Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 December 1929
Vierde Blad
No. 21403
Buitenl. Weekoverzicht.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
DE AVONTUREN VAN ADAMS0N
BOOTEN EN
SCHOUWSPELEN.
ANECD0TA LEIDENSIA.
Over begin 1930 Inwendige
moeilijkheden alom.
Evenals vorige week zullen ons ook dit-
I j voornamelijk inwendige moeilijk-
Itfden ip diverse landen bezig houden. Op
I ::t groote „speeltooiieei der wereld" gaat op
j-et oogenblik weinig om; men is in af-
I richting van de beide conferenties van be-
|{ln 1930! De voorbereiding voor de Tweede
lijaagsche conferentie schiet snel en naar
|tet zich laat aanzien naar wensch op, al
|Djn enkele kleinigheden nog niet naar aller
Izm opgelost in de ingestelde commissies
Jllleen de datum van aanvang is nog niet
[definitief vastgesteld. Veel verschil maakt
I riet echter niet, of het nu 3 dan wel 6
Januari zal worden. Minder gunstig is het
I f»steld met de tegen 20 Januari volgende
I lootconferentie te Londen. Hoewel van
jLiigelsche zoowel al9 van Amerikaansche
I iijdt' steeds optimisme ten toon wordt ge-
I ipreid. hoort men van andere kanten minder
1 pgewekte geluiden! Trouwens, niet voor
iets is de Japansche delegatie via Washing-
|!on op weg naar Londen Japan heeft zijn
•parte eischen en wil dic-> blijkbaar niet los
lillen. En daarnevens is tusschen Frankrijk
ia Italië nog altijd een oceaan van mee-
cingsverschil, terwijl Frankrijk tevens nog
I-leeds zich stelt op het standpunt, dat de
I ontwapening ter zee niet als een onderdeel
Ider ontwapening in haar geheel afzonderlijk
Irin worden bekeken, doch slechts in onder
lag verband, zoodat Frankrijk het liefst te
ILenden geen besluiten zag genomen, doch
I dezö wil uitstellen tot de ontwapenings
conferentie bijeen zal kunnen komen!
Doch di,t is allemaal toekomst-muziek van
iet jaar 1930!
Bepalen wij ons tot het heden, dan ont
lokken wij bijkans overal moeilijkheden
J van zuiver binnenlandschen aard. In België,
I in Dudtschland, in Engeland, in Spanje, in
Polen, ja, waar niet al!
Van de zijde der Walen in Belgenland
I wordt nog geregeld geageerd tegen het
I recht doen wedervaren aan de Vlamingen.
I Ie Luik is de liberale minister Janson zelfs
I door de Franscnlons uitgejouwd voor land
verrader, omdat de liberalen immers ten-
I slotte zijn bezweken voor den geoefenden
I crang en hun fiat hebben gegeven aan de
I vernederlandsching der Gentsche hooge-
I school. Misschien wel een van de redenen,
I<ht van liberalen kant nu nog een poging
I wordt gewaagd om te knabbelen aan het
I 'oegestane! Het staat echter vast, dat de
Vlamingen niet het minste geringste zullen
J !alen tornen aan hun rechten en de Katho-
I lieken erkennen dit. Tengevolge van deze
I wijze van optreden wankelt het lerugge-
I keerde kabinet JaspaT wederom bedenkelijk
en reeds hoort men sombere voorspellingen
I over den duur van dit ministerie!
In Duitschland leek het gevaar bezwo-
I ren. maar onverwachte tegenslag op finan
cieel terrein, het afstuiten van het leenings-
I plan in Amerika, bracht daar Hilferding en
I met hem de gansche regeering opnieuw ern-
stig in het gedrang. Het heeft echter allen
schijn, dat dr. Schacht den uitweg heeft ge-
yewn en dat hij zoodoende de Kerstcrisis
I heelt afgewendI Niettemin blijft Hilfer-
dingspositie precair, vooral, waar hij, zoo-
al? vorig maal opgemerkt, geen persona
pala isl Bovendien dreigt een ander ge
vaar voor Duitschland: dat der werkeloos
heid! Deze is toenemende en de communis
ten, die slechts in ellende voedingsbodem
vinden voor hun theoriën, zetten er alles op
om de werkloozen voor hun karretje te span
nen en niet zonder succes-, 't aantal plaat
sen, waar het tot relletjes komt, wordt
voortdurend talrijker!
In Engeland merkt het labour-kabinel van
Me. Donald meer en meer, dat het afhan
kelijk is van steun der andere partijen! Het
ian niet uitblijven, dat dit deprimeerer.d
moet werken en zoodoende zal Labour mis
schien zelf nog eens de nederlaag forcee-
:«n; te meer. waar bij nieuwe verkiezingen
wrder voor- dan nadeel voor de partij is le
verwachten!
In het; Hoogerhuis is een nieuwe neder
laag geleden bij het debat over de ten aan-
uen van Egypte te volgen politiek en in
het Lagerhuis is nauwelijks een nederlaag
voorkomen bij de stemming over de tweede
lozing der mijnwet. Op het nippertje, en
nog alleen door het feit, dat niet alle libe
ralen zich hielden aan het parool, werd
een meerderheid van 8 stemmen verworven
Daarin zit een zeker bewijs, dat Labour
in derde lezing water in den wijn zal moe
ten doen en enkele, liberale verlangens in
willigen, om de wet tot stand te kunnen
brengen.
Eigenaardig is overigens, dat conserva
tieven zoowel ale liberalen feitelijk blij
zijn, dat Labour het precies haalde! Zij
oordeelen hun tijd nog niet gekomen...
In Spanje is de dictatuur van Primo de
Rivera aan het tanen, we wezen daarop al
vaker. Thans bereiken ons de eerste be
trouwbare berichten, dat de dictator er
ernstig over denkt, om zich terug te trek
ken en Spanje weer een normale regeering
te geven. Het komende jaar zal klaarblij
kelijk deze verandering moeten brengen.
In Polen heeft men een eigenaardige toe
stand. De regeering Switalski heeft in do
Sejm het onderspit gedolven en tegen de
verwachting in, is zij afgetreden. Men had
gedacht, dat Pilsudski zich eenvoudig
niets zou aantrekken van het votum van
wantrouwen en desnoods de Sejm naar huis
jagen. Het kabinet is dan demi&sionv>,
maar spoed met het vormen van een nieuw
bewind wordt er niet gemaakt. Zonder
ecnigc opdracht te verleonen, is de staats
president zelfs met Kerstverlof gegaan!
Zou de maarschalk toch nog jets in het
schild voeren?
De st/rijd in China blijft altijd onbere
kenbaar. Tsjang Kai Sjek zat geducht in
de knel; Kanton en Sjanghai heetten zelfs
bedreigd en dus zijn val nabij... Plotseling
zijn de bordjes weer verhangen en nu is
Tsjang weer in het voordeel. Het heet, dat
hij dit succes te daüken heeft aan zilveren
kogels, die hij put uit een geheim for.ds;
maar onuitputtelijk zal dit fonds toch ook
wel niet zijn! M.a.w. blijvend succes zal
hij zich op die manier niet vermogen te
verzekeren
RECLAME.
Istiek
i dringt in de
bayerJ sp|eren en verdrijft de"
pijn na enkele Inwrijvingen.
Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar
9844
(Van onzen correspondent.)
Berlijn, 14 December.
EEN VERKEERSPRAATJE
Een van de Berlijnsche z.g. „boulevard
kranten" (waarmee men meestal eemgs-
zins geringschattend die bladen bedoeit,
die het in hoofdzaak van den verkoop van
losse ummers op straat hebben moeten), is
onlangs begonnen met het afdrukken van
de portretten en een korte, karakterilieke
beschrijving van de bekende Berlijnsche
verkeersagenten.
Een aardig denkbeeld. En een nuttig
denkbeeld.
In de eerste plaats prikkelt men den
dienstijver van deze nuttige beambten, die
waarlijk geen gemakkelijke taak hebben,
door de besten onder hen eens in het open
bare zonnetje te zetten. En levens vestigt
men de aandacht van het publiek op deze
mannen, van wier geduld, tegenwoordigheid
van geest en besluitvaardigheid in een we
reldstad als deze. dagelijks het leven van
vele medeburgers kan afhangen.
Het blad, dat op dit goede denkbeeld ge
komen is, "herinnerde er mij tevens aan, dat
ik op deze plaats nog nimmer over de toch
zoo belangrijke quaestie van het moderne
verkeer in een wereldstad geschreven heb.
Dat verzuim moge heden goedgemaakt
worden.
Het is mij bekend, dat ook Nederlandsche
verkeersspec-ialislen de laatste jaren her
haaldelijk naar Berlijn gekomen zijn ogi
te bestudeeren. wat op dit gebied in Ge
Duitsche hoofdstad reeds bereikt is en in
welk opzicht we in Nederland in deze nop
achterlijk zijn. Hun meeningen liepen in-
tusschen uiteen. En dit was ook niet anders
te verwachten. Want ook hier, onder de
Duitsche specialisten, die op hun beurt stu
diereizen naar Parijs en Londen en naar de
groote Amerikaansche steden ondernomen
hebben, heerscht nog heden allesbehalve
eensgezindheid!
Over één ding is men het wel algemeen
eens: het verkeer der toekomst zal in hoofd
zaak door de auto beheerscht worden. Ik
wil hier niet met geleerde statistieken gaan
schermen, ofschoon ze op mijn schrijftafel
voor mij liggen. Men zal mij ook zonder ge
tallen wel willen gelooven als ik vaststel,
dat ondanks het gebrek aan kapitaal in
Duitschland het aantal auto's van elke va
riatie in dit land en in het bijzonder in Ber
lijn de laatste jaren onrustbarend is toe
genomen. Onrustbarend, omdat de meeste
steden op de eischen, die dit verkeer stelt,
allerminst berekend blijken. Amerika mei
zijn piepjonge, moderne steden heeft het in
di! opzicht heel wat gemakkelijker gehad
dan het oude Europa.
Blijven we een oogenblik bij Berlijn, dan
moeten we vaststellen dat slecht9 enkele
boulevards en sommige nieuwere wijken
der voorsteden zoo aangelegd zijn. dat de
eerstvolgende tien jaren het toenemend auto
verkeer er zich nog normaal in ontwikkelen
kan. De binnenstad echter kan thans reeds
de massa's der voertuigen nauwelijks meer
opnemen en op verschillende plaatsen zijn
reeds doorbraken tot het aanleggen van
parallelstraten in voorbereiding. Hoe sterk
men de behoefte aan hulpwegen, uitsluitend
voor snel autoverkeer, gevoelt, blijkt wel
uit de omstandigheid, dat bijv. in de antieke
en in de geschiedenis beroemd geworden
Wilhelmstrasse een uitbouw van de rijks
kanselarij zoo neergezet is, dat de kelder
gewelven ruimte bieden voor een onder-
grondsche autostraat, die vermoedelijk
binnen tien jaren onder de tuinen der mi
nisteries door zal worden aangelegd om de
overdrukke, evenwijdig loopende Leipziger
Stras»se te ontlasten.
Men heeft een reeks grondbeginselen
vastgelegd, die ook voor Nederland belang
wekkend zijn..
In de eerste plaats heeft men vastgesteld
dat in moderne steden met druk verkeer
eleclrische trams in de binnenstad niet
meer thuis hooren. Ze zijn een uiterst ge
vaarlijke belemmering van het verkeer en
alleen voor verbinding van den cityrand
met de buitenwijken nog bruikbaar. Maar
vermoedelijk zal men op den duur de trarns
wel volkomen afschaffen om ze door steeds
in aantal toenemende autobussen te ver
vangen.
Men heeft hier de neiging, om zelfs in
de drukste deelen der stad de snelheid van
het auto-verkeer niet aan banden te leggên.
Practisch wordt in Berlijn sinds jaar en dag
met elke gewenschte snelheid gereden. Dat
staat men oogluikend toe, omdat men van
het beginsel uitgaat, dat de auto een suel-
verkeeTsmiddel is en niet aan haar doel
beantwoordt, als men die snelheid aan
banden legt. Intusschen is natuurlijk
waar de toeslanden op den openbaren weg
en de verkeersdiscipline nog lang niet ge
lijken tred houden met snelheid en dicht
heid van het verkeer het onmiddellijk
gevolg dat het aantal ongelukken, vaak met
doodelijken afloop, onrustbarend groot t9.
Voor een deel is dat aan de bestraling te
wijten Berlijn is bijna geheel geasphalteerd
en wel met spiegelglad asphalt, dat, zoodra
een slap regenbuitje valt en stof en olie
zich met hel water vermengen dat het vuil
nog niet volledig weggespoeld heeft, een
levensgevaarlijke glijbaan vormt, die al heel
wat doodelijke ongelukken op haar geweten
heeft.
Het is mij bekend, dat men in Nederland
deze bezwaren tegen glad asphalt niet deelt.
Maar dan moge hier meegedeeld worden,
dat de Berlijnsche technici zich eindelijk
hebben laten overtuigen en dat millioenen
uitgegeven moeten worden om op belang
rijke punten telkens weer een mengsel van
teer en grint te strooien, dat een uitglijden
hii snel remmen verhinderen moet; en dat
op andere punten reeds een nauwe bestra
ting met andere mengsels, waarop ik hier
niet nader wil ingaan, ingevoerd wordt.
Men wil dus in de toekomst geen trams
op rails meer zien maar uitsluitend taxi's
omnibussen en natuurlijk de treinen onder
den grond en op viaducten, die nog dage
lijks op nieu waan gelegde trajecten worden
ingelascht.
Daarbij doen zich intusschen nieuwe moei
lijkheden voor, en wel bij het zoogenaamde
„parken".
De auto's rijden niet alleen, ze sloppen
ook en moeten stilgezet kunnen worden om
„een wachtende houding aan te nemen." En
nu zien we in Berlijn, dat langzamerhand
het aantal parkende auto's in hoofdver
keersstraten zoo geweldig is geworden, dat
de rijdende auto's die bovendien nog door
trams en door paarden getrokken voertuigen
door fietsers en onvoorzichtige wandelaars
gehinderd worden, nauwelijks plaats meer
vinden om zich door de- stilstaande auto's
heen te werken.
Hoe men dit probleem oplossen moet. is
AJDAMSON GEEFT ZICH GEWONNEN
deskundigen voorloopig nog allesbehalve
duidelijk. Zooals de dingen er op dit oogen
blik uitzien moet men aannemen, dat bin
nenkort een crisis bereikt zal worden. Had
men voldoende geld (Berlijn steekt diep in
de schulden!), dan zou men er onmiddellijk
op zeer groote schaal toe overgaan, de trot
toirs te verkleinen en de verkeersruimte
voor voertuigen daardoor grooter te maken.
Nu doet men het slechts op punten, waar
de hindernissen al te geweldig geworden
zijn. En het resultaat is vaak, dat heel wat
historische architectonische schoonheid
„rücksichtlos" wordt opgeofferd.
De regeling van het verkeer is sinds jaren
een heftig strijdobject gebleven.
Men zweert hier nog altijd bij optische
seinen en wel in den vorm van lampen,
die boven kruispunten opgehangen zijn en
die afwisselend rood, geel en groen lichf
toonen (een verkeerstoren met deze lichten
op den Potzdammer Platz in navolging van
Amerika heeft niet tot uitbreiding van dit
stelsel geprikkeld en wordt thans al niet
meer door personeel maar van uit de auto
matische centrale voor alle Berlijnsche ver-
keersseinen bediend) en daarmee aangeven,
dat de weg versperd is. dat een nieuw sein
komt, of dat het verkeer is vrijgegeven.
Maar het is toch al gebleken, dat op druk
kere punten deze lampen onvoldoende zijn
en bovendien verkeersagenten vereischt
blijven, die overtredingen moeien vaststel
len en het inbuigen (ook onder rood licht)
in zijstraten, dat toegestaan is, voor voet
gangers tijdelijk te moeten opheffen.
Oversteken mag men in drukke Berlijnsche
straten slechts op kruispunten en wel uit
sluitend indien het verkeerslampje dat toe
slaat. Maar aangezien hier niet overal streng
de hand aan gehouden wordt en de voet
gangers nog weinig gedisiplineerd zijn, kan
men te allen tijde stedelingen zien. die met
roekelooze onvoorzichtigheid zich in het
verkeer storten en die onverschilligheid
niet zelden met het leven boeten moeten.
Het geweldige, oorverscheurende lawaai,
dat aan het moderne verkeer van een we
reldstad verbonden is, zou een hoofdstuk op
zichzelf kunnen vormen. De wil er hier al
leen maar van zeggen, dat men er een
officieel offensief tegen begonnen is, edoch
voorloopig nog zonder eenig resultaat.
Het verkeersrvraagstuk is een der belang
rijkste van onzen lijd. De mensch van
heden wil zijn auto hebben en wil rennen,
omdat hij de hemel weet waarom -
zich nu eenmaal inbeeldt, haast te hebben.
De Berlijner heeft meer dan haast. Hij
rent de trappen van de „Unter grund" op en
af. hij rent over de trottoirs, hij rent met
zijn auto. Waarom? Een antwoord zou hij
u niet kunnen geven. Maar Rij wenscht te
rennen. En de verkeers-specialisten gelie
ven daar rekening mee te houden!
ROLAND.
Men kan heel goed een auto er op na
houden, zonder dat het daarvoor noodig is
eigenaar te zijn van een groot huis met een
garage erbij. Want overal in Parijs vindt
men garages bij de vleet, waar auto's van
particulieren in bewaring genomen, schoon
gemaakt en zelfs gerepareerd kunnen wor
den. Maar om er een mooi motor- of zeil
bootje opna te houden, zooals degene, die
nu in den „Salon Nautique" tentoongesteld
worden, daarvoor dient men toch minstens
een villalje te bezitten ergens aan den oever
van een rivier! De Salon Nautique is dus
veel aristocratischer dan de Salon de l'Auto-
mobile. speelt dus een minder groote rol in
het Parijsche leven, en trekt dus ook veel
minder bezoekers. Maar daar staat tegen
over. dat de bezoekers, die er komen, wer
kelijk een elite-publiek vormen.
Maar toch, de Salon Nautique is niet
alleen uitnemend voor menschen, die zich
de weelde van een vacht kunnen veroor
loven, of voor liefhebbers van roei- of zeil-
sport, maar ook voor ieder, die belang stelt
in de meest geperfectionneerde, de soliedste
en de vlugste vervoermiddelen over het
water.
Men vindt daar tentoongesteld zoowel
een reproductie, op natuurlijke grootte, van
een der meest moderne Fransche onder
zeeërs, als een kano, die. wanneer hij een
maal uit elkaar genomen en opgevouwen
is, door een dame gemakkelijk onder haar
arm zou kunnen meegedragen worden.
Er zijn zeker wel evenveel stands als op
de Automobiel-tentoonstelling. Maar hoe
verschillend is het algemeen voorkomen
van deze Salon, hoeveel charmanter, hoe
veel poëtischer.
De exposanten hebben dan ook gedaan
wat ze konden om den bezoekers een zoo
verleidelijk mogelijken indruk te geven, en
in hun fantasie beelden op te wekken van
lange plezier-tochten op de rivieren en over
de zeeën.
Voor ieder eenigszins hoog vaartuig is een
trap en een platform aangebracht, zoodat
het publiek gelegenheid heeft ook er binnen
in een kijkje te nemen, en bijvoorbeeld zoo'n
met fluweel bekleed en van alle moderne
gemakken voorzien water-woninkje te be
wonderen, waar de eigenaar achter het
stuurrad als in een salon gezeten is, met
zijn vrienden en kennissen om hem heen
in onberispelijke fauteuils.
Bij de sporl-booten is minder aandacht
aan het comfort gewijd. Daar is alles inge
richt op het doel om met een zoo groot
mogelijke snelheid het water te doorklieven
en zich van het eene vasteland naar het
andere te verplaatsen.
Verzoekschrift op Rijm.
Eenige jaren geleden richtte een inwoner
der stad Utrecht aan hefc Utrechtsche ge
meentebestuur een verzoekschrift op rijm.
D- en W. der Jaarbeursstad antwoordden
adressant eveneens op rijm en het
faadsdebat, waaraan alle partijen
de S.D.A.P. uitgezonderd deelnamen
Seschiedde eveneens in dichtmaat.. Een
Oorbeeld van een dergelijk verzoekschritt
°P rijm levert in de XVIe eeuw de geschie
denis der stad Leiden. Het was de Rede-
^jkerskamer ,,Wy Leyden lieft", welke
Earner tot blazoen ,,de Roode Akoleijen"
'oerde, welke den 9 October 1597 een
-•Ootmoedich versoeck aen onse genadige
"eeren ende Raed der stadt Leyden" richt
te ran den volgenden inhoud
"Dewy! Rethorica een wevnich is opgeres».*.
Djder Uwe macht in Uwer wysheyts perek
Die by geleerdeD wel seer waerdich wort
gepresen
"aerora oock wert gesticht so menich
slechten clerek,
D°®t groeyen het verstant en maect den
swacken sterek,
Daerom wy als U onderdanige ondersaten
Met all' ootmoedicheyt versoecken om ons
werek
Yrymoedich te ontdecken. want wy de
leecheyt haten,
Ende oock earner vry te houden toe te laten.
Dies wy ons t'Uwen dienst begeven
t' aller tyt
Alleen ons regiment te stellen in goed'
maten
Als broeders met accoort te schouwen haet
en nyt.
Dacrom U ingeboren als burgers gunsticÜ
zyt
Om haren lust door const alleenlick te
verdryven
Ende tot zeden goet haer te keeren met vlyt
Oock tot vermaecklickeyt van mannen ende
wyven
Alle oprechte vreucht met dcucht te doen
beclyven.
Wy. ..Acoleykens Root", versoecken onder-
lingen
Omdat „Wv Leyden Lieft" en om ons
slecht verstant
Oock onse jaren jonck, met lust const te
doorbringen
Tot dat de greysheyt coemt, die ons grypt
by der bant
En voert tot cloecker geest, tot dat wy
triumphant
Redenrycker zvn, alleen om 's consts ver-
meeren
Toelaten wilt ons dan sulcke const vaillant
Onder U gebiet vrijmoedich te useeren.
Want sv onderwyst alle cloecheyt te leeren
Aenmerckende t gebruyek bij Seneca gedaer.
Oock Aristoteles die haer oock doet
vereeren
Onder de Grieken wys door een goet
vermaen
By de Satynen oock Plautus opgestaen
En heeft Rethorica beraemt voor veel
persoonen
Ende Plotius oock te Romen is ontfaen
Om dus vrye const in 't Latyn te vertoonen
Daerom wilt ons oock als anderen
verschoonen.
Het verzoekschrift was door 12 leden
van de Kamer onderteekend. Of de Leid-
sche overheid evenals haar Utrechtsche
nanicht der XXe eeuw op dit verzoekschrift
op rijm geantwoord heeft, melde de gel
schiedenis niet.
Zegel der Leidsche Universiteit.
„Burgemeestren der stad Leyden onder
geschreven, ordonneren mits desen Glaes
Dircx van Monlfoort Rentmr. van de Uni-
versiteyt der voors. stede te betae'len aen
handen van Claes Gysbrechtsz. van Campeoi
goutsmit, een somme van zesentnegentich
ponden van veertich groten vlaems 't pont
(„groot" of „grote" was de naam van e'en
muntstuk) en dat over en in betaling van
het maecken van 't grote zegel der voors.
Universiteyt, mitsgaders voor het zilver bij
hem daartoe gedaan, ten gewichte van acht
onchen, zeventien ingelschen „engelsch"
of „ingelsoh" was de naam van ee>n klein
ge'wicht voor goud of zilver), welcke zegel
■hij op huyden heden) aen handen van
Burgemeestren en gerechte der voor9. stede
overgelevert heeft, om aan mijn Heere den
Rector der voors. Universiteyt weder te wer-
d€*n behandicht en bij zijn Ed. in 't stuc van
zijn o'fficie gebruvet (te werden).
Ende voorts tot dezen overbrengende qui-
tanlie van voors. van Campen, zullea hem
gelycke XCVI pond in haren uytgeven ge
leden gebracht) werden. Aldus gedaen en
dezen bij ons Secretaris geteeckent op ten
XXV Tuny XVcLXXIX (1579).
Ten bevele van Burgemeester get.
by my
J. VAN HOUT.
Schoolreglement.
In een keur van het jaar 1384 der stad
Leyden komt de bepaling voor, dat er onder
schooltijd buiten geen rumoer gemaakt
mag worden, dat het onderwijs zou kunnen
hinderen. De bewuste zinsnede luidt;
„So en moet niemant van der scole in X
roeden nae de scole, morellen, koten noch
gheenrehande boeverie boeven-streken)
dair en binnen doen, noch gheruchte ma
ken dair die rectoors bi ghehindert of die
kinder in de scole bi ghestoort magh wor
den, wair yemant die Jiier en boven dede,
dat men betughen mocht mit twic witt-
achtige tughen, (geloofwaardige getuigen),
die verbeure (als boete) X pont II stuivers
ende niement en moet vuilnes bi der scole
noch voir die scole, noch in die plaetse voir
die vierschaer, noch in enig roesterea (yze-
ren roosters op uitgegraven grond, ter we
ring van vee enz. b.v. op kerkhoven; de
rooster duidde de grenzen aan tusschen het
geestelijk en wereldlijk gezag of recht) van
der Kerckhoven brenghen bi XII St."