Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 December 1929 Vierde Blad No. 21403 Buitenl. Weekoverzicht. BRIEVEN UIT BERLIJN. DE AVONTUREN VAN ADAMS0N BOOTEN EN SCHOUWSPELEN. ANECD0TA LEIDENSIA. Over begin 1930 Inwendige moeilijkheden alom. Evenals vorige week zullen ons ook dit- I j voornamelijk inwendige moeilijk- Itfden ip diverse landen bezig houden. Op I ::t groote „speeltooiieei der wereld" gaat op j-et oogenblik weinig om; men is in af- I richting van de beide conferenties van be- |{ln 1930! De voorbereiding voor de Tweede lijaagsche conferentie schiet snel en naar |tet zich laat aanzien naar wensch op, al |Djn enkele kleinigheden nog niet naar aller Izm opgelost in de ingestelde commissies Jllleen de datum van aanvang is nog niet [definitief vastgesteld. Veel verschil maakt I riet echter niet, of het nu 3 dan wel 6 Januari zal worden. Minder gunstig is het I f»steld met de tegen 20 Januari volgende I lootconferentie te Londen. Hoewel van jLiigelsche zoowel al9 van Amerikaansche I iijdt' steeds optimisme ten toon wordt ge- I ipreid. hoort men van andere kanten minder 1 pgewekte geluiden! Trouwens, niet voor iets is de Japansche delegatie via Washing- |!on op weg naar Londen Japan heeft zijn •parte eischen en wil dic-> blijkbaar niet los lillen. En daarnevens is tusschen Frankrijk ia Italië nog altijd een oceaan van mee- cingsverschil, terwijl Frankrijk tevens nog I-leeds zich stelt op het standpunt, dat de I ontwapening ter zee niet als een onderdeel Ider ontwapening in haar geheel afzonderlijk Irin worden bekeken, doch slechts in onder lag verband, zoodat Frankrijk het liefst te ILenden geen besluiten zag genomen, doch I dezö wil uitstellen tot de ontwapenings conferentie bijeen zal kunnen komen! Doch di,t is allemaal toekomst-muziek van iet jaar 1930! Bepalen wij ons tot het heden, dan ont lokken wij bijkans overal moeilijkheden J van zuiver binnenlandschen aard. In België, I in Dudtschland, in Engeland, in Spanje, in Polen, ja, waar niet al! Van de zijde der Walen in Belgenland I wordt nog geregeld geageerd tegen het I recht doen wedervaren aan de Vlamingen. I Ie Luik is de liberale minister Janson zelfs I door de Franscnlons uitgejouwd voor land verrader, omdat de liberalen immers ten- I slotte zijn bezweken voor den geoefenden I crang en hun fiat hebben gegeven aan de I vernederlandsching der Gentsche hooge- I school. Misschien wel een van de redenen, I<ht van liberalen kant nu nog een poging I wordt gewaagd om te knabbelen aan het I 'oegestane! Het staat echter vast, dat de Vlamingen niet het minste geringste zullen J !alen tornen aan hun rechten en de Katho- I lieken erkennen dit. Tengevolge van deze I wijze van optreden wankelt het lerugge- I keerde kabinet JaspaT wederom bedenkelijk en reeds hoort men sombere voorspellingen I over den duur van dit ministerie! In Duitschland leek het gevaar bezwo- I ren. maar onverwachte tegenslag op finan cieel terrein, het afstuiten van het leenings- I plan in Amerika, bracht daar Hilferding en I met hem de gansche regeering opnieuw ern- stig in het gedrang. Het heeft echter allen schijn, dat dr. Schacht den uitweg heeft ge- yewn en dat hij zoodoende de Kerstcrisis I heelt afgewendI Niettemin blijft Hilfer- dingspositie precair, vooral, waar hij, zoo- al? vorig maal opgemerkt, geen persona pala isl Bovendien dreigt een ander ge vaar voor Duitschland: dat der werkeloos heid! Deze is toenemende en de communis ten, die slechts in ellende voedingsbodem vinden voor hun theoriën, zetten er alles op om de werkloozen voor hun karretje te span nen en niet zonder succes-, 't aantal plaat sen, waar het tot relletjes komt, wordt voortdurend talrijker! In Engeland merkt het labour-kabinel van Me. Donald meer en meer, dat het afhan kelijk is van steun der andere partijen! Het ian niet uitblijven, dat dit deprimeerer.d moet werken en zoodoende zal Labour mis schien zelf nog eens de nederlaag forcee- :«n; te meer. waar bij nieuwe verkiezingen wrder voor- dan nadeel voor de partij is le verwachten! In het; Hoogerhuis is een nieuwe neder laag geleden bij het debat over de ten aan- uen van Egypte te volgen politiek en in het Lagerhuis is nauwelijks een nederlaag voorkomen bij de stemming over de tweede lozing der mijnwet. Op het nippertje, en nog alleen door het feit, dat niet alle libe ralen zich hielden aan het parool, werd een meerderheid van 8 stemmen verworven Daarin zit een zeker bewijs, dat Labour in derde lezing water in den wijn zal moe ten doen en enkele, liberale verlangens in willigen, om de wet tot stand te kunnen brengen. Eigenaardig is overigens, dat conserva tieven zoowel ale liberalen feitelijk blij zijn, dat Labour het precies haalde! Zij oordeelen hun tijd nog niet gekomen... In Spanje is de dictatuur van Primo de Rivera aan het tanen, we wezen daarop al vaker. Thans bereiken ons de eerste be trouwbare berichten, dat de dictator er ernstig over denkt, om zich terug te trek ken en Spanje weer een normale regeering te geven. Het komende jaar zal klaarblij kelijk deze verandering moeten brengen. In Polen heeft men een eigenaardige toe stand. De regeering Switalski heeft in do Sejm het onderspit gedolven en tegen de verwachting in, is zij afgetreden. Men had gedacht, dat Pilsudski zich eenvoudig niets zou aantrekken van het votum van wantrouwen en desnoods de Sejm naar huis jagen. Het kabinet is dan demi&sionv>, maar spoed met het vormen van een nieuw bewind wordt er niet gemaakt. Zonder ecnigc opdracht te verleonen, is de staats president zelfs met Kerstverlof gegaan! Zou de maarschalk toch nog jets in het schild voeren? De st/rijd in China blijft altijd onbere kenbaar. Tsjang Kai Sjek zat geducht in de knel; Kanton en Sjanghai heetten zelfs bedreigd en dus zijn val nabij... Plotseling zijn de bordjes weer verhangen en nu is Tsjang weer in het voordeel. Het heet, dat hij dit succes te daüken heeft aan zilveren kogels, die hij put uit een geheim for.ds; maar onuitputtelijk zal dit fonds toch ook wel niet zijn! M.a.w. blijvend succes zal hij zich op die manier niet vermogen te verzekeren RECLAME. Istiek i dringt in de bayerJ sp|eren en verdrijft de" pijn na enkele Inwrijvingen. Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar 9844 (Van onzen correspondent.) Berlijn, 14 December. EEN VERKEERSPRAATJE Een van de Berlijnsche z.g. „boulevard kranten" (waarmee men meestal eemgs- zins geringschattend die bladen bedoeit, die het in hoofdzaak van den verkoop van losse ummers op straat hebben moeten), is onlangs begonnen met het afdrukken van de portretten en een korte, karakterilieke beschrijving van de bekende Berlijnsche verkeersagenten. Een aardig denkbeeld. En een nuttig denkbeeld. In de eerste plaats prikkelt men den dienstijver van deze nuttige beambten, die waarlijk geen gemakkelijke taak hebben, door de besten onder hen eens in het open bare zonnetje te zetten. En levens vestigt men de aandacht van het publiek op deze mannen, van wier geduld, tegenwoordigheid van geest en besluitvaardigheid in een we reldstad als deze. dagelijks het leven van vele medeburgers kan afhangen. Het blad, dat op dit goede denkbeeld ge komen is, "herinnerde er mij tevens aan, dat ik op deze plaats nog nimmer over de toch zoo belangrijke quaestie van het moderne verkeer in een wereldstad geschreven heb. Dat verzuim moge heden goedgemaakt worden. Het is mij bekend, dat ook Nederlandsche verkeersspec-ialislen de laatste jaren her haaldelijk naar Berlijn gekomen zijn ogi te bestudeeren. wat op dit gebied in Ge Duitsche hoofdstad reeds bereikt is en in welk opzicht we in Nederland in deze nop achterlijk zijn. Hun meeningen liepen in- tusschen uiteen. En dit was ook niet anders te verwachten. Want ook hier, onder de Duitsche specialisten, die op hun beurt stu diereizen naar Parijs en Londen en naar de groote Amerikaansche steden ondernomen hebben, heerscht nog heden allesbehalve eensgezindheid! Over één ding is men het wel algemeen eens: het verkeer der toekomst zal in hoofd zaak door de auto beheerscht worden. Ik wil hier niet met geleerde statistieken gaan schermen, ofschoon ze op mijn schrijftafel voor mij liggen. Men zal mij ook zonder ge tallen wel willen gelooven als ik vaststel, dat ondanks het gebrek aan kapitaal in Duitschland het aantal auto's van elke va riatie in dit land en in het bijzonder in Ber lijn de laatste jaren onrustbarend is toe genomen. Onrustbarend, omdat de meeste steden op de eischen, die dit verkeer stelt, allerminst berekend blijken. Amerika mei zijn piepjonge, moderne steden heeft het in di! opzicht heel wat gemakkelijker gehad dan het oude Europa. Blijven we een oogenblik bij Berlijn, dan moeten we vaststellen dat slecht9 enkele boulevards en sommige nieuwere wijken der voorsteden zoo aangelegd zijn. dat de eerstvolgende tien jaren het toenemend auto verkeer er zich nog normaal in ontwikkelen kan. De binnenstad echter kan thans reeds de massa's der voertuigen nauwelijks meer opnemen en op verschillende plaatsen zijn reeds doorbraken tot het aanleggen van parallelstraten in voorbereiding. Hoe sterk men de behoefte aan hulpwegen, uitsluitend voor snel autoverkeer, gevoelt, blijkt wel uit de omstandigheid, dat bijv. in de antieke en in de geschiedenis beroemd geworden Wilhelmstrasse een uitbouw van de rijks kanselarij zoo neergezet is, dat de kelder gewelven ruimte bieden voor een onder- grondsche autostraat, die vermoedelijk binnen tien jaren onder de tuinen der mi nisteries door zal worden aangelegd om de overdrukke, evenwijdig loopende Leipziger Stras»se te ontlasten. Men heeft een reeks grondbeginselen vastgelegd, die ook voor Nederland belang wekkend zijn.. In de eerste plaats heeft men vastgesteld dat in moderne steden met druk verkeer eleclrische trams in de binnenstad niet meer thuis hooren. Ze zijn een uiterst ge vaarlijke belemmering van het verkeer en alleen voor verbinding van den cityrand met de buitenwijken nog bruikbaar. Maar vermoedelijk zal men op den duur de trarns wel volkomen afschaffen om ze door steeds in aantal toenemende autobussen te ver vangen. Men heeft hier de neiging, om zelfs in de drukste deelen der stad de snelheid van het auto-verkeer niet aan banden te leggên. Practisch wordt in Berlijn sinds jaar en dag met elke gewenschte snelheid gereden. Dat staat men oogluikend toe, omdat men van het beginsel uitgaat, dat de auto een suel- verkeeTsmiddel is en niet aan haar doel beantwoordt, als men die snelheid aan banden legt. Intusschen is natuurlijk waar de toeslanden op den openbaren weg en de verkeersdiscipline nog lang niet ge lijken tred houden met snelheid en dicht heid van het verkeer het onmiddellijk gevolg dat het aantal ongelukken, vaak met doodelijken afloop, onrustbarend groot t9. Voor een deel is dat aan de bestraling te wijten Berlijn is bijna geheel geasphalteerd en wel met spiegelglad asphalt, dat, zoodra een slap regenbuitje valt en stof en olie zich met hel water vermengen dat het vuil nog niet volledig weggespoeld heeft, een levensgevaarlijke glijbaan vormt, die al heel wat doodelijke ongelukken op haar geweten heeft. Het is mij bekend, dat men in Nederland deze bezwaren tegen glad asphalt niet deelt. Maar dan moge hier meegedeeld worden, dat de Berlijnsche technici zich eindelijk hebben laten overtuigen en dat millioenen uitgegeven moeten worden om op belang rijke punten telkens weer een mengsel van teer en grint te strooien, dat een uitglijden hii snel remmen verhinderen moet; en dat op andere punten reeds een nauwe bestra ting met andere mengsels, waarop ik hier niet nader wil ingaan, ingevoerd wordt. Men wil dus in de toekomst geen trams op rails meer zien maar uitsluitend taxi's omnibussen en natuurlijk de treinen onder den grond en op viaducten, die nog dage lijks op nieu waan gelegde trajecten worden ingelascht. Daarbij doen zich intusschen nieuwe moei lijkheden voor, en wel bij het zoogenaamde „parken". De auto's rijden niet alleen, ze sloppen ook en moeten stilgezet kunnen worden om „een wachtende houding aan te nemen." En nu zien we in Berlijn, dat langzamerhand het aantal parkende auto's in hoofdver keersstraten zoo geweldig is geworden, dat de rijdende auto's die bovendien nog door trams en door paarden getrokken voertuigen door fietsers en onvoorzichtige wandelaars gehinderd worden, nauwelijks plaats meer vinden om zich door de- stilstaande auto's heen te werken. Hoe men dit probleem oplossen moet. is AJDAMSON GEEFT ZICH GEWONNEN deskundigen voorloopig nog allesbehalve duidelijk. Zooals de dingen er op dit oogen blik uitzien moet men aannemen, dat bin nenkort een crisis bereikt zal worden. Had men voldoende geld (Berlijn steekt diep in de schulden!), dan zou men er onmiddellijk op zeer groote schaal toe overgaan, de trot toirs te verkleinen en de verkeersruimte voor voertuigen daardoor grooter te maken. Nu doet men het slechts op punten, waar de hindernissen al te geweldig geworden zijn. En het resultaat is vaak, dat heel wat historische architectonische schoonheid „rücksichtlos" wordt opgeofferd. De regeling van het verkeer is sinds jaren een heftig strijdobject gebleven. Men zweert hier nog altijd bij optische seinen en wel in den vorm van lampen, die boven kruispunten opgehangen zijn en die afwisselend rood, geel en groen lichf toonen (een verkeerstoren met deze lichten op den Potzdammer Platz in navolging van Amerika heeft niet tot uitbreiding van dit stelsel geprikkeld en wordt thans al niet meer door personeel maar van uit de auto matische centrale voor alle Berlijnsche ver- keersseinen bediend) en daarmee aangeven, dat de weg versperd is. dat een nieuw sein komt, of dat het verkeer is vrijgegeven. Maar het is toch al gebleken, dat op druk kere punten deze lampen onvoldoende zijn en bovendien verkeersagenten vereischt blijven, die overtredingen moeien vaststel len en het inbuigen (ook onder rood licht) in zijstraten, dat toegestaan is, voor voet gangers tijdelijk te moeten opheffen. Oversteken mag men in drukke Berlijnsche straten slechts op kruispunten en wel uit sluitend indien het verkeerslampje dat toe slaat. Maar aangezien hier niet overal streng de hand aan gehouden wordt en de voet gangers nog weinig gedisiplineerd zijn, kan men te allen tijde stedelingen zien. die met roekelooze onvoorzichtigheid zich in het verkeer storten en die onverschilligheid niet zelden met het leven boeten moeten. Het geweldige, oorverscheurende lawaai, dat aan het moderne verkeer van een we reldstad verbonden is, zou een hoofdstuk op zichzelf kunnen vormen. De wil er hier al leen maar van zeggen, dat men er een officieel offensief tegen begonnen is, edoch voorloopig nog zonder eenig resultaat. Het verkeersrvraagstuk is een der belang rijkste van onzen lijd. De mensch van heden wil zijn auto hebben en wil rennen, omdat hij de hemel weet waarom - zich nu eenmaal inbeeldt, haast te hebben. De Berlijner heeft meer dan haast. Hij rent de trappen van de „Unter grund" op en af. hij rent over de trottoirs, hij rent met zijn auto. Waarom? Een antwoord zou hij u niet kunnen geven. Maar Rij wenscht te rennen. En de verkeers-specialisten gelie ven daar rekening mee te houden! ROLAND. Men kan heel goed een auto er op na houden, zonder dat het daarvoor noodig is eigenaar te zijn van een groot huis met een garage erbij. Want overal in Parijs vindt men garages bij de vleet, waar auto's van particulieren in bewaring genomen, schoon gemaakt en zelfs gerepareerd kunnen wor den. Maar om er een mooi motor- of zeil bootje opna te houden, zooals degene, die nu in den „Salon Nautique" tentoongesteld worden, daarvoor dient men toch minstens een villalje te bezitten ergens aan den oever van een rivier! De Salon Nautique is dus veel aristocratischer dan de Salon de l'Auto- mobile. speelt dus een minder groote rol in het Parijsche leven, en trekt dus ook veel minder bezoekers. Maar daar staat tegen over. dat de bezoekers, die er komen, wer kelijk een elite-publiek vormen. Maar toch, de Salon Nautique is niet alleen uitnemend voor menschen, die zich de weelde van een vacht kunnen veroor loven, of voor liefhebbers van roei- of zeil- sport, maar ook voor ieder, die belang stelt in de meest geperfectionneerde, de soliedste en de vlugste vervoermiddelen over het water. Men vindt daar tentoongesteld zoowel een reproductie, op natuurlijke grootte, van een der meest moderne Fransche onder zeeërs, als een kano, die. wanneer hij een maal uit elkaar genomen en opgevouwen is, door een dame gemakkelijk onder haar arm zou kunnen meegedragen worden. Er zijn zeker wel evenveel stands als op de Automobiel-tentoonstelling. Maar hoe verschillend is het algemeen voorkomen van deze Salon, hoeveel charmanter, hoe veel poëtischer. De exposanten hebben dan ook gedaan wat ze konden om den bezoekers een zoo verleidelijk mogelijken indruk te geven, en in hun fantasie beelden op te wekken van lange plezier-tochten op de rivieren en over de zeeën. Voor ieder eenigszins hoog vaartuig is een trap en een platform aangebracht, zoodat het publiek gelegenheid heeft ook er binnen in een kijkje te nemen, en bijvoorbeeld zoo'n met fluweel bekleed en van alle moderne gemakken voorzien water-woninkje te be wonderen, waar de eigenaar achter het stuurrad als in een salon gezeten is, met zijn vrienden en kennissen om hem heen in onberispelijke fauteuils. Bij de sporl-booten is minder aandacht aan het comfort gewijd. Daar is alles inge richt op het doel om met een zoo groot mogelijke snelheid het water te doorklieven en zich van het eene vasteland naar het andere te verplaatsen. Verzoekschrift op Rijm. Eenige jaren geleden richtte een inwoner der stad Utrecht aan hefc Utrechtsche ge meentebestuur een verzoekschrift op rijm. D- en W. der Jaarbeursstad antwoordden adressant eveneens op rijm en het faadsdebat, waaraan alle partijen de S.D.A.P. uitgezonderd deelnamen Seschiedde eveneens in dichtmaat.. Een Oorbeeld van een dergelijk verzoekschritt °P rijm levert in de XVIe eeuw de geschie denis der stad Leiden. Het was de Rede- ^jkerskamer ,,Wy Leyden lieft", welke Earner tot blazoen ,,de Roode Akoleijen" 'oerde, welke den 9 October 1597 een -•Ootmoedich versoeck aen onse genadige "eeren ende Raed der stadt Leyden" richt te ran den volgenden inhoud "Dewy! Rethorica een wevnich is opgeres».*. Djder Uwe macht in Uwer wysheyts perek Die by geleerdeD wel seer waerdich wort gepresen "aerora oock wert gesticht so menich slechten clerek, D°®t groeyen het verstant en maect den swacken sterek, Daerom wy als U onderdanige ondersaten Met all' ootmoedicheyt versoecken om ons werek Yrymoedich te ontdecken. want wy de leecheyt haten, Ende oock earner vry te houden toe te laten. Dies wy ons t'Uwen dienst begeven t' aller tyt Alleen ons regiment te stellen in goed' maten Als broeders met accoort te schouwen haet en nyt. Dacrom U ingeboren als burgers gunsticÜ zyt Om haren lust door const alleenlick te verdryven Ende tot zeden goet haer te keeren met vlyt Oock tot vermaecklickeyt van mannen ende wyven Alle oprechte vreucht met dcucht te doen beclyven. Wy. ..Acoleykens Root", versoecken onder- lingen Omdat „Wv Leyden Lieft" en om ons slecht verstant Oock onse jaren jonck, met lust const te doorbringen Tot dat de greysheyt coemt, die ons grypt by der bant En voert tot cloecker geest, tot dat wy triumphant Redenrycker zvn, alleen om 's consts ver- meeren Toelaten wilt ons dan sulcke const vaillant Onder U gebiet vrijmoedich te useeren. Want sv onderwyst alle cloecheyt te leeren Aenmerckende t gebruyek bij Seneca gedaer. Oock Aristoteles die haer oock doet vereeren Onder de Grieken wys door een goet vermaen By de Satynen oock Plautus opgestaen En heeft Rethorica beraemt voor veel persoonen Ende Plotius oock te Romen is ontfaen Om dus vrye const in 't Latyn te vertoonen Daerom wilt ons oock als anderen verschoonen. Het verzoekschrift was door 12 leden van de Kamer onderteekend. Of de Leid- sche overheid evenals haar Utrechtsche nanicht der XXe eeuw op dit verzoekschrift op rijm geantwoord heeft, melde de gel schiedenis niet. Zegel der Leidsche Universiteit. „Burgemeestren der stad Leyden onder geschreven, ordonneren mits desen Glaes Dircx van Monlfoort Rentmr. van de Uni- versiteyt der voors. stede te betae'len aen handen van Claes Gysbrechtsz. van Campeoi goutsmit, een somme van zesentnegentich ponden van veertich groten vlaems 't pont („groot" of „grote" was de naam van e'en muntstuk) en dat over en in betaling van het maecken van 't grote zegel der voors. Universiteyt, mitsgaders voor het zilver bij hem daartoe gedaan, ten gewichte van acht onchen, zeventien ingelschen „engelsch" of „ingelsoh" was de naam van ee>n klein ge'wicht voor goud of zilver), welcke zegel ■hij op huyden heden) aen handen van Burgemeestren en gerechte der voor9. stede overgelevert heeft, om aan mijn Heere den Rector der voors. Universiteyt weder te wer- d€*n behandicht en bij zijn Ed. in 't stuc van zijn o'fficie gebruvet (te werden). Ende voorts tot dezen overbrengende qui- tanlie van voors. van Campen, zullea hem gelycke XCVI pond in haren uytgeven ge leden gebracht) werden. Aldus gedaen en dezen bij ons Secretaris geteeckent op ten XXV Tuny XVcLXXIX (1579). Ten bevele van Burgemeester get. by my J. VAN HOUT. Schoolreglement. In een keur van het jaar 1384 der stad Leyden komt de bepaling voor, dat er onder schooltijd buiten geen rumoer gemaakt mag worden, dat het onderwijs zou kunnen hinderen. De bewuste zinsnede luidt; „So en moet niemant van der scole in X roeden nae de scole, morellen, koten noch gheenrehande boeverie boeven-streken) dair en binnen doen, noch gheruchte ma ken dair die rectoors bi ghehindert of die kinder in de scole bi ghestoort magh wor den, wair yemant die Jiier en boven dede, dat men betughen mocht mit twic witt- achtige tughen, (geloofwaardige getuigen), die verbeure (als boete) X pont II stuivers ende niement en moet vuilnes bi der scole noch voir die scole, noch in die plaetse voir die vierschaer, noch in enig roesterea (yze- ren roosters op uitgegraven grond, ter we ring van vee enz. b.v. op kerkhoven; de rooster duidde de grenzen aan tusschen het geestelijk en wereldlijk gezag of recht) van der Kerckhoven brenghen bi XII St."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 13