PU ROL Een goed stuk werk NIEUWE RIJN 46. duivkunstig SCHOON. Stmve izefvtaCe -huid Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 23 November 1929 Derde Blad No. 21379 li Buiten!. Weekoverzicht. DE AVONTUREN VAN ADAMSON. LAAT NU 7797 BRIEVEN UIT BERLIJN. ANECBOTA LESDENS'A. DE TOREN „OOSTENRYCK". jaar 1389 werd Leiden voor de jüiaJ vergroot. Een aanzienlijk stuk aan de veste toegevoegd, n.l. alles, neb bevindt tusschen Galgewater, Wit- el /le voormalige Geregracht, Nieuwe Hapenburg en Steenschuur. In hoofd kus een halfcirkelvormig stuk. -,jj de oudste grachten cirkelvormig eeJ recht werden gegraven, men denke Rapenburg, Oude Vest en Heerengracht, sen aan den Witte Singel al meer ,2. Men deed de wallen in bastions (springen en bij de latere vergrootin- Icen alle singels ontstonden, zooals dje nu nog kennen, paste men het beloop der grachten nog veel sterker s men nu aan verschillende singels heel goed kan waarnemen. Van tspnngende bastions verdedigde men vesting gemakkelijker, dan wanneer de ten geheel recht liepen. Aan de tegen- •jge Jan van Houtkade kende men hoekig beloop van de gracht nog niet itadsmuren rezen er steil uit het water 5ög en hadden er twee halfronde to- I zooals men op de oude mooie gravure Leiden m vogelvlucht uit de 17e eeuw heel goed kan zien. waren de torens „Oostenryck" en jndië". de oudste Middeleeuwsche verdedi- ■iverken is niets meer over dan eerst- emde toren. oals de toestand thans is, kan men niet goed voorstellen dat dit gebouwtje uitzicht- en verdedigingstoren is ge it Maar men moet natuurlijk de huizen de overzijde der gracht wegdenken Kh indenken, dat het land in de rich- van Zoeierwoude en Voorschoten toen tijde laag en vlak zich uitstrekte en minder bewoond was dan thans, ill de toren „Oostenryck" eigenlijk wel het bouwkunstig schoon? heb zoo'n vermoeden, dal de Middel- rers bij hun militaire bouwkunst ge- anders dan bij de kerkelijke bouwkunst looit bewust de idee der schoonheid en. Zij maakten hun versterkingswer- niet „mooi" maar in de allereerste [s doelmatig. En datgene, wat door vorm instructie zoo volkomen mogelijk aan doel beantwoordt, heeft ten slotte altijd èment der schoonheid aan zich. Een gwerk wordt niet „mooi" door het op sukken met tierelantijntjes, die met ter dienen, maar door de practische ■tie in verband met de plaats waar h bevindt. Daardoor is de geweldig muur van den Burcht met de uitge- kazematten en de barsche kanteelen eren zin mooi. Daarom kan men ook torisch-strategisch opzicht de toren nryck" mooi noemen. Tegenwoordig nwoordjgt hel gebouwtje voor ons zijn onder klimop versoholen muren kje historische, men zou ook kunnen rustieke romantiek, der dient nog te worden opgemerkt, toren, zooals hij nu is, niet dagtee- uit 1389 maar uit ongeveer 1420, mis- n wel ter vervanging van een voor- balkenconstructie. waarvan men tot in de Middeleeuwen nog gebruik te. De gevelsteen met den naam „Oos- ck" kan nog later zijn aangebracht, de Leidenaars behoefte gevoelden, hun i^ingswerken te noemen naar regee- dynastiën, waaraan de stad op een of ~e wijze verplichtingen had. de zijde van de stad ziet men een in toeloopenden gevel. Hierin zijn drie gemetselde velden, samen een klaver vormend. En dan is er nog een ruit, eenvoudig geprofileerd. In dit metsel- bemerken we wellicht den invloed Gothiek op de militaire bouwkunst. kunt daar echter niet veel van zien, Pde klimop, die van alle kanten welig bel gebouw zich heen slingert, heeft den evel vrijwel geheel bedekt. Voor vogel- lijkt mij daardoor het gebouwtje, waar- eens de vuurmonden dreigend te voor kwamen. een heel mooie woonplaats, het niet dat de waterratten, die ik bij mijner bezoeken ter plaatse, in een ter staanden hollen boomstam zag ver- -n, deze gedachte illusoir maakten. de buitenzijde is de toren van on- n rond gemetseld. Naar boven gaat het "Iwcrk over in zeven zijden aran den 'Ifhoek. Hierin bevinden zich twee rijen Agaten. de gevelzijde is het dak een zadeldak, naar achteren en naar beneden spits t en rust op de hoekig gekraagde den ouden tijd was de toren van bin- !e bereiken door een gang, welke onder den wal doorliep. En wellicht was ook boven in den gevel een luik waar men met een trap bij kon. Dat alles is nu niet meer zoo. Thans is er alleen maar een toegang ter zijde, die in 1649 is aangebracht. Van bin nen is het oude gebouw nog wel merk waardig. De muren zijn geweldig dik, tot aan den binnen-omgang 1 M. en 20 c.M. en daar boven bijna 1 M. De vloer zal oorspronkelijk iets lager hebben gelegen dan thans. Hij lag waarschijnlijk op de hoogte, waar aan de buitenzijde boven het water een band is aan gebracht. Van binnen is de toren afgedekt met een gemetseld tongewelf. In het midden daarvan is een vlak veld, dat in later tijd misschien is aangebracht om een oorspronkelijken opening af te sluiten, die toegang gaf aan een uitkijkpost. Aan de zijden van de Singelgfacbt zijn rijen schietgaten aangebracht, die de gracht naar alle zijden konden bestrijken. De onderste, thans door ijzeren luikjes af gesloten, dienden voor de vuurmonden. Aan de binnenzijde zijn deze geschutspoorten natuurlijk breeder dan aan de buitenzijde. Het moest mogelijk zijn, den mond van een 'kanon, wanneer de practijk dit ei9chte, eenigszins te kunnen laten draaien. Van boven zijn deze schietgaten boogvormig afgedekt. Zoo ziet alles er in verband met de toenmalige strategische eischen wel heel solide uit. Deze geschutspoorten bevinden zich bene den den binnenomgang. Daarboven vindt men de negen schiet gaten voor de schutters, waarvan evenwel een paar zijn dichtgemetseld. Aan de bui tenzijde ziet men hiervan de smalle gleuven van ongeveer 30 c.M. hoog en zoowat 6 c.M. breed. Van binnen zijn ze veel hooger en breeder en evenals de vorige zijn ze boogvormig af gedekt. Onderaan, terzijde van de schiet gaten waren in den ouden tijd natuurlijk de nissen voor de berging van amunitie, waar van alleen de sporen nog over zijn. Het mag wel een wonder heeten. dat de toren „Oostenryck" in het midden, der 19de eeuw aan de algemeene afbraakwoude is ontkomen. Waarschijnlijk is 'hij aan dit noodlot ontsnapt, doordat hij langen tijd dienst verrichtte als kruitmagazijn. Binnen de meterdikke muren scheen men dat ge vaarlijke goedje nog al veilig te achten. En toen het kruitmagazijn naar den Morschweg werd verplaatst, was de afbraakwoede van alles wat aan oude tijden herinnerde, al weer eënigszins lot bedaren gekomen.. Daarom mogen we nu wel heel zuinig zijn op dit pittoresk monument onzer oude Mid- deleeuwsche strategische bouwkunst. RECLAME. 7721 en springende hppen Dooien 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bi| Apoth. eo Drogisten Tegenover een enkel opgelost vraagstuk een reeks onopgeloste. Een oud gezegde luidt: uitstel geeft af stel en meestal is daarmede weinig vleiends bedoeld. Toch kan dit spreekwoord ook zijn goede zijde hebben; men zie b.v. maar eens naar België, waar uitstel heeft geleid tot af stel van een kabinetscrisis! Men zal zich wellicht herinneren, hoe wij in ons von* overzicht een Belgische crisis bijkans onaf wendbaar noemden als gevolg van de hals- slarnge weigering der Belgische liberalen toe te stemmen in een vervlaamsching der Gentsche hoogeschool, waarvoor zoowel katholieken als socialisten zich hadden uit gesproken; de katholieken na lange aarze ling omdat het niet meer af te wenden was, zonder gevaar voor de eenheid der partij. Dat de vervlaamsching echter door zou gaan, was zeker; de liberalen vormden alleen maar een geringe minderheid! Dat hebben zii blijkbaar tenslotte toch ook zelf ingezien; toen Jaspar bereid was om nog eenige dagen respijt te geven ten aanzien van de uitein delijke beslissing, hebben de voorstanders bij de liberalen want deze waren er eveneens en grooter in getal dan aanvanke lijk het geval heette te zijn! alle zeilen bijgezet om hun afzijdige partijgenooten fe bewegen een verzet op te geven, dat toch nutteloos was En met succes; nog juist op tijd is door de liberale fracties uit Earner en Senaat besloten met Jaspar mede te gaan. Aldus België een crisis besparend, die moeilijk en al zeer ongelegen zou zijn geweest I Gent krijgt nu nog voor de viering van het 100-jarig bestaan van het onafhan kelijke Koninkrijk zijn Vlaamsche hooge 9chool. Met recht geldt hier met een kleine variant: Lang gewacht en nooit gezwegen, Veel gevraagd, eindelijk verkregen! Mogelijk luidt deze recht-doening een betere verstandhouding in tusschen de beide volksdeelen! Hoeveel vraagstukken zijn er echter nog niet, waarop dit niet van toepassing is: zij zijn legio. Om le beginnen is men altijd nog aan het delibereeren over den aan vang der tweede Haagsche conferentie.Het schijnt echter, dat tusschen Frankrijk en Duitschland than9 overeenstemming is be reikt over 3 Januari. Van Fransche zijde is dit uitstel vooral bepleit met het oog op de behandeling der begrooting in het par lement, waardoor de minister van financiën Cheron moeilijk zou kunnen worden gemist, wiens aanwezigheid evenwel te Den Haag evenzeer wordt vereischt meer dan die van Briand, waar immers ter tweede Haagsche conferentie slechts financieele aangelegen heden nog (e regelen zullen overblijven. De Duitsche toestemming zal o.i. wel zijn ver kregen op toezegging van handhaving van 30 Juni 19^0 als eind-termijn voor de ont ruiming der derde zone! Voor Duitschland kan er bovendien nog een goede zijde zijn aan dit uitstel, waar de onderhandelingen over het Saargebied juist deze week zijn ingeluid Mogelijk kan voor bekrachtiging van het Young-plan in deze materie nog iets bedongen worden. Al te A^ast moet het daar op echter niet rekenen, want bij deze on derhandelingen zal de Fransche regeering scherp op de vingers worden gezien door de rechtsche partijen, die toch reeds be ducht zijn voor te ver gaande concessies! Wordt inderdaad bevestigd, dat Frankrijk en Duitschland het eens zijn over 3 Jan., dan zal vermoedelijk Engeland geen roet in het eten werpen en zal ook België wel meegaan De Londensche zee-ontwapeningsconfe rentie is vastgesteld op 21 Januari en de tusschen gelegen tijdsruimte zal naarstig worden benut om onder elkaar reeds v. ge dachten te wisselen, zoodat men te Londen volslagen georiënteerd over elkaar's ziens wijze aan de groene tafel kan plaatsnemen. Niet opgelost is daarentegen weer het vraagstuk van de grondwetswijziging in Oos tenrijk. maar toch laat het zioh aanzien, dat de scherpste kanten van den strijd tusschen regeering en socialisten zijn afgeveild, zoo dat een compromis niet-langer tot de on mogelijkheden gaat behooren. 't Zou voor Oostenrijk een ware opluchting beleekenen, zoo het daartoe kwam Evenmin opgelost is het vraagstuk der z.g. Oostelijke sohadevergoedingsregeling, d.w. z. de schadevergoeding, door Bulgarije -n Hongarije t-e betalen. "Weliswaar bevatten de vredesverdragen van Neuilly en Trianon daaromtrent zekere bepalingen, maar even als met Duitschland het geval was, bleef er nog veel te regelen over. Met Bulgarije zijD de besprekingen thans zoodanig vast- geloopen, dat te Sofia zoowel door de groote als door de kleine Entente een waarschuwing is doen hooren. om het ver zet niet te vgt door te drijven, maar het is slecht veeren plukken van een kikker er als zoodanig is Bulgarije zeker te be schouwen. Groote moeilijkheden staan voor het zoo beproefde land te wachtenMis schien zal bet in Italië steun kunnen vin den evenals Hongarije reeds gevonden heeft! Mussolini laat geen gelegenheid on benut, om Zuid-Slawië den voet dwars t-e zetten. Ons nog verder Oostwaarts begevend, ■zien wij in Polen den strijd tusschen regee ring en parlement, daar Sejnv gehceten, steeds meer toegespitst en het herboren land wacht o.i. of de revolutie, of de dic tatuur van maarschalk Pilsudskden waar de laatste beschikt over de macht van het leger, lijkt het vrij zeker, dat het de dic tatuur zal worden, zooals trouwens gedeel telijk nu al het geval is. Terloops zij ïti rlit verband even gewezen op de moeilijk heid in het eveneens herboren rijk Tsjecho- Slowakijc een regeering te vormen. In beide landen toont het parlementarisme zich uit geleefd... trots den korten duur van be staan Is in Rusland het bolsjewisme ook uitge leefd l Het begint er steeds meer op te lijken, nu Stalin als ware dictator zich niet meer ontziet tegenover ziin eigen partij genooten. Al feller keert hij zich tegen ADAMSON SMAAKT DE GENEUGTEN VAN DEN BUITEN ieder, die niet blindelings zijn standpunt aanvaardt; zoo is nu ook Boecharin vaji al zijn functies beroofd en feitelijk een soort gevangene. Een Duitsch correspon dent als Paul Scheffer van het ,,Berl. Ta- geblatt," een man, die objectief wist te blijven, is een terugkeer verboden, toen hij met vacantie het land had verlatenHet beeld der Fransche revolutie, die te gron de ging aan het verslinden der revolutio nairen van elkaar, schijnt ook het bolsj'e- wisme ten val te zullen brengen. Hetgeen weinigen zouden betreuren! RECLAME. heeft een goede behandeling noodig. als ST. NICOGAAS-GESCHENK EEN FOTO MAKEN (Van onzen correspondent). Berlijn, 16 November. Of nu professor Oberth, dien we hier al Oom-Maan noemen, den „Mond-Onkel", nu eindelijk zijn projectiel afschiet? Weken lang heeft men ons in spanning gehouden, de filmregisseur Fritz Lang had er voordrachten in de radio over ten beste gegeven, zijn film Die Frau im Mond" trekt (hoe slecht ze ook is) nog altijd tienduizen den nieuwsgierigen. Maar het schot zelf....? Kunt u onze belangstelling begrijpen? Wie heeft in z'sn jeugd en misschien ook wel ten tweeden male als volwassene Jules Verne en diens „Reis naar de Maan" niet gelezen? Wat een heerlijke lec tuur was dat, niet? Een projectiel met le vende menschen er in, dat uit een gewel dig kanon naar de maan wordt afgescho ten en daar weliswaar niet aankomt, maai er toch op betrekkelijk zoo geringen af stand omheen draait, dat eindelijk aardbe woners, die bovendien nog veilig terugkee- ren, er ons iets naders van vertellen kun nen. We hebben sindsdien getracht met onze geliefde Maan optisch en radiografisch in verbinding te komen, zonder eenig succes helaas. We bezitten prachtige foto's van maan-landschappen en een heele boeken kast vol literatuur, waarin ik in de sterre- wacht van Berlin-Treptow herhaaldelijk heb mogen bladeren. Maar wat beteekentdit alles voor ons, moderne menschen? We reizen al per luchtschip rondom de aarde, we telefoneeren met Indië, Australië en Amerika, we hooren in Amsterdam concer ten, die in San Francisco gegeven worden, we telegrafeeren draadloos foto's rondom den globus, we vliegen over Oceaan, we hebben vliegtuigen, die bijna 600 K.M. per uur afleggen. Hebben we niet het recht te vragen: waar blijft onze raketpost? Nu, het is alweer Duitschland, dat ons op dit gebied in spanning houdt. Ofschoon reeds de Ohineezen raketten-projectielen ge kend hebben en vele andere geleerden, o.a. prof. Goddard, van de Clark University in Noord-Amerika, aan hetzelfde probleem wer ken. Maar onze Mond-Onkel Oberth heeft het toch het verst gebracht. Kent u zijn boek? Het is al in derden druk verschenen en heet nu „Die Rakete zu den Planeten- raumen". Klinkt dat niet als een sprookje? Maar het is er geen! Professor Oberth, die zich reeds 20 jaren met deze dingen heeft bezig gehouden, meent het heel ernstig en eigenlijk had zijn eerste groote raket al een week geleden aan de kust van de Oostzee de hoogte in moeten gaan. Een proefneming, die' door hpt groote ,.Ufa"-filmconcern ge steund en betaald wordt, en waarvoor zioh in het bijzonder de bekende politicus en groot-industrieel dr. Hugenberg intesseert. Oberth vertelt in zijn boek, dat hij drie soorten van raketten onderscheidt: die welke loodrecht omhoog gaan en voor proef nemingen gebruikt worden-, die welke groote afstanden af te leggen hebben; en die welke den vorm van een Raket-vliegtuig hebben aangenomen. Tien jaren geleden zouden we om zulk een opsomming gelachen hebben. Nu den ken we niet meer aan lachen. We weten veel te goed, dat een deel van dit programma al heele, een ander deel halve werkelijk- heis is. Onlangs heeft een der pioniers der Duit sche luchtvaaart. professor Junkers in Des sau. die zoo juist de wereld een nieuw reus achtig landvliegtui» aanbiedt, dat „G. 38" gedoopt is, voor een klein auditorium van journalisten uit zijn herinneringen verteld en cr zeer terecht op gewezen, dat zelfs ge weldige machines als dc ..Do X" van Dor- nier en zijn eigen „G. 38" nog slechts een begin zijn en ons over tien of twintig jaar als liliputters zullen voorkomen. Het gaat tegenwoordig zoo snel met de techniek, dat we geen tijd meer hebben om ons over iets 'nieuws te gaan verwonderen, laat staan on- geloovi<r te glimlachen. Rechtspraak bij het klimmen der zon. et *as in de XIVe en de XVe eeuw een èmeen gebruik, zoo al niet een stellig ■jjehrift, dat de vierschaar in den voor- werd gespannen de „vierschaar '^nlijk een door vier scharen, schran- n manken ingesloten ruimte, waarbin- centers plaats namen, terwijl de ^houwers er rondom heen stonden c,r/'-de rechtszaken te behandelen, Jiet- n wen eigenaardig „rechtspraak bij mende zon" noemde. Geen vonnis werd fr. a'2ekondigd dan nadat de zon haren "n stand bereikt is. dat is: na twaalf fl 1" middag. 1 nagelaten geschriften van den 'an van Hout. deelt Orlers in ••^Hhryving van Leyden" den ge- loJP eener crimineele rechtspleging 3 dien tijd te Leiden gehouden, waar- y gebruik ten volle blijkt. Wij dat, wanneer de vierschaar was (d.wz. wanneer de Schout en in gerechtszaal hadden plaats genomen) de Schout tot den jongste Schepen zeide: „lek vraech U een vonnisse of ick goeds tijts ben gaen sitten voêr den middach, dat ick recht mach doen." De Schepen antwoordde daarop: „Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout goets tijts syt gaen sitten voêr den mid dach." Daarop vroeg de Schout: „Ick vraech U een vonnisse of ick de bancke also beset batte met Schepenen dat ick recht mag doen." Xadat de Schepen met dezelfde woorden de vraag van den Schout bevestigend be antwoord had, vroeg deze: „Ick vraech U een vonnisse of ick 't recht verlooch met vonnisse. met achtinghe. met beraede ofte met eenigherley saken tot de Sonne haer hoochsten gedaen hadden." Antwoord: ..Ick wijs voor recht, dat ghy 't recht vcrtooch enz." De 1 natste inleidende vraag van den Schout luidde dan- „Ick vraech U een vonnisse of ick deghene die ick op huyden een dach geleyt hebbe al90 goets tyts hebbe doen dagchen." Xadat de Schepen mot herhaling der zelfde woorden de vraag wederom bevesti gend had beantwoord volgde de eigenlijke behandeling van de zaak. Wanneer de .be handeling der zaak geëindigd was in het geval, dat Jan van Hout beschrijft, liep de zaak uit op eene vert>anning uit de stad vroeg de Schout aan den jongsten Schepen- „Ick vraeeh U een vonnisse of ick hem (bedoeld wordt: den schuldige) rechtevoert dadelijk) ha II ine k legghen sal ofte beyden wachtenwent tot) de sonne haer hoochsten gedaen heeft van den daghe." Antwoord: „Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout beyden suit enz." Als de klok dan twaalf uur geslagen had, verzocht de Schout, dat twee Schepenen zou den constateeren .dat de zon haar hoog- sten stand had bereikt. De twee Schepenen verwijderden zich dan voor een oogenblik; het is evenwel niet bekend op welke wijze zich de ^fchepenen van den hoogsten zon nestand overtuigden. Men zou hierbij kun nen denken aan het raadplegen van een zonnewijzer, maar aannemelijk is dit niet, omdat bij betrokken lucht de zonnewijzer geen uitsluitsel kon geven. Wellicht kan het zich verwijderen der Schepenen meer be doeld zijn als een poolshoogte nemen bij het buiten wachtend publiek, waarvan aan merkingen te verwachten waren, indien de juiste tijd niet behoorlijk in acht genomen was. Hoe het zij: de twee Schepenen keer den na eenige oogenblikken terug, waarna de Schout zijn vragen-stellen weer ver volgde met de vraag: „Ick vraech U een vonnisse of de Sonne haere hoochsten gedaen heeft van den daghe". Antwoord van den jongsten Schepen- „Wy wysen voor recht, dat de Sonne haer hoochsten gedaen heeft van den daghe". Hierop werd het gevelde vonnis afgekon digd De Schout richtte zich dan tot slot tot de Schepenen aldus* „Ick vraech U een vonnisse of ick hem (den gevonmsde n.l.) ballinx lands ge'esrt heb (ballinx slands leggen: iemand uit het land bannen) so als recht is. Waarop de Schepen tot besluit antwoordde: „Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout hem ballinx lands gelegt hebt so ails recht Stads-muzikanten. Elke stad hield er in vroeger eeuwen hare stadsmuzikanten op na. In 1568 en 1569 fungeerden als zoodanig in Leiden „mrs. Floris Cornelisz. Schuyt, Ulryck, Wilhelm ende Johan Corneliszonen" die als volgt in de Stads Thesauriers Rekening te boek stonden: „stadts speelluyden mitter schuyftrompetten ende schalmeyen". Deze Cornel is Schuyt was evenals ta ter rijn zoon Cornel is tevens organist te Leiden en heeft zelfs een der eerste Neder- landsche werken over muziek geschreven, getuige de volgende post in een der ordon nantieboeken onzer stad: „4 Aug. 1600 Ord. op Claes Adriaensz.. Thesaurier van Mr. Cornelis Schuyt deser steede Organist, van vier en twintich guldens van XL grooten t sluck. ter saeke dat hij den Schout henef fens ons ende Scheepenen alhier den eer sten January voorleeden toegedediceert heeft zeecker bouck geintituleert: „II primo libro de madrigali a cimque voci di Cornelis Schuyt. Hollandese Orga- nista della famosa citta di Leyde. Gedruct in de druckery van Plantyn by Christoffel Raphelingen 24 gl."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9