De Gemeente-Begrooting voor 1930.
70f'e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 24 December 1929
Derde Blad
No. 21405
Het Sectieverslag en het antwoord van B. en W.
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
INGEZONDEN.
li.
Economische toestand en financiën.
Een lid verklaart zich teleurgesteld, dat
ook bij deze begrooting weder geen ernstige
pogingen worden toegezegd om in de econo
mische nooden van de bevolk ins te voor
zien. Hij heeft den indruk, dat B. en W.
alleen streven naar een bepeTlang van uit
gaven en verlaging van belasting, niettegen
staande de taak der gemeente aanzienlijk is
latgebreid en dus meer geld kost. En al
jrengt hij B. en W. gaarne hulde voor hun
zuinig beheer, belastingverlaging mag niet
zet eenig doel zijn, waarnaar zij streven;
daardoor toch zullen ook de gegoeden wor-
len ontlast, tengevolge waarvan de gemeente
minder goed in staat zal zijn haar sociale
.jaIr te vervullen. De S. D. A. P. zal zich
tegen verlaging van het vermenigvuldigings-
cijler echter niet verzetten, omdat daardoor
ok de minder gegoeden worden ge'baat,
doch daartegenover moet staan een poging
ten de meer gegoeden zwaarder te treffen.
Iet het oog op de binnenkort te verwachten
nwerkingtreding van de nieuwe wet rege-
aide de financieel© verhouding tusschen
lijk en gemeenten, welke een wijziging van
bet geheele gemeentelijke belastingstelsel
soodig maakt, zal hij thans zich van het
ndienen voorstellen in. die' richting onthou-
en; een uitzondering daarop maakt hij
alleen voor een voorstel tot verhooging van
iet aantal opcenten op de vermogensbelas
ting tot 50, waartoe de gemeente toch in
931 op grond van bovengenoemde wet zal
moeten overgaan.
Naar zijn meening stelt de huidige finan-
iéele toestand tot meer in staat dan tot
erlaging van belasting alleen, in welk ver-
Band hij het betreurt, dat, naar de meening
ran B. en W. bij de reorganisatie van het
ëlastingstelsel zal moeten worden gestreefd
naar een re'gehng, die kapitaalkrachtigen
«antrekt en niet afstoot. Daardoor zal men
immers niet kunnen voldoen aan een reeks
maatregelen van socialen aard als belas
tingontheffing van hen, die niet voldoende
hebben voor hun noodzakelijk levensonder
houd, opruiming van krotten, meer vol
doende steun aan armlastigen en werkloo-
zen, verhooging van het peil van het onder
wijs, werkverruiming, verlaging van den
gasprijs, enz.
Met het oog op verruiming van de werk
gelegenheid is hij ook thans nog voorstander
van omzetting van weiland in tuinland; in
verhand met den ongunsfcigen toestand van
de tuinbouw zal hij nu echter geen voorstel
daartoe indienen.
de Levensmiddelenvoorziening be
talt hebben te Amsterdam de anti-revolu-
üoimairen en roomsch-katholieken hun
principieel verzet tegen bemoeiing van de
ge/Mnte te dezer zake laten varen, in ver
band waarmede hij het gewenscht acht, dat
ook de gemeente Leiden, zij het dan na
voorbereiding door deskundigen, zich op dit
nbied gaat bewegen.
Vele leden we'nschten 4iet vermenigvul-
digingscijfer nog lager te stellen, andere
daarentegen wenschten verder te gaan ten
opzichte van verkeersverbetering, sociale
deinden, enz.
Een lid acht het een verblijdend teeken
dat voor belastingvtTlaging een bedrag van
'157.000.is uitgetrokken, doch zou
faarne zien dat dit bedrag met de som van
UOO.OOO.uitgetrokken voor storting in
fonds voor Stadsverbetering, Werkver-
fciaffing en andere Sociale doeleinden.
*erd verhoogd. Waar genoemd fonds sterk
PSoeg blijft en belastingverlaging z.i.
penter is, zou dit lid hiertegen geen be
daar hebben, voorts er nog op wijzende
dat de werken, welke uit dat fonds betaald
*orden, toch ook het nageslacht ten goede
i en niet in hoofdzaak op het tegen
woordige geslacht behoeven te drukken.
Van andere zijde meende men echter dat
dt bet fonds Stadsverbetering niet alle kos-
en van bestrating enz. behooren te worden
ktaald, doch slechts de nieuwe of extra-
weden.
In het vormen van allerlei fondsen wordt
^bter een zekere entiek gezien op de fman-
teele inrichting van de begrooting en de
^nistratie der gemeente, waardoor het
pheele jaarlijk9che overzicht der financiën
roidt bemoeilijkt.
Ten slotte meent een lid. dat de voort
varende stijging van den post ..algemeene
Sserve" niet noodig is en wil wegens de
&rkte van dien post „algemeene reserve"
deel voor belastingverlaging bestemd
ben.
Tan andere zijde werd gepleit voor ver
jong der lic'httarieven. Vooral voor de
terne luiden.
Voorts werd- aangedrongen op het spoedig
T'rschijnen van het door Burgemeester en
ythoudets toegezegd praeadvies op de bij
behandeling van de vorige begrooting in
nende voorstellen tot afschaffing van het
fcven- en liggeld.
.ten lid zou aan de Commissie van Finan-
gaarne een belangrijker plaats in de
fctoeentehuishouding willen geven. Thans
^-taat er tusschen B. en W. en deze Com-
nog wel eens verschil van gevoelen,
t%en hij in hoofdzaak hieraan toeschrijft,
-at voorstellen van B. en W., vóórdat zij
advies in handen van de commissie v'or-
--n sesteld, reeds in kannen en kruiken zijn,
'-jodat het volgen van een afwijkend advies
*•^9 het terugkomen op een eens genomen
1,-it beteekent. In verband met een en
r zou hij gaarne zien, dat de Commissie
Financiën in plaats van een adviescol-
3* voor den Raad tot een Commissie van
[nd voor B. en W. werd gemaakt.
a financiëelen toestand van de ge-
^te aoht hij bijzonder gunstig, hetgeen
naar zijn meening te danken is aan den
beteren economischen toestand en den
tloeienden staat van de bedrijven.
De gunstige financiëele toestand van de
gemeente is ook aan te toonen aan de hand
van de plaats gehad hebbende reserveerin
gen niet alleen in de Algemeene Reserve
en het Fonds voor Stadsverbetering zijn be
langrijke bedragen gereserveerd, doch ook
de bedrijven beschikken over zeer belang
rijke reserves. En zonder nu de financieele
positie van de bedrijven te willen verzwak
ken vraagt dit lid of het gewenscht is met
de fondsvorming daar op dien voet voort te
gaan.
Voorts vraagt een lid wanneer de ver
schijning kan worden tegemoet gezien van
het praeadvies op het voorstel-de Reede en
Bosman in zake de financiering van de
uitbreiding van de Electnciteitsfabriek met
een turbo-generator, naartoe in de verga
dering van den Raad van 18 Juni 19*28 is
besloten. Dit lid is intusschen tot de over
tuiging gekomen, dat de kwestie van de
linanciering van uitbreidingen ook ten aan
zien van de andere bedrijven ouder het oog
zal moeten worden gezien De bedrijfsver-
ordeningen toch regelen de afschrijvingen
niet uniform, terwijl bij enkele bedrijven
geen vaste afschrijvingspercentages be
slaan. Ook vraagt hij zich af, of de com
missies van beheer in dezen niet een te
groote vrijheid hebben. Met het oog op een
en ander geeft hij in overweging over te
gaan tot de instelling van een Raadscom
missie, welke in overleg met B. en W. tot
taak zal hebben een uniforme regeling van
deze materie te ontwerpen. Aan deze Com
missie zou dan tevens kunnen worden op
gedragen het beramen van een methode van
financiering van de vaak zeer groote depo
sito's van de bedrijven bij den Gemeente-
Ontvanger.
Verder dringt hij in verband met den
stadhuisbrand aan op de regeling van een
tweetal schulden, waarvan de eene ad
1 186 95*2in een leening is opgenomen,
terwijl voor de andere van ruim f. 94.100.
nog niet is geleend.
B. en W. antwoorden:
Het verslag geeft blijk van een bij som
mige leden bestaand optimisme betreffende
■den financiëelen toestand der gemeente, dat
zich op allerlei wijze uit Hier heet het, dat
de financiëele toestand tot meer in staat
stelt, dan tot verlaging van belasting alleen
daar wordt op eene nog verdere verlaging
van het vermc'nigvuldigingscijfer aange
drongen; elders weer wordt de toestand zoo
veel beter dan vroeger genoemd bij wijze
van inleiding tot het kenbaar maken van
verschillende wenschen.
Tegen een dergelijk optimisme hebben wij
met nadruk in den geleidebrief gewaar
schuwd; tot ons leedwezen blijkt het noodig.
deze waarschuwing met kracht te herhalen.
Het gunstiger oordeel van de desbetref
fende leden omtrent de financiëele mogelijk
heden steunt blijkbaar in de voornaamste
©laats op de uitkomst van het dienstjaar
1928 en op de omstandigheid, dat het ge
lukt is voor het jaar 1930 een sluitende bc-
grooting te verkrijgen.
Echter mag *an het resultaat van een
enkel rekeningsjaar. al wordt dat ook ge
volgd door eeti sluitende begrooting, niet
«en zoodanige, ver strekkende beteekenis
worden gehecht. Groote reservp is daarbij
geboden. Dat het financiëele aspect voor het
oogenbhk gunstiger is geworden door een
beteren economischen toestand, deden wij
reeds in den geleidebrief uitkomen en
noemden in dat verband de daling van den
werkloozensteun, welke mede is te danken
aan de werkverschaffing bij den Leidsehen
Hout; ook wezen wij op de vermindering
van de kwade posten in de belastingen en
cp de stijging van de opbrengst van de ge
meentelijke inkomstenbelasting en andere
belastingen.
Niet in de laatste plaats is echter de voor
uitgang te verklaren uit een voortdurend
streven naar bezuiniging bij ons College, be
zuiniging niet slechts in den zin van een
zoo goed en economisch mogelijk beheer,
maar ook in dezen zin, dat wij ons tal van
beperkingen hebben opgelegd.
De beperkingen die wij ons, zij het ook
noode, hebben moeten opleggen, betreffen
met name de openbare werken, al zal veel
moeten gebeuren.
Uiteraard zou het ons aangenaam zijn
geweest, indien wij een grooter bedrag voor
belastingverlaging in uitzicht hadden kun
nen stellen, dan het zuiver exploitatie-saldo
van den dienst 1928 ad rond f. 157.000.
Dit is echter ten eenemale onmogelijk ge
bleken. daar met een meerdere verlaging
van zelf9 zeer bescheiden omvang reeds aan
stonds zulke aanzienlijke bedragen zijn ge
moeid, dat de middelen daartoe eenvoudig
niet zouden zijn te vinden.
Tot maat9ta! nemendt de opbrengst van
het belastingjaar 1928/'29 zou. schreven wij
in den geleidebnef, met aanwending van het
bedrag van f 157.000.—. het vermenigvul-
digingscijfer 1930/31 globaal genomen van
0 9 tot 0 8 kunnen dalen Globaal genomen,
want juist berekend 'naar de opbrengst
1928/29) zal een bedrag van f. 157.000
slechts een verlaging van den factor moge
lijk maken tot 0 83. Bij een factor van pre
cies 0.8 is daarentegen f. 216.611.noodig,
terwijl bij een factor van 0.75 f 324.916.
en bij een van 0.7 f. 433.222.— vereischt
wordt
Nu wordt in het verslag in overweging ge
geven. om het bedrag van f. 100 000.—. be
stemd vor het ..Fonds voor Stadsverbetering.
Werkverschaffing, en andere sociale doel
einden" voor meerdere belastingverlaging te
gebruiken, of om voor dat doel f. 100.000.
143. Eindelijk kwamen ze doodmoede en druipnat weder
op de kust, „Nou," zei Duim. „het was me 'n tochtje, we
hebben er aardig van gelust" „We kunnen." zei Jan, treu
rig, toch zoo niet stil blijven staan, we moeten dadelijk
kijken, hoe 't met Trijntje is gegaan."
144. Rusten konden zij niet, de armen, al dropen ze ook
van het nat. zoolang nog het arme Katrijntje in het dier
gevangen zat Ze trokken met vereende krachten, om 't
dier te brengen op het strand, wat gelukte na veel strijden.
Het werd eindelijk overmand.
aan de Algemeene' Reserve te onttrekken.
Evenwrel, weer precies berekend moet bij be
schikbaarstelling van een bedrag van
1.100.000.meer de factor nog worden ge
steld op ruim 0.78, een in verhouding tot het
benoodigde bedrag gering effect. Wie' ge
meend had met een som van f. 100.000.
den factor van 0.7 te bereiken, komt dus
wel bedrogen uit.
Maar afgescheiden hiervan moeten wij er
ook ernstig bezwaar tegen maken, dat voor
een sterkeTe belastingverlaging het oog
wordt geslagen op de Algemeene Reserve of
op het „Fonds voor Stadsverbetering, Werk
verschaffing en andere sociale doeleinden".
Het in stand houden van flinke reserves
i9 vooral met het oog op de toekomst ee»n
dringende eisch. Eenerzijds staan de ge
meente nog vele en groote uitgaven te wach
ten. terwijl anderzijds, in verband met het in
werking treden van de "nieuwe wet op de
financiëele verhouding tusschen rijk en ge
meenten. een periode van onzekerheid in-
gaat.
De Algemeene Reserve moet daarom be
waard blijven, om de schokken op te vangen
en om zooveel mogeliik te voorkomen, dat
de belastingen weder moeten worden opge
voerd, m. a. w. zij mag, gelijk wij reeds her
haaldelijk betoogden, niet gebruikt worden
voor verlaging van belasting, maar alleen
voor nivelleering van den belastingdruk.
Het Fonds verricht in wezen dezelfde
functie, al is zijn bestemming ook meer ge-
preciseerd. Het -beoogt vooral de uitvoering
van zoodanige werken mogelijk te maken,
die, hoewel daarvoor de vereisohte gelden
niet op den gewonen dienst beschikbaar
zijn, toch ook moeilijk uit geldleening kun
nen worden bestreden en daarom bij het
ontbreken van een dergelijk fonds zeer tot
schade van het algemeen belang achterwege
zouden moeten blijven. Dat er vele van der
gelijke noodzakelijke werken zijn te vinden,
zal wel geen tegenspraak uitlokken; wie
echter dit erkent, stemt tevens de "nood
zakelijkheid toe van een goed gevuld fonds.
Wij zouden het dan ook niet verant
woord achten onder deze omstandigheden,
nu daarenboven de gemeente voor den bouw
van een nieuw stadhuis staat, de reserves
aan te' tasten voor andere doeleinden, dan
waarvoor zij zijn bestemd; integendeel moet
op behoud er van het oog gericht zijn, opdat
bij de invoering van het nieuwe belasting
stelsel althans niet met 'n al te hoog aantal
opcenten op de gemeentefondsbclasting be
hoeft te worden begonnen.
De Algemee'ne Reserve en het bedoelde
Fonds kermen trouwens in de ontwerp-be-
grooting nog volstrekt niet tot exorbitante
bedragen voor.
Een bedrag van f. 630.000.voor eerst
genoemde en van f. 184.000.voor 't Tondg
is voor een gemeente van den omvang als
Leiden zeker geen overbodige weelde.
Wij kunnen ten slotte niet toegeven, dat
in het vormen van allerlei fondsen (het aan
tal is intusschen niet zoo heel groot!) een
zekere critiek moet worden gezien op de
financiëele inrichting van de begrooting en
de administratie der gemeente, en dat daar
door het geheele jaarlijksche overzicht der
financiën wordt bemoeilijkt.
Wij meenen, dat door het afzonderen van
gelden voor bepaalde doeleinden en de
wijze waarop zulks in de begrooting wordt
verweTkt. het inzicht in de financiëele mo-
gelijkhedel en het overzicht van de finan
ciering der gemeente in haar geheel juist
wordt vergemakkelijkt.
Tot verlaging van de gas- en electriciteits-
tarieven. die' tot de allerlaagste in den lande
behooren. bestaat geenerlei aanleiding, te
minder, waar de tarieven nog zeer onlangs
n.l. resp. met ingang van 1 Juli 1929 en
1 April 1929 werden gewijzigd, wat het gas
betreft door invoering van vastrecht-tarie
ven. ten einde tegemoet te komen aan den
wensch om ten bate van de groote ge
zinnen een grootere reductie op den ge
middelden prijs per M3. bij grooter verbruik
te' verleenen.
Bovendien hebben de nu bestaande tarie
ven nog niet voldoende doorgewerkt, want
de tengevolge van den overgang naar de
goedkoopere vastrecht-tarieven opgetreden
daling van inkomsten is nog niet door het
verwachte hoogeTe verbruik opgeheven. Van
groote beteekenis was dan ook de invloed
van de tariefswijziging op de winstraming
voor de gasfabriek. Immers moest mede in
verband hiermede de winst voor deze afdee-
ling f. 80.690.lager worden uitgetrokken,
een achteruitgang, die de meerder geraamde
winöt der electriciteitsfabriëk nog met
f. 37.080 overtreft.
En wat nu het bestaande woonhuistarief
vóór electriciteit betre'ft, en aangenomen mag
worden, dat dit reeds stimuleerend op het
stroomverbruik werkt. Aan verlaging van dit
tarief zou eerst gedacht kunnen woraeu, in
dien tot tariefsverlaging in het algemeen
werd overgegaan, ten einde het verband
tusschen het woonhuistarief en de overige
electriciteitstarieven niet te verbreken. Doch
ge'lijk gezegd, van een algemeene verlaging
kan, nu de tarieven allesz'ins ordelijk zijn.
noch ten aanzien van de electriciteit, noch
ten aanzien van het gas, sprake zijn.
Herhaaldelijk hebben wij betoogd, dat het
nu eenmaal niet mogelijk is alles uit de be
lastingen te halen en dat de winsten niet
alle'en alleszins verdedigbaar en gerecht
vaardigd, maar ook volstrekt noodig zijn, om
de gemeente hare taak, ook in sociaal op
zicht, te kunnen doen behartigen.
Met prijsgeving van inkomsten uit dezen
hoofde moet men uiterts voorzichtig zijn; het
is vooral ook noodig. dat men bij overweging
van dit vraagstuk zich goed rekenschap geeft
van de financiëele en andere gevolgen,
welke 'n verlaging van de lichttarieven kan
hebben.
Verder is in het oog te houden, dat de
winst der Lichtfabrieken door de levering
aan de buitengemeenten, niet uitsluitend op
de Leidsche verbruikers wordt verkregen.
De' kleine verbruikers dragen bovendien niet
in de winst bij. integendeel zij leveren voor
het bedrijf verlies op. dat alleen goed ge
maakt wordt door de winst op de grootere
verbruikers. Ook is het onjuist te meenen,
dat de „kleine luiden" met een verlaging
van de lichttarieven zeer zijn gebaat, daar
ihun verbruik in vele gevallen zoo gering is,
dat een verlaging van den prijs met 1 cent
voor hen slechts een besparing zou geven
van een luttel bedrag.
Integendeel moet verlaging van belastin
gen al9 beginsel doëlbewust voorop staan,
niet alleen voor de min-, maar ook voor de
meergegoeden. Door de belasting voor laatst
genoemden te hoog op te voeren, zal de ge
meente juist belemmerd worden in de ver
vulling van hare sociale taak, want hooge
belastingen houden de vestiging van ge
goeden tegen, en doen anderen vertrekken,
met het gevolg, dat de overblijvende, minder
draagkrachtige klasse voor nog zwaarder
lasten komt te staan.
Verlaging daarentegen, niet uitsluitend
voor de kleinere, doch ook voor de hoogere
inkomens bevordert het welvaartspeil, ver
ruimt de werkgelegenheid en stelt minder
zware c-'ischen aan de gemeentekas voor
armenzorg enz.
Zonder eenigen grond wordt weder in het
verslag beweerd, dat bij de gemeente-begroo-
ting geen ernstige pogingen worden toege-
ze'gd, om in de economische nooden te voor
zien
Niet alleen, dat elke aanwijzing ontbreekt,
wat ons College heeft nagelaten of had moe
ten doen, maar de bewering is ook geheel
in strijd met de feiten, aange'zien de be
grooting tal van posten bevat, en dikwijls
tot zeer hooge bedragen, voor een reeks van
met name genoemde doeleinden ter zake.
Bovendien mag de werkzaamheid der ge
meente op dit gebied niet worden afgemeten
naar wat met zoovele woorden in de be
grooting wordt vermeld, want het komt voor.
dat maatregelen worden genomen, zooals
o.a. bii de laatste strenge vorstperiode, die
men tevergeefs in de begrooting zal zoeken.
Verhooging van het aantal opcenten op de
vermogensbelasting tot 50 ontmoet bij ons
College, evenals vorige jaren, bezwaar, te
meer nu zeer binnenkort het belastingstelsel
aan een herziening moet worden onderwor
pen.
Overigens is het argument dat de .ge
meente in 1931 op grond van de genoe'mde
wet toch tot heffing van 50 opcenten zal
moeten overgaan onjuist; de verplichte hef
fing van 50 opcenten geschiedt door het
Rijk ten bate van het Gemeentefonds, in
verband waarmede de gemeenten bevoegd
blijven tot heffing van 50 opcenten.
Het praeadvies in zake de bij de vorige
begrooting door den heer Manders inge
diende voorstellen tot afschaffing van het
haven- en liggeld, zal Uwe Vergadering
dezer dagen bereiken.
Met betrekking tot de positie van de Com
missie van Financiën in de gemeentehuis
houding had dezer dagen een bespreking
tusschen die Commissie en ons College
plaats. Aangezien het in die bespreking te
berde» gebrachte nog bij ons College in over
weging is, meenen wij op deze aangelegen
heid thans niet verder te moeten ingaan.
Slechts willen wij er de aandacht op vesti
gen, dat. ten einde aan doop de Commissie'
van Financiën kenbaar gemaakte wenschen
tegemoet te komen, noe kort geleden in
1927 de taak van de Commissie werd gewij
zigd.
Of met de fondsvorming bii de bedrijven.
op de bestaanden voet moet worden voortge
gaan, is bij ons College in onderzoek.
Het praeadvies op het denkbeeld, neer
gelegd in het ingetrokken voorstel de Reede-
Bosman, in zake de financiering van de uit
breidingen der Lichtfabrieken uit het Ver
nieuwingsfonds kon in verband daarmede
nog niet verschijnen.
Ook aan de verdere opmerkingen van het
hier aan het woord zijnde lid betreffende de
regeling van de afschrijvingen, de financie
ring van de déposito's bij den gemeente
ontvanger, enz. zal ons College gaarne aan
dacht schenken, doch voorloopig zal daartoe
de tijd wel ontbreken, daar de bewerking van
de gegevens voor de vaststelling van de
nieuwe rijksuitkeering en de herziening van
het belastingstelsel een zeer veel om
vattend, en wat het laatste punt betreft,
tevens zeer moeilijk werk, dat bovendien
aan een termijn gebonden is den voor
rang moeten hebben.
Het is ons niet duidelijk, wat ten aanzien
van de in het verslag genoemde schulden
betreffende het verbrande Stadhuis moet
worden geregeld. Het gebouw was in over
eenstemming met zijn waarde verzekerd;'
tegenover het gebouw is nu komen te staan
het bedrag der assurantiepenningen; in de
plaats van het eene is slechts het andere ge
treden, ten opzichte van de aangegane
schulden heeft een en ander geen enkel ge
volg .Overigens moeten wij nog opmerken,
dat de in een leening opgenomen schuld
niet f. 186.952.— bedraagt, doch f.122.500.—
en het uitgeven, nog niet in een leening
opgenomen bedrag f.21 000.in plaats van
f. 94.100.—,
Het denkbeeld, de z.g. verzamelbegrooting
te doen vervallen, is bij ons College in over
weging. De inrichting van de memorie van
Toelichting zal, vermits een begrooting op
gemaakt naar het voorgeschreven model,
uiteraard moet worden gehandhaafd, alsdan
dienen te worden gewijzigd.
Ons College kan, op de gronden het vorige
jaar medegedeeld niet de mee'ning deelen,
dat de gemeente nuttig werkzaam zou kun
nen zijn door weiland in tuinland te doen
omzetten.
Ons afwijzend standpunt ten aanzien van
de instelling van een levensmidde'lenbedrijf
mogen wij bij Uwe Vergadering al9 vol- 1
doende bekend veronderstellen.
RECLAME.
[SIROOP E4MEL
|doet het hoesten
bedaren
Imaakt het slijm los
6331
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
DE GLADHEID
OP DEN OVERWEG.
Geachte Redactie.
Verzoeke beleefd een plaatsje voor het
volgende
Ofschoon meestal waar noodig de wegen
met zand worden bestrooid, om uitglijden
van mensch en dier bij voTst te voorkomen
is dit niet 't geval op den overweg bij den
Rijnsburgerweg.
Hier toch komt het meermalen voor, dat
paarden vallen.
Daar dit misschien een zaak is, die de
directie der spoorwegen aangaat, vestig ik
er bij deze de aandacht op, in de hoop dat
degene, die het aangaat dit moge lezen en
ook den overweg bestrooid wordt.
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
Uw abonné,
W. VAN EEK.