Bouwkunstig Schoon. MET Dr. VAN DER SLEEN OP REIS. Radio Hilversum RADIO-NIEUWS. RADIO-PROGRAMMA. DE BURCHT. n. Kvto-i-'wi het omhoogslingerend pad beklim- de z.g. keep. We komen voor de >rt van den ringmuur, maar gaan dadelijk doorheen. We wdlen eerst i het muurwerk 'heen-wandelen, met mee. De klimop groeit, zooals het ;n behoorlijk romantisch aspect ook telijk is, welig tegen de oude ruïne. Zuidzijde vermindert deze vegetatie ins en dat is goed ook. Daar is wel- )fc het muurwerk nog het best be- in zijn ouden staat Het vertoont in- en rondingen. De grijze brokken zijn verweerd en ingevreten. Men er nog een ruim manshoog en ruim Iven M. breed uitvalspoortje. Ook ziet op regelmatige afstanden nog een vierkante gaten. Vermoedelijk waren in ouden tijd hordijzen bevestigd, het denwerk, dat dreigend vooruitstak, te begrijpen, dat zoowel het uitvals- als de bijzondere versterking met inwerk juist dA&r werden aange- Juist van de landzijde duchtte in 'sn tijd, toen het dorpje „Leibthon" en maar ter hoogte van de tegen vraag en de Maarsmanssteeg lag, te gevaar. De Burcht lei toen, zoo- s herinneren, geheel vrij op het ld, en de gracht met de toen- 5 zullen wel de zwakste plaats in ing zijn geweest. Oude en Nieuwe i in den Noormannentijd nog stroomen. kan opmerken, hoe in de omgeving ït uitvalspoortje de tufsteenbrokken ïlden met reuzenmoppen, of. zooals in Friesland noemden „Alde Friezen"', reet, dat in de Noordelijke provinciën n oude dorpskerkjes uit dit materiaal "jetrokken en dat de algemeene toe van den baksieenbouw op kerken en tingen dagteekent urt de twaalfde Daarom merken we nog even op, dat zekerheid grenzende waarschijnlijk- metselwerk van reuzenmoppen aan niet ouder kan zijn dan ongeveer midden der 12de eeuw den Westkant vindt men op het een gat. een plaats waar het rerk bedenkelijke sporen van verval 't. Men kan zich daar overtuigen hoe 3rlijk het oude steenverband is ge- Men kan zien hoe de buitenste van den kern van het muurwerk Er zijn bij dit deel van den muur ntreforten. Die ontdekken we als we laan, bij den Westelijken ingangs ei het metselwerk dezer contrefor- in kleinere baksteenen zijn opge- en dus waarschijnlijk van nog weer tijd zijn, vertoont de gevolgen van ^ten-waart9cheii druk van het muur- Burcht was nu eenmaal een ves- herhaaldelijk belegerd en be- l werd en daarvan de gevolgen onder war het Noorden is de muur, ten ^buitenkant, bekleed met kleine ^■«steenen, afgewisseld met tufsteen- Dit zou kunnen wijzen op een ro de lGde of 17de eeuw. 1'Jk komen we aan de ingangspoort, ïru j ^s*werk zou kunnen dag- uit do 16de eeuw. Op de randen in marmer aangebracht de Hoen van 9 achtereenvolgende L€e?n, bePnn^ in 1651 met dat ®rsz- van der Maersche en te p?, me* dat yan Diderik van prijkt 't wapen uemen we een kijkje binnen den in u5? draagt geheel het karakter •^'ddeleeuwsch verdedigingswerk, ronddeel. (87 M. doorsnede). De 7 's niim 70 c.M. dik en hier- miv6 ]S een °mgang, een weer- e °P 22 halfcirkelvorming af- 7en' ongeveer 1,5 M. diep eze fijze worden meteen kaze- ?.r,md ^oor het krijgsvolk, dat er "8 was voor de zware steenen Is d?2e9C^u* blijden en later voor r eerste vuurwapenen. In onzen e Practisch natuurlijk niets meer &ïaöd*n ^er kazematten vir.dt *- 1! nog Gietgaten. De meeste i '1 ?enn^eld. En schuin onder fa* ^hielgaten vindt men nog i fa fc.iVi schuin afgedekte nisjes, n jrr len in van oorlog en hand vonden. Men dat het geen reden UJS^s aa^ brengen vóór den tijd, toen de vuurwapenen nog niet bekend JWhi 1S, in, het muurwerk van den Burcht op zichzelf al een stukje krijgs^e- schiedenis geschreven. Telkens wanneer de technische middelen van aanval en verdedi ging werden verbeterd, moest ook de Burcht weer worden veranderd. Zooals men weet zijn de muren bekroond met kanteelen' waarachter eertijds de schutters zich ver-' toetenhSK 5 a,gemeen ziin deze kan- Tet afloopendy hardsteen blokken, behalve aan de Zuidzijde Daar zijn ze in t'geheel niet afgedekt. Ook vindt men daar m de kanteelen zelf nog schietgaten, onder anderen in die vlak boven het uitvalspoortje. Wanneer een deel der bezetting een uit val deed, moest het door de binnenblijvenden zooveel mogelijk gedekt worden. Het is eigenaardig, dat men juist tegen de binnen zijde van den Zuidmuur ook nog de fonda menten van een voormaligen toren heeft ge vonden grondlagen van tufsteen, dus waar schijnlijk uit de 9de of 10de eeuw. V\ anneer men over den weergang wan delt heeft men in tusschen een zeer mooi ge zicht op verschillende gedeelten onzer stad Men staat zoo ongeveer 20 M. hoven den beganen grond en de horizon ligt dus veel ttjooger. Men lette er nog eens op. hoe mooi de koepel van de Marekerk en hoe statig de Hooglandsche Kerk zich verheft. Het mas sale van deze gebouwen komt door do hooge ligging van den horizon veel beter uit dan m de straten. Maar het meeste treft toch wel het stoer-massieve blok van de Pieterskerk. Men ziet juist tegen de achter zijde van het koor en de transepten. Het imposante gewrocht beheersc-ht naar dc Westzijde het stadsbeeld op een wijze als nergens anders. Het is daarvoor alleen reeds de moeite waard, eens een tocht langs den omgang te doen. Als we het trapje weer afdalen, merken we even op, dat de bodem binnen den muur minstens een Meter, waarschijnlijk meer, moet zijn opgehoogd. De schietgaten in de boognissen zijn nauwelijks boven den grond, terwijl de toestand natuurlijk zoo is geweest! dat het onderste deel van de gleuf toch zeker nog wel een Meter boven den bodem was. Waarschijnlijk heeft deze ophooging plaats gehad, toen er binnen de muren van den Burcht in de 18de eeuw een doolhof werd aangelegd. Men herinnert zich dat vóór den aanleg der waterleiding het reser voir voor de fontein op de Vischmarkt bin nen de burchtmuren was gevestigd. Ten slotte kijken we nog even over den rand van de breede en zeer diepe waterput die binnen de ommuring is aangelegd. We dalen thans den heuvel af en komen zoo op wat men in vroegeren tijd noemde het Burgstreng. We betreden dit door een ijzeren hek tusschen eenige trappen. Ter weerszijden van het hek slaan kolommen, die oorspronkelijk afkomstig zijn van de Yischbrug. Ter eener zijde ziet men hot wapen van Leiden, vastgehouden door een schaap. Men mag aannemen, dat dit beeld houw werd vervaardigd in dagen van zeer bloeiende wol industrie. Het andere stelt voor het Duitsch keizerlijke wapen, vastgehouden door een dier, dat waarschijnlijk een bever voorstelt. Een en ander draagt de kenmer ken, dat de tand des tijds er aan heeft ge knaagd. De gebouwen op het Burchlplein zijn voor het oogenblik uit bouwkunstig oogpunt voor ons niet van zoo heel veel gewicht. Mis schien komen we er later in ander ver band op terug. Natuurlijk wijden we ten slotte onze aan dacht nog even aan de poort, waardoor we het terrein verlaten. Het geheel is echt Re- naissancewerk uit 1658. Ter weerszijden van den doorgang twee zware pilasters, daarlussdhen een geprofileerde rondboog, afgedekt met een fries. In de midden hier van zijn de namen gegrift van de in 1558 regeerende burgemeester en. ter weerszijden daarvan latijnsche verzen. Boven den fries band is een fraai stiik beeldhouwwerk ge plaatst van Rombout Verhulst: een staande leeuw met opgeheven zwaard, die een schild met de twee gekruiste sleutels vasthoudt en daaronder de spreuk: ..Pugno pro Patria Ik strijd voor 't vaderland." Op de beide hoeken is een gebeeldhouwd model van een burcht. Op de zijde van het fries, die naar den burcht ingekeerd, ont dekt men de spreuk, die we opnieuw zullen ontmoeten bij de Zijlpoort: Haec libertatis ergo Dit om der vrijheids wille. NAAR DEN TOP VAN DEN BATOER. Om vijf uur straalt de morgenster boven het silhouet van den Batoer, doe om hall zes scherp afsteekt tegen het morgenrood. Rondom den kegel ligt, boven meer en kraterbodem een groote wolkenzee, die langzaam omhoog rijst en om 6 uur zitten wij in dikken mist. Om half zeven begint de mist te vervagen en om zeven uur rij den wij bij prachtig zonlicht over den kraterrand van Kintawani naar Penalokan. Het is druk. Marktdag in Kintawani. Bij tientallen komen de vrouwen opzetten uit de kleine kampongs binnen en buiten den krater, allen de mand met koopwaar op j het hoofd, in lange rijen achter elkaar aan den rand van den weg. Telkens prach tige vergezichten op den reusachtigen, ouden kraterbodem, waarvan ruim de helft ingenomen wordt door het meer. De jonce vulkaankegel in het midden is nog telkens door nevels versluierd, maar af en toe waaien deze weg en toonen de kraters, die heel wat sterker rooken dan de vorige dagen. Maar wij kunnen er nog niet op af. De schoenen van den Toewan-secretans zijn niet met de politie-auto meegekomen on moeten even van den schoenmaker ge haald, 18 kilometer ver en een duizend meter lager. Dat is pech, een uur wachten aan het begin van een bergtocht, maar na tuurlijk is er weer een bofje bij. In Pena lokan passeert heel wat van wat in Kinta wani ter markt gaat en dus wordt er vast wat gekocht en geruild en gesjacherd en gegeten en is er een voortdurend komen en gaan van koopvrouwtjes op het kleine pleintje, dat in een drukken passar her schapen is, een leuke bedoening. Twee vrouwtjes helpen elkaar do zware manden van het hoofd tillen. Openmaken, kijken, loven en bieden, ruilen, ook wel eens be talen, maar hier is het ruilhandel óf men gebruikt de kepeng, een Japansehe munt met vierkant gat or in ter waarde van een tiwntigste deel van een cent. Pisang en sinaasappel kosten hier voor ons een cent het stuk, ook wel eens een halve. Ik denk, dat de Baliër nog heel wat minder betaalt en er is goedkooper eetwaar ook. Allerlei rijstkoekjes, cocosnootgebak, helgekleurd suikerwerk, jonge varenloten als groente., gedroogde visch, veel moerasslakken uit het Batoermeer en zoo vindt elk wat van zijn gading. Een paar dozijn kippen pro fiteert van de gelegenheid en pikt wel eens niet alleen de verloren kruimels op. Een knap vrouwtje moet plotseling haar rijst koekjes verdedigen tegen een vaTken, dat wil komen snoepen, een mooi meisje ken baar als ongetrouwde vrouw aan de witte palmbladrolletjes, die in groote gaten in de oorlel worden gedragen, heeft ruzie met een jongen man, omdat die zijn vechthaan zoo maar uit haar mand met erwten wilde laten eten. Groot gelach en aannïocdiging van een zestal andere mannen, die juist gearriveerd zijn, elk met twee of drie baraboekorven aan 'n stok over den schouder gedragen. In eiken korf zit een vechthaan, het kostbaar ste bezit van den Baliër. Ge moet zien met hoeveel zorg de Balinees zijn haan wascht en afdroogt bij de stroomende bergbeek, hoe ze altijd sjouwen met de korven om ze in de halfschaduw te houden en hoe het beste voedsel voor hen uitgezocht wordt. Een man komt aansjouwen met twee speen- varkentjes, elk in een bamboedraagnetjo, clan komen twee kerels mot tusschen zich in een groot zwaar varken, dragend ook alweer in bambocvlechtwerk verpakt, waar de pooten doorheen steken, een klein do zijn mannen, maar honderden vrouwen en meisjes, die doen de negotie en een groot deel van het werk ook, de Balinees ligt op zijn baleh, zijn rustbed, rookt of pruimt sirih, kijkt naar zijn vrouw en liefkoost zijn haan. De zon glanst over de weldoorvoede bruine lichamen en begint al aardig te branden; een dozijntje foto's zijn alweer gemaakt, meest snapshots op korten af stand met de vestzakcamera. Het wordt tijd om op weg te gaan en dus werf ik vast een paar dragers voor onze rugzakken en ga vooruit. Ik heb ;n ouden kerel ge- nemen met vriendelijk verstandig gezicht en grijzend haar. Vriend Mulder heeft een jongen blaag van een jaar of zestien. Eerst gaat het omlaag naar den kraterbodem in een flinken huppeldraf. De oude baas blijft mij vlak op de hielen, maar do jeugd zucht en steunt en hijgt achteraan; die zijn hard werken niet meer gewend; maar wij zijn toch binnen een half uur bij het nieuwe Batoertempeltje, dat tusschen den ouden lavastroom en den meeroever is gebouwd. Die oude lava is ellendig terrein, twee meter op, twee meter af, drie toeter om hoog, twee meter naar beneden. Spleten, scheuren, gaten, ravijnen, een absoluut on bruikbare grond en deze lava ligt er toch al sinds menschen heugenis. Wat gras, wat sedum, een edelweiszachtige, dat is al. Dan komt een grasveldje, Daar is wat asch en puin bijeon gespoeld; wij naderen de bed- ding van een thans droge rivier, die vrij wel van den kraterrand schijnt te komen, waar wij van zoo dichtbij hoog tegen op zien. Daar gaat mijn oude baas voor, die tevens als gids zal dienen. Hij zoekt de zandige ascnplckken uit in het reeds smal ler wordende rivierbed. Het puin is hem te scherp, te sintelachtig en de jonge blaag klaagt ^1 over ,,sakit bakkies", pijn aan voeten. Dan wordt het bed een kloof, de bodem steenachtig, maar gladgeschuurd. Af en toe moet een steile wand, w<-ar straks in den natten tijd een waterval overheen gutst worden omgetrokken en dan gaat het over de scherpe lava en zoe ken de dragers bij eiken stap voorzichtig een vlak plekje uit. Wij schieten nu beter op met onze zware bergschoenen, mHar het is toch onaangenaam ruw terrein, voor al als het b"eekbed opheudt en wij over de lava of over aaneen gebakken puin en asch (tufsteen) verder moeten. Mftftr dan begint ook al gauw de asch- kegel, die als een mantel den heelen vul- kaaniop omhult. Geen sigarenasch hour, noen, grot zand met puin, puimsteen alle maal boekigo scherpe brokken soms als een cocosnoot zoo groot. En dat spul ligt alle- maal los, klaar om omlaag te glijden, zoo dat je ,,pas op de plaats" staat te trap- pen, als aan de zeezijde van onze strand- duinen. Voorzichtig in zigzag gaat het nu omhoog. Ik heb allang weer do leiding overgenomen, want onze gidsen zijn ang stig, wilden eigenlijk liever terug. De berg is hier te steil! Maar het is de Geest van den berg waar zij bang voor zijn en Ik weet zeker dat wij vrijwel de minst steilo helling te pakken hebben. Een sinaasap pel, braaf met ons vieren gedeeld, geeft weer moed en na een paar uur klimmen staan wij aan den rand van den krater. a een leelijk gat, een honderd meter breed en misschien even diep, met vrijwel lood rechte wanden, waar overal uit spleten en gaten witte damp opstijgt, die er erg on schuldig uitziet, maar als de wind even naar ons toeblaast, blijkt ze voor n groor deel uit zwavelwaterstof te bestaan! W.j vluchten beneden den rand en zien I'ec^ in een drietal andere kraters, alle rookeml en stoomend, meest wit, soms met blauwi- gen walm. Een uurtje zitten wij boven, maar de wolkenlaag, die aansluit bij den ouden kraterwand rondom ons heen, blij t hangen. Uitzicht over het rijke Bali, het bergachtig Lombok, de diep blauwe zeo, is ons dezen keer niet gegund. Doodstil is het boven, geen gerommel, geen blazen en sissen, do vulkaan schijnt aardig tot rust to zijn gekomen. Dan dalen wij af. glijdend, schuivend met grooto passen springend langs den «teilen asch en puinkegel naar een der kleinere kraters, die de meeste rook uitstoot. Prachtig gekleurd zijn hier do wanden in mengeling van zwavelgeel tot donkerroest rood. En hier blaast en sist het wat en liegen een paar furaarolen, rookendo ope ningen in den kraterrand. Maar do tem peratuur is hier niet hoog. lit nader, den pfkel voor mij in den grond sloolcnd, gedachtig aan den Papandajan en kom lot twee meter van de opening. Wit en geel. anders niet, mooie zwavel kris tal len, dus temperatuur niet hooger dan loO a 200 graden. Dan draait de wind weer even, een verslikkende zwavellucht, die de oo-en doet tranen, noodzaakt tot haastigen terugtocht. Even omgeeft ons de damp aan alle kanten, dan goelt een windvlaag op luchting en toont weer het spel van stoom en smook langs den rood-geel gemarmerden wand. dat een lust is voor de oogen. Verder omlaag gaat het nu, eerst over dc asch, dan weer de lava, eindelijk de rivier-bedding. De zon brandt, maar er waait een fris9phc wind, wat niet weg neemt, dat als wij den kraterbodem heb ben verlaten en weer opklauteren tegen den steilen rand met algemeene stemmen een aanval wordt gedaan op een sinaasappel tuin Als dc eigenaar komt is er al een be hoorlijk aantal naar binnen gewerkt en puilen de zakken uit. Wij bepalen den prijs van den roof op twee kwartjes, die dc jonge blaag die de vruchten heeft geplukt in ont vangst neemt. Eën kwartje is voor den tuin- ei^enaar, het andere beloont zijn moeite met plukken! En even later als het op af rekenen aankomt en wij het dubbele koeti- loon geven (f.2 50) wegens den zwaren tocht probeert hij ons aan het versland te brengen dat het loon voor een koeli zeven gulden 'bedraagt. Als hij doorzeurt, neem ik hem den rijksdaalder weer af en zeg, dal hij de zeven gutden morgen bi] do poon- gawa het districtshoofd, kan komen haten. Dat hielp Hij smeekle om zijn riks en droop af Op Kintawani hangen weer koude ne vels, ook nog als wij den volgenden morgen vertrekken, omlaag, naar Zuid-Bali het land van belofte. Met vaart gaat het helling at langs een pracht weg, een reeks van slin gers met opgehoogde bochten, alle Aal me hellingen, die op de prise directe afgenomen kunnen worden. De ingenieur, die dat tra- cee heeft uitgezet, is toch eigenlijk een groote figuur in de geschiedenis van Bali, maar hij is reeds vergeten, overgeplaatst naar andere oorden, waar kunstwerken moe ien onfstaan, waarvan niemand naar den schepper vraagt! Varens en koffie verdwijnen, ook de mooie roodbloeiende schaduwboom, de dadap of wel Erythrina, ipe( zijn homgklieren zaai de bladstelen, Ze maken plaats voor cooos en rjjst, rjjst en coooa. De dorpen worden grooter, thans omgeven door steenen muur- tijes, soms formeele wallen, want de tgd ligt nog niet zoo heel ver terug, dat hier tal- looze kleinere vorsten in voortdurende vij andschap leefden en plundering van een dessa een der fatsoenlijkste manieren was cm rijkdommen, slaven en slavinnen te ver werven. Het staat aardig, die witte muur tjes, met de toegangspoortjes der erven op regelmatige afstanden, naast elke deur een bamboekooitje op staak, waarin offers aan den geest, die het huis bewaakt, kunnen worden gelegd. Vrouwen gaan in en uit, kinderen gluren om den hoek of stuiven vreesachtig naar binnen als de auto aan komt. Een blik naar binnen toont kleine bamboehuisjes, rfctstampende vrouwen onder een afdakje, kinderen van één tot twaalf jaar in groote sorteering tusschen de var kens en kippen en geiten en honden. Man nen ziet ge niet, die luieren in de hutjes, straks tegen vijf uur komen ze buiten zitten voor do poort of verzamelen zich op den passar, bijeenhurkende onder de afdakjes, waar de vrouwen overdag hun koopwaar uitstallen. Overal is het druk. alleen de tem pels liggen verlaten. Uit alle hoeken grrjn- zen u de steenen tempelwachters aan. meest in grjjze para (tufsteen) met^ mos en korst mossen begroeid, soms ook in rood en wit en goud geschilderd. Een enkel offerbakje ligt voor een der kleinere tempeltjes- «*een priesters, geen komen en gaan van geloo- vigeu aIe in Britsoh-Iniiië. Slecht; een blauwe hi-edi* en een groene slang versto ren de sti'fe. En een kamponghond, die een zandig "iekie zoekt en jankt tegen den vreemdeling! der SLfm RECLAME. M\ jn man had het telkens over de Elgrafoon. Was daarom vandaag in de N. S. F. showroom, Bree- straat 26, en hoorde een electrische weergave van gramofoonplaten door den luidspreker. Een Elgrafoon besteld met Philips Gra- mofoonopnemer. 6873 LUISTERAARS CONTRA REGEERING. Toen in April van dit jaar in Dene marken de vergunningen voor het houden van radio-ontvangtoestellen afliepen, wei gerden vele Iui9leraar9 hun vergunning te vernieuwen met het oog op de ernstige storing bij de ontvangst van de program ma's van den zender te Kopenhagen. Deze storing werd veroorzaakt door het Radio-telegrafie- en telefonie-slation der Regeering te Soro, hetwelk op nagenoeg dezelfde golflengte werkte, en dat den dienst tusschen het vasteland en het eiland Born- holm onderhoudt. Ten einde deze storing geheel op Ie hef fen en de radio-programma's voor de Deen- schc luisteraars wederom genietbaar te maken, heeft do Deenscho Regeering be sloten den zender Soro buiten dienst te stellen en voor het verkee, met Bornholm een telefoonkabel te leggen. VOOR WOENSDAG 13 NOVEMBER. Hilversum (1071 M.; van 12.006.00 298 M.) 10.0010.15: Morgenwijding 12.152 uur: Concert door het A.V.R O.- Kwartet. 23 uur: Gramofoonmuziek. 3t uur: Naaicursus. 44.30De voor naamste studiemuziek voor piano. Uitgevoerd door Egbert Veen. Toelichting door Louis Schmidt 56.30: Concert door het Om roeporkest. Jans Bierma (9opraan). 6.30: Koersen Vaz Dias. 6.457.15: Italiaansch voor beginners. 7.157.45: Italiaansch voor gevorderden. 8.01: Theater Carré te A'dam. N.V. Italiaansche Opera. „Louise", opera in 5 bedrijven van Charpentier. Gida dalla Rizza van het Scala te Milaan (als gasl). In de pauze: Declamatie door Kom mer Kleyn en persber. Na afloop: Gramo foonmuziek. 12 uur: Sluiting. Huizen (1875 M.). Uilsl. N.C.R.V.-Uitz. 8.159.30: Morgenconcert. 10.3011 uur: Ziekendienst. 1111.30: Gramofoon muziek 12.302 uur: Concert. Sopraan, fluit en piano. 22.45: Concert. Zang, piano, viool en cello. 2.453.15: Lezen van Christelijke Lectuur. 3.154.15: Voortzetting concert. 4.155 uur: Gramo foonmuziek. 56 uur: Kinderuurtje. 66.15: Gramofoonmuziek. 6.15—6.30: Causerie over cursussen Techniek. 6.30 7 uur: Lezing over: „Het antenne-vraagsluk (Afstemming)". 7—8 uur: Uurtje voor de rijpere jeugd. 8 uur8.30: Bestuursmede- dcelingen door den N. C. R. V.-Voorzitter. 8.30: Lezing over: De jeugd van Generaal en Mevrouw William Booth, Stichters van het Leger des Heils. Medewerking van een Dubbel Gemengd Kwartet van het Korps Utrecht I (Leger de3 Heils). Na afloop Pers berichten. Daventry (1554 M). 10.35: Morgen wijding. 1105: Lezing. 11.2012.20: Gramofoonmuziek. 12.20: Concert. P. Wright (alt), M. Smith (tenor). 12.50: Gra- raafoonmuziek. 1.202.20: Orkestconcert 2-15: Berichten 2.50: Uitzending voor scholen. 3.20: Lezing. 3.60: Lezing. 4.05: Concert. D. Robson (sopraan). Instrumentaal Trio. 5.05: Concert op Cinema-orgel. 5.35: Kinderuurlje. 6 35: Nicuwsber. 7.05: Zang door Stilea Allen. 7.20: Lezing. 7.45: Lezing. 8.05: Concert. The Wireless Singers. 8.20: Con cert. Symphonie Orkest A. Catlerall (lste viool). Myra Hess (piano). 9.20: Nieuws- ber. 9.35: Voortzetting concert. 10.20: Berichten. 10.25: Lezing. 10.40: „Up to Scratch". Cabaret-programma. 11.20- 12.20: Dansmuziek. Parijs „Radio Paris" (1725 M.). 12.50— 2.20: Gramofoonmuziek. 4.05: Concert. Orkest en soli. 6.55: Gramofoonmuziek. 7.25: Gramofoonmuziek. 8.20: Concert. Orkest en cello. 9.50: Gramofoonmuziek. Langenbero (473 M.). 6.207.20: Gra mofoonmuziek. 9.3510.35: Gramofoon muziek. 11.30: Gramofoonmuziek. 12.25150: Orkeslooncert. 450550: Orkestconcert. 7.20: Orkestconcerl. 8.20: Concert, Orkest en bas. 10.20: Or kestconcert. - 10.2011.20: Dansmuziek. Zeesen (1635 M). 6.1510.05: Le zingen. 11.2012.15: Gramofoonmuziek. 12.1512.50: Lezingen. 1.201.50: Gramofoonmuziek. 2.053.50: Lezingen. 3 504.50: Concert uil Hamburg. 4 50 7.50: Lezingen. -7.50: Liederen-voor- dracht door Louis Graveure (tenor). Her uitzending van Stuttgart. 8.20: „Farai- lienalbum". Daarna tot 11.60: Dansmuziek. Kalnndborg (1153 M 2.504.50: Or kestconcert. 735—8 15: Voordracht en zang. 8 158 35: Piano-recital. 9.20 10 20: Orkestconcert. Brussel (508.5 M.). 5.20: Dansmuziek. 6 50: Gramofoonmuziek. 8 85: Gramo foonmuziek. 8.50: Concert. Strijkkwartet. 3—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 11