Per Fokker-Vliegtuig naar Afrika. J0ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 31 December 1929 Vijfde Blad No. 21409 DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. RADIO-NIEUWS. HISTORISCHE FIGUREN MET Dr. VAN DER SLEEN OP REIS. Van Zürich naar Catania. door WALTER MITTELHOLZER. o— II. Cairo, December. (Nadruk verboden). Om het maar bij voorbaat te zeggen: bet valt mij dezen keer moeilijk, een geest driftig rapport te schrijven over onzen vliegtocht van Zürioh naar het land der Pbarao's, zoo. goed was alles mij bekend, zoo geheel vanzelfsprekend bereikte ik met mijn reisgezelschap van acht personen ons eerste doel. Weer was de eerste étappe, het vertrek uit de nevelachtig dalen van Zwitserland, de doorkruising van de Alpen met onze 5200 K.G. zware Fokkermachine. Jj het ook voor een kenner der Alpen niet onmogelijk, toch het moeilijkste stuk van de geheele reis. Toen wij bij het aanbreken van den dag Dübendorf op 15 December verlieten, hin gen de nevels zeer laag, hetgeen niet veel goeds voorspelde. Maar in vertrouwen >p de weervoorspelling van het meteorologisch instituut, die voor Italië goed weer beloof de, was ik stellig voornemens, op een of andere wijze door de nevels naar het Zui den te sluipen, zelfs al had ik een omweg over het Rhonedal en Marseille moeten maken. Reeds enkele minuten na het vertrok kwamen wij ten Zuiden van de Zürich see Ln mist en kletterenden Tegen. Maar toen het. vijf minuten door den nevel gevlogen te hebben, voortdurend donkerder om ons heen werd en wij in een dichte sneeuw jacht terechtkwamen, moest ik of ik wilde of niet, besluiten terug te keeren, wilde ik niet het gevaar loopen, ergens tegen de bergen te botsen. Een ding stond al vast: het volgen van den regelrechten koers Zü rich—Rome was onmogelijk; ik moest op grooten omweg rekenen, en wat het ergst was op brandstofgebrek, daar ik wegens het vliegen over de Alpen slechts de allernoodzakelijkste benzine had mecge- com en. Boven het Aegirimeer kwamen wii op 1200 M. hoogte weer uit de wolken. Ik boog naar het Oosten, om via Einsiedlen te stu ren naar het Wallenmeer Wij vlogen dwars door sneeuwwolken heen. Geleidelijk hop- geir stijgend zagen wij weldra eenige open I wolkenpoorten voor ons met gouden ran den, een teeken, dat de wolkenlaag niet al te hoog stijgt, zoodat het vlietren ovtr de Alpen mogelijk is. Op 2500 M. honerte I zwenkte ik over Ragaz het diepe Call ei send al in. Geweldig, zoo dicht bij ons, da1 wij ze konden grijpen, nog hoog boven onze vleugels verhieven zich de besneeuwde top pen van den C aland a en den Gr au on Hom. Hier en daar „zakte" onze machine iets ioor. De drie prachtige Siddeley Lynx- ictoren zongen echter onverdroten hun lentonig lied in het eenzame hooggebergte i trokken den zwaren last hoogeer en hoo ter. Het Rijndal, dat wii over den Kun- kelspas om 8 uut 35 bij Reichenau bereik ten, was vrij van laag hangende wolken, eveneens het Domletseh, zoodat ik de Splügenroute koos, om zoo laag mogelijk over den Alpenmuur te vliegen. Zwart en somber lagen de Viamaln- en Rismasch- lnoht onder ons, bedekt met versche snee--w verblindend licht het Rheinwalddal en zij majesteitelijke bergen, die hier en daar door openingen tusschen de wolken zicht baar werden. Nog moesten wij door eenige nevels heen, alvorens wij klokslac negen uur in razend tempo boven het ravijn van den Splügen de prachtige blauwheid van Italië in vlogen. Het Giacomodal lag in zijn geheele leng te tot Chiavenna onder ons, links voor ons verhieven zich de grillige Bergellerbergen, die er voortdurend dreigender begonnen uit te zien, naarmate wij het Lago di Mezzola cd het Lago. di Como naderden. Uit den ritten krans der verre West-Alpen rees im poneerend de 240 K.M. verwijdeide Mt Viso op. Om 9 uur 11 verlieten wij het Comomeer bij Lecco: 9 minuten later lag de huizenzee van Milaan reeds beneden ons, een kwartier daarna kruisten wii al den Po. Geen wolkje aan den hemel, de lucht absoluut stil en bovendien een ver gezicht, gelijk ik het op mijn vroegere tochten nooit zoo prachtig heb aange troffen. Wij zetten nu koers naar Spezia, vlogen weldra over de kale rucreen van de Liguri- sche Apennijnen, tot zich om 10 uur reeds de Middellandsche Zee. de Golf van Genua nachtblauw van kleur onder ons uitstrekte. Wanneer men omkeek, kon men nog steeds de AljSen volgen tot de bergen van Zuid- Tirol en in het Zuiden kwamen uit de zee allengs de sneeuwbergen van Corsica uit zee te voorschiïn. Met een gemiddelde snelheid van ITO K M., die ik met behulp van een tabel berekende, vlogen wij over Spezia-CaTrara, waar ik drie jaren geleden de eerste noodlanding met ons watervlieg tuig „Switzerland II" moest maken, naa~ Marina di Pisa en verder over het gebied der loodmiinen van Pomarano. waar over al de vele hoogovens rootteD als locomotie ven Overal in de dorpen waren de plei nen vol mensrhen, die verbaasd keken naar °nze machine, die laag over hun dorpen vlong. Om 12 uur kwam de wijde, gropne Cam- pasna in zicht; in het Lago di Bracia-ro weerspiegelden de veTre bergen van Ura- briê. Een kwartier later strekte zich be deden ons de huizenzee van de eeuwige stad uit, beheersoht door den geweldigen Wpel van de St. Pieterskerk. Wii cirkel den om bet prachtige gebouw vaD Michel ®&gelo, wierpen 6nel een blik in de ruïnen- stad van het oude Rome. MaaT wij moesten ons haasten, de weg was nog lang; wij had den nog niet veel meer dan de helft ach ter ons. Na veertig minuten doemde in het Zuiden, bekroond met een enorme witte wolk, de Vesuvius op. Napels passeerde" wij om 13 uur 25 en kort daarna cirkelden wij voorzichtig boven den dampenden kra ter, voorzichtig aan de loefzijde in het Oosten. De zwavelgeur drong de naden van onze cabine binnen, maar daar letten wij ternauwernood op, zoozeer waren wij allen geboeid door het geweldig aangrijpende schouwspel. Rood van gloed stegen uit den geel-geranden krater telkens groote rook wolken op, onophoudelijk gelijk zij het dui zenden jaren geleden reeds deden. Telkens is de vlucht over den Vesuvius het hoog tepunt van een tocht over Italië, zoo ook weer dezen keer. De blijde opwinding van mijn passagiers gaf beter dan woorden te kennen, hetgeen zij in deze enkele oogen- blikken beleefden. Een controle van de benzine, die kort da-arna plaats vond, een vergelijking van den af gel egden en nog af te leggen af stand leidde tot de gevolgtrekking, dat ik voor wij Catania bereikten, vermoedelijk met gebrek aan benzine te kampen zou krij gen. Voorzichtigheidshalve liet ik daarom K iin zie, die juist aan het stuur zat en bezig was, de golf van Policastro in de richting Cosenza te doorkruisen, naar de kust zweD- ken, om het noodlandingsterrein bij Praia te bereiken. Helaas had ik juist van d'.t gedeelte der provincie Cosenza geen nauw keurige kaart bij mij, maar alleen een staf kaart op de schaal 1 3.000.000. Maar n„- dat ik tien minuten had gezocht, was de plaats aan de kust gevonden. Tweemani vlogen wij slechts enkele Meters hoog om het landingsterrein heen, om den toestand er van vast te stellen. Precies om drie uur in den middag, nadat wij 7 1/4 uur gevlo gen hadden, zette ik de „Switzerland ITT" zacht op den voortref fel ijken standbódem neer. Brandstof was door den korporaal, die mij van mijn vlucht van het vorig jaar naar Catania terstond herkende, onrmddel- liik beschikbaar gesteld. Maar toen wij 300 Liter getankt en betaald hadden, was het vier uur geworden, stellisr tc laat, om nog '•oor het invaller van de duisternis het "290 K.M. verwilderde Catania tc bereiken. Dus besloot ik. zii het niet zonder groeten tccenzin, den nacht hier door te breneen. Om kwart na vier ging boven de diep groene zee gelijk een roode bal de zon on der, een half uur later kwam boven de hellingen van den Monte Pollino de volle maan op. die het prachtige landschap zette in 'n bleek, maar klaar licht. Jammer, dat dat niemand van ons aan den „redder", de maan had gedacht die zou ons den weg nay Sicilië duidelijk hebben aaneewezen en daardoor zouden onze land.trenooten te Catania niet op onze aankomst hebben be hoeven te wachten. Daar het Zondag was, konden wii noch naar Zwitserland noch naar Catania te- legrnfeeren; de stationschef verklaarde bo vendien, dat een telegram in het gunstig ste geval Maandagavond zou aankomen E, bleef ons dus niet anders over, dau in het naburige, uiterst primitieve hotel lotje de eerste, welverdiende spaghetti- naar onze hongerige magen te pxpedieerer» en met een eenvoudig veldbed genoegen te nemen. Onbewolkt was het den volgendeji moT- gen. Om acht uur vlogen wii al langs de kust in Zuidelijke richting en kruisten over de golf van Erfennia direct in de richting van den Et-na, waarvan de witte kegel al zichtbaar werd, nadat wij drie kwartier hadden gevlogen. Allengs stegen wij hoogpr en hooger. Beneden ons lag de straat van Messina en aan den overkant verhief zich. plastisch ph duidelijk als een relief, het mooiste eiland van de Middellandsche Zee Sicilië. Om 9 -uur 30 cirkelden wij op 3500 M. hoogte boven den dampenden kra ter. Een hevige Noordenwind blies de rook met groote snelheid Zuidwaarts, lanes den steilen kraterkegel omlaag. Daarom bleven wij aan den Noordkant, vlogen heen en weer, om zoo lang mogelijk van dit wonder te genieten. Ofschoon de Etna meer dan 2000 Meter hooger is dan de Vesuvius, was toch deze laatstgenoemde mei ziin veel krachtiger werking nog imponeerender. Met een zachte glijvlucht, na een lage vlucht over Catania, bereikten wii het voortreffeliike landingsterrein in het Zui den der stad, waar de Zwitsersche consul, door het geronk der motoren opmerkzaam op de machine gemaakt, ons met eenige vrienden wachtte. RADIO-STUDIO IN TREINEN. De eerste met radio uitgeruste trein op het traject VVarschau-Krakau is onlangs ge- reed gekomen. Iedere zitplaats in dezen trein is voorzien van een aansluiting voor koptelefoon door middel waarvan de passagiers de uitzendin gen via een speciaal in den trein ingerichte studio kunnen beluisteren. Deze studio is tevens voorzien van een microfoon voor het doen van mededeelingen en van een gramofoonversterker. Voor een klein bedrag kunnen de passa giers de koptelefoons huren; ze worden on middellijk na het gebruik ontsmet. 151. Aan het strand kwam nu de koning, nieuwsgierig wat er was geschiedt. Dat Trijn gered was en springlevend, dat wist de vorst der wilden niet. Toen zijn boot de kust bereikte, stapte hij dadelijk aan wal. „Ik ben erg nieuws gierig", zei hij, „waar ik dc luitjes vinden zal." 152. De koning cn zijn wapendragers klommen op een hoogen rand, om ver in zee te kunnen kijken en over 't om liggend land. En al speurend en al zoekend riep dra dg knecht: „ik zie ze daar, wilt, o, vorst dien kant uitkijken. U vindt ze alien bij elkaar. CATHARINA „DE GROOTE". IV. (Slot). Wie de macht heeft, heeft applaudisseer- ders. Maar wie de macht heeft, heeft ook benijders en tegenstanders. Een oude uit spraak luidt: „qui terre a. guerre a", wie land bezit, heeft krijg. De lange rege ring van Catbarina de Groote, die na de vermoording van haar zwakken gemaal vier en dertig jaar lang het bewind zo i voeren, is er het bewijs van. Persoonlijke eerzucht en een partij kliek hadden haar op den troon gebracht. Anderer eerzucht e.» andere partijklieken doen zich gelden Gin haar heen en maken haar leven tot een voortdurend politiek schaakspel, dat zij ech ter beheerscht en waarbij zij den loop der stukken weet te forceer en. Inderdaad 's zij op politiek gebied en als regeerende vorstin een zóó boven haar omgeving uit rijzende figuur, dat haar roem begrijpelijk is. In haar eigen land noemde men haar „moeder des vaderlands": geleerde krin gen, niet afkeerig van gebogen ruggen, spraken, met Voltaire's woorden, van haar als van „de Semiramis van het Noorden"; buiten de Russische grenzen, waar men niet ongeneigd scheen, de uitspraak van den Franschen vleier: 't Is uit het Noorden thans, dat ons het licht verschijnt, te onderschrijven, wordt zij Catharina de Groote. In vele opzichten had zij zeker d.-* hulde verdiend. Haar regeering is vol van daden, van nieuwe scheppingen, van her vormingen of van afschaffingen, die. zoo wel door wat zij tot stand bracht als in wat zii uitroeide, een zegen waren voor Rusland en e?n wel onmerkelljk krachtige regeeringshand verrieden. Dien regeerings- loop te vertellen ligt niet in mijn bedoe ling en is ook niet doenlijk in een dagblad. Het zou een boekdeel kunnen vullen. Even eens is het beter niet te veel door te gra ven in het particuliere leven dezer vorstin de biizonderheden zouden doen huiveren en... blozen Doch in de voorafgaande ar tikelen heeft men kunnen zien èn de drijf veer have- daden èn de omstandighedei die het ha.rr mogelijk maakten, haar wil door te zetten. Tn een geordend land en met een keizerlijken gemaal, die in staat was een man èn een regeerder te wezen, zou zij niet geworden ziin, wat zij nu werd. al zou zij zeker tot de groote per soonlijkheden op een troon gerekend kun nen worden. Er ging een geweldige kracht van haar uit. Over het wantrouwen, dat bij een deel harer omgevng on van haar volk was ge wekt door den dood van Peter III, zet zij zich spoedig heen. Zij acht dit weldra zóó weinig, dat zij de moordenaars niet laat opsporen noch al wijst ieder hen met den vinger aan van het hof verwijdert. Zij had wel wat anders te doen, meende zij. Spoedig, haast onmiddellijk na haar troons bestijging, scheen zich een reactie tegen haar af te teekenen; dat ging zoo door. in complot na complot, in grootere en klei nere opstanden. Zij moest daartegen zij'» opgewassen en met vaste hand zich hand haven, wat haar gelukte dank zij de ge weldige energie, waarover zij zelve be schikte, en de in het Rusland dier dagen steeds gemakkelijk te verkrijgen hulpmid delen om te onderdrukken en te overhecr- schen. Zij, de nieuwe keizerin, wilde haar land van adoptatie groot zien. Zij wilde het werk van Peter den Groote voortzetten, zoo mogelijk nog grooter zijn dan hij. Tot dat doel gebruikte zij allen, die haar nut tig konder. zijn, tastte zij naar alle mid delen. Zoo een man van grooten invloed haar den voet dwars zou kunnen zetten, maakte zij van hem haar minnaar; haar niet te tellen gunstelingen werkten voor haar doel. doch, zoo zij nu en dan gedre ven werd door hen, meestal was zij de drijvende kracht. Zij had door haar troons bestijging de macht in handen gekregen*, welnu, zij zou er gebruik van maken. Dat ondervonden allerlei takken van dienst in het gTOote Russische rijk; er ie haast geen staatswerkzaamheid, waarover zij niet haar blik liet gaan en die zij niet in nieuwe richting drong. De groote staats bedrijven werden verbeterd, de belangen van het volk werden behartigd, verbanne- nen werden teruggei epen, fabrieken ge bouwd, honderden plannen ontworpen, die, zoo zij niet werden uitgevoerd in haar ma- teloozen scheppingsdrang, toch werden ge schetst en nieuwe perspectieven openden. Dat alles gesohiedde, terwijl om haar heen de ontevredenheid opschoot en gloeide. Maar haar eerzucht, haar energie, haar stoutmoedigheid en haar gebrek aan scru pules in 't midden ter bereiking van wat zij wilde, breidelden den tegenstand en de den haar inderdaad een hervormster zijn iu grooten stijl. Zulk een vrouw moet als hecrscheres ge vrcesd zijn. Haar gunsten zijn afhankelijk van het oogenblik. De bestendiging er van is wel eenige inspanning waard. Wellicht is er aan deze overweging toe te schrijven de ontzaglijke mise-en-scène. door haar gunsteling Potemkin vertoond en die voor mij de aanleiding was tot het schrijven van deze artikelen. De reizen van mei ✓en vreemdeling in het tegenwoordige Rusland, waar zij onder de auspiciën van de Sovjets worden rondgeleid en dus te zien krijgen, wat de heeren communisten willen dat ce- zien worde die reizen deden mij denken aan het fantasie-beeld, dat Catharina II voor oogen werd gevoerd in de Krim en in Tauris. Deze beide provinciën waren nog niet lang onder Catharina's scepter. Potemkin die zeker een bekwaam organi sator was en aan de nieuwe gebieden een zekere welvaart had geschonken, wilde zijn souvereine laten zien wat hij had bereikf, ja meer dan dat. Daartoe werd het la.nu kunstmatig „geprepareerd". Steden en dor pen, van beschilderd hout en karton, wenk ten vriendelijk van uit de verte onder het lommer der geschilderde boomen. Steeds opnieuw verplaatste volksdrommen juichten haar met enthousiasme toe. Zelfs aan schouwde zij met eigen oogen een poort- boog. waarop de hoogste droom van haar eerzucht io woorden was vertolkt: „Weg naar Byzantium". „Weg naar Byzantium!" Dat was naar haar hart. Langs dien weg zouden de Rus sische legerscharen trekken om het Otto- maansebe rijk te vernietigen en Rusland aan den Bosporus te doen zetelen. Want naar de uitbreiding van Rusland's macflt naar buiten, die ook Peter den Groote steeds had bezig gehouden, ging haar vurig streven. Voor de uitbreiding, zooals zij die wensohte, moesten twee slachtoffers vallen: Turkije en Polen. Beide zouden ondervin den met welk een hardnekkigheid zij haar doel trachtte te bereiken. Dertig jaar lang, door Pruisen en Oostenrijk gesteund, rat zij Polen trachten te vernietigen. Haar vroegeren gunsteling Poniatowski plaatst zij op den Poolschen troon. Hij zal haar hel pen om haar politiek ten opzichte van zijn land te volvoeren. En in langdurige oor logen, waardoor haar stukken van kot Turksche rijk en den toegang tot de Zwarte Zee voor de Russische vloot toevallen, gaat een groot deel van haar regeering voorbij. Polen verdeeld, Turkije verkleind, dht wa ren de resultaten van haar buitenlandsche politiek. Voor Polen leidde deze de smar telijke tragedie in, welke, eindelijk, in den wereldoorlog, dien we beleefden, zou ein digen met een haast niet meer verwacht naspel: een hersteld Land. „Nog is Polen niet verloren 1" Die kreet, waarmede eens een jonge Fransche afgevaardigde czaar Alexander II bij zijn bezoek aan Parijs op schrikte (1), is in Polen zelf en daarbui ten van geslacht op geslacht overgenomen. De weTeldcatastrophe der 20e eeuw heeft heeft haar in een werkelijkheid omgezet. Catharina's regeering is er een van zoo grooten omvang en zooveel verscheiden heid, dat we niet verwonderd zijn haar persoonlijke werkzaamheid ook aan te tref fen op het gebied van letteren en kunst. In navolging van Frankrijk stichtte zij eea instituut, dat gelijkwaardig moest zijn aan de stichting van Riöhelieu: een Russische Academie. Zij trok naar haar hof denkeT? en scheppende kunstenaars, stond in cor respondentie met de nieuw-licbters van dien tijd, de encyclopaedisten, schreef niet v*«j> beteekenende toon eel stukken en geestige brieven en liet Mémoires na, waaruit ik in (1) De politicus Floquet, later Kamer voorzitter, was bij het bezoek van den czaar nog in het begin van zijn carrière. „Vive la Pologne. Monsieur!" riep hij. Er wordt beweerd, dat dit hem later verhinderd heeft, President der Frausohe Republiek te worden. het begin dezer artikelen een en ander heb aangehaald. Maar, hoe modern, hoe verlicht, hoe met haar tijd meegaand ook moge geweest zijn, de Fransche Re volutie was niet naar haar zin. Daarvoor was zij te zeer vorstin en regeerend vorstin. Uit dien tijd toen de praktijk in bol:-.-ng kwam met veel binnenskamers-philosophie, dateert haar gezegde: mijn beroep is aristo crate te zijn. En dat was zij, zoo men aan het woord aristocrate niet zijn beteekenis van „de beste" geeft, doch die van „macht hebbende". Machthebbende is zij geweest, voortgedragen en opgevoerd door de felle eerzucht, die. van kinds af, haar heeft be zield. In haar persoonlijk leven als vrouw een afschrikwekkend voorbeeld van tuch teloosheid, is zij als regeerend vorstin et*i figuur van eerste grootte, heer schend met een vast doel voor oogen, gebruik makend van haar natuurlijke gaven en haar na tuurlijke ondeugden, van goed© en kwade hulpmiddelen. Zij is de verpersoonlijking van de op intellect en wilskracht steunende eerzucht, die, door de omstandigheden ge diend, eeD bescheiden plaats kan verwis selen tegen een centrum van grooten in- vloede, waarvan zij de stuwende kracht wordt. En zoo biedt de historie ons het beeld van een klein prinsesje von Anhalt. Zerbst, op den troon van het Russische Rijk wordend tot een keizerin, die zal blij ven leven in de heriraiering als Catharina „de Groote." A. J. BOTHENIUS BROUWER. LOMBOK. Om 8 uur 's morgens van Boedeleng op Bali vertrokken werpt de Both om drie uur denzelfden middag het anker op de reede van Ampenan. de voornaamste haven van Lombok. Een race van vlerkprauwen, die de dekpassagiers komen afhalen, trekt even onze aandacht af van Jt aantrekkelijke landschap, dat een tropische kust biedt. Een steil oploopend strand, dat den kleinen steiger niet overbodig maakt, een paar witte kantoren, een vlaggemast, een vuurtoren en dan klapperboomen zoover het oog reikt. Links en rechts wordt op grooteren afstand de kust heuvelachtig. Achter het vlakke middengedeelte rijst een forsche berg op, wiens top in de wolken verborgen is. Dai moet de Rindjani zijn, de zegenbrengende, de berg, die de regenwolken als een reu- zenmagneet tot zich trekt en om zich heen verzamelt en het zegenrijke water geregeld doet neerruischen van zijn hellingen. Want de hier wonende berggeest is goed gezind, al heeft ook hier weer een paar jaar geleden een kleine vulkaan midden in den ouden krater zijn asch en steenen tot over Ampenan uitgeslingerd. Een aantal Makassarsche jonken ligt voor anker vlak bij de kust, sierlijke twee- en driemaster- tjes, vroolijk wit geschilderd. Verder links een massieve kolos, onze kruiser Javal De K. P. M.-sloep brengt ons aan den wal, ouden bekenden wachten, nieuwe zijn spoedig gemaakt en den volgenden morgen leidt de assistent-resident Schroder, het be- sluurshoold hier ter plaatse ons rond de merkwaardigheden van Lombok. Kolonel Dalhuizen, de commandant van de „Java", is ook van de partij. Wij ontmoeten hem in de „eeuwenoude" wariginlaan bij het Lom bok-monument. die daar dertig jaar geleden door prof. van Eerde, toen controleur te Mataram, werd geplant. Het Lombok-monument! Want ook Lom bok heeft zijn geschiedenis en deze beslaat een zeer leerzame bladzijde in onze koloni ale historie De aanleiding tot de Lombok expeditie was al zeer belangrijk en mag wel even worden vermeld nu nog vele Hol landers van koloniale uitzuigerspolitiek, machtsmisbruik cn onderdrukking meenen te mogen praten! Ook Lombok heeft indertijd zijn deel ge kregen van de Hindoe-Javaansche bescha ving. Naast een half millioen oorspronke lijke bewoners, de Sasaks, vindt men er thans nog 'n twintig duizend Baliërs. vooral in Mataram en omgeving. Dezen hebben zich waarschijnlijk reeds honderden jaren geleden op Lombok gevestigd. Hun cultuur stond ver boven die der Sasaks en dus re geerden de Balineesche vorsten over het eiland en bechouwden al wat Sasaksch was als hun eigendom, rekenden de oor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 17