De moord op den heer Lans.
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 October 1929
Derde Blad
No. 21352
cf.COSROZ&N
Z&E-P
D1bbslm^.HN
FEUILLETON.
De geheimzinnige voetstappen
1
Rapport van dr. Hesselink bezwarend voor verdachte.
De deskundigen zijn het niet eens.
Vervolgen? wordt gehoord rechercheur
B:e?heuvel, die zeer aarzelend verklaringen
allegt. Agent van politie Korrin had even-
-ens op den avond van den moord in de
tuurt van het kantoor gesurveilleerd met
dun agent Brons Deze getuige kent Brons
als een waarheidslievend man
Inspecteur van politie Muller zegt dat
rons niet in het politiecorps thuis hoort
Voorts wordt nog gehoord de politie-arts,
dr Mees.
De zitting wordt daarop geschorst tot
(kwart over twee.
(Reeds in een gedeelte van onze
vorige oplaag opgenomen).
In de namiddagzitting werd in behande
ling genomen het vervolg-rapport van d-
Hesselink, waaraan wij het volgende ont
kenen:
De bloedsporen beneden in het kantoor
gebouw mogen in verband met de deuken
in den hoed, beschouwd worden als ean
aanwijzing daarvoor, dat de heer Lans,
toen hij de trap was afgegaan om de zaak
te verlaten, of wellicht nog op de trap. io
aangevallen met eenige slagen op zijn
hoofd, dat daardoor bloedig verwond is. Uit
het feit, dat zijn hoed boven gevonden is,
mag men afleiden, dat hij dien hoed aan
vankelijk nog opgehouden heeft; dat past
ook overigens bij de bevindingen.
De deuken achter in den hoed. maken
het waarschijnlijk, dat deze slagen bij ver
rassing van achteren zijn toegebracht. De
hoogte der op de deurpaneelen aangetroffen
bloedsporen geeft aanleiding tot de conclu
sie, dat het slachtoffer met zijn bloedxgen
hoed, daartegen geleund heeft.
RECLAME.
EEN FIJN STUK ZEEP MET
EEN PRACHT-PLAATJE
VAN INDIË. VERZAMELT
ZEIN HET ALBUM
„ONZE OVERZEESCHE
GEWESTEN"
OP GOEDE ZEEP STAAT:
5361
Op de overjas van het slachtoffer zijn
sporen aanwezig van normaal omlaag ge
vloeid bloed, wijzende op een rechtop ge
richte houding van den heer Lans; de sla
gen schijnen du? althans aanvankelijk geen
geweldige uitwerking te hebben gehad.
Hef slachtoffer is beneden niet zwaar
verwond geweebt. en op hel portaal ook
niet zoodanig, dat hij zich niet zelf meer
heeft kunnen verplaatsen. Al is dit ook
eenerzijds verklaarbaar, doordat bij de
eerste slagen de hoed en de lucht onder
den hoed de kracht dei slagen gebroken
hebben, zoo geeft het anderzijds toch aan
leiding tot de conclusie, welke m.i. bevesti
ging vindt in het sectie-rapport, dat het ge
bruikte wapen niet bijzonder doelmatig is
geweest, dat dit wapen -dus waarschijnlijk
door den dader niet met zorg uitgekozen is.
Op grond van de door mij ingewonnen
inlichtingen meen ik te mogen aannemen,
dat bij het verlaten van de zaak het licht
beneden in het portaal tot op het laatst
bleef branden. Toen de heer Lans de trap
afging, kon hij het geheele portaal over
zien, en kan hem daar dus niemand opge
wacht hebber..
Wanneer de gevonden vijl inderdaad
voor de perste slagen gebruikt is. dan klopt
dat met meergenoemde feiten want die vijl
kan ceen bijzonder doelmatig wapen worden
geacht. Wel was deze vijl, voorzoover ik
heb kunnen nagaan, het mees' geschikte
wapen, dat boven te vinden was. In de
werkplaats beneden had een veel geschik
ter wapen gevonden kunnen worden. Na
dat talrijke slag wonden waren toegebracht,
is eerst tenslotte door den dader een snij-
wapen gebruikt, dat toeva'iig in de nabij
heid is geweest.
De bloedsporen.
Op de volgende kleedingstukken zijn
blodsporen gevonden
a. een vlekje onder op de rechtermouw
van de colbertjas;
b. drie zeer kleine spatjes op de broeks
pijpen;
c. verscheidene bloedsporen op het bijbe-
hoorend vest;
d. een zeer klein vlekje op den onder
rand van de Tegenjas;
e. vier vlekjes op het aan de hak gren
zende deel van de zool van de rechter
schoen.
Het feit, dat de bloedsporen bij dichtge
knoopt vest tamelijk regelmatig heneden
over de rechter voorhelft van het vest ver
spreid zijn, versterkt den indruk, dat ze bij
eenzelfde gelegenheid ontstaan zijn
Wat de bloedsporen op colbertjas en
broek betreft, hier is uit de plaatsing daar
van geen samenhang met die op het vest af
te leiden Het vlekje op de Tegenjas leek
meer op geronnen bloed, en week in zoo
verre wel af van de vlekjes op colbertjas,
vest en broek.
Verschillende der sporen op het vest be
stonden uit brooze korstjes, die bij aanra
king met een praepareernaald gemakkelijk
in fijn-korreligen toestand bleken over te
gaan. Dit wijst er m.i. op. dat het vest met
die bloedsporen er op niet langdurig me^r
gedragen is.
Sprekender waren echter in dit opzicht
de spatjes op de broek, aangenomen, dat
deze broek over de inbeslagneming geregeld
gedragen is. De spatjes bevonden zich nl.
zeer laag. slechts weinig boven den onder
rand der broekspijpen, die daar voor regen
niet worden beschermd. Tk ben van oordeel,
dat nadat de bewuste bloedspaties op de
broek gekomen zijn. met die broek niet
meer geruimen tiid of bij herhaling in flink
regenweer is geloonen.
Drie mogelijkheden zijn blijkens de stuk
ken door verdachte geopperd, nl. neusbloe- 1
ding van den vorigen eigenaar van het
pak, meer dan anderhalf jaaT geleden;
steenpuisten van verdachte ook op zijn
PLAZA DE LA FUENTE (FONTEIN) IN HET 9PAANSCHE DORP, OP DE TEJN-
TOONSTEÓjING TE BARCELONA. Links een wagenmakerij, waar ossenkarren ge
maakt worden, die vooral in de bergstreken nog veel gebruikt worden.
handen en een bloedig meermalen openge-
krabbeld plekje op de linker wang van een
dochtertje van verdachte, waarmede hij
vaak in innig contact kwam. Het komt mij
voor, dat de aard en plaatsing der bloed
sporen op het vest dooT geon der drie moge
lijkheden een redelijke verklaring vinden.
Komend op den aard van het wapen en
bespatting van den dader, zegt dr. Hesse
link. wanneer dus de verwondingen in casu
met een staafvoTmig voorwerp zijn toege
bracht, wat zeer waarschijnlijk is. gezien
den vorm der deuken in oen hoed, dan is
het zeer wel mogelijk te achten, dat de da
der zelf daarbij weinig of niet bespat is ge
worden
Dr. D. N. Ekke, arts te Voorburg heeft
Jhr. W. P. de Koek. den vroegeren eigenaar
van de kleeren, die Van O. op den avond
van den moord droeg, en die last had van
neusbloedingen, als getuige doen oproepen.
Uit de administratie van dr. Ekke bleek,
dat hij Jhr. de Koek na 16 Juni 1927 het
laatst bij hem heeft ontvangen,, doch toen
niet ter zake van neusbloedingen. In 1926
behandelde hij hem terzake van korstvor-
ming. in 1925 terzake van neusbloedingen
Jhr P, W de Koek zegt van 1923 tot
Devember 1927 in pension te zijn geweest
bij mevrouw Weyne Neusb'oedingen kwa
men nog wel eens voor, maar voor zoover
hij weet. bemorste hij zijn kleeren daarbij
niet. Vermoedelijk begin 1927 heeft hij h*i
costuum aan mevr. Weyne gegeven. Het is
niet uitgesloten, dat getuige het costuum
nog in Maart 1927 gedragen heeft, maar het
is ook mogdijk. dat hij het costuum in het
najaar van 1926 heeft weg-iegeven. Na 1927
heeft getuige geen neusbloedingen meer
gehad.
Op vragen van den verdediger zeide ge
tuige. dat hij meestal een neusbloeding
voelde aankomen, zoodat hij zijn maatre
gelen kon nemen, dat hij geen bloed morste.
Volgens meening van den getuige, is het
uitgesloten dat er wel eens een druppel
bloed op zijn kleeren gekomen is.
Dr. J. P L. Hulst, had de bloedvlekken
op de kleeren onderzoekt en verklaarde als
deskundige dat het bloed behoorde tot de
zelfde groep als dat van Lans.
I
Het tijdstip van vertrek.
De winkelier E. Kraft verklaarde, dat
verdachte den dag na den moord in zijn
zaak is gekomen en hem toen verteld heeft
dat hij, zooals zijn gewoonte was, op Don-
derdagen, juist dien avond vroeger ver
trokken was. Hij vertelde verder, dat er
dien morgen vergadering was gehouden en
dat hij wel als directeur zou worden aan
gewezen, maar dat hij dit niet zou aanne
men als hij geen vakkundige naast zich zou
krijgen.
Verdachte ontkent over do kwestie van
den opvolger van den heer Lans gespro
ken te hebben. Ook heeft hij niet gezegd,
dat hii dien dag vroeger is weggegaan,
doch vroeger" dan de heer Lans.
Getuige Kraft: Geen sprake van.
De deskundigen aan het woord.
Dr. Hesselink heeft de schoenen, de
kleeren, de vijl, de hoed en de regenjas
onderzocht. Op den voorkant van het vest
heeft getuige nogal uitgebreide bloedsporen
gevonden. Op de rechterbroekspijp heeft hij
eenige bloedvlekjes ontdekt en eveneens
een paar zeer kleine spatjes op de linker-
pijp. Getuige heeft geconstateerd, dat het
menschenbloed was. Wat betreft de op het
vest gevonden bloedsporen, zegt getuige
dat dit vrij ^ersche sporen waren. De
bloedsporen op de schoenen bestaan uit
twee kleine spatjes aan de binnenzijde van
de hak, van deze plaats leidt getuige af,
dat ze daarop gekomen zijn, doordat met
kracht in bloed getrapt is.
Dr. E. C. v. Rijssel heeft proeven ge
nomen met de gevonden vijl. Volgens deze
getuige is het niet onmogelijk, dat het mi»-
drijf met deze vijl is gepleegd, terwijl het
mogelijk is, op zoodanige wijze met deze
vijl te slaan, dat de dader niet al te zeer
met bloed bespat wordt.
Dr. Gerhardt had bloed ontdekt aan den
kop van de vijl, üiet aan de z.g. kanten.
Dr. Hulst heeft geconstateerd, dat het op
de vijl gevonden bloed tot dezelfde groep
behoort als het bloed van Lans.
Er ontstaat onder de scheikundigen
eenige discussie over de vraag, of de bloed
sporen op het vest oud dan wel versch ge
weest zijn
Dr. Hesselink meent van tamelijk versch
dr. v. Hulst gelooft, dat ze ouder wareu
in tegenstelling met de bloedsporen op de
broek, die hij veel verscher vindt.
Dr. Gerhardt zegt, dat als de vlek op
het vest zoo duidelijk was geweest als ze
nu is, dr. Hulst en hij ze zeker hadden
moeten ontdekken. Het is mogelijk, dat
een vlek is uitgeveegd, en later weer opge
komen.
De president: Moet er dan kort geleden
aan do vlek geveegd zijn geworden 1
Dr. Gerhardt: Men moet werkelijk tot
fantastische veronderstellingen komen, om
te kunnen verklaren, hoe de vlek nu zoö
duidelijk op het vest is gekomen.
De president tot de deskundigenKun
nen de heeren met beslistheid zeggen, dat
deze vlekken jonger zijn dan 2 jaar.
Geen der deskundigen kan dit met be
slistheid zeggen. De vlekken aan de broek
maken den indruk jonger te zijn, terwijl de
bloedsporen aan den schoen beslist versch
geweest zijn.
Dr. Hesselink zegt ten aanzien van de
bloedspatjes op de schoen, dat deze er
alleen opgekomen kunnen zijn, als er met
den schoen in bloed getrapt is, en niet
door bloed geloopen. Daarop zouden ook
de bloedspatjes van de broekspijpen wijzen.
De president merkte op, dat de veron
derstelling dat verdachte bij het politie
onderzoek op den avond van den moord in.
bloed getrapt zou hebben niet opgaat. Men
trapt niet in bloed. Men stapt er hoogstens
in, doch dan kunnen de spatjes niet komen
op de plaats waar ze gevonden zijn.
Daarna ontstaat onder de deskundigen,
weer discussie over de vraag of bij slagen
van een bolrond voorwerp, het bloed slechts
naar twee zijden wegspat. Dr. Hesselink
beweerde van wel, dr. Hulst die de proef
genomen had, zei van neen.
Op verzoek van den president zouden de
deskundigen hedenmorgen nog een proef
nemen, hoe spatten wegspringen bij ge
bruik van de gevonden vijl.
O, man houd op.
De kleermaker J. Hage had op den och
tend van den 5den Juni toen hij van Mid
delburg naar zijn woonplaats Arnemuiden
terugfietste en even langs den dijk uit
rustte, beneden aan den dijk twee menschen
met elkaa»- in gesprek gezien. Uit nieuws
gierigheid had hij geluisterd en toen ge
hoord dat de twee personen een dunne
en een dikke spraken over een inbraak.
De magere drong er bij den dikke op aan,
dat zij samen zouden gaan inbreken, maar
de dikke maakte bezwaren, want de portier
gold wel voor drie honden.
,,Ach wat, had de dunne opgemerkt, dan
gaat hij er net zoo aan als Lans." De
Autoriseerde vertaling uit het Engelsch
van Mevrouw Belloc Lowndes,
door Oswaldi.
i 3)
- ..Ik heb die bijzonderheden alleen nog
I en ditmaal verscheen een
r blosje op de vale wangen der getuige
..omdat mevrouw Raydon's advocaat, toen
i) met mij op den eersten dag van het on-
erzoek over het geval sprak, me vroeg, of
meende, dat iemand de hal kon zijn bin-
h!1} ?men zon<^er dat ik hem in den salon
gehoord En hierop herinnerde ik mij
Po seling. dat. zooals ik toen dacht, een van
"JeiS]es in huis was gekomen door de
zeatr.eUr' ^ron6 hij er op aan, dat ik
hpi-oi11).2^11, zoover ik wist. iemand een
t._P ,ha<i aan mijnheer Ravdon of hem
f nerin sezmc* was- tk zocht in mijn herin-
I Viiïr» n11 noemde verscheidene personen
Tiviot t 'e? bedienden, die. naar ik dacht,
hpm on<*Pn hebben, een hevige haat tegen
i de ^ereP- en toen •'choot mii ineens
WftnryuSf !e, binnen, die in mijn tegen-
heer tu a plaats gehad tusschen mijn-
vorioft -en ^en i°ngen Purcell. Ik was
mere f» ln Selegenheid. naar Swa:i-
gen f)rtiagaan- ^aar boorde ik. dat de jon-
met eenP'?S 19 ,omtornen door een ongeluk
motorfiets. Ik vermoed, dat dit mij
weer aan die twist herinnerde. Ik geloofde,
dat Purcell zeer onheusch werd behandeld
door mijnheer Raydon. en.
„Wat u geloofde, is voor ons van geen
belang, mevrouw".
Sir James Manders was algemeen bekend
om zijn welwillendheid, zelfs jegens de
meest weerspannige vrouwelijke getuigen en
zij die tegenwoordig waren bij het kruisver
hoor. dat hij Adelaide Strain afnam, kwa
men tot de slotsom, dat deze dame er verre
weg het beste was afgekomen.
Óp mevrouw Strain volgde in de getui
genbank een jonge vrouw, Jane Sherlock.
Zij verzekerde, op den vierden September,
terwijl zij met een jongen man stond te
praten aan de andere ziide van den muur
van The Mill House, even nadat de kerk
klok in Swanmere tien uur had geslagen,
duidelijk voetstappen te hebben gehoord, die
knarsten op het grintpad van de poort naar
de voordeur van het huis. Zij en haar vriend
hadden plotseling opgehouden met praten,
tot zij den bewusten persoon hoorden door-
loopen naar zij geloofden, in de hal.
De getuigp wist den datum zoo juist dien
vierden Seplember. aangezien het de avond
was van den dag. waarop haar zuster haar
eerste kindje had gekregen Een geboorte-
acte was overgelegd tot staving van dit ge
tuigenis
Na haar verklaring kwam een lompe,
pummelige boerenjongen aar. de beurt, Ro
bert Daniels geheten, knecht aan het pavil
joen ziekenhuis in Swanmere Hij vertelde
hakkelend dat hij Amos Purcell tweemaal,
het laatst op 31 Augustus, had meegenomen
in het kamertje dat de apotheek werd ge
noemd en dat wel, niettegenstaande hij heel
goed wist dat hij hiermee handelde tegen
een ernstig verbod. Hij had er niet op gelet,
of de deuTen van de kast, waarin de apo
thekers haar gevaarlijke geneesmiddelen be
waarde, open of dicht waren Maar hij kon
er op zweren, dat zij eens wijd open ston
den. toen hij alleen in het kamertje was ge
komen.
De uiteenzetting.
Vier-en-twintig uur later speelde zich het
eerste tooneel van het laatste bedrijf af, van
dit treffende en toch zoo waar menschelijke
drama, en naderde de rechter, naar velen in
het Hof veronderstelden, het einde van zijn
toespraak tot de jury.
Hij wa? strikt eerlijk te werk gegaan te
genover de nu uitgeputte, angstige jonge
vrouw in de bank der beschuldigden en die
in de hevigste spanning haar blikken strak
op hem gericht hield Maar zijn meer ge
routineerde toehoorders voelden heel sterk,
dat zijn conclusie zou neerkomen op de ter
dood veroordeeling aangezien volgens zijn
vaste overtuiging niet de minste twijfel aan
de schuld van beklaagde bestond.
Geheel overeeenkomstig zijn welbekend
systeem ging rechter Lenison met de groot
ste nauwkeurigheid nog eens de verklaringen
der getuigen na om dan ^n beknopten en
zake!ijken vorm pen overzicht Ie geven van
j de voornaamste- feiten in de zaak. Nu hield
1 hij een oogenblik op. keek even in zijn pa-
j pieren en vervolgde iets langzamer en zeer
duidelijk-
„Mag ik u nog eens verzoeken, met mij m
I herinnering achttien maanden terug te gaan,
i toen dit welgestelde, jonge paar besloot, een
landhuis te koopen Naar het schijnt, zijn zij
op hun onderzoekingstocht toevallig in
I Swanmere gekomen waar zij een verrukke-
I lijke buitenplaats vonden, gelegen aan den
oever van de Theems, genaamd The Mill
j House, en waarop zij aanstonds hun keus
vestigden. Weldra waren zij de gelukkige
bezitters van dat landgoed, en aangezien
mevrouw Birlley Raydon heel weinig voelde
en slecht berekend was voor de leiding der
huishouding, namen zij een oude vriendin
van haar in dienst, een alleszins bekwame
dame, mevrouw Adelaide Strain, om, zoo
het heet, het bestier op zich te nemen.
Ge hebt allen mevrouw Strain's duidelijk
een onpartijdig getuigenis gehoord ten op
zichte van Birtley Raydon en zijn vrouw.
Deze twee menschen schenen het heel goed
met elkander te kunnen vinden ja. velen
zullen wellicht zeggen bijzonder goed al
hadden zij af en toe verschil van meening
over geldzaken, totdat daar onverwacht in
Engeland terugkeerde een thans zeer gefor
tuneerd man. kolonel Mintlaw, die een be
wonderaar was geweest van mevrouw Birt-
ley Raydon, toen zij voor het éérst weduwe
was.
De geachte verdediger, Sir Joseph Molloy
heeft niets onbeproefd gelaten en dat lag
onge'wijfeld op zijn weg om in het licht
te stellen, welk een kranig figuur kolonel
Mintlaw in den oorlog heef! gemaakt, als
ook om nu ben ik geneigd nm te zeggen
meer wettig en maatschappelijk om op
kolonel Mintlaw'? mooi. nobel karakter te
wijzen. Maar wanneer wij komen op de
vriendschapsbanden van mannen en vrou
wen en voornamelijk die betrekkingen
welke in den tegenwoordigen lijd als ..ro
mantisch" worden beschreven, heeft het
feit. dat een man zijn plicht in den oorlog
deed en zelfs het spijt mij hef te moeten
zeggen, het andere feit. dat hij, zooals ge
bruikelijk is t? zeggpn een ..mooi" of ..nobel"
karakter heeft, geen bijzonder groote waarde.
Dames en heeren gezworenen, gij allen
hebt kolonel Mintlaw gezien gij hebt
hem in de getuigenbank gehoord, en gij zijt
waarschijnlijk tot de overtuiging gekomen,
dat alles, of althans grootendeels waar is
wat hij gezegd of openlijk toegegeven
heeft gedurende het kruisverhoor Maar had
deze man niet tevens een eereplicht te ver
vullen? Was hij daardoor niet gebonden
aan een ontkenning. duidelijker gezegd een
leugen? Kolonel Mintlaw's oprechte, groote
genegenheid voor Eva Raydon neemt in
deze allen twijfel weg.
En nu verzoek ik u. bijzonder goed te
letten op twee data. De kritieke data in deze
voor mijn gevoel eer pijnlijke, dan. geheim
zinnige geschiedenis. Deze data. ik behoef ze
u nauwelijks in herinnering te brengen,
zijn de derde en de vierde September van
dit jaar Het was op den derden September,
dat Birtley Raydon hoorde van de buiten
gewoon hooge rekening, die zijn vrouw had
gemaakt bij een naaister, genaamd Mada ne
Domino. Wij weten, hoe hij op dien dag in
arren moede raad ging inwinnen bij zijn
moeder en da' hij daarna rechtstreeks naar
Swanmere terugkeerde, zonder zich ze fs
den tijd te gunnen in de stad koffie te drin
ken. Hij vond zijn vrouw niet thuis en het
is voor ons een vaststaand feit hetgeen
Birtley Raydon nimmer geweten heeft
dat zij dien middag geluncht heeft met
en in gezelschap gebleven is van kolonel
Mintlaw".
Weder hield de rechter veelbeteekenend
even op.
(Wordt vervolgd.j