PU ROL
Een goed stuk werk
NIEUWE RIJN 46.
duivkunstig SCHOON.
Stmve
izefvtaCe
-huid
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 23 November 1929
Derde Blad
No. 21379
li Buiten!. Weekoverzicht.
DE AVONTUREN VAN ADAMSON.
LAAT NU 7797
BRIEVEN UIT BERLIJN.
ANECBOTA LESDENS'A.
DE TOREN „OOSTENRYCK".
jaar 1389 werd Leiden voor de
jüiaJ vergroot. Een aanzienlijk stuk
aan de veste toegevoegd, n.l. alles,
neb bevindt tusschen Galgewater, Wit-
el /le voormalige Geregracht, Nieuwe
Hapenburg en Steenschuur. In hoofd
kus een halfcirkelvormig stuk.
-,jj de oudste grachten cirkelvormig
eeJ recht werden gegraven, men denke
Rapenburg, Oude Vest en Heerengracht,
sen aan den Witte Singel al meer
,2. Men deed de wallen in bastions
(springen en bij de latere vergrootin-
Icen alle singels ontstonden, zooals
dje nu nog kennen, paste men het
beloop der grachten nog veel sterker
s men nu aan verschillende singels
heel goed kan waarnemen. Van
tspnngende bastions verdedigde men
vesting gemakkelijker, dan wanneer de
ten geheel recht liepen. Aan de tegen-
•jge Jan van Houtkade kende men
hoekig beloop van de gracht nog niet
itadsmuren rezen er steil uit het water
5ög en hadden er twee halfronde to-
I zooals men op de oude mooie gravure
Leiden m vogelvlucht uit de 17e eeuw
heel goed kan zien.
waren de torens „Oostenryck" en
jndië".
de oudste Middeleeuwsche verdedi-
■iverken is niets meer over dan eerst-
emde toren.
oals de toestand thans is, kan men
niet goed voorstellen dat dit gebouwtje
uitzicht- en verdedigingstoren is ge
it Maar men moet natuurlijk de huizen
de overzijde der gracht wegdenken
Kh indenken, dat het land in de rich-
van Zoeierwoude en Voorschoten toen
tijde laag en vlak zich uitstrekte en
minder bewoond was dan thans,
ill de toren „Oostenryck" eigenlijk wel
het bouwkunstig schoon?
heb zoo'n vermoeden, dal de Middel-
rers bij hun militaire bouwkunst ge-
anders dan bij de kerkelijke bouwkunst
looit bewust de idee der schoonheid
en. Zij maakten hun versterkingswer-
niet „mooi" maar in de allereerste
[s doelmatig. En datgene, wat door vorm
instructie zoo volkomen mogelijk aan
doel beantwoordt, heeft ten slotte altijd
èment der schoonheid aan zich. Een
gwerk wordt niet „mooi" door het op
sukken met tierelantijntjes, die met ter
dienen, maar door de practische
■tie in verband met de plaats waar
h bevindt. Daardoor is de geweldig
muur van den Burcht met de uitge-
kazematten en de barsche kanteelen
eren zin mooi. Daarom kan men ook
torisch-strategisch opzicht de toren
nryck" mooi noemen. Tegenwoordig
nwoordjgt hel gebouwtje voor ons
zijn onder klimop versoholen muren
kje historische, men zou ook kunnen
rustieke romantiek,
der dient nog te worden opgemerkt,
toren, zooals hij nu is, niet dagtee-
uit 1389 maar uit ongeveer 1420, mis-
n wel ter vervanging van een voor-
balkenconstructie. waarvan men tot
in de Middeleeuwen nog gebruik
te. De gevelsteen met den naam „Oos-
ck" kan nog later zijn aangebracht,
de Leidenaars behoefte gevoelden, hun
i^ingswerken te noemen naar regee-
dynastiën, waaraan de stad op een of
~e wijze verplichtingen had.
de zijde van de stad ziet men een
in toeloopenden gevel. Hierin zijn drie
gemetselde velden, samen een klaver
vormend. En dan is er nog een ruit,
eenvoudig geprofileerd. In dit metsel-
bemerken we wellicht den invloed
Gothiek op de militaire bouwkunst.
kunt daar echter niet veel van zien,
Pde klimop, die van alle kanten welig
bel gebouw zich heen slingert, heeft den
evel vrijwel geheel bedekt. Voor vogel-
lijkt mij daardoor het gebouwtje, waar-
eens de vuurmonden dreigend te voor
kwamen. een heel mooie woonplaats,
het niet dat de waterratten, die ik bij
mijner bezoeken ter plaatse, in een ter
staanden hollen boomstam zag ver-
-n, deze gedachte illusoir maakten.
de buitenzijde is de toren van on-
n rond gemetseld. Naar boven gaat het
"Iwcrk over in zeven zijden aran den
'Ifhoek. Hierin bevinden zich twee rijen
Agaten.
de gevelzijde is het dak een zadeldak,
naar achteren en naar beneden spits
t en rust op de hoekig gekraagde
den ouden tijd was de toren van bin-
!e bereiken door een gang, welke onder
den wal doorliep. En wellicht was ook boven
in den gevel een luik waar men met een
trap bij kon. Dat alles is nu niet meer zoo.
Thans is er alleen maar een toegang ter
zijde, die in 1649 is aangebracht. Van bin
nen is het oude gebouw nog wel merk
waardig.
De muren zijn geweldig dik, tot aan den
binnen-omgang 1 M. en 20 c.M. en daar
boven bijna 1 M. De vloer zal oorspronkelijk
iets lager hebben gelegen dan thans. Hij lag
waarschijnlijk op de hoogte, waar aan de
buitenzijde boven het water een band is aan
gebracht.
Van binnen is de toren afgedekt met een
gemetseld tongewelf. In het midden daarvan
is een vlak veld, dat in later tijd misschien
is aangebracht om een oorspronkelijken
opening af te sluiten, die toegang gaf aan
een uitkijkpost.
Aan de zijden van de Singelgfacbt zijn
rijen schietgaten aangebracht, die de gracht
naar alle zijden konden bestrijken.
De onderste, thans door ijzeren luikjes af
gesloten, dienden voor de vuurmonden. Aan
de binnenzijde zijn deze geschutspoorten
natuurlijk breeder dan aan de buitenzijde.
Het moest mogelijk zijn, den mond van een
'kanon, wanneer de practijk dit ei9chte,
eenigszins te kunnen laten draaien. Van
boven zijn deze schietgaten boogvormig
afgedekt. Zoo ziet alles er in verband met
de toenmalige strategische eischen wel heel
solide uit.
Deze geschutspoorten bevinden zich bene
den den binnenomgang.
Daarboven vindt men de negen schiet
gaten voor de schutters, waarvan evenwel
een paar zijn dichtgemetseld. Aan de bui
tenzijde ziet men hiervan de smalle gleuven
van ongeveer 30 c.M. hoog en zoowat 6 c.M.
breed.
Van binnen zijn ze veel hooger en breeder
en evenals de vorige zijn ze boogvormig af
gedekt. Onderaan, terzijde van de schiet
gaten waren in den ouden tijd natuurlijk de
nissen voor de berging van amunitie, waar
van alleen de sporen nog over zijn.
Het mag wel een wonder heeten. dat de
toren „Oostenryck" in het midden, der 19de
eeuw aan de algemeene afbraakwoude is
ontkomen. Waarschijnlijk is 'hij aan dit
noodlot ontsnapt, doordat hij langen tijd
dienst verrichtte als kruitmagazijn. Binnen
de meterdikke muren scheen men dat ge
vaarlijke goedje nog al veilig te achten. En
toen het kruitmagazijn naar den Morschweg
werd verplaatst, was de afbraakwoede van
alles wat aan oude tijden herinnerde, al
weer eënigszins lot bedaren gekomen..
Daarom mogen we nu wel heel zuinig zijn
op dit pittoresk monument onzer oude Mid-
deleeuwsche strategische bouwkunst.
RECLAME.
7721
en springende hppen
Dooien 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bi| Apoth. eo Drogisten
Tegenover een enkel opgelost vraagstuk
een reeks onopgeloste.
Een oud gezegde luidt: uitstel geeft af
stel en meestal is daarmede weinig vleiends
bedoeld. Toch kan dit spreekwoord ook zijn
goede zijde hebben; men zie b.v. maar eens
naar België, waar uitstel heeft geleid tot af
stel van een kabinetscrisis! Men zal zich
wellicht herinneren, hoe wij in ons von*
overzicht een Belgische crisis bijkans onaf
wendbaar noemden als gevolg van de hals-
slarnge weigering der Belgische liberalen
toe te stemmen in een vervlaamsching der
Gentsche hoogeschool, waarvoor zoowel
katholieken als socialisten zich hadden uit
gesproken; de katholieken na lange aarze
ling omdat het niet meer af te wenden was,
zonder gevaar voor de eenheid der partij.
Dat de vervlaamsching echter door zou gaan,
was zeker; de liberalen vormden alleen
maar een geringe minderheid! Dat hebben
zii blijkbaar tenslotte toch ook zelf ingezien;
toen Jaspar bereid was om nog eenige dagen
respijt te geven ten aanzien van de uitein
delijke beslissing, hebben de voorstanders
bij de liberalen want deze waren er
eveneens en grooter in getal dan aanvanke
lijk het geval heette te zijn! alle zeilen
bijgezet om hun afzijdige partijgenooten fe
bewegen een verzet op te geven, dat toch
nutteloos was En met succes; nog juist op
tijd is door de liberale fracties uit Earner
en Senaat besloten met Jaspar mede te
gaan. Aldus België een crisis besparend,
die moeilijk en al zeer ongelegen zou zijn
geweest I Gent krijgt nu nog voor de viering
van het 100-jarig bestaan van het onafhan
kelijke Koninkrijk zijn Vlaamsche hooge
9chool. Met recht geldt hier met een kleine
variant:
Lang gewacht en nooit gezwegen,
Veel gevraagd, eindelijk verkregen!
Mogelijk luidt deze recht-doening een
betere verstandhouding in tusschen de beide
volksdeelen!
Hoeveel vraagstukken zijn er echter nog
niet, waarop dit niet van toepassing is: zij
zijn legio. Om le beginnen is men altijd
nog aan het delibereeren over den aan
vang der tweede Haagsche conferentie.Het
schijnt echter, dat tusschen Frankrijk en
Duitschland than9 overeenstemming is be
reikt over 3 Januari. Van Fransche zijde
is dit uitstel vooral bepleit met het oog op
de behandeling der begrooting in het par
lement, waardoor de minister van financiën
Cheron moeilijk zou kunnen worden gemist,
wiens aanwezigheid evenwel te Den Haag
evenzeer wordt vereischt meer dan die van
Briand, waar immers ter tweede Haagsche
conferentie slechts financieele aangelegen
heden nog (e regelen zullen overblijven. De
Duitsche toestemming zal o.i. wel zijn ver
kregen op toezegging van handhaving van
30 Juni 19^0 als eind-termijn voor de ont
ruiming der derde zone! Voor Duitschland
kan er bovendien nog een goede zijde zijn
aan dit uitstel, waar de onderhandelingen
over het Saargebied juist deze week zijn
ingeluid Mogelijk kan voor bekrachtiging
van het Young-plan in deze materie nog iets
bedongen worden. Al te A^ast moet het daar
op echter niet rekenen, want bij deze on
derhandelingen zal de Fransche regeering
scherp op de vingers worden gezien door
de rechtsche partijen, die toch reeds be
ducht zijn voor te ver gaande concessies!
Wordt inderdaad bevestigd, dat Frankrijk
en Duitschland het eens zijn over 3 Jan.,
dan zal vermoedelijk Engeland geen roet
in het eten werpen en zal ook België wel
meegaan
De Londensche zee-ontwapeningsconfe
rentie is vastgesteld op 21 Januari en de
tusschen gelegen tijdsruimte zal naarstig
worden benut om onder elkaar reeds v. ge
dachten te wisselen, zoodat men te Londen
volslagen georiënteerd over elkaar's ziens
wijze aan de groene tafel kan plaatsnemen.
Niet opgelost is daarentegen weer het
vraagstuk van de grondwetswijziging in Oos
tenrijk. maar toch laat het zioh aanzien, dat
de scherpste kanten van den strijd tusschen
regeering en socialisten zijn afgeveild, zoo
dat een compromis niet-langer tot de on
mogelijkheden gaat behooren. 't Zou voor
Oostenrijk een ware opluchting beleekenen,
zoo het daartoe kwam
Evenmin opgelost is het vraagstuk der z.g.
Oostelijke sohadevergoedingsregeling, d.w.
z. de schadevergoeding, door Bulgarije -n
Hongarije t-e betalen. "Weliswaar bevatten
de vredesverdragen van Neuilly en Trianon
daaromtrent zekere bepalingen, maar even
als met Duitschland het geval was, bleef
er nog veel te regelen over. Met Bulgarije
zijD de besprekingen thans zoodanig vast-
geloopen, dat te Sofia zoowel door de
groote als door de kleine Entente een
waarschuwing is doen hooren. om het ver
zet niet te vgt door te drijven, maar het
is slecht veeren plukken van een kikker
er als zoodanig is Bulgarije zeker te be
schouwen. Groote moeilijkheden staan voor
het zoo beproefde land te wachtenMis
schien zal bet in Italië steun kunnen vin
den evenals Hongarije reeds gevonden
heeft! Mussolini laat geen gelegenheid on
benut, om Zuid-Slawië den voet dwars t-e
zetten.
Ons nog verder Oostwaarts begevend,
■zien wij in Polen den strijd tusschen regee
ring en parlement, daar Sejnv gehceten,
steeds meer toegespitst en het herboren
land wacht o.i. of de revolutie, of de dic
tatuur van maarschalk Pilsudskden waar
de laatste beschikt over de macht van het
leger, lijkt het vrij zeker, dat het de dic
tatuur zal worden, zooals trouwens gedeel
telijk nu al het geval is. Terloops zij ïti
rlit verband even gewezen op de moeilijk
heid in het eveneens herboren rijk Tsjecho-
Slowakijc een regeering te vormen. In beide
landen toont het parlementarisme zich uit
geleefd... trots den korten duur van be
staan
Is in Rusland het bolsjewisme ook uitge
leefd l Het begint er steeds meer op te
lijken, nu Stalin als ware dictator zich niet
meer ontziet tegenover ziin eigen partij
genooten. Al feller keert hij zich tegen
ADAMSON SMAAKT DE GENEUGTEN VAN DEN BUITEN
ieder, die niet blindelings zijn standpunt
aanvaardt; zoo is nu ook Boecharin vaji
al zijn functies beroofd en feitelijk een
soort gevangene. Een Duitsch correspon
dent als Paul Scheffer van het ,,Berl. Ta-
geblatt," een man, die objectief wist te
blijven, is een terugkeer verboden, toen hij
met vacantie het land had verlatenHet
beeld der Fransche revolutie, die te gron
de ging aan het verslinden der revolutio
nairen van elkaar, schijnt ook het bolsj'e-
wisme ten val te zullen brengen. Hetgeen
weinigen zouden betreuren!
RECLAME.
heeft een goede behandeling noodig.
als ST. NICOGAAS-GESCHENK
EEN FOTO MAKEN
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 16 November.
Of nu professor Oberth, dien we hier al
Oom-Maan noemen, den „Mond-Onkel", nu
eindelijk zijn projectiel afschiet?
Weken lang heeft men ons in spanning
gehouden, de filmregisseur Fritz Lang had
er voordrachten in de radio over ten beste
gegeven, zijn film Die Frau im Mond" trekt
(hoe slecht ze ook is) nog altijd tienduizen
den nieuwsgierigen. Maar het schot zelf....?
Kunt u onze belangstelling begrijpen?
Wie heeft in z'sn jeugd en misschien
ook wel ten tweeden male als volwassene
Jules Verne en diens „Reis naar de
Maan" niet gelezen? Wat een heerlijke lec
tuur was dat, niet? Een projectiel met le
vende menschen er in, dat uit een gewel
dig kanon naar de maan wordt afgescho
ten en daar weliswaar niet aankomt, maai
er toch op betrekkelijk zoo geringen af
stand omheen draait, dat eindelijk aardbe
woners, die bovendien nog veilig terugkee-
ren, er ons iets naders van vertellen kun
nen.
We hebben sindsdien getracht met onze
geliefde Maan optisch en radiografisch in
verbinding te komen, zonder eenig succes
helaas. We bezitten prachtige foto's van
maan-landschappen en een heele boeken
kast vol literatuur, waarin ik in de sterre-
wacht van Berlin-Treptow herhaaldelijk
heb mogen bladeren. Maar wat beteekentdit
alles voor ons, moderne menschen? We
reizen al per luchtschip rondom de aarde,
we telefoneeren met Indië, Australië en
Amerika, we hooren in Amsterdam concer
ten, die in San Francisco gegeven worden,
we telegrafeeren draadloos foto's rondom
den globus, we vliegen over Oceaan, we
hebben vliegtuigen, die bijna 600 K.M. per
uur afleggen.
Hebben we niet het recht te vragen: waar
blijft onze raketpost?
Nu, het is alweer Duitschland, dat ons
op dit gebied in spanning houdt. Ofschoon
reeds de Ohineezen raketten-projectielen ge
kend hebben en vele andere geleerden, o.a.
prof. Goddard, van de Clark University in
Noord-Amerika, aan hetzelfde probleem wer
ken. Maar onze Mond-Onkel Oberth heeft
het toch het verst gebracht. Kent u zijn
boek? Het is al in derden druk verschenen
en heet nu „Die Rakete zu den Planeten-
raumen". Klinkt dat niet als een sprookje?
Maar het is er geen! Professor Oberth, die
zich reeds 20 jaren met deze dingen heeft
bezig gehouden, meent het heel ernstig en
eigenlijk had zijn eerste groote raket al een
week geleden aan de kust van de Oostzee de
hoogte in moeten gaan. Een proefneming,
die' door hpt groote ,.Ufa"-filmconcern ge
steund en betaald wordt, en waarvoor zioh
in het bijzonder de bekende politicus en
groot-industrieel dr. Hugenberg intesseert.
Oberth vertelt in zijn boek, dat hij drie
soorten van raketten onderscheidt: die
welke loodrecht omhoog gaan en voor proef
nemingen gebruikt worden-, die welke groote
afstanden af te leggen hebben; en die welke
den vorm van een Raket-vliegtuig hebben
aangenomen.
Tien jaren geleden zouden we om zulk
een opsomming gelachen hebben. Nu den
ken we niet meer aan lachen. We weten
veel te goed, dat een deel van dit programma
al heele, een ander deel halve werkelijk-
heis is.
Onlangs heeft een der pioniers der Duit
sche luchtvaaart. professor Junkers in Des
sau. die zoo juist de wereld een nieuw reus
achtig landvliegtui» aanbiedt, dat „G. 38"
gedoopt is, voor een klein auditorium van
journalisten uit zijn herinneringen verteld
en cr zeer terecht op gewezen, dat zelfs ge
weldige machines als dc ..Do X" van Dor-
nier en zijn eigen „G. 38" nog slechts een
begin zijn en ons over tien of twintig jaar
als liliputters zullen voorkomen. Het gaat
tegenwoordig zoo snel met de techniek, dat
we geen tijd meer hebben om ons over iets
'nieuws te gaan verwonderen, laat staan on-
geloovi<r te glimlachen.
Rechtspraak bij het klimmen
der zon.
et *as in de XIVe en de XVe eeuw een
èmeen gebruik, zoo al niet een stellig
■jjehrift, dat de vierschaar in den voor-
werd gespannen de „vierschaar
'^nlijk een door vier scharen, schran-
n manken ingesloten ruimte, waarbin-
centers plaats namen, terwijl de
^houwers er rondom heen stonden
c,r/'-de rechtszaken te behandelen, Jiet-
n wen eigenaardig „rechtspraak bij
mende zon" noemde. Geen vonnis werd
fr. a'2ekondigd dan nadat de zon haren
"n stand bereikt is. dat is: na twaalf
fl 1" middag.
1 nagelaten geschriften van den
'an van Hout. deelt Orlers in
••^Hhryving van Leyden" den ge-
loJP eener crimineele rechtspleging
3 dien tijd te Leiden gehouden, waar-
y gebruik ten volle blijkt. Wij
dat, wanneer de vierschaar was
(d.wz. wanneer de Schout en
in gerechtszaal hadden
plaats genomen) de Schout tot den jongste
Schepen zeide:
„lek vraech U een vonnisse of ick goeds
tijts ben gaen sitten voêr den middach, dat
ick recht mach doen."
De Schepen antwoordde daarop:
„Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout
goets tijts syt gaen sitten voêr den mid
dach."
Daarop vroeg de Schout:
„Ick vraech U een vonnisse of ick de
bancke also beset batte met Schepenen dat
ick recht mag doen."
Xadat de Schepen met dezelfde woorden
de vraag van den Schout bevestigend be
antwoord had, vroeg deze:
„Ick vraech U een vonnisse of ick 't recht
verlooch met vonnisse. met achtinghe. met
beraede ofte met eenigherley saken tot de
Sonne haer hoochsten gedaen hadden."
Antwoord:
..Ick wijs voor recht, dat ghy 't recht
vcrtooch enz."
De 1 natste inleidende vraag van den
Schout luidde dan-
„Ick vraech U een vonnisse of ick deghene
die ick op huyden een dach geleyt hebbe
al90 goets tyts hebbe doen dagchen."
Xadat de Schepen mot herhaling der
zelfde woorden de vraag wederom bevesti
gend had beantwoord volgde de eigenlijke
behandeling van de zaak. Wanneer de .be
handeling der zaak geëindigd was in het
geval, dat Jan van Hout beschrijft, liep de
zaak uit op eene vert>anning uit de stad
vroeg de Schout aan den jongsten
Schepen-
„Ick vraeeh U een vonnisse of ick hem
(bedoeld wordt: den schuldige) rechtevoert
dadelijk) ha II ine k legghen sal ofte
beyden wachtenwent tot) de sonne
haer hoochsten gedaen heeft van den
daghe."
Antwoord:
„Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout
beyden suit enz."
Als de klok dan twaalf uur geslagen had,
verzocht de Schout, dat twee Schepenen zou
den constateeren .dat de zon haar hoog-
sten stand had bereikt. De twee Schepenen
verwijderden zich dan voor een oogenblik;
het is evenwel niet bekend op welke wijze
zich de ^fchepenen van den hoogsten zon
nestand overtuigden. Men zou hierbij kun
nen denken aan het raadplegen van een
zonnewijzer, maar aannemelijk is dit niet,
omdat bij betrokken lucht de zonnewijzer
geen uitsluitsel kon geven. Wellicht kan het
zich verwijderen der Schepenen meer be
doeld zijn als een poolshoogte nemen bij
het buiten wachtend publiek, waarvan aan
merkingen te verwachten waren, indien de
juiste tijd niet behoorlijk in acht genomen
was. Hoe het zij: de twee Schepenen keer
den na eenige oogenblikken terug, waarna
de Schout zijn vragen-stellen weer ver
volgde met de vraag:
„Ick vraech U een vonnisse of de Sonne
haere hoochsten gedaen heeft van den
daghe".
Antwoord van den jongsten Schepen-
„Wy wysen voor recht, dat de Sonne haer
hoochsten gedaen heeft van den daghe".
Hierop werd het gevelde vonnis afgekon
digd De Schout richtte zich dan tot slot tot
de Schepenen aldus*
„Ick vraech U een vonnisse of ick hem
(den gevonmsde n.l.) ballinx lands ge'esrt
heb (ballinx slands leggen: iemand uit het
land bannen) so als recht is. Waarop de
Schepen tot besluit antwoordde:
„Ick wys voor recht dat ghy Heer Schout
hem ballinx lands gelegt hebt so ails recht
Stads-muzikanten.
Elke stad hield er in vroeger eeuwen
hare stadsmuzikanten op na. In 1568 en
1569 fungeerden als zoodanig in Leiden
„mrs. Floris Cornelisz. Schuyt, Ulryck,
Wilhelm ende Johan Corneliszonen" die
als volgt in de Stads Thesauriers Rekening
te boek stonden: „stadts speelluyden mitter
schuyftrompetten ende schalmeyen".
Deze Cornel is Schuyt was evenals ta
ter rijn zoon Cornel is tevens organist te
Leiden en heeft zelfs een der eerste Neder-
landsche werken over muziek geschreven,
getuige de volgende post in een der ordon
nantieboeken onzer stad: „4 Aug. 1600 Ord.
op Claes Adriaensz.. Thesaurier van Mr.
Cornelis Schuyt deser steede Organist, van
vier en twintich guldens van XL grooten t
sluck. ter saeke dat hij den Schout henef
fens ons ende Scheepenen alhier den eer
sten January voorleeden toegedediceert heeft
zeecker bouck geintituleert:
„II primo libro de madrigali a cimque
voci di Cornelis Schuyt. Hollandese Orga-
nista della famosa citta di Leyde. Gedruct
in de druckery van Plantyn by Christoffel
Raphelingen 24 gl."