De Gemeente-Begrooting voor 1930. Rheumatisi pijnen HEERENBAAI 70ste jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 December 1929 Vierde Blad No. 21407 Het Sectieverslag en het antwoord van B. en W. ANECD0TA LEiDENSEA. rv. LEIDEN ALS WOONSTAD DE VERKEERSWEGEN. Het antwoord ten vorigen jare door B. W. gegeven ten opzichte van het door hem uiteengezette standpunt in zake de uitgifte van gronden in erfpacht, heeft een lid niet bevredigd. De meening van B. en W.f dat met be trekking tot de uitgifte van gronden in erfpacht geen vaste gedragslijn voor Leiden poet worden gevolgd, doch elk geval con- creet moet worden beoordeeld, kan z.i. niet inders worden opgevat dan in dezen zin., dat B. en W. geen uitgifte in erfpacht rillen. In alle Sectiën werd de toestand van ver killende verkeerswegen besproken en ver betering dringend noodig geacht; o.a. werd gewezen op de Hoogewoerd, het Leven daal, den Haarlemmerweg en verschillen- andere straten en wegen. Ook vestigt een lid de aandacht er op, dat np het nieuw aangelegde gedeelte van Koninginnelaan rijwielpaden zijn aange- gd in het. midden van de straat, hetgeen moeilijkheden bij het rechts houden aanleiding geeft. Hij geeft daarom in over weging de rijwielpaden alsnog langs de trottoirs te doen aanleggen. Van een voornemen om over te gaan tot falteering van de hoofd verkeerswee en binnen de gemeente, o.a van de Bree- straat, is uit de begrooting weinig te be speuren, terwijl dit toch dringend noodig moet worden geacht. Het lid, hier aan 't woord, dringt voorts uo op verbetering van den toestand van «gen buiten het territoir der gemeente, waarvan het onderhoud bij haar berust net name wijst hij op den desolaten toe stand van den Haarlemmertrekvaartweg tossohen de Postbrug en Noordwijk. die dezen zomer voor fietsrijders onbegaanbaar ras. Hij erkent, intusschen, dat het, uit hoofde van het geringe belang, dat zij daarbij heeft, voor de gemeente bezwaar- js aan dat onderhoud veel geld ten este te leggen, in verband waarmede hij overweging geeft Ged. Staten voor te Keilen dezen weg door de provincie te doen overnemen. Gevraagd werd cf B en W. op het. stand, nt staan, dat het personenvervoer bin- de gemeente een zuiver particuliere aangelegenheid is of dat daarbij ook een wneentebelang is betrokken. Wel worden thans eenige particuliere autobuslijnen, mploiteerd, doch er zijn nog stadswij- K bijv. de groote wijk achter den Mare- K?el, die tot heden van elke verbinding ir.ïl het overig deel der stad zijn ver- itofo. Zjn B. en W. bereid deze zaak in stu- te nemen en haar zoo noodig van ge- E'cDtewege te bevorderen 1 Een ander lid vraagt, of B. en W. het tcornemen hebben gevolg te geven aan het adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in zake de organisatie van bode diensten Met betrekking tot het Uitbreidingsplan een lid ga-arne inlichtingen ontvangen fctrent het stadium, waarin dit plan ver- RECLAME. worden verzacht door inwrijven oer pijnlijke plekkei oplossing &J opoftrekers en drogisten gj 237 keert. Heeft ook hier de Stadhuisbrand schuld aan het lange uitblijven 1 Allereerst de verbetering van den on- houdbaren toestand aan den spoorwegover gang in den Rijnsburgerweg, waaraan naar zijn meening ook de Nederlandsche Spoor wegen behooren mede te betalen. In de tweede plaats ondervinden ver schillende eigenaren van grond, waarop een bouwverbod rust, schade en hinder van het feit, dat het nieuwe uitbreidingsplan nog niet is vastgesteld, terwijl ook de aan wijzing van industrieterreinen daarop moet wachten. Ten slotte is dit lid van meening, dat het dringend noodzakelijk is de grenzen der gemeente te verleggen in de richting van Oegstgeest. welke gemeente door de aan eengesloten bebouwing feitelijk reeds een deel van Leiden uitmaakt. Hij meent, ge zien de voorgenomen uitbreiding van Den Haag met Rijswijk en Voorburg, dat. ook voor een goed gemotiveerde grensuitbrej- ding van Leiden een meerderheid in Ged. Staten is te vinden en hij is dan ook van oordcel. dat Leiden daartoe bij dit College de noodige stappen moet doen. Een argu ment daarvoor ontleent hij ook aan de noodzakelijke verbetering van den spoor wegovergang in den Rijnsburgerweg. Een afdoende oplossing van dit vraagstuk, die alleen mogelijk is door verhooging van den spoorweg en den bouw van een viaduct, prefereert hij boven een minder ver gaan de. Doch een zoodanige oplossing zal Lei den zware financieele offers kosten, ook indien het Rijk en de provincie door het verleenen van subsidie, waarop door de ge meente ware aan te dringen, daartoe me dewerken, terwijl Oegstgeest, wier inwo ners voor het grootste deel bij een verbe tering van dien toestand zeker niet min der belang hebben dan de Leidenaars, zich van het geven van elke bijdrage zou kun nen onthouden. Ook daarom meent hij, dat Oegstgeest bij Leiden moet worden ge voegd. B. en W. antwoorden Ons College staat ook thans nog op het standpunt, dat in elk afzonderlijk geval is na te gaan of aan uitgifte in erfpacht, dan wel aan verkoop van gronden de voorkeur moet worden gegeven, en dat het mitsdien vooralsnog geen aanbeveling verdient voor een stad als Leiden daarin een vaste ge dragslijn te volgen. Dat de algemeene toestand der straten en wegen in de stad te wenschen overlaat, moge in zekeren zin juist zijn o.i. mag zulks niet aan onvoldoende werkzaamheid of waakzaamheid van de betrokken ambte naren worden geweten. Het euvel zit hier dieper en bestaat in hoofdzaak hierin, dat de aanwezige straat- en wegconstructies over het algemeen niet meer geacht kun nen worden te voldoen aan de eischen, welke het moderne verkeer daaraan stelt. Er is in Leiden ten deze nog een belang rijke achterstand in te halen. Zulks kan alleen geschieden door zooals in ver schillende andere steden reeds is geschied de verbetering der straten en wegen op groote schaal ter hand te nemen, wat hier echter niet eerder mogelijk was wegens de daaraan verbonden aanzienlijke geldelijke offers in verband met den minder gunstigen toestand der gemeentefinanciën in de af- geloopen jaren en den dientengevolge toch al zwaren belastingdruk. Nu het zich laat aanzien, dat onze gemeente eenszins betere tijden tegemoet gaat, zal ons College er naar streven bedoelden achterstand zoo spoedig mogelijk in te halen. Zoo zal re constructie van de geheel verouderde grind wegen, waarvan er nog verscheidene in de gemeente aanwezig zijn (singels, Hooge- en Lage Morschweg, Zoete-rwoudsche weg, Haarlemmertrekvaartweg, e.a.) binnen niet te langen tijd aan de orde komen, ter wijl voorts asphaiteering van de hoofdstra ten op ons programma staat, al valt hier van uit de begrooting niets te bespeuren. Dergelijke belangrijke voorstellen toch ple gen bij afzonderlijk praeadvies aanhan gig te worden gemaakt. Met de beschikbare middelen en krach ten wordt overigens getracht den toestand der straten en wegen zoo goed mogelijk te doeD zijn, en dat daarin in den laatsten tijd nog wel wat is bereikt, valt niet te ontkennenSteenstraat, Kort Rapenburg, Prinsessekade, Hooge-Rijndijk, Korevaar- straat, Rapenburg O.Z. e.a. zijn thans straten, welke als zoodanig wel gezien mogen worden. Ook aan het herstellen van plaatselijke gebreken, als kuilen, gfa-ten en slinken, wordt geregeld aandacht geschonken, doch in dit opzicht kunnen, ondanks het beschik bare straatniakerspersoneel hoewel nog vrij talrijk niet altijd die resultaten worden bereikt, als wel wenschelijk zou den zijn, wegens de reeds besproken alge meen slechts en verouderde kwaliteit van het aanwezige straat- of wegmateriaal. Dat onder die omstandigheden aan de hoofd straten, welke het meest aan het verkeer zijn blootgesteld, meer zorg en aandacht wordt besteed, dan aan de meer afgelegen en stillere straten, spreekt welhaast van zelf, doch dat laatstbedoelde straten, of sommige daarvan, geheel aan de controle zouden ziin onttrokken, zooals een lid blijk baar meent, kan niet. worden beaamd. Deze controle, alsmede het toezicht op de werkzaamheden der straatmakers, ge schieden zoo intens mogelijk. Tot een meer uitgebreide controle en toezicht wenschen wij thans nog niet over te gaan, waar deze kwestie evenals de van oudsher be staande maatregelen betreffende het van tijd tot tijd te werk stellen van den opzichter der bestratingen en van werklieden van gemeentewerken bij het marktwezen nader onder de oogen zal zijn te zien bij de binnenkort van den Directeur de^ Gemeentewerken te verwach ten voorstellen inzake de reorganisatie van den b°stratingdienst en den plant soendienst- Een zwakke plek in de bestratingen van onze stad, welke voortdurend zorg vraagt, vormt voorts de aanwezigheid van de tram sporen, welke n.l. niet van een fundeering zijn voorzien, daardoor niet behoorlijk vastliggen en aldus telkens tot verzakkin gen van de bestrating naast en tusschen de spoorstaven aanleiding geven, vooral na een ecnigszins langdurige regenperiode. Door eventueele asphalteering, waarbij een fundeering onder tramsporen zal wor den aangebracht, zullen deze bezwaren komen te vervallen. Ten aanzien van de klacht van een lid over de«n toestand der buiten het gebied der gemeente gelegen, doch bij haar in onderhoud zijnde wegen, zij opgemerkt, dat aan het gewone onderhoud van die wegen (hoofdzakelijk grindwegen) hel meest noodzakelijke wordt verricht en daar aan geregeld vrij belangrijke kosten wor den besteed. Zooals echter reeds betoogd, zijn de grindwegen niet meer bestand tegen het tegenwoordig daarover plaats vindend drukke snelverkeer, o.a. met autobussen, zoodat zij, na hersteld te zijn, telkens weer vrij spoedig worden stuk gereden. Het ligt, naar vanzelf spreekt, niet op den weg van de gemeente om voor deze buiten haar gebied gelegen wegen extra groote uitgaven voor de inderdaad zeer noodige reconstructie te doen. Door ons College zijn reeds herhaaldelijk ernstige pogingen aangewend om bedoelde wegen aan de Provincie over te doen, doch tot nog toe niet met het gewenschte suc ces. Alleen het gedeelte Zijldijk beooorden de Spanjaardsbrug, alsmede het gedeelte Haarlemmertrekvaartweg tusschen Post brug en Noordwijkerhoek zijn in het Pro vinciale Wegenplan opgenomen, zoodat van deze weggedeelten binnenkort overname door de Provincie'is te verwachten. Met betrekking tot ae overname van de overige buiten Leiden's territoir gelegen wegen zullen wij onze pogingen voortzetten, aan gezien ons College overneming van die we gen aan een ander openbaar lichaam ge- wenscht acht, om tot meer billijke verhou dingen en normale toestanden te geraken. De langs het middengazon aangelegde rijwielpaden in het' nieuwe gedeelte der Koninginnelaan vormen een voortzetting van de in het reeds bestaande gedeelte van deze laan aanwezige rijwielpaden. In het nieuwe gedeelte zijn deze rijwiel paden betegeld, wat beter en goedkooper in onderhoud is dan de grindverharding van d;ie in het oude gedeelte. Overigens kunnen wij niet inzien, dat de plaats van deze rijwielpaden tot moeilijk heden aanleiding zou geven, aangezien de paden van den rijweg zijn, of bij het nieuwe gedeelte zullen worden afgescheiden door een boomenrij, zoodat het rijwielverkeer zich vrij en. ongehinderd daarover kan bewegen. Het ontwerp-uitbreidingsplan is in Augus tus j.l. bij ons College ingekomen, echter zonder de bijbehoorende Memorie van Toe lichting, waarvan de indiening door ziekte van een der ontwerpers is vertraagd, en welke daardoor eerst in het begin van No vember j.l. ons College bereikte. De stad huisbrand heeft in deze niet noemenswaard stagnatie veroorzaakt. Wij vertrouwen dade lijk na de behandeling van de gemeente- begrooting het ontwerp-uitbreidingsplan te kunnen voorleggen. Het vraagstuk van den spoorwegovergang aan den Rijnsburgerweg is inderdaad een nijpende kwestie, welke tot spoedige oplos sing behoort te komen. Deze aangelegenheid wordt echter uiteraard geheel beheerscht door de vraag, of de Nederlandsche Spoor wegen thans spoedig uitvoering zullen geven aan de plannen inzake het omhoog brengen van de spoorbaan, wal immers uiteindelijk de oplossing moet zijn. Ons College is. zooals wij vertrouwelijk hebben medegedeeld, ter zake diligent Het maken van een tweetal tunnels voor voetgangersverkeer of wel van een grooteren tunnel voor alle verkeer onder de bestaande niet opgehoogde spoorbaan door, heeft ook een ernstig punt van over weging bij ons uitgemaakt; voorloopige plan nen dienaangaande werden bereids ont worpen, doch aan uitvoering van deze vrij kostbare werken welke bij het omhoog brengen van de spoorbaan uiteraard geheel overbodig zouden worden mag uiteraard niet worden gedacht, zoolang immcTS niet vaststaat, dat van ophooging van de spoor baan vooreerst niets zou komen. Het ligt, zooals bekend, in het voornemen de singelwegen te verbreeden en levens het wegdek ervan te moderniseeren, wat slechts bij gedeelten lot uitvoering kan komen, naar gelang de slamriolen ter plaatse zijn gelegd. Een gedeelte Maresingel, nabij het Slacht huis werd aldus reeds in orde gemaakt, en in het komende jaar zullen in elk geval het verder gedeelte van dien singel en de Rijns- burgersingel onder handen worden genomen Ook ons College acht het verleggen van de grenzen der gemeente in de richting van Oegstgeest noodzakelijk. De schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling met Ged. Staten gaven ons aanvankelijk niet den in druk, dat het juiste moment, om de zaak tot een goede oplossing te brengen, reeds aanwezig was en wij meenden daarom, over laden met werk als wij na den brand van het Raadhuis waren en bovendien beroofd van al onze gegevens en aanteekeningen, deze aangelegenheid niet te sghaden door haar even te laten rusten. Nu Ged. Stalen echter onlangs zich vereenigd hebben rnet dc reeds lang bij hen aanhangig gemaakte uitbreiding van den Haag met Rijswijk ep Voorburg, vertrouwen wij, dat ook een grens- uitbreiding van Leiden bij Ged. Stalen een gunstig onthaal zal vinden. Na de behande ling van de gemeenle-begrooting zal der halve ook dit vraagstuk weder met kracht worden ter hand genomen. Thans nog een enkel woord over het per sonenvervoer binnen de gemeente en het adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in zake de organisatie van de bodendiensten. Dit alles is verbrand. Gaarne zijn wij bereid na te gaan, of naast de bestaande communale aulobuslijnen, niet nog andere lijnen voor exploitatie in aan merking zouden kunnen komen. Wij zouden dan echter bij vooikeur zien, dal deze exploi tatie evenals ten opzichte van de beslaande lijnen, door een particuliere onderneming werd ter hand genomen. Vclkshnis vesting. In antwoord op desbetreffende vragen zeggen zeggen B. en W.: Na gepleegd overleg met de beirokken bouwvereenigingen, werden bij ons College plannen ingediend voor het volgend aantal woningen Totaal Normale Groote aantal woningen woningen woningen „Ons Belang" 16 12 28 „Eensgezindheid" 18 9 27 „Ons Doel" 46 4 50 „Tuinsladwijk" 25 12 37 „De EendTachl" 16 16 32 121 53 174 terwijl van de Vereeniging „De Goede Wo ning" nog een plan wordt ingewacht van 30 groote woningen, vormende derhalve een RECLAME. ECHTE FRIESCHE 20-50cf.per ons (ook bl^Oi 'Vmdpi l&trWvtfcefaf'rt paJgtlfrE 243 totaal van 121 normale woningen en 83 groote woningen of tezamen 204 woningen. De ingekomen plannen zijn alle nog in behandeling; enkele hebben bereids het Departement van Arbeid bereikt; andere zijn nog bij ons College in onderzoek. Voor schotten werden derhalve formeel nog niet door het Rijk toegekend. Verder is van de Vereeniging tot Bevorde ring van den Bouw van Werkmanswonin gen een plan ontvangen, voor de stichting van 75 woningen ter ontruiming van onbe woonbaar verklaarde woningen Ook dit plan is nog bij ons College in onderzoek. Mochten van het Rijk voor plannen, die naar onze meening voor uitvoering in aan merking komen, geen voorschotten kunnen worden verkregen, dan zal zijn te overwe gen, of de financiering niet door de ge meente zelve moet geschieden; wij kunnen ons standpunt uiteraard eerst definitief be palen, na beëindiging van het overleg met het Rijk ter zake. Sedert het gereed komen in de maanden Augustus/September 1928 van het bouw plan der 174 woningen der Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen werden door de gemeente of door bouwvereenigingen geen woningen met een huurwaarde tusschen f. 4.en f. 7.69 per week gebouwd. Op het gebied van den particulieren wo ningbouw heerscht veel bedrijvigheid. Het aantal woningen, dat sedert 1 Octo ber 1928 werd gebouwd, thans in uitvoe ring is en op het punt staat in uitvoering te komen, is zeer aanzienlijk. Ons College be schikt niet over gegevens betreffende huur prijzen van deze woningen, maar ongetwij feld mag \yorden aangenomen, dat er onder deze woningen zich verscheidene bevinden met huurprijzen van om en bij f. 400.per jaar. Bij den Stadhuisbrand zijn alle beschei den betreffende de woning- en gezinssta tistiek verloren gegaan, waardoor wij alleen beschikken over gegevens tot 31 December 1927, welke zijn opgenomen in de bijlagen van het gemeenteverslag over dat jaar. In hoeverre het onder de gegeven om standigheden mogelijk is het kaartsysteem der woningstatistiek weder geheel of gedeel telijk op te zetten en de gegevens door ge regelde bijwerking hunne actueele beteeke- nis te doen behouden, wordt nagegaan. Hiervan hangt tevens af de mogelijkheid van het overleggen van periodieke woning- statistieken, waartegen ons College op zich zelf geenerlei bezwaar heeft. Thans zijn nog een achttal onbewoon baar verklaarde woningen bewoond. Aan de bewoners zijn het vorige jaar andere wo ningen aangeboden, welke echter niet wer den geaccepteerd. Geen enkele dezer woningen wordt be woond door groote gezinnen; het grootste gezin bestaat uit slechts 3 personen. Als gevolg van met de Gezondheidscom missie gepleegd overleg, kunnen van deze voorstellen worden ingewacht tot onbe woonbaar verklaring van een aantal wo ningen. Een woningbeurs is onnoodig. Verzoek om steun. Mijne Heeren" aldus de aanhef van schrijven, dat in het jaar 1601 de Leid- overheid ontving van een man. die Jacobus Vyverius noemde(verlatijnsche ro van het Vlaamsche geslacht Viver, er of de Vivere) en die de zoon was een der gevierde kunstenaars uit de '^sle omgeving van Prins Willem I -Mijne Heeren! Alsoo in deese stadt ^Tden vele arme lieden lijden, soo heeft J. erius dezelve (naar cleyn vermogen) •Wunige jaeren als medecijn („als medi- ghedient; doch alsoo hem de middelen taeecken. soo is hij gedwongen deselve ?root herten leet te veriaeten, hetwelcke niet en heeft connen sonder mijne ren sulx te laeten waeten ende ool- Relieken te bidden, sij willen hem haere ludieke hant leenen. soo veele als zyne •;J?et verdient ende de middelen connen ^?en. Ende opdat mijne Heeren de zaecke den gemeynen loop des werelts niet en ^rreppen, soo verclaert deselve Viverius '4r Gode ende voor den menschen, dat ^Qiet anders daer vooren en begeert. -Ian talige onderhouden te sijne, dat Godt middelen versiet om by te leven, daerentusschen is hy bereydt in de gemevne gasthuysen de cra'ncken te vertroosten ende geneesen gemeyne burgers om eenen cleynen penning te helpen, ende de aerme om niet te dienen. Dit alles uyt loutere liefde in het corte aengeboden, sal mondeling en breeder verclaere 't vorder ende met de daedt beter beweesen als myne Heeren den selven Vive rius als haere sone ontfangen, waertoe God haer herten willet verwecken tot welvaert der stede, vertrooslinge der armen, ende op- bouwinge des Rijckes Jesu Christy. Jacobus Vyverius. medicyn, soo het Gode en myn Heeren belieft lï lieden ootmoedige Zoone, Broeder. Vriendt, Dienaer. Het antwoord van de Leidsche magistraat op dit eerbiedig verzoek was een aal moes. Het luidde: „Die van de Gerechte deser stadt Leyden bedancken toonder van de aenbiedinge zijner dienst hier beneffens gedaen. en zoo zij de gelegenlheyt niet en vinden om dezelve voor alsnu aen te nemen ofte gebruyeken, zal hem de thoonder elderwaer daer hem sijn voordeel en prouffijt gelegen es. mogen voorsien waertoe hem toonder van hier vertreckende, een somme van zessendertich guldens van XL groten (stuc. uyt deser stede beurse tot reysgelt sal werden ver stred en vereert en daertoe tsyne belyeven (te zijner believen) ordonnantie opt comptoir van den Rentmeester Mr. Lodewvc van Treslong verleendt. Aldus gedaen op te XVII Mey XVI c een (1601)". (get.) J. VAN HOUT. Het merkwaardig toeval wil, dat deze zelfde Jacob Vicerius in 1610 te Amsterdam een boekje (vertaling) het licht deed zien. getiteld: „Het Reijs-gheldt van de uiterste of laeste Reyse". Verwildering van zeden. Op het einde der XVe eeuw was, door de gevolgen van de Hoeksche en Kabeljauw- sche twisten, de toestand van Leiden's in gezetenen verre van gunstig te noemen. De fabrieken kwijnden, de gebouwen waren zwaar verhypothecaird en het crediet der fabrikanten was zeer ondermijnd. Zooals i gewoonlijk maakten de kwade elementen onder de burgerij den toestand der ordelie- 1 vende ingezetenen nog veel erger. Eenige loszinnige poorters veroorloofden zich een weelderige levenswijze, meer dan hunne geldmiddelen het gedoogden en maakten belangrijke schulden. Om zich daarvan te ontdoen vroegen zij een acte van cessie aan het Hof en bezwoeren dóAr onder eede hunne armoede en wisten langs dien weg een geheele of gedeeltelijke beta ling hunner schulden te ontduiken. Was daarmede weder de lei schoon gemaakt, dan hernieuwden velen hunne vorige levens wijze, hervatten hun bedrijf of handel en eischten of namen weder crediet alsof er niets was voorgevallen. Sommigen zelfs dreven dit nog hooger op dan vroeger en verbloemden niet eens hunne bedriegelijke handelwijze. Dit liep eindelijk zoo grof, dat het onderling vertrouwen der Poorters ver loren raakte en de algemeene welvaart, reeds zoo deerlijk door de omstandigheden geschokt, met geheele vernietiging werd bedreigd. Burgemeesteren, Schepenen en Poorters namen de toevlucht tot den landsvorst Her tog Philip van Oostenrijk met de bede, dat het Hof omtrent zoodanige verzoeken min der gunstig en niet dan na nauwkeurig onderzoek zoude disponeeren. Doch de Her tog bedacht een krachtiger middel, zonder het Hof in zijn handelingen te belemmeren of in zijn rechten te krenken. Hij verleende op 30 Juli 1501 het navolgende octrooi: „Dat niemant van de Poorteren ende in- j gesetenen onser stede van Leyden geamit- teert noch toegelaeten sal worden van nu voortaen eenighe brieven van cessie te mogen gebruiken ende genieten. Sy en sul len eerst ende alvorens gehouden wesen cort nae de interimatie van dien te comen in onse voorschreven Stede van Leyden, ende voor het sladlhuys aldaer te staen in haer onderste kleet drie daghen achtereen volgende op eene plaetse hooch synde drie of vier trappen elcke dagh een uyre een uur), te weten van half twaelf tot half een uyre op ten middach op poene van te ver vallen in 't effect van heure brieven van cessie." Dit krachtige middel werkte bij uitne mendheid goed, want in een vertoog van Burgemeesteren van den 24 February 1605, gericht aan den Prins van Oranje, verklaren zij o.a. aldus: „Welck octrooy soveel geopereerd heeft dat wy niet en weten dat sedert ooit bin nen Leyden ymant Cessie gedaen heeft, maer so wanneer eenighe hen onderstonden sulex te practiseren, zijn telkens daervan gedeterreert mits onse oppositie ende ge- dreichde executie van 't voorschreven octroy, ende hebben heure schujdenaeren tc vreden gestelt; gelyck wy verscheyde exempelen daervan des noot zouden kun nen bybrengen." Later zijn andere keuren en verordenin gen op dit onderwerp verschenen, waar mede deze publieke tentoonstelling op het trapje vóór het stadhuis in strijd scheen te zijn, zoodat de vroedschap van Leiden op den 30 September 1671 besloot deze execu tie af te schaffen. Aan het stadhuis was, vóór den brand, bedoeld schande-trapje nog steeds te zien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 13