De Gemeente-Begrooting voor 1930. 70f'e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 24 December 1929 Derde Blad No. 21405 Het Sectieverslag en het antwoord van B. en W. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. INGEZONDEN. li. Economische toestand en financiën. Een lid verklaart zich teleurgesteld, dat ook bij deze begrooting weder geen ernstige pogingen worden toegezegd om in de econo mische nooden van de bevolk ins te voor zien. Hij heeft den indruk, dat B. en W. alleen streven naar een bepeTlang van uit gaven en verlaging van belasting, niettegen staande de taak der gemeente aanzienlijk is latgebreid en dus meer geld kost. En al jrengt hij B. en W. gaarne hulde voor hun zuinig beheer, belastingverlaging mag niet zet eenig doel zijn, waarnaar zij streven; daardoor toch zullen ook de gegoeden wor- len ontlast, tengevolge waarvan de gemeente minder goed in staat zal zijn haar sociale .jaIr te vervullen. De S. D. A. P. zal zich tegen verlaging van het vermenigvuldigings- cijler echter niet verzetten, omdat daardoor ok de minder gegoeden worden ge'baat, doch daartegenover moet staan een poging ten de meer gegoeden zwaarder te treffen. Iet het oog op de binnenkort te verwachten nwerkingtreding van de nieuwe wet rege- aide de financieel© verhouding tusschen lijk en gemeenten, welke een wijziging van bet geheele gemeentelijke belastingstelsel soodig maakt, zal hij thans zich van het ndienen voorstellen in. die' richting onthou- en; een uitzondering daarop maakt hij alleen voor een voorstel tot verhooging van iet aantal opcenten op de vermogensbelas ting tot 50, waartoe de gemeente toch in 931 op grond van bovengenoemde wet zal moeten overgaan. Naar zijn meening stelt de huidige finan- iéele toestand tot meer in staat dan tot erlaging van belasting alleen, in welk ver- Band hij het betreurt, dat, naar de meening ran B. en W. bij de reorganisatie van het ëlastingstelsel zal moeten worden gestreefd naar een re'gehng, die kapitaalkrachtigen «antrekt en niet afstoot. Daardoor zal men immers niet kunnen voldoen aan een reeks maatregelen van socialen aard als belas tingontheffing van hen, die niet voldoende hebben voor hun noodzakelijk levensonder houd, opruiming van krotten, meer vol doende steun aan armlastigen en werkloo- zen, verhooging van het peil van het onder wijs, werkverruiming, verlaging van den gasprijs, enz. Met het oog op verruiming van de werk gelegenheid is hij ook thans nog voorstander van omzetting van weiland in tuinland; in verhand met den ongunsfcigen toestand van de tuinbouw zal hij nu echter geen voorstel daartoe indienen. de Levensmiddelenvoorziening be talt hebben te Amsterdam de anti-revolu- üoimairen en roomsch-katholieken hun principieel verzet tegen bemoeiing van de ge/Mnte te dezer zake laten varen, in ver band waarmede hij het gewenscht acht, dat ook de gemeente Leiden, zij het dan na voorbereiding door deskundigen, zich op dit nbied gaat bewegen. Vele leden we'nschten 4iet vermenigvul- digingscijfer nog lager te stellen, andere daarentegen wenschten verder te gaan ten opzichte van verkeersverbetering, sociale deinden, enz. Een lid acht het een verblijdend teeken dat voor belastingvtTlaging een bedrag van '157.000.is uitgetrokken, doch zou faarne zien dat dit bedrag met de som van UOO.OOO.uitgetrokken voor storting in fonds voor Stadsverbetering, Werkver- fciaffing en andere Sociale doeleinden. *erd verhoogd. Waar genoemd fonds sterk PSoeg blijft en belastingverlaging z.i. penter is, zou dit lid hiertegen geen be daar hebben, voorts er nog op wijzende dat de werken, welke uit dat fonds betaald *orden, toch ook het nageslacht ten goede i en niet in hoofdzaak op het tegen woordige geslacht behoeven te drukken. Van andere zijde meende men echter dat dt bet fonds Stadsverbetering niet alle kos- en van bestrating enz. behooren te worden ktaald, doch slechts de nieuwe of extra- weden. In het vormen van allerlei fondsen wordt ^bter een zekere entiek gezien op de fman- teele inrichting van de begrooting en de ^nistratie der gemeente, waardoor het pheele jaarlijk9che overzicht der financiën roidt bemoeilijkt. Ten slotte meent een lid. dat de voort varende stijging van den post ..algemeene Sserve" niet noodig is en wil wegens de &rkte van dien post „algemeene reserve" deel voor belastingverlaging bestemd ben. Tan andere zijde werd gepleit voor ver jong der lic'httarieven. Vooral voor de terne luiden. Voorts werd- aangedrongen op het spoedig T'rschijnen van het door Burgemeester en ythoudets toegezegd praeadvies op de bij behandeling van de vorige begrooting in nende voorstellen tot afschaffing van het fcven- en liggeld. .ten lid zou aan de Commissie van Finan- gaarne een belangrijker plaats in de fctoeentehuishouding willen geven. Thans ^-taat er tusschen B. en W. en deze Com- nog wel eens verschil van gevoelen, t%en hij in hoofdzaak hieraan toeschrijft, -at voorstellen van B. en W., vóórdat zij advies in handen van de commissie v'or- --n sesteld, reeds in kannen en kruiken zijn, '-jodat het volgen van een afwijkend advies *•^9 het terugkomen op een eens genomen 1,-it beteekent. In verband met een en r zou hij gaarne zien, dat de Commissie Financiën in plaats van een adviescol- 3* voor den Raad tot een Commissie van [nd voor B. en W. werd gemaakt. a financiëelen toestand van de ge- ^te aoht hij bijzonder gunstig, hetgeen naar zijn meening te danken is aan den beteren economischen toestand en den tloeienden staat van de bedrijven. De gunstige financiëele toestand van de gemeente is ook aan te toonen aan de hand van de plaats gehad hebbende reserveerin gen niet alleen in de Algemeene Reserve en het Fonds voor Stadsverbetering zijn be langrijke bedragen gereserveerd, doch ook de bedrijven beschikken over zeer belang rijke reserves. En zonder nu de financieele positie van de bedrijven te willen verzwak ken vraagt dit lid of het gewenscht is met de fondsvorming daar op dien voet voort te gaan. Voorts vraagt een lid wanneer de ver schijning kan worden tegemoet gezien van het praeadvies op het voorstel-de Reede en Bosman in zake de financiering van de uitbreiding van de Electnciteitsfabriek met een turbo-generator, naartoe in de verga dering van den Raad van 18 Juni 19*28 is besloten. Dit lid is intusschen tot de over tuiging gekomen, dat de kwestie van de linanciering van uitbreidingen ook ten aan zien van de andere bedrijven ouder het oog zal moeten worden gezien De bedrijfsver- ordeningen toch regelen de afschrijvingen niet uniform, terwijl bij enkele bedrijven geen vaste afschrijvingspercentages be slaan. Ook vraagt hij zich af, of de com missies van beheer in dezen niet een te groote vrijheid hebben. Met het oog op een en ander geeft hij in overweging over te gaan tot de instelling van een Raadscom missie, welke in overleg met B. en W. tot taak zal hebben een uniforme regeling van deze materie te ontwerpen. Aan deze Com missie zou dan tevens kunnen worden op gedragen het beramen van een methode van financiering van de vaak zeer groote depo sito's van de bedrijven bij den Gemeente- Ontvanger. Verder dringt hij in verband met den stadhuisbrand aan op de regeling van een tweetal schulden, waarvan de eene ad 1 186 95*2in een leening is opgenomen, terwijl voor de andere van ruim f. 94.100. nog niet is geleend. B. en W. antwoorden: Het verslag geeft blijk van een bij som mige leden bestaand optimisme betreffende ■den financiëelen toestand der gemeente, dat zich op allerlei wijze uit Hier heet het, dat de financiëele toestand tot meer in staat stelt, dan tot verlaging van belasting alleen daar wordt op eene nog verdere verlaging van het vermc'nigvuldigingscijfer aange drongen; elders weer wordt de toestand zoo veel beter dan vroeger genoemd bij wijze van inleiding tot het kenbaar maken van verschillende wenschen. Tegen een dergelijk optimisme hebben wij met nadruk in den geleidebrief gewaar schuwd; tot ons leedwezen blijkt het noodig. deze waarschuwing met kracht te herhalen. Het gunstiger oordeel van de desbetref fende leden omtrent de financiëele mogelijk heden steunt blijkbaar in de voornaamste ©laats op de uitkomst van het dienstjaar 1928 en op de omstandigheid, dat het ge lukt is voor het jaar 1930 een sluitende bc- grooting te verkrijgen. Echter mag *an het resultaat van een enkel rekeningsjaar. al wordt dat ook ge volgd door eeti sluitende begrooting, niet «en zoodanige, ver strekkende beteekenis worden gehecht. Groote reservp is daarbij geboden. Dat het financiëele aspect voor het oogenbhk gunstiger is geworden door een beteren economischen toestand, deden wij reeds in den geleidebrief uitkomen en noemden in dat verband de daling van den werkloozensteun, welke mede is te danken aan de werkverschaffing bij den Leidsehen Hout; ook wezen wij op de vermindering van de kwade posten in de belastingen en cp de stijging van de opbrengst van de ge meentelijke inkomstenbelasting en andere belastingen. Niet in de laatste plaats is echter de voor uitgang te verklaren uit een voortdurend streven naar bezuiniging bij ons College, be zuiniging niet slechts in den zin van een zoo goed en economisch mogelijk beheer, maar ook in dezen zin, dat wij ons tal van beperkingen hebben opgelegd. De beperkingen die wij ons, zij het ook noode, hebben moeten opleggen, betreffen met name de openbare werken, al zal veel moeten gebeuren. Uiteraard zou het ons aangenaam zijn geweest, indien wij een grooter bedrag voor belastingverlaging in uitzicht hadden kun nen stellen, dan het zuiver exploitatie-saldo van den dienst 1928 ad rond f. 157.000. Dit is echter ten eenemale onmogelijk ge bleken. daar met een meerdere verlaging van zelf9 zeer bescheiden omvang reeds aan stonds zulke aanzienlijke bedragen zijn ge moeid, dat de middelen daartoe eenvoudig niet zouden zijn te vinden. Tot maat9ta! nemendt de opbrengst van het belastingjaar 1928/'29 zou. schreven wij in den geleidebnef, met aanwending van het bedrag van f 157.000.—. het vermenigvul- digingscijfer 1930/31 globaal genomen van 0 9 tot 0 8 kunnen dalen Globaal genomen, want juist berekend 'naar de opbrengst 1928/29) zal een bedrag van f. 157.000 slechts een verlaging van den factor moge lijk maken tot 0 83. Bij een factor van pre cies 0.8 is daarentegen f. 216.611.noodig, terwijl bij een factor van 0.75 f 324.916. en bij een van 0.7 f. 433.222.— vereischt wordt Nu wordt in het verslag in overweging ge geven. om het bedrag van f. 100 000.—. be stemd vor het ..Fonds voor Stadsverbetering. Werkverschaffing, en andere sociale doel einden" voor meerdere belastingverlaging te gebruiken, of om voor dat doel f. 100.000. 143. Eindelijk kwamen ze doodmoede en druipnat weder op de kust, „Nou," zei Duim. „het was me 'n tochtje, we hebben er aardig van gelust" „We kunnen." zei Jan, treu rig, toch zoo niet stil blijven staan, we moeten dadelijk kijken, hoe 't met Trijntje is gegaan." 144. Rusten konden zij niet, de armen, al dropen ze ook van het nat. zoolang nog het arme Katrijntje in het dier gevangen zat Ze trokken met vereende krachten, om 't dier te brengen op het strand, wat gelukte na veel strijden. Het werd eindelijk overmand. aan de Algemeene' Reserve te onttrekken. Evenwrel, weer precies berekend moet bij be schikbaarstelling van een bedrag van 1.100.000.meer de factor nog worden ge steld op ruim 0.78, een in verhouding tot het benoodigde bedrag gering effect. Wie' ge meend had met een som van f. 100.000. den factor van 0.7 te bereiken, komt dus wel bedrogen uit. Maar afgescheiden hiervan moeten wij er ook ernstig bezwaar tegen maken, dat voor een sterkeTe belastingverlaging het oog wordt geslagen op de Algemeene Reserve of op het „Fonds voor Stadsverbetering, Werk verschaffing en andere sociale doeleinden". Het in stand houden van flinke reserves i9 vooral met het oog op de toekomst ee»n dringende eisch. Eenerzijds staan de ge meente nog vele en groote uitgaven te wach ten. terwijl anderzijds, in verband met het in werking treden van de "nieuwe wet op de financiëele verhouding tusschen rijk en ge meenten. een periode van onzekerheid in- gaat. De Algemeene Reserve moet daarom be waard blijven, om de schokken op te vangen en om zooveel mogeliik te voorkomen, dat de belastingen weder moeten worden opge voerd, m. a. w. zij mag, gelijk wij reeds her haaldelijk betoogden, niet gebruikt worden voor verlaging van belasting, maar alleen voor nivelleering van den belastingdruk. Het Fonds verricht in wezen dezelfde functie, al is zijn bestemming ook meer ge- preciseerd. Het -beoogt vooral de uitvoering van zoodanige werken mogelijk te maken, die, hoewel daarvoor de vereisohte gelden niet op den gewonen dienst beschikbaar zijn, toch ook moeilijk uit geldleening kun nen worden bestreden en daarom bij het ontbreken van een dergelijk fonds zeer tot schade van het algemeen belang achterwege zouden moeten blijven. Dat er vele van der gelijke noodzakelijke werken zijn te vinden, zal wel geen tegenspraak uitlokken; wie echter dit erkent, stemt tevens de "nood zakelijkheid toe van een goed gevuld fonds. Wij zouden het dan ook niet verant woord achten onder deze omstandigheden, nu daarenboven de gemeente voor den bouw van een nieuw stadhuis staat, de reserves aan te' tasten voor andere doeleinden, dan waarvoor zij zijn bestemd; integendeel moet op behoud er van het oog gericht zijn, opdat bij de invoering van het nieuwe belasting stelsel althans niet met 'n al te hoog aantal opcenten op de gemeentefondsbclasting be hoeft te worden begonnen. De Algemee'ne Reserve en het bedoelde Fonds kermen trouwens in de ontwerp-be- grooting nog volstrekt niet tot exorbitante bedragen voor. Een bedrag van f. 630.000.voor eerst genoemde en van f. 184.000.voor 't Tondg is voor een gemeente van den omvang als Leiden zeker geen overbodige weelde. Wij kunnen ten slotte niet toegeven, dat in het vormen van allerlei fondsen (het aan tal is intusschen niet zoo heel groot!) een zekere critiek moet worden gezien op de financiëele inrichting van de begrooting en de administratie der gemeente, en dat daar door het geheele jaarlijksche overzicht der financiën wordt bemoeilijkt. Wij meenen, dat door het afzonderen van gelden voor bepaalde doeleinden en de wijze waarop zulks in de begrooting wordt verweTkt. het inzicht in de financiëele mo- gelijkhedel en het overzicht van de finan ciering der gemeente in haar geheel juist wordt vergemakkelijkt. Tot verlaging van de gas- en electriciteits- tarieven. die' tot de allerlaagste in den lande behooren. bestaat geenerlei aanleiding, te minder, waar de tarieven nog zeer onlangs n.l. resp. met ingang van 1 Juli 1929 en 1 April 1929 werden gewijzigd, wat het gas betreft door invoering van vastrecht-tarie ven. ten einde tegemoet te komen aan den wensch om ten bate van de groote ge zinnen een grootere reductie op den ge middelden prijs per M3. bij grooter verbruik te' verleenen. Bovendien hebben de nu bestaande tarie ven nog niet voldoende doorgewerkt, want de tengevolge van den overgang naar de goedkoopere vastrecht-tarieven opgetreden daling van inkomsten is nog niet door het verwachte hoogeTe verbruik opgeheven. Van groote beteekenis was dan ook de invloed van de tariefswijziging op de winstraming voor de gasfabriek. Immers moest mede in verband hiermede de winst voor deze afdee- ling f. 80.690.lager worden uitgetrokken, een achteruitgang, die de meerder geraamde winöt der electriciteitsfabriëk nog met f. 37.080 overtreft. En wat nu het bestaande woonhuistarief vóór electriciteit betre'ft, en aangenomen mag worden, dat dit reeds stimuleerend op het stroomverbruik werkt. Aan verlaging van dit tarief zou eerst gedacht kunnen woraeu, in dien tot tariefsverlaging in het algemeen werd overgegaan, ten einde het verband tusschen het woonhuistarief en de overige electriciteitstarieven niet te verbreken. Doch ge'lijk gezegd, van een algemeene verlaging kan, nu de tarieven allesz'ins ordelijk zijn. noch ten aanzien van de electriciteit, noch ten aanzien van het gas, sprake zijn. Herhaaldelijk hebben wij betoogd, dat het nu eenmaal niet mogelijk is alles uit de be lastingen te halen en dat de winsten niet alle'en alleszins verdedigbaar en gerecht vaardigd, maar ook volstrekt noodig zijn, om de gemeente hare taak, ook in sociaal op zicht, te kunnen doen behartigen. Met prijsgeving van inkomsten uit dezen hoofde moet men uiterts voorzichtig zijn; het is vooral ook noodig. dat men bij overweging van dit vraagstuk zich goed rekenschap geeft van de financiëele en andere gevolgen, welke 'n verlaging van de lichttarieven kan hebben. Verder is in het oog te houden, dat de winst der Lichtfabrieken door de levering aan de buitengemeenten, niet uitsluitend op de Leidsche verbruikers wordt verkregen. De' kleine verbruikers dragen bovendien niet in de winst bij. integendeel zij leveren voor het bedrijf verlies op. dat alleen goed ge maakt wordt door de winst op de grootere verbruikers. Ook is het onjuist te meenen, dat de „kleine luiden" met een verlaging van de lichttarieven zeer zijn gebaat, daar ihun verbruik in vele gevallen zoo gering is, dat een verlaging van den prijs met 1 cent voor hen slechts een besparing zou geven van een luttel bedrag. Integendeel moet verlaging van belastin gen al9 beginsel doëlbewust voorop staan, niet alleen voor de min-, maar ook voor de meergegoeden. Door de belasting voor laatst genoemden te hoog op te voeren, zal de ge meente juist belemmerd worden in de ver vulling van hare sociale taak, want hooge belastingen houden de vestiging van ge goeden tegen, en doen anderen vertrekken, met het gevolg, dat de overblijvende, minder draagkrachtige klasse voor nog zwaarder lasten komt te staan. Verlaging daarentegen, niet uitsluitend voor de kleinere, doch ook voor de hoogere inkomens bevordert het welvaartspeil, ver ruimt de werkgelegenheid en stelt minder zware c-'ischen aan de gemeentekas voor armenzorg enz. Zonder eenigen grond wordt weder in het verslag beweerd, dat bij de gemeente-begroo- ting geen ernstige pogingen worden toege- ze'gd, om in de economische nooden te voor zien Niet alleen, dat elke aanwijzing ontbreekt, wat ons College heeft nagelaten of had moe ten doen, maar de bewering is ook geheel in strijd met de feiten, aange'zien de be grooting tal van posten bevat, en dikwijls tot zeer hooge bedragen, voor een reeks van met name genoemde doeleinden ter zake. Bovendien mag de werkzaamheid der ge meente op dit gebied niet worden afgemeten naar wat met zoovele woorden in de be grooting wordt vermeld, want het komt voor. dat maatregelen worden genomen, zooals o.a. bii de laatste strenge vorstperiode, die men tevergeefs in de begrooting zal zoeken. Verhooging van het aantal opcenten op de vermogensbelasting tot 50 ontmoet bij ons College, evenals vorige jaren, bezwaar, te meer nu zeer binnenkort het belastingstelsel aan een herziening moet worden onderwor pen. Overigens is het argument dat de .ge meente in 1931 op grond van de genoe'mde wet toch tot heffing van 50 opcenten zal moeten overgaan onjuist; de verplichte hef fing van 50 opcenten geschiedt door het Rijk ten bate van het Gemeentefonds, in verband waarmede de gemeenten bevoegd blijven tot heffing van 50 opcenten. Het praeadvies in zake de bij de vorige begrooting door den heer Manders inge diende voorstellen tot afschaffing van het haven- en liggeld, zal Uwe Vergadering dezer dagen bereiken. Met betrekking tot de positie van de Com missie van Financiën in de gemeentehuis houding had dezer dagen een bespreking tusschen die Commissie en ons College plaats. Aangezien het in die bespreking te berde» gebrachte nog bij ons College in over weging is, meenen wij op deze aangelegen heid thans niet verder te moeten ingaan. Slechts willen wij er de aandacht op vesti gen, dat. ten einde aan doop de Commissie' van Financiën kenbaar gemaakte wenschen tegemoet te komen, noe kort geleden in 1927 de taak van de Commissie werd gewij zigd. Of met de fondsvorming bii de bedrijven. op de bestaanden voet moet worden voortge gaan, is bij ons College in onderzoek. Het praeadvies op het denkbeeld, neer gelegd in het ingetrokken voorstel de Reede- Bosman, in zake de financiering van de uit breidingen der Lichtfabrieken uit het Ver nieuwingsfonds kon in verband daarmede nog niet verschijnen. Ook aan de verdere opmerkingen van het hier aan het woord zijnde lid betreffende de regeling van de afschrijvingen, de financie ring van de déposito's bij den gemeente ontvanger, enz. zal ons College gaarne aan dacht schenken, doch voorloopig zal daartoe de tijd wel ontbreken, daar de bewerking van de gegevens voor de vaststelling van de nieuwe rijksuitkeering en de herziening van het belastingstelsel een zeer veel om vattend, en wat het laatste punt betreft, tevens zeer moeilijk werk, dat bovendien aan een termijn gebonden is den voor rang moeten hebben. Het is ons niet duidelijk, wat ten aanzien van de in het verslag genoemde schulden betreffende het verbrande Stadhuis moet worden geregeld. Het gebouw was in over eenstemming met zijn waarde verzekerd;' tegenover het gebouw is nu komen te staan het bedrag der assurantiepenningen; in de plaats van het eene is slechts het andere ge treden, ten opzichte van de aangegane schulden heeft een en ander geen enkel ge volg .Overigens moeten wij nog opmerken, dat de in een leening opgenomen schuld niet f. 186.952.— bedraagt, doch f.122.500.— en het uitgeven, nog niet in een leening opgenomen bedrag f.21 000.in plaats van f. 94.100.—, Het denkbeeld, de z.g. verzamelbegrooting te doen vervallen, is bij ons College in over weging. De inrichting van de memorie van Toelichting zal, vermits een begrooting op gemaakt naar het voorgeschreven model, uiteraard moet worden gehandhaafd, alsdan dienen te worden gewijzigd. Ons College kan, op de gronden het vorige jaar medegedeeld niet de mee'ning deelen, dat de gemeente nuttig werkzaam zou kun nen zijn door weiland in tuinland te doen omzetten. Ons afwijzend standpunt ten aanzien van de instelling van een levensmidde'lenbedrijf mogen wij bij Uwe Vergadering al9 vol- 1 doende bekend veronderstellen. RECLAME. [SIROOP E4MEL |doet het hoesten bedaren Imaakt het slijm los 6331 (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DE GLADHEID OP DEN OVERWEG. Geachte Redactie. Verzoeke beleefd een plaatsje voor het volgende Ofschoon meestal waar noodig de wegen met zand worden bestrooid, om uitglijden van mensch en dier bij voTst te voorkomen is dit niet 't geval op den overweg bij den Rijnsburgerweg. Hier toch komt het meermalen voor, dat paarden vallen. Daar dit misschien een zaak is, die de directie der spoorwegen aangaat, vestig ik er bij deze de aandacht op, in de hoop dat degene, die het aangaat dit moge lezen en ook den overweg bestrooid wordt. Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, Uw abonné, W. VAN EEK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9