EEN KERSTLIED.
DF
LEGPL AATJE.
KERSTMIS.
HET OPSTEL.
2
Het was de avond vóór Kerstmis en de
sneeuw viel in dichte vlokken neer. Een
klein roodborstje vloog koud, moe en hon
gerig rond Het zocht een beschut plekje
en voedseL
Daar liep een oude man langs het pad,
dat naar de dorpskerk leidde, 't Rood
borstje trippelde achter hem aan en toen
de man de deur der kerk opendeed, vloog
het vogeltje naar binnen zonder dat de
man het bemerkte.
De leerlingen der Zondagsschool hadden
ODder leiding van hun onderwijzers en on
derwi.izereBsen de kerk met hulst en mare
takken versierd. Ook hadden zij allerlei
Kerstliederen gezongeD.
Er brandde een kachel in de kerk en die
zou '6 nachts aanblijven, opdat het er den
volgenden dag, als het Kerstfeest gevierd
zou worden lekker waran zou zijn.
De oude man deed vcrsche kolen op het
vuur en ging weer heen.
Het roodborstje "hipte in den vuurgloed
TODd en pikte een paar kruimeltjes, die het
vond. De kinderen hadden namelijk koekjes
gehad. Dat de overblijfselen daarvan gretig
door het roodborstje verorberd werden,
laat zich denken.
Daarna ging het op de hoogste trede
van den preekstoel zitten, stak zijn kopje
tussehen de veeren en sliep weldra in.
Den volgenden morgen ontdekten zijn
heldere oogjes de roode bessen van den
hulst. Dat was waarlijk een vorstelijk maal
in de oogen van het roodborstje ruim
schoots voldoende om bet den geheelen
winter te voeden.
Er verliepen eeuigc uren en de stralende
kinderen kwamen in de kerk en zongen er
bun Kerstliederen. Juist toen bet eerste
lied uit was, klonken er jubelklanken uit
bet keeltje van het kleine roodborstje, dat
verscholen tussehen de groene hulsttak
ken uit - dankbaarheid ziin Kerstlied
zong.
door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD.
't Is Kerstmis; rozen bloeien
Er nu bij ons niet meer;
Toch komt er één, een witte,
Elk jaar met Kerstmis weer.
Het is de schoone Kerstroos;
Zij lijkt veel op een ster,
Wil ons een boodschap brengen,
Een boodschap van zoo ver
Hoe lang, heel lang geleden
De Ster van Bethlehem
Wees aan de vrome herders,
Waar 't kribje was van Hem,
Die ons op aard' kwam leeren,
Wat ware Liefde was,
- En met een enkel woordje
De zieken zelfs genas.
Die licht bracht in het duister,
Verspreidde zonneschijn.
Zou dit niet van de Kerstroos
De blijde boodschap zijn?
Het Kindje in Bethlehems kribbe,
geboren in Heiligen Nacht,
heeft ook voor ons, kind'ren, op aarde,
Zijn heerlijken zegen gebracht.
Dé Heilige Kerstnacht vereenigt
ons allen van heinde en ver,
wat afstand of taal ons ook scheide,
één zijn we bij 't licht van Zijn ster.
Het loflied dan klinke ter eere
van 't Kind, dat de Heiland zal zijn,
van allen, ja, allen omvattend
met liefde zoo groot en zoo rein.
En zijn w' ook nog klein, toch verstaan wij,
wat leert ons de Heilige Nacht
van heide en eenheid en vrede:
Kerstboodschap door d'Eng'len gebracht!
HERMANNA.
Dezen ijverigen houthakker, die bijtijds
naar het boscb gaat om er ecu Kerstboom
om te hakken, kun je gemakkelijk leggen
van Jcghoutje» of lucifers, waarvan de
koppen eerst verwijderd zijn.
Voor zijn ronden bol neem ie een knoop
met vier gaatjes.
T Was een prachtige dag in herbegin
van de maand September. Als men niet
lette op de herfstkleuren, die zich overal
tussehen het groen begonnen te vertoonen,
zou men gedacht hebben dat hel een dag
midden in de zomer was.
'ISpreekt vanzelf dat alle menschen hel
prettig vonden wanneer het zoo laat in het
.najaar, toch nog zulk prachtig zomerweer
is Maar niet het minst was. dit het geval,
niet de hoogste klasse van een meisjes
school want er stonden dien dag geen les
sen op het programma. O, nee, de klasse
zou een uitstapje maken. En als men uit
moet, is het zeker allerprettigst om mooi
weer te hebben. En dan dit uitstapje had
zulk een prettig doel. 't Was ter eere van
den Koninginnedag dal de klas zou uitgaan.
Op de meisjesschool van Juffrouw Keizer
was hol vaste gewoonte, dat de lagene
klassen het Koninginnefeest met spelen en
tractaties vierden. Alleen de hoogste klasse
was het vergund ter eere van het feest
een uitstapje te maken Nu eens was het
Haarlem en Bloemendaal, dan weer Am
sterdam of Rotterdam waaraan een be
zoek werd gebracht. Dit jaar was tot aller
vreugde het doel van de reis Den Haag en
Scheveningcn
..Dcnk er om, meisjes, acht uur op het
stationsplein", had juffrouw Keizer gezegd,
,.want kwart over acht vertrekt de trein.
En wie er niet is. kan niet mee, dat spreekt
vanzelf.
Maar daar hadden de meisjes wel voor
gezorgd, 't Was nog vijf minuten voor ach
ten toen allen present waren.
Juffrouw Keizer zelf en nog drie andere
onderwijzeressen zouden het groepje meis
jes begeleiden.
't Was voor de directrice der school zelf
ook een feestdag als haar leerlingen ge
noten.
„Maar denk erom. meisjes", had ze de
vorige dag gezegd, ..denk er om dat jullie
morgen niet alleen pret maken, hoor! Geeft
ook je oogen den kost. en let op alles wat
je ziet Een week na ons uitstapje verwacht
ik van jullie allen een opstel over onze
uitgaansdag. Aan de drie beste opstellen
wordt een prijs toegekend. Zoo vereenigen
we hel aangename met het nuttige, weet
je
En nu was het oogenblik gekomen dat
de klasse vertrekken zou. Alle meisjes na
men zicli nog eens voor den raad van de
directrice ter harte te nemen.
't Werd een heerlijke dag voor de klasse!
Ze bezochten in Den Haag de dierentuin,
het Vredespaleis, en nog enkele andere be
zienswaardigheden Later brachen ze nog
een geruimen tijd aan het strand en in de
Scheveningsche boscbjes door. En dat alles,
beschenen door den vroolijken zonneschijn!
Maar eindelijk werd het toch weer tijd
om huiswaarts te keeren. Allen hadden
(1
la
volop genoten en dankbaar namen
ook van haar onderwijzeressen afsch
„Precies over een week moeten a
stellen binnen zijn, hoor meisjes,
daaraan", had juffrouw Keizer haa
lingen nog eens herinnerd.
Een paar dagen later, liepen twee
jes uit de klas van juffrouw Keize
over haar opstel te praten.
„Zeg eens Jo", zei Gretlia Halma,
jij al op met je opstel?"
,,Ja hoor dat gaat best", antwooi
„Hoever ben je al?" vroeg Gretha
„O, ik heb al vijf bladzijden vol, n
paar en dan is liet klaar".
„Zeg eens Jo", en Gretha's stem
zachter, „zeg eens Jo. helpt je broe
aan?"
Even keek Jo achter zich om.
,,Ja". zei ze toen zachtjes, „jou
het wel vertellen, want jij verkla.!
toch niet. Herman heeft er mij een
mee geholpen".
Gretha zuchtte.
,/k Wou dat mij ook maar iemand
'k Zou toch zoo graag een prijs
hebben".
„Waarom vraag jij het niet aan je
Gre?" vroeg Jo. Die leert toch voor
wijzeres? Als die je hielp zou je oi
een prijs krijgen".
„Ik kan het haar wel eens vragen'
zelde Gretha, „maar ik geloof noc
ze het doen zal".
„Je kunt het in ieder geval probt
vond Jo.
Dienzelfden avond liep Gretha b
mertje binnen, waar haar zuster Ma
te studeeren.
Aarzelend bleef ze bij de deur
Marie was druk aan het werk Maal
een glimlach schoof Marie 'haar
op zij.
„Wou je mij wat vragen, zusje?
ze vriendelijk. „Waar kan ik je
pen? Moet er soms de een of ande;
nog wat besproken worden?"
Gretha was niet bijzonder sterk
kenen. Daarom gaf Marie haar da
eens apart les in.
„Nee Marie", antwoordde Gretha
je weel toch wel dat we verleden w
zijn geweest van school?"
„Natuurlijk weet ik dal nog", lacb
rie. „Je hebt er mij haast doof ov
praat. Maar wat is het daarmee?"
„Nou", ging Gretha verder, „je wc
wel dat ik daar een opstel, over nio
ken?"
„Ja, dat weet ik ook", an two orde
rie. „Heb je het klaar, en moet ik b<
schicn even doorlezen?"
„Nee", aarzelde Gretlia, „maar.
zou je mijer een beetje mee
helpen?"
Verwonderd keek Marie haar zu:
Toen schudde ze beslist het hoofd.
„Nee Gretha", zei ze, „dAar moet
ii