fficieele kennisgeving
stadsnieuws.
afscheid van den heer mayer.
de heer a. j schölyinck
gouden bruiloft
70sfe Jaar^an?
WOENSDAG 30 OCTOBER 1929
No. 21358
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentiên uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertentiên 35 Cts. per regel Kleine Advertentiên uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor evenlueele opzending van brieven
10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week
Franco per post 2.35 portokosten.
ƒ0»
„0.18
nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
ARTIKEL 75, le LID DER LAGER
ONDERWIJSWET 1930.
rgemeester en Wethouders van Leiden
ngen ter openbare kennis, dat de Raad
gemeente in zijne op 28 dezer gehou-
vergadering besloten heeft:
A medewerking te verleenen aan:
I. het bestuur van de Vereeniging voor
isleiijk onderwijs aldaar, tot stichting
een school voor uitgebreid lager onder
in het gebouw Noordeinde 3;
het bestuur van het Gesticht de Voor-
nigheid aldaar, tot het aanbrengen van
ge veranderingen in het gebouw aan
j Levendaal 56, waarin gevestigd zijn een
ooi voor gewoon lager onderwijs ep
school voor uitgebreid loger onderwijs
ede voor het uitbreiden van het meu-
ir dier scholen.
1 het bestuur van de Gereformeerde
oolvereeniging aldaar:
A tot uitbreiding van de school voor ge-
:n lager onderwijs aan de Hooglandsche
tjracht 20a met twee leslokalen en tol
sialfing van de voor de inrichting dier
en benoodigde 9choolmeuhelen;
Ie! aanschaffing van leer- en hulp
en voor de parallelklassen van het
e: 6e leerjaar van de sub II a genoemde
l. lot vaststelling van twee begroo-
-staten, model D. groot resp. f. 3 175.
150.ten einde hun College in
t Ie stellen de voor de sub II en Illb
oe'.de doeleinden benoodigde gelden, te
et lijd aan de betrokken schoolbesturen
tuien afdragen.
iHien dertig vrije dagen, te rekenen van
a at, kan ieder ingezetene en elk
"Ibesluur. voor zooveel het daarbij be
ien is. van deze besluiten bij Gedepu-
Stalen dezer provincie in beroep
en.
A VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
;den, 30 October 1929.
en hem een mogelijk antwoord aan de hand
doet. Het is dan de taak van de daarop
volgende kritiek om dit vermoeden te toet
sen aan het reeds verkregen en het nog te
verkrijgen waarnemingsmateriaal. Lukt het
daarbij volledig, de nog ontbrekende feiten
aan te vullen, dan kan dit vermoeden, dat
"AUGUREELE REDE VAN
PROF. Dr. S. T. BOK.
Wiskunde en weefselleer.
•of dr. S. T. Bok, benoemd lot hoog
waar in de histologie en de microscopi-
'e anatomie aan de Rijks Universiteit al-
r, aanvaardde hedenmiddag zijn ambt
-? het uitspreken in het Groot-auditorium
een rede. getiteld, Wie kunde en weef-
leer".
et meest vruchtbaar voor de on-lwifck*-
ran een natuurwetenschap zijn wel
momenten in het werk van den indivi-
'len onderzoeker, waaTop bij hem
bij haar een vermoeden rijst. Op dat
ftt toch grijpt in het bijzonder de fan-
in. Het waarnemingsmateriaal, dat
'aderzoeker voordien voor oogen stond,
den regel niet voldoende om een
-nd antwoord op de door hem aan de
gestelde vraag te geven eii in al die
aHen is het de fantasie of de intuïtie, die
over het nog ontbrekende heenhelpt
Prof. Bok.
op onvoldoende feiten steunde, worden om
gezet in een gevolgtrekking uit het dan vol
doende geworden feitenmateriaal Zelfs dit
uitschakelen van het element van onzeker
heid, dat in elk vermoeden besloten is, is
weer het gevolg van diezelfde fantasie, want
juist aan de hand van dat vermoeden wer
den speciaal die feiten gevonden, die noo-
dig waren om dat vermoeden in een ge
volgtrekking om to zetten.
Ais wij ons bezinnen over een wijze,
waarop een wetenschap vooruitgebracht kan
worden, dan kunnen wij ons dus wel niet
voldoend© verdiepen in de vraag, hoe wij
het rijpen van juiste vermoedens in dat
wetenschapsveld zouden kunnen bevorde
ren. Een manier om in de histologie of
weefselleer dit ontstaan van juiste vermoe
dens te bevorderen, ziet spreker in het tus-
schenschakelen van een wiskundig beeld
tusschen de waarnemingen eenerzijds en de
te zoeken inzichten anderzijds.
De weefsels van het levende lichaam
dragen hun naam weefsel neg steeds terecht
doordat de rangschikking van de samen
stellende onderdeelen telkens en telkens een
zeker rythm-e vertoont, waardoor men de
indruk van een patroon krijgt, zooals ook
de door menschenhand en kunstzin ge
wrochte weefsels vaak een patroon te zien
geven, ontstaan door de meer of minder re
gelmatige terugkeer van een bepaald pa
troonmotief. In het levende weefsel zijn de
„patroonmotieven" in beginsel waarschijn
lijk steeds eenvoudig en streng van vorm.
maar de superpositie van zeer vele motie
ven en rythmen op elkaar veroorzaakt zulk
een groote onregelmatigheid, dat ons ge
zichtsbeeld van de werkelijkheid vaak t^
rijk is voor ons bevattingsvermogen. Om in
dit rijke samenspel van motieven en rhyth-
men een weg te vinden is het vaak nuttig,
om als uitgangspunt voor onze fantasie die
te rijke werkelijkheid tijdelijk te vervangen
door een eenvoudig en streng meetkundig
patroon. Aan die fantasie wordt zoodoende
meer richting gegeven en minder speel
ruimte gelaten en het eenmaal gerezen ver
moeden kan op belangrijk exacter wijze
worden getoetst: maat en getal zijn be
trouwbare gidsen en scherpe rechters.
Deze werktaktiek wordt aan drie voor
beelden toegelicht. Deze voorbeelden be
treffen alle het probleem, door welke fac
toren de vorm van een zenuwcel wordt be
paald. De vorm van de zenuwcel, en in het
bijzonder van haar uitloopers, de zenuw
vezels. die de z.g. prikkels naar vaak ver
verwijderde punten voeren, bepaalt tegelijk
waar die prikkels hun invloed zullen doen
gelden, bepaalt m. a, w. tevens de functie
van dat neuron. In deze vraag naar de
vormbepaling van het neuron krijgt dan ook
een fascineerend probleem der biologie op
haast uitdagende wijze vorm. n.l. het pro
bleem van de verhouding tusschen vorm en
functie. De functie van een levend orgaan
berust voor een belangrijk deel op de vorm
van dat orgaan, maar omgekeerd schijnt
telkens die vorm door de te verrichten
functie bepaald te zijn. Deze wederzijdsche
beïnvloeding van vorm en functie wekt dc
indruk, dat causaliteit en finaliteit hier op
nog ondoorgrondelijke wijze aan elkaar ra
ken of misschien zelfs in elkaar overgaan.
Eerste voorbeeld. Tijdens de embryonale
ontwikkeling groeien jonge zenuwvezels uit
cellen uit, die meestal in de buurt van reeds
aanwezige zenuwvezelbundels liggen en dv
jonge vezel groeit dan ten naastenbij lood
recht op die beslaande bundel verder. Welke
samenhang wordt nu gesuggereerd door hot
schematisch-meefkundige beeld van lood
recht uitgroeiende vezels? De aanwezige
vezel bundel is in dit stadium nog niet
geïsoleerd door de later optredende merg-
mantels en de in die bundel opgehoopte
prikkels zullen in de omgeving uitstralen.
Deze uitstraling zal ook loodrecht op de
bundel slaan en dus komt het vermoeden
op, dat jonge zenuwvezcls ontstaan langs
die lijnon, waar reeds vroeger prikkels door
het nog niet neuraal gedifferentieerde pro-
toplasma werden voortgeleid. afkomstig uit
reeds bestaande zenuwvezels of uit zin
tuigen.
Talrijke experimenten konden dit ver
moeden bevestigen.
Sven Tngvar prikte een koperdraad door
een stukje embryonaal zenuwweefsel en
9tuurde stoolen van een zwakke electrische
stroom door die draad: loodrecht op die draad
ontwikkelden zich jonge zenuwvezels.
Detwiller plantte een pootannleg in de zij
van een amblyslomalorvede gevoelszenu-
wen op die hoogte namen in aantal toe. Hij
bTacht een stukje ruggemerc in een gebied,
waar vele motorische vezels uit de herse
nen eindigen: er ontstonden ongewoon veel
hewegingszenuwen uit dat verplaatste
ruggemergsgedeelte. Ten slotte plantte hii
een oog in de hals van een dergelijke larve.
WaaT de zenuw uit dat oog de hersenstam
bereikte had een ongewon*1 ontwikkeling
van neuronen op. Uit de zeer recenle on
derzoekingen van Locate!Ii weten wij, dat
zenuwvezels zelfs een nog uitgebreider
vormgevende invloed op hun omgeving
hebben.
Op de plaats waar een salamanderpoot
wordt afgesneden ontstaat alleen dan een
nieuwe poot, indien de zenuwen voor die
poot in het wondvlak aanwezig zijn. Als
een pootzenuw wordt verplaatst, b.v. naar
de rughuid, dan ontstaat aan het eind van
die pootzenuw een extra poot.
Tweede voorbeeld. De vroègst optredende
zenuwvezels in het dan buisvormige cen
trale zenuwstelsel beschrijven, meetkundig
uitgedrukt, in die buiswand spiraallijnen
met uiteenloopende spoed. Zij kunnen dus
geen symmetrische punten met elkaar ver
binden. Om dat te bereiken vergroeien in
het ruggemerg linker en rechter zijwand
met elkaar en ontstaan er nieuwe dwars
loopende vezels tusschen symmetrische
punten in die zijwanden. In de hersenen
wordt dit doel door een eleganter oplossing
bereikt, n.l. door het invoeren van de spoed
nul in het systeem der spiraallvezels. De
Foto Bleuzé.
bestuur der Middenslandsvereeniging. waarin de heer Mayer thans den voorzittershamer heeft moeten neerleggen wegens
StaTii gemeente. Zittend v.l.n.r. de heeren E. Loeb, P. J. van der Zanden, F. H. A. Mayer, W. Brouwer en J. G. Pulle.
in dezelfde volgorde de heeren W. M.van Appel, A. N. Turksma, mr. A. J. Romijn, J. Zand voort en N. de Bink.
vezels met de spoed nul blijven in hetzelfde
dwarsniveau en verbinden zoodoende sym
metrische punten. Voor deze oplossing is
geen nieuw orgaan noodig zooals in het
ruggemerg: in het ruggemerg vond een
directe aanpassing aan de functie plaats, in
de hersenen werd dit nieuwe orgaan har
monisch in het oorspronkelijke bouwplan
ingepast.
Een dergelijke inpassing, die hier als
nieuwe ontwikkelingsfactor wordt vermoed,
moet dus leiden tot een gelijkenis op een
vroeger stadium van een lager ontwikkeld
organisme. Dit verschijnsel was reeds door
Bolk gevonden bij de vergelijking tusschen
aap en mensch. De raensch achten wij hoo-
ger ontwikkeld dan een aap en deze wear
hooger dan een apenjong. Toch lijkt de
mensch meer op een apenjong dan op een
volwassen aap. Of ook deze. door Bolk als
foelabisatie samengevatte verschijnselen
ook op inpassing berusten, weten wij nog
niet, maar zij zijn in overeenstemming met
een van de consequenties uit de inpassings
gedachte.
Derde voorbeeld. De schors van dè groote
hersenen ligt geplooid m groeven en win
dingen. Aan de groeve hebben de neuro
nen andere vormen dan aan de windingen.
Men heeft daarom gemeend, dat de func
tie van de schors in de groeven een andere
zou zijn dan op de windingen. Belegging
van het neuronenpatroon met een eenvoudig
meetkundig patroon, b.v. dat van een dam
bord. leert iets anders. Als we een dam
bordpatroon trachten te teekenen in een
kromming, zoo. dat b.v. de bovenste rij
blokjes de binnenbocht en de onderste do
buitenbocht vormt, dan zien we dat we óf
de rangschikking óf de vorm van de blokjes
moeten veranderen: de binnenbocht is kor
ter dan de buitenbocht en bevat dus óf min
der even groote blokjes óf evenveel maar
smallere blokjes dan de buitenbocht. Meting
leerde, dal de neuronen juist zoodanig v
vorm veranderen, dat hun rangschikking
gelijk blijft. De rangschikking van de neu
ronen is van invloed op hun schakeling,
dus op hun functie. Zij kiezen dus die ma
nier van kromming, waarbij hun functie
niet verandert. Daarentegen kromt het vaat-
patroon op de manier, dat de rangschikking
van de vaten verandert maar de vorm van
dc mazen tusschen die vaten gelijk blijft;
zij kiezen ook de manier waarbij hun func
tie gelijk blijft, maar dat is een andere
manier dan die van de anders functionee-
rende neuronen.
Tegelijk zien we hiermee een tweede
consequentie van de inpassingsgedachte be
vestigd, nl. dat het levende organisme vaak
een keus moet doen uit verschillende meet
kundig mogelijke oplossingen van een ge
geven ruimtelijk probleem. Zooals de mensch
zijn ruimtelijke constructies voor gebouwen
en werktuigen zoekt door een handige toe
passing van de abstracte eigenschappen der
ruimte, zoo tracht de levende natuur blijk
baar ook, gebonden als zij is aan de wetten
van de ruimte, waarin zij is uitgebreid, tot
hooger ontwikkeling te komen door de ver
werkelijking van soms principieel andere
meetkundige oplossingen van de gegeven
ruimtelijke problemen.
Een open oog voor deze factor zal ons
ec-n dieper inzicht kunnen geven in vele
onhvikkelingssprongen en abnormale vor
men, die nu nog raadselachtig schijnen te
zijn. Voor deze ontwikkelingsfactor is de
hier bedoelde tusschenschakeling van de
wiskunde wel een zeer passende sleutel.
Spreker sloot zijn rede met de gebruike
lijke toespraken, waarin hij o.a. groote er
kenning uitsprak voor de instelling van deze
nieuwe leerstoel in de histologie en de mi
croscopische anatomie.
BINNENLAND.
Inaugureele rede van den nienwbenoem*
den Leidschen hoogleeraar prof. dr. S. T.
Bok. (Stadsnieuws, le Blad).
Verschenen is de memorie van Antwoord
op de Rijksbegrooting voor 1930 (4e Blad).
De Provinciale begrooting voor Zuid-Hol
land en de verbetering der groote verkeers
wegen (Binnenland. 2e Blad).
De minister van Waterstaat over het
verbreken der radio-nitzendingen (Binnen
land. 2e Blad).
Afschaffing van de opcenten der suiker-
accijns; verlaging der verdedigingsbelasting
(Binnenland, 2e Blad).
Merkwaardige constructie van het bewijs
in den moord aan het Beznidenhont te Den
Haag (Gemengd, 3e Blad).
Een moordaanslag te Den Haag; een ern
stig gewonde; de dader voortvluchtig (Ge
mengd, 3e Blad).
Het geheim van Cnlemborg; nieuwe aan
wijzingen (Gemengd, 3e Blad).
BUITENLAND.
Daladier heeft de opdracht tot het vor
men van een kabinet neergelegd (Buitenl.,
2e Blad).
Opdracht aan Clementel. (Tel. le Blad).
Het Engelsche Parlement weer bijeen
(Buitenl., 2e Blad).
De Weensche Hoogeschool is gesloten
(Buitenl., 2e Blad).
De Graf Zeppelin-tocht naar de Noord
pool (Buitenl. Gem., 3e Blad).
Naar men ons mededeelt heeft de heer
A. J. Schölvinck tegen 1 Januari a.s. zijn
ontslagname als Burgemeester der gemeente
Warmond ingediend.
Foto Bleuzé.
Morgen herdenken onze stadgenooten
Lourens Gijsman en Margritha Huge, wo
nende Kijfgracht 21, den dag, waarop zij
vijftig jaar geleden ten Stadhui ze aangifte
gingen doen van hun voorgenomen huwe
lijk, dat op 12 November d.a.v. werd vol
trokken.
De man is thans 69 jaar. zijn vrouw 71
jaar oud en beiden mogen zich nog in een
goede gezondheid verheugen. De oude baas
was bijna een halve eeuw als smid werk
zaam bij de Kon. Ned. Grofsmederij en werd
ongeveer drie jaar geleden in het genot van
pensioen gesteld. Hun huwelijk werd ge
zegend met twaalf kinderen, waarvan er
drie het echtpaar door den dood zijn ont
vallen. De resteerende negen hebben allen
hier ter stede een goede betrekking. Ver
meldenswaard is verder nog. dat er 25 klein
en 2 achterkleinkinderen zijn
Het behoeft niet gezegd, dat de dankbare
kinderen in de komende dagen alles in het
werk zullen stellen om den oudjes een on-
vergetelijken bruidstijd te bezorgen.