De Gemeente-Begrooting voor 1930.
Rheumatisi
pijnen
HEERENBAAI
70ste jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 December 1929
Vierde Blad
No. 21407
Het Sectieverslag en het antwoord van B. en W.
ANECD0TA LEiDENSEA.
rv.
LEIDEN ALS WOONSTAD
DE VERKEERSWEGEN.
Het antwoord ten vorigen jare door B.
W. gegeven ten opzichte van het door
hem uiteengezette standpunt in zake de
uitgifte van gronden in erfpacht, heeft een
lid niet bevredigd.
De meening van B. en W.f dat met be
trekking tot de uitgifte van gronden in
erfpacht geen vaste gedragslijn voor Leiden
poet worden gevolgd, doch elk geval con-
creet moet worden beoordeeld, kan z.i. niet
inders worden opgevat dan in dezen zin.,
dat B. en W. geen uitgifte in erfpacht
rillen.
In alle Sectiën werd de toestand van ver
killende verkeerswegen besproken en ver
betering dringend noodig geacht; o.a. werd
gewezen op de Hoogewoerd, het Leven
daal, den Haarlemmerweg en verschillen-
andere straten en wegen.
Ook vestigt een lid de aandacht er op,
dat np het nieuw aangelegde gedeelte van
Koninginnelaan rijwielpaden zijn aange-
gd in het. midden van de straat, hetgeen
moeilijkheden bij het rechts houden
aanleiding geeft. Hij geeft daarom in over
weging de rijwielpaden alsnog langs de
trottoirs te doen aanleggen.
Van een voornemen om over te gaan tot
falteering van de hoofd verkeerswee en
binnen de gemeente, o.a van de Bree-
straat, is uit de begrooting weinig te be
speuren, terwijl dit toch dringend noodig
moet worden geacht.
Het lid, hier aan 't woord, dringt voorts
uo op verbetering van den toestand van
«gen buiten het territoir der gemeente,
waarvan het onderhoud bij haar berust
net name wijst hij op den desolaten toe
stand van den Haarlemmertrekvaartweg
tossohen de Postbrug en Noordwijk. die
dezen zomer voor fietsrijders onbegaanbaar
ras. Hij erkent, intusschen, dat het, uit
hoofde van het geringe belang, dat zij
daarbij heeft, voor de gemeente bezwaar-
js aan dat onderhoud veel geld ten
este te leggen, in verband waarmede hij
overweging geeft Ged. Staten voor te
Keilen dezen weg door de provincie te
doen overnemen.
Gevraagd werd cf B en W. op het. stand,
nt staan, dat het personenvervoer bin-
de gemeente een zuiver particuliere
aangelegenheid is of dat daarbij ook een
wneentebelang is betrokken. Wel worden
thans eenige particuliere autobuslijnen,
mploiteerd, doch er zijn nog stadswij-
K bijv. de groote wijk achter den Mare-
K?el, die tot heden van elke verbinding
ir.ïl het overig deel der stad zijn ver-
itofo.
Zjn B. en W. bereid deze zaak in stu-
te nemen en haar zoo noodig van ge-
E'cDtewege te bevorderen 1
Een ander lid vraagt, of B. en W. het
tcornemen hebben gevolg te geven aan het
adres van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken in zake de organisatie van bode
diensten
Met betrekking tot het Uitbreidingsplan
een lid ga-arne inlichtingen ontvangen
fctrent het stadium, waarin dit plan ver-
RECLAME.
worden verzacht
door inwrijven
oer pijnlijke plekkei
oplossing
&J opoftrekers en drogisten gj
237
keert. Heeft ook hier de Stadhuisbrand
schuld aan het lange uitblijven 1
Allereerst de verbetering van den on-
houdbaren toestand aan den spoorwegover
gang in den Rijnsburgerweg, waaraan naar
zijn meening ook de Nederlandsche Spoor
wegen behooren mede te betalen.
In de tweede plaats ondervinden ver
schillende eigenaren van grond, waarop
een bouwverbod rust, schade en hinder van
het feit, dat het nieuwe uitbreidingsplan
nog niet is vastgesteld, terwijl ook de aan
wijzing van industrieterreinen daarop moet
wachten.
Ten slotte is dit lid van meening, dat het
dringend noodzakelijk is de grenzen der
gemeente te verleggen in de richting van
Oegstgeest. welke gemeente door de aan
eengesloten bebouwing feitelijk reeds een
deel van Leiden uitmaakt. Hij meent, ge
zien de voorgenomen uitbreiding van Den
Haag met Rijswijk en Voorburg, dat. ook
voor een goed gemotiveerde grensuitbrej-
ding van Leiden een meerderheid in Ged.
Staten is te vinden en hij is dan ook van
oordcel. dat Leiden daartoe bij dit College
de noodige stappen moet doen. Een argu
ment daarvoor ontleent hij ook aan de
noodzakelijke verbetering van den spoor
wegovergang in den Rijnsburgerweg. Een
afdoende oplossing van dit vraagstuk, die
alleen mogelijk is door verhooging van den
spoorweg en den bouw van een viaduct,
prefereert hij boven een minder ver gaan
de. Doch een zoodanige oplossing zal Lei
den zware financieele offers kosten, ook
indien het Rijk en de provincie door het
verleenen van subsidie, waarop door de ge
meente ware aan te dringen, daartoe me
dewerken, terwijl Oegstgeest, wier inwo
ners voor het grootste deel bij een verbe
tering van dien toestand zeker niet min
der belang hebben dan de Leidenaars, zich
van het geven van elke bijdrage zou kun
nen onthouden. Ook daarom meent hij, dat
Oegstgeest bij Leiden moet worden ge
voegd.
B. en W. antwoorden
Ons College staat ook thans nog op het
standpunt, dat in elk afzonderlijk geval is
na te gaan of aan uitgifte in erfpacht, dan
wel aan verkoop van gronden de voorkeur
moet worden gegeven, en dat het mitsdien
vooralsnog geen aanbeveling verdient voor
een stad als Leiden daarin een vaste ge
dragslijn te volgen.
Dat de algemeene toestand der straten
en wegen in de stad te wenschen overlaat,
moge in zekeren zin juist zijn o.i. mag zulks
niet aan onvoldoende werkzaamheid of
waakzaamheid van de betrokken ambte
naren worden geweten. Het euvel zit hier
dieper en bestaat in hoofdzaak hierin, dat
de aanwezige straat- en wegconstructies
over het algemeen niet meer geacht kun
nen worden te voldoen aan de eischen,
welke het moderne verkeer daaraan stelt.
Er is in Leiden ten deze nog een belang
rijke achterstand in te halen. Zulks kan
alleen geschieden door zooals in ver
schillende andere steden reeds is geschied
de verbetering der straten en wegen op
groote schaal ter hand te nemen, wat hier
echter niet eerder mogelijk was wegens de
daaraan verbonden aanzienlijke geldelijke
offers in verband met den minder gunstigen
toestand der gemeentefinanciën in de af-
geloopen jaren en den dientengevolge toch
al zwaren belastingdruk. Nu het zich laat
aanzien, dat onze gemeente eenszins betere
tijden tegemoet gaat, zal ons College er
naar streven bedoelden achterstand zoo
spoedig mogelijk in te halen. Zoo zal re
constructie van de geheel verouderde grind
wegen, waarvan er nog verscheidene in de
gemeente aanwezig zijn (singels, Hooge-
en Lage Morschweg, Zoete-rwoudsche weg,
Haarlemmertrekvaartweg, e.a.) binnen
niet te langen tijd aan de orde komen, ter
wijl voorts asphaiteering van de hoofdstra
ten op ons programma staat, al valt hier
van uit de begrooting niets te bespeuren.
Dergelijke belangrijke voorstellen toch ple
gen bij afzonderlijk praeadvies aanhan
gig te worden gemaakt.
Met de beschikbare middelen en krach
ten wordt overigens getracht den toestand
der straten en wegen zoo goed mogelijk te
doeD zijn, en dat daarin in den laatsten
tijd nog wel wat is bereikt, valt niet te
ontkennenSteenstraat, Kort Rapenburg,
Prinsessekade, Hooge-Rijndijk, Korevaar-
straat, Rapenburg O.Z. e.a. zijn thans
straten, welke als zoodanig wel gezien
mogen worden.
Ook aan het herstellen van plaatselijke
gebreken, als kuilen, gfa-ten en slinken,
wordt geregeld aandacht geschonken, doch
in dit opzicht kunnen, ondanks het beschik
bare straatniakerspersoneel hoewel nog
vrij talrijk niet altijd die resultaten
worden bereikt, als wel wenschelijk zou
den zijn, wegens de reeds besproken alge
meen slechts en verouderde kwaliteit van
het aanwezige straat- of wegmateriaal. Dat
onder die omstandigheden aan de hoofd
straten, welke het meest aan het verkeer
zijn blootgesteld, meer zorg en aandacht
wordt besteed, dan aan de meer afgelegen
en stillere straten, spreekt welhaast van
zelf, doch dat laatstbedoelde straten, of
sommige daarvan, geheel aan de controle
zouden ziin onttrokken, zooals een lid blijk
baar meent, kan niet. worden beaamd.
Deze controle, alsmede het toezicht op de
werkzaamheden der straatmakers, ge
schieden zoo intens mogelijk. Tot een meer
uitgebreide controle en toezicht wenschen
wij thans nog niet over te gaan, waar deze
kwestie evenals de van oudsher be
staande maatregelen betreffende het
van tijd tot tijd te werk stellen
van den opzichter der bestratingen en
van werklieden van gemeentewerken bij
het marktwezen nader onder de oogen
zal zijn te zien bij de binnenkort van den
Directeur de^ Gemeentewerken te verwach
ten voorstellen inzake de reorganisatie
van den b°stratingdienst en den plant
soendienst-
Een zwakke plek in de bestratingen van
onze stad, welke voortdurend zorg vraagt,
vormt voorts de aanwezigheid van de tram
sporen, welke n.l. niet van een fundeering
zijn voorzien, daardoor niet behoorlijk
vastliggen en aldus telkens tot verzakkin
gen van de bestrating naast en tusschen
de spoorstaven aanleiding geven, vooral na
een ecnigszins langdurige regenperiode.
Door eventueele asphalteering, waarbij
een fundeering onder tramsporen zal wor
den aangebracht, zullen deze bezwaren
komen te vervallen.
Ten aanzien van de klacht van een lid
over de«n toestand der buiten het gebied
der gemeente gelegen, doch bij haar in
onderhoud zijnde wegen, zij opgemerkt,
dat aan het gewone onderhoud van die
wegen (hoofdzakelijk grindwegen) hel
meest noodzakelijke wordt verricht en daar
aan geregeld vrij belangrijke kosten wor
den besteed. Zooals echter reeds betoogd,
zijn de grindwegen niet meer bestand tegen
het tegenwoordig daarover plaats vindend
drukke snelverkeer, o.a. met autobussen,
zoodat zij, na hersteld te zijn, telkens weer
vrij spoedig worden stuk gereden.
Het ligt, naar vanzelf spreekt, niet op
den weg van de gemeente om voor deze
buiten haar gebied gelegen wegen extra
groote uitgaven voor de inderdaad zeer
noodige reconstructie te doen.
Door ons College zijn reeds herhaaldelijk
ernstige pogingen aangewend om bedoelde
wegen aan de Provincie over te doen, doch
tot nog toe niet met het gewenschte suc
ces. Alleen het gedeelte Zijldijk beooorden
de Spanjaardsbrug, alsmede het gedeelte
Haarlemmertrekvaartweg tusschen Post
brug en Noordwijkerhoek zijn in het Pro
vinciale Wegenplan opgenomen, zoodat van
deze weggedeelten binnenkort overname
door de Provincie'is te verwachten. Met
betrekking tot ae overname van de overige
buiten Leiden's territoir gelegen wegen
zullen wij onze pogingen voortzetten, aan
gezien ons College overneming van die we
gen aan een ander openbaar lichaam ge-
wenscht acht, om tot meer billijke verhou
dingen en normale toestanden te geraken.
De langs het middengazon aangelegde
rijwielpaden in het' nieuwe gedeelte der
Koninginnelaan vormen een voortzetting
van de in het reeds bestaande gedeelte van
deze laan aanwezige rijwielpaden.
In het nieuwe gedeelte zijn deze rijwiel
paden betegeld, wat beter en goedkooper in
onderhoud is dan de grindverharding van
d;ie in het oude gedeelte.
Overigens kunnen wij niet inzien, dat de
plaats van deze rijwielpaden tot moeilijk
heden aanleiding zou geven, aangezien de
paden van den rijweg zijn, of bij het nieuwe
gedeelte zullen worden afgescheiden door een
boomenrij, zoodat het rijwielverkeer zich
vrij en. ongehinderd daarover kan bewegen.
Het ontwerp-uitbreidingsplan is in Augus
tus j.l. bij ons College ingekomen, echter
zonder de bijbehoorende Memorie van Toe
lichting, waarvan de indiening door ziekte
van een der ontwerpers is vertraagd, en
welke daardoor eerst in het begin van No
vember j.l. ons College bereikte. De stad
huisbrand heeft in deze niet noemenswaard
stagnatie veroorzaakt. Wij vertrouwen dade
lijk na de behandeling van de gemeente-
begrooting het ontwerp-uitbreidingsplan te
kunnen voorleggen.
Het vraagstuk van den spoorwegovergang
aan den Rijnsburgerweg is inderdaad een
nijpende kwestie, welke tot spoedige oplos
sing behoort te komen. Deze aangelegenheid
wordt echter uiteraard geheel beheerscht
door de vraag, of de Nederlandsche Spoor
wegen thans spoedig uitvoering zullen geven
aan de plannen inzake het omhoog brengen
van de spoorbaan, wal immers uiteindelijk
de oplossing moet zijn. Ons College is. zooals
wij vertrouwelijk hebben medegedeeld, ter
zake diligent Het maken van een tweetal
tunnels voor voetgangersverkeer of wel van
een grooteren tunnel voor alle verkeer onder
de bestaande niet opgehoogde spoorbaan
door, heeft ook een ernstig punt van over
weging bij ons uitgemaakt; voorloopige plan
nen dienaangaande werden bereids ont
worpen, doch aan uitvoering van deze vrij
kostbare werken welke bij het omhoog
brengen van de spoorbaan uiteraard geheel
overbodig zouden worden mag uiteraard
niet worden gedacht, zoolang immcTS niet
vaststaat, dat van ophooging van de spoor
baan vooreerst niets zou komen.
Het ligt, zooals bekend, in het voornemen
de singelwegen te verbreeden en levens het
wegdek ervan te moderniseeren, wat slechts
bij gedeelten lot uitvoering kan komen, naar
gelang de slamriolen ter plaatse zijn gelegd.
Een gedeelte Maresingel, nabij het Slacht
huis werd aldus reeds in orde gemaakt, en
in het komende jaar zullen in elk geval het
verder gedeelte van dien singel en de Rijns-
burgersingel onder handen worden genomen
Ook ons College acht het verleggen van de
grenzen der gemeente in de richting van
Oegstgeest noodzakelijk. De schriftelijke en
mondelinge gedachtenwisseling met Ged.
Staten gaven ons aanvankelijk niet den in
druk, dat het juiste moment, om de zaak
tot een goede oplossing te brengen, reeds
aanwezig was en wij meenden daarom, over
laden met werk als wij na den brand van
het Raadhuis waren en bovendien beroofd
van al onze gegevens en aanteekeningen,
deze aangelegenheid niet te sghaden door
haar even te laten rusten. Nu Ged. Stalen
echter onlangs zich vereenigd hebben rnet
dc reeds lang bij hen aanhangig gemaakte
uitbreiding van den Haag met Rijswijk ep
Voorburg, vertrouwen wij, dat ook een grens-
uitbreiding van Leiden bij Ged. Stalen een
gunstig onthaal zal vinden. Na de behande
ling van de gemeenle-begrooting zal der
halve ook dit vraagstuk weder met kracht
worden ter hand genomen.
Thans nog een enkel woord over het per
sonenvervoer binnen de gemeente en het
adres van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken in zake de organisatie van de
bodendiensten. Dit alles is verbrand.
Gaarne zijn wij bereid na te gaan, of naast
de bestaande communale aulobuslijnen, niet
nog andere lijnen voor exploitatie in aan
merking zouden kunnen komen. Wij zouden
dan echter bij vooikeur zien, dal deze exploi
tatie evenals ten opzichte van de beslaande
lijnen, door een particuliere onderneming
werd ter hand genomen.
Vclkshnis vesting.
In antwoord op desbetreffende vragen
zeggen zeggen B. en W.:
Na gepleegd overleg met de beirokken
bouwvereenigingen, werden bij ons College
plannen ingediend voor het volgend aantal
woningen
Totaal
Normale Groote aantal
woningen woningen woningen
„Ons Belang" 16 12 28
„Eensgezindheid" 18 9 27
„Ons Doel" 46 4 50
„Tuinsladwijk" 25 12 37
„De EendTachl" 16 16 32
121 53 174
terwijl van de Vereeniging „De Goede Wo
ning" nog een plan wordt ingewacht van 30
groote woningen, vormende derhalve een
RECLAME.
ECHTE FRIESCHE
20-50cf.per ons
(ook bl^Oi
'Vmdpi l&trWvtfcefaf'rt paJgtlfrE
243
totaal van 121 normale woningen en 83
groote woningen of tezamen 204 woningen.
De ingekomen plannen zijn alle nog in
behandeling; enkele hebben bereids het
Departement van Arbeid bereikt; andere
zijn nog bij ons College in onderzoek. Voor
schotten werden derhalve formeel nog niet
door het Rijk toegekend.
Verder is van de Vereeniging tot Bevorde
ring van den Bouw van Werkmanswonin
gen een plan ontvangen, voor de stichting
van 75 woningen ter ontruiming van onbe
woonbaar verklaarde woningen Ook dit plan
is nog bij ons College in onderzoek.
Mochten van het Rijk voor plannen, die
naar onze meening voor uitvoering in aan
merking komen, geen voorschotten kunnen
worden verkregen, dan zal zijn te overwe
gen, of de financiering niet door de ge
meente zelve moet geschieden; wij kunnen
ons standpunt uiteraard eerst definitief be
palen, na beëindiging van het overleg met
het Rijk ter zake.
Sedert het gereed komen in de maanden
Augustus/September 1928 van het bouw
plan der 174 woningen der Vereeniging tot
Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen werden door de gemeente of door
bouwvereenigingen geen woningen met een
huurwaarde tusschen f. 4.en f. 7.69 per
week gebouwd.
Op het gebied van den particulieren wo
ningbouw heerscht veel bedrijvigheid.
Het aantal woningen, dat sedert 1 Octo
ber 1928 werd gebouwd, thans in uitvoe
ring is en op het punt staat in uitvoering te
komen, is zeer aanzienlijk. Ons College be
schikt niet over gegevens betreffende huur
prijzen van deze woningen, maar ongetwij
feld mag \yorden aangenomen, dat er onder
deze woningen zich verscheidene bevinden
met huurprijzen van om en bij f. 400.per
jaar.
Bij den Stadhuisbrand zijn alle beschei
den betreffende de woning- en gezinssta
tistiek verloren gegaan, waardoor wij alleen
beschikken over gegevens tot 31 December
1927, welke zijn opgenomen in de bijlagen
van het gemeenteverslag over dat jaar.
In hoeverre het onder de gegeven om
standigheden mogelijk is het kaartsysteem
der woningstatistiek weder geheel of gedeel
telijk op te zetten en de gegevens door ge
regelde bijwerking hunne actueele beteeke-
nis te doen behouden, wordt nagegaan.
Hiervan hangt tevens af de mogelijkheid
van het overleggen van periodieke woning-
statistieken, waartegen ons College op zich
zelf geenerlei bezwaar heeft.
Thans zijn nog een achttal onbewoon
baar verklaarde woningen bewoond. Aan de
bewoners zijn het vorige jaar andere wo
ningen aangeboden, welke echter niet wer
den geaccepteerd.
Geen enkele dezer woningen wordt be
woond door groote gezinnen; het grootste
gezin bestaat uit slechts 3 personen.
Als gevolg van met de Gezondheidscom
missie gepleegd overleg, kunnen van deze
voorstellen worden ingewacht tot onbe
woonbaar verklaring van een aantal wo
ningen.
Een woningbeurs is onnoodig.
Verzoek om steun.
Mijne Heeren" aldus de aanhef van
schrijven, dat in het jaar 1601 de Leid-
overheid ontving van een man. die
Jacobus Vyverius noemde(verlatijnsche
ro van het Vlaamsche geslacht Viver,
er of de Vivere) en die de zoon was
een der gevierde kunstenaars uit de
'^sle omgeving van Prins Willem I
-Mijne Heeren! Alsoo in deese stadt
^Tden vele arme lieden lijden, soo heeft J.
erius dezelve (naar cleyn vermogen)
•Wunige jaeren als medecijn („als medi-
ghedient; doch alsoo hem de middelen
taeecken. soo is hij gedwongen deselve
?root herten leet te veriaeten, hetwelcke
niet en heeft connen sonder mijne
ren sulx te laeten waeten ende ool-
Relieken te bidden, sij willen hem haere
ludieke hant leenen. soo veele als zyne
•;J?et verdient ende de middelen connen
^?en. Ende opdat mijne Heeren de zaecke
den gemeynen loop des werelts niet en
^rreppen, soo verclaert deselve Viverius
'4r Gode ende voor den menschen, dat
^Qiet anders daer vooren en begeert. -Ian
talige onderhouden te sijne, dat Godt
middelen versiet om by te leven,
daerentusschen is hy bereydt in de gemevne
gasthuysen de cra'ncken te vertroosten ende
geneesen gemeyne burgers om eenen cleynen
penning te helpen, ende de aerme om niet
te dienen. Dit alles uyt loutere liefde in het
corte aengeboden, sal mondeling en breeder
verclaere 't vorder ende met de daedt beter
beweesen als myne Heeren den selven Vive
rius als haere sone ontfangen, waertoe God
haer herten willet verwecken tot welvaert
der stede, vertrooslinge der armen, ende op-
bouwinge des Rijckes Jesu Christy.
Jacobus Vyverius. medicyn,
soo het Gode en myn Heeren belieft
lï lieden ootmoedige Zoone, Broeder.
Vriendt, Dienaer.
Het antwoord van de Leidsche magistraat
op dit eerbiedig verzoek was een aal
moes. Het luidde:
„Die van de Gerechte deser stadt Leyden
bedancken toonder van de aenbiedinge zijner
dienst hier beneffens gedaen. en zoo zij de
gelegenlheyt niet en vinden om dezelve
voor alsnu aen te nemen ofte gebruyeken,
zal hem de thoonder elderwaer daer hem
sijn voordeel en prouffijt gelegen es. mogen
voorsien waertoe hem toonder van hier
vertreckende, een somme van zessendertich
guldens van XL groten (stuc. uyt deser
stede beurse tot reysgelt sal werden ver
stred en vereert en daertoe tsyne belyeven
(te zijner believen) ordonnantie opt comptoir
van den Rentmeester Mr. Lodewvc van
Treslong verleendt. Aldus gedaen op te
XVII Mey XVI c een (1601)".
(get.) J. VAN HOUT.
Het merkwaardig toeval wil, dat deze
zelfde Jacob Vicerius in 1610 te Amsterdam
een boekje (vertaling) het licht deed zien.
getiteld: „Het Reijs-gheldt van de uiterste of
laeste Reyse".
Verwildering van zeden.
Op het einde der XVe eeuw was, door de
gevolgen van de Hoeksche en Kabeljauw-
sche twisten, de toestand van Leiden's in
gezetenen verre van gunstig te noemen. De
fabrieken kwijnden, de gebouwen waren
zwaar verhypothecaird en het crediet der
fabrikanten was zeer ondermijnd. Zooals i
gewoonlijk maakten de kwade elementen
onder de burgerij den toestand der ordelie- 1
vende ingezetenen nog veel erger.
Eenige loszinnige poorters veroorloofden
zich een weelderige levenswijze, meer dan
hunne geldmiddelen het gedoogden en
maakten belangrijke schulden. Om zich
daarvan te ontdoen vroegen zij een acte
van cessie aan het Hof en bezwoeren dóAr
onder eede hunne armoede en wisten langs
dien weg een geheele of gedeeltelijke beta
ling hunner schulden te ontduiken. Was
daarmede weder de lei schoon gemaakt, dan
hernieuwden velen hunne vorige levens
wijze, hervatten hun bedrijf of handel en
eischten of namen weder crediet alsof er
niets was voorgevallen. Sommigen zelfs
dreven dit nog hooger op dan vroeger en
verbloemden niet eens hunne bedriegelijke
handelwijze. Dit liep eindelijk zoo grof, dat
het onderling vertrouwen der Poorters ver
loren raakte en de algemeene welvaart,
reeds zoo deerlijk door de omstandigheden
geschokt, met geheele vernietiging werd
bedreigd.
Burgemeesteren, Schepenen en Poorters
namen de toevlucht tot den landsvorst Her
tog Philip van Oostenrijk met de bede, dat
het Hof omtrent zoodanige verzoeken min
der gunstig en niet dan na nauwkeurig
onderzoek zoude disponeeren. Doch de Her
tog bedacht een krachtiger middel, zonder
het Hof in zijn handelingen te belemmeren
of in zijn rechten te krenken. Hij verleende
op 30 Juli 1501 het navolgende octrooi:
„Dat niemant van de Poorteren ende in- j
gesetenen onser stede van Leyden geamit-
teert noch toegelaeten sal worden van nu
voortaen eenighe brieven van cessie te
mogen gebruiken ende genieten. Sy en sul
len eerst ende alvorens gehouden wesen
cort nae de interimatie van dien te comen
in onse voorschreven Stede van Leyden,
ende voor het sladlhuys aldaer te staen in
haer onderste kleet drie daghen achtereen
volgende op eene plaetse hooch synde drie
of vier trappen elcke dagh een uyre een
uur), te weten van half twaelf tot half een
uyre op ten middach op poene van te ver
vallen in 't effect van heure brieven van
cessie."
Dit krachtige middel werkte bij uitne
mendheid goed, want in een vertoog van
Burgemeesteren van den 24 February 1605,
gericht aan den Prins van Oranje, verklaren
zij o.a. aldus:
„Welck octrooy soveel geopereerd heeft
dat wy niet en weten dat sedert ooit bin
nen Leyden ymant Cessie gedaen heeft,
maer so wanneer eenighe hen onderstonden
sulex te practiseren, zijn telkens daervan
gedeterreert mits onse oppositie ende ge-
dreichde executie van 't voorschreven
octroy, ende hebben heure schujdenaeren
tc vreden gestelt; gelyck wy verscheyde
exempelen daervan des noot zouden kun
nen bybrengen."
Later zijn andere keuren en verordenin
gen op dit onderwerp verschenen, waar
mede deze publieke tentoonstelling op het
trapje vóór het stadhuis in strijd scheen te
zijn, zoodat de vroedschap van Leiden op
den 30 September 1671 besloot deze execu
tie af te schaffen.
Aan het stadhuis was, vóór den brand,
bedoeld schande-trapje nog steeds te zien.