten, die ook Peter den Groote
steeds had bezig gehouden, ging haar vurig
streven. Voor de uitbreiding, zooals zij die
wensohte, moesten twee slachtoffers vallen:
Turkije en Polen. Beide zouden ondervin
den met welk een hardnekkigheid zij haar
doel trachtte te bereiken. Dertig jaar lang,
door Pruisen en Oostenrijk gesteund, rat
zij Polen trachten te vernietigen. Haar
vroegeren gunsteling Poniatowski plaatst zij
op den Poolschen troon. Hij zal haar hel
pen om haar politiek ten opzichte van zijn
land te volvoeren. En in langdurige oor
logen, waardoor haar stukken van kot
Turksche rijk en den toegang tot de Zwarte
Zee voor de Russische vloot toevallen, gaat
een groot deel van haar regeering voorbij.
Polen verdeeld, Turkije verkleind, dht wa
ren de resultaten van haar buitenlandsche
politiek. Voor Polen leidde deze de smar
telijke tragedie in, welke, eindelijk, in den
wereldoorlog, dien we beleefden, zou ein
digen met een haast niet meer verwacht
naspel: een hersteld Land. „Nog is Polen
niet verloren 1" Die kreet, waarmede eens
een jonge Fransche afgevaardigde czaar
Alexander II bij zijn bezoek aan Parijs op
schrikte (1), is in Polen zelf en daarbui
ten van geslacht op geslacht overgenomen.
De weTeldcatastrophe der 20e eeuw heeft
heeft haar in een werkelijkheid omgezet.
Catharina's regeering is er een van zoo
grooten omvang en zooveel verscheiden
heid, dat we niet verwonderd zijn haar
persoonlijke werkzaamheid ook aan te tref
fen op het gebied van letteren en kunst.
In navolging van Frankrijk stichtte zij eea
instituut, dat gelijkwaardig moest zijn aan
de stichting van Riöhelieu: een Russische
Academie. Zij trok naar haar hof denkeT?
en scheppende kunstenaars, stond in cor
respondentie met de nieuw-licbters van dien
tijd, de encyclopaedisten, schreef niet v*«j>
beteekenende toon eel stukken en geestige
brieven en liet Mémoires na, waaruit ik in
(1) De politicus Floquet, later Kamer
voorzitter, was bij het bezoek van den czaar
nog in het begin van zijn carrière. „Vive
la Pologne. Monsieur!" riep hij. Er wordt
beweerd, dat dit hem later verhinderd
heeft, President der Frausohe Republiek te
worden.
het begin dezer artikelen een en ander
heb aangehaald. Maar, hoe modern, hoe
verlicht, hoe met haar tijd meegaand
ook moge geweest zijn, de Fransche Re
volutie was niet naar haar zin. Daarvoor
was zij te zeer vorstin en regeerend vorstin.
Uit dien tijd toen de praktijk in bol:-.-ng
kwam met veel binnenskamers-philosophie,
dateert haar gezegde: mijn beroep is aristo
crate te zijn. En dat was zij, zoo men aan
het woord aristocrate niet zijn beteekenis
van „de beste" geeft, doch die van „macht
hebbende". Machthebbende is zij geweest,
voortgedragen en opgevoerd door de felle
eerzucht, die. van kinds af, haar heeft be
zield. In haar persoonlijk leven als vrouw
een afschrikwekkend voorbeeld van tuch
teloosheid, is zij als regeerend vorstin et*i
figuur van eerste grootte, heer schend met
een vast doel voor oogen, gebruik makend
van haar natuurlijke gaven en haar na
tuurlijke ondeugden, van goed© en kwade
hulpmiddelen. Zij is de verpersoonlijking
van de op intellect en wilskracht steunende
eerzucht, die, door de omstandigheden ge
diend, eeD bescheiden plaats kan verwis
selen tegen een centrum van grooten in-
vloede, waarvan zij de stuwende kracht
wordt. En zoo biedt de historie ons het
beeld van een klein prinsesje von Anhalt.
Zerbst, op den troon van het Russische
Rijk wordend tot een keizerin, die zal blij
ven leven in de heriraiering als Catharina
„de Groote."
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
LOMBOK.
Om 8 uur 's morgens van Boedeleng op
Bali vertrokken werpt de Both om drie uur
denzelfden middag het anker op de reede
van Ampenan. de voornaamste haven van
Lombok. Een race van vlerkprauwen, die
de dekpassagiers komen afhalen, trekt even
onze aandacht af van Jt aantrekkelijke
landschap, dat een tropische kust biedt.
Een steil oploopend strand, dat den kleinen
steiger niet overbodig maakt, een paar witte
kantoren, een vlaggemast, een vuurtoren
en dan klapperboomen zoover het oog reikt.
Links en rechts wordt op grooteren afstand
de kust heuvelachtig. Achter het vlakke
middengedeelte rijst een forsche berg op,
wiens top in de wolken verborgen is. Dai
moet de Rindjani zijn, de zegenbrengende,
de berg, die de regenwolken als een reu-
zenmagneet tot zich trekt en om zich heen
verzamelt en het zegenrijke water geregeld
doet neerruischen van zijn hellingen.
Want de hier wonende berggeest is goed
gezind, al heeft ook hier weer een paar
jaar geleden een kleine vulkaan midden in
den ouden krater zijn asch en steenen tot
over Ampenan uitgeslingerd. Een aantal
Makassarsche jonken ligt voor anker vlak
bij de kust, sierlijke twee- en driemaster-
tjes, vroolijk wit geschilderd. Verder links
een massieve kolos, onze kruiser Javal
De K. P. M.-sloep brengt ons aan den
wal, ouden bekenden wachten, nieuwe zijn
spoedig gemaakt en den volgenden morgen
leidt de assistent-resident Schroder, het be-
sluurshoold hier ter plaatse ons rond de
merkwaardigheden van Lombok. Kolonel
Dalhuizen, de commandant van de „Java",
is ook van de partij. Wij ontmoeten hem in
de „eeuwenoude" wariginlaan bij het Lom
bok-monument. die daar dertig jaar geleden
door prof. van Eerde, toen controleur te
Mataram, werd geplant.
Het Lombok-monument! Want ook Lom
bok heeft zijn geschiedenis en deze beslaat
een zeer leerzame bladzijde in onze koloni
ale historie De aanleiding tot de Lombok
expeditie was al zeer belangrijk en mag
wel even worden vermeld nu nog vele Hol
landers van koloniale uitzuigerspolitiek,
machtsmisbruik cn onderdrukking meenen
te mogen praten!
Ook Lombok heeft indertijd zijn deel ge
kregen van de Hindoe-Javaansche bescha
ving. Naast een half millioen oorspronke
lijke bewoners, de Sasaks, vindt men er
thans nog 'n twintig duizend Baliërs. vooral
in Mataram en omgeving. Dezen hebben
zich waarschijnlijk reeds honderden jaren
geleden op Lombok gevestigd. Hun cultuur
stond ver boven die der Sasaks en dus re
geerden de Balineesche vorsten over het
eiland en bechouwden al wat Sasaksch
was als hun eigendom, rekenden de oor-