Op jacht naar den Graf Zeppelin. J Tegen vijf uur in den morgen is de „huls kamer" geheel verlaten, alleen de Duilscne en Hollandsche journalisten zitten er nog aan tafeltjes en werken er in een over- zenuwd tempo aan hun verslag, dat Zondag ochtend met den postzak op Schiphol zal worden uitgelaten. De zegetocht over West-Nederland. Ais een vreemd en fantastisch visioen zien wij hen. i Hoe zien zij ons? I Zij hooren veel sterker dan wij zelf, die voor het geluid der zware Maibach- motoren uit vliegen het donkere ronken van het luchtschip; zij zien de verlichte, Stralende ramen van den gondel tegen den zwarten nachthemel afsteken en voorbij gaan als een vurige komeet.... I De duizend meter is al weer bereikt. Er hangt in den salon een hoogtemeter, waar op de passagiers de hoogte kunnen aflezen waarop gevlogen wordt. Hebben wij een snelle vaart? De heer J. de Outer, van de K. L M. spent een der raampjes en steekt zijn hand uit om de luchtdruk te voelen. Hij schat Onmiddellijk: 80 i 90 K.M. I Maar de vaart wordt allengs sneller. On der de duizend meter komen wij nu niet flieer. De steden, welke onder ons door gaan, slapen al lang. Het is hij half drie. Eén voor één verdwijnen de passagiers en zoeken hun hutten op. Niemand is er, die zich angstig maakt, niemand, die ook maar één oogenblik denkt: „Zou ik het wel wa gen om te gaan slapen?".... Men voelt zich rustig. Er gaat van dit luchtschip en Tan zijn bestuurders iets uit, dat een gevoel geeft van onvoorwaardelijk vertrouwen I Af en toe komt er een officier uit de Jtuurkamer en wandelt glimlachend door den gondel heen naar achteren. Daar is trap. welke naar het inwendige van het luchtschip leidt. Een van hen heeft mij er ondgeleid met een zaklantaarn, welke de peg wees over een klein looppad door het bidden van den ballon. Het is een venvar- -Tend woud van draden, stangen en alumini- riconstructies; onder mijn voeten zie ik plotseling een zwart gat (lezer, vergeef het mij, dat ik me ook éven plotseling vast greep met een gevoel van ontzetting)daar kijk ik loodrecht naar beneden en zie dui zend meter onder mij de verre lichten van een verre stad voorbijgaan. Wij komen in een paar felle regenbuien; hevige wind doet het schip deinen, de gon- gfjl slingert af en toe heen en weer, We va ren geen oogenblik beneden de 1000 meter Een dikke mist hangt om en onder ons. Als ik het raampje open, zie ik mijn eigen schaduw reusachtig groot bewegen tegen den witten nevel. Een donkere reus, die uit den nacht te wenken schijnt. Ik sluit het raam, berg mijn papieren op; slenter door de gang naar mijn hut en klim het trapje op naar m'n kooi. Het is bar koud. Ik spreid mijn jas over de dekens heen. draai me met het gezicht naar den muur. waar chrysanten en een Japansche fazant een bont motief vormen op het doek, dat als behang gespannen is. Het gegons der motoren maakt me slaperig. Ik wil trachten nog iets te slapen vóór wc ons iand bereikenDe tocht duurt nog lang. „Bong! Bong! Bongl" klopt het op mijn deur. Verbaasd draai ik me om. Weet eerst nauwelijks waar ik me bevind Een gewel dig geraas is het eerste, dat tot me door dringt. Opeens herinner ik me; kijk op mijn horlogeprecies drie kwartier heb ik ge slapen. ■(.Bong! Bong! Bong!" Bitte: Sonnenaufgang! Zoo beleefd is do zon me nog nooit gepre senteerd. Ik spring mijn kooi uit, loop het pa9?agiersverblijf binnen en kijk: Embden verschijnt, een gouden zon werpt een gul den gloed over het land. Torens, huizen en boomen hebben lango schaduwen in het vroege ochtenduur. Do Dollard gaat onder ons door en dan: Holland! Precies vijf minuten voor zeven passee- len we Delfzijl, waar nog maar weinig men- «chen op zijn. j Maar in Groningen is bet anders: De prachtige Martini-toren steekt grijs en voor naam boven de huizen uit. Ondanks het vroege uur zijn honderden en honderden op de been. We vliegen over hel Acade misch Ziekenhuis, over de mooie universi teit, de Groote Markt en de Vischmarkt staan zwart van de menschen. Ze hangen uit de vensters, staan op de daken, wuiven en zwaaien met hoeden en zakdoeken. En uit de raampjes van den gondel wuiven de reizigers terug. Als een klein miniatuur Gro ningen. een maquette van de eigenlijke stad schuift het panorama onder ons door. Dan wee? de ommelanden. Groene, sappige wei landen met rijke. Irotsche boerderijen, hier en daar uitgestrooid over het land. alsof een ontzaglijke reus over do weiden stapte, die de boerenhoeven links en rechts uitsmeet. De schaduw van den Zeppelin schuift met ons mee, de vierkante weideblokken over, waar het vee in heele kudden te galoppee- ren begint, bezeten van een panische schrik i Wior het ronkende luchtmonster. Dan wor den de weiden schraler. Dorre, woeste hei- onden bedekken het land. ze lijken van en gezien op bruine schimmelplanten. Ike op de aardkost woekeren, donkergroene dennenbosschen komen te 'rschijn, het is of de nacht zich nog nes- Bi tusschen de duistere sparren. En dan veer heide, heide, heide J» Het lukt ons een kijkje te nemen in de stuurruimte. Naar alle zijden zijn de wan tten van glas. Het is, alsof men in een serre vertoeft, maar ook: op de brug van een *hip De tallooze geheimzinnige instrumen ten. die zich aan alle zijden bevinden: han dels. kraneü, stopcontacten, signalen, stuur raden. enz. enz., worden bediend door een tiental mannen, in zwarte leeren jassen ge kleed. enkele met vliegkappen op. Ze staan zwijgend en ernstig op hun instrumenten te kijkpn. houden aanteekening, controlee ren geen hunner werpl een blik naar buiten. Alleen de stuurman staat stram aan het stuurrad en tuurt onafgebroken voor zich uit over het vlakke land. dat zich in 1 onafzienbare verten verliest en in een grij ze. nevelige damp opgelost lijkt te worden. I Dr. Eckener loopt heen en weer en groet ons even met een opheffen van zijn hand, kapitein Lehmann staal naast den stuurman en tuurt door zijn kijker. Links drijft Aieppel voorbij. Een treintje over een smal kinderspoortje gilt hoog en scherp een krij9chende fluit naar ons op. Uit de coupéramen wuiven zakdoeken. Men I heeft ons gezien. De steden, waarover wij komen, zijn al veel levendiger in den vroe gen morgen. Alleen de kleine stadjes z.gn aJs uitgestor- ven .Daar zijn de burgers en burgeressen ter kerke. En de enkelen, die in de nauwe, 1 kronkelende straatjes staan, groeten niet. Ik zie hun misprijzende gezichten in gedachten al voor me. Maar in Zwolle: groote belangstelling... Gewint en gespring van enthousiaste mensch- jes, geestdriftig gedraaf door de straten. Él steeds verder zakken we naar het Zui den at Bijna verbijsterd staart men naar buiten. Het lijkt wel een droom. Onze fantasie gaat werken. Wij zien al deze steden met hun eigen vliegvelden; Zeppelins doorkruisen de luoht Snelle vliegtuigen snor ren van stad tot stad, van land tot land. Zwevende in dit geweldige gevaarte, over dit schoon© land, kan geen droom te fantas tisch, geen illusie te stout zijn. Wjj slaan aan het fantaseeran, de verbeelding is ge prikkeld door al deze grootheid. A!s do wer kelijkheid reeds zooveel verwezenlijkte, waar om zouden dan ook onze droomen geen wer kelijkheid kunnen worden? In hettrotsche luchtkasteel, dat hoog over Hollandsch lage landen vliegt, worden reeds nieuwe luchtkasteelen gebouwd. Sedert we boven Nederland zijn, heeft het luchtschip zijn eerste hoogte van 1000 M. laten varen en is het gedaald tot op een drie honderd, nog later tot op tweehonderd a tweehonderd vijftig meter. Boven het Loo daalt het zelfs nóg dieper, op ewen honderd-en-vijftig meter gonst het over het paleis heen. We zien het witte paleis vlak onder ons doorgaan, op het dak van het middengedeelte staan eenige dames en heeren, waarachter een paar la-keien onbe wegelijk staan. Reizigers, die met scherpe kijkers gewapend zün, roepen: De Ko ningin! De Koningin! Een enthousiast gewuif begint Van het dak af wordt de groet beantwoord. Langzaam stijgen we weer tot tweehon derdvijftig meter. Over de bruine heidegron den jagen kudden herten weg. Onze Mexi- caansche medereiziger doet wanhopige pogin gen om ze op de gevoelige plaat te krijgen. Maar een ondeugende wolk schuift zich tus schen hen en hem. De wolken worden trouwens buitengewoon lastig. Een steeds dikker wordende witte wol kenbank schuift zich tusschen de aarde en ons en maakt het uitzicht moeilijker en moei lijker. Eindelijk varen we m een dichten nevel Er is geen ontkomen aan. We zien geen land meer, geen steden en geen men schen Er wordt wat gemopperd in den gondel Maar men staat machteloosEen blinken de witte, ondoorziehtbare verbergt- Neder land. Totdat het weer plotseling opklaart. Wij duiken uit den mist op en zien weer land, steden, menschen. En met ons duiken nog andere luchtbewoners op: ronkende vliegtui gen van de K. L. M., kleine glanzende Pap- deis, die als blinkende meeuwen om oTk heen wervelen; en groote vogels, die in een onverstoorbare glijvlucht ons escorteeren. Het hoogtepunt van de tocht nadert: de groote steden. Rotterdam. Op de wegen staat het zwart van de men schen. De Maas: grijs, grauw en imposant. Het Witto Huis duikt uit de chaos dei duizend daken op. De hooge sirenen en het zware geloei van seheepshorens drin gen tot ons door. En de menschen wuiven, wuiven. Op den Sint-Laurenstoven staan er, die ons toewuiven. Een machtige onzichtbare hand heeft in één oogwenk het verkeer stopgezet. Geen tram rijdt. Geen auto beweegt. Langs at breede boulevards, in de straten, langs de •havenkanten, op de dokken... overal staan de honderden stil en zien onbewegelijk naar boven, getroffen door den machtigen aan blik van het luchtschip, niet beseffende welk een machtige aanblik zij zélf in hun starre onbewegelijkheid opleveren. Het is of de geweldige Maasstad één minuut den adem inhoudt. Dan barst het los. De vliegtuigen ronken met ons mee en j van beneden dringen door het gegons on zer eigen motoren de machtige stemmen van dc havens tot ons door in een chaos van klanken, een verbijsterende, adembe klemmende groet van de handen, die ons bijna bedwelmt door haar ontzagwekkendo grootheid. Wij hebben van de dappere, nijvere Rot terdammers daar beneden misschien nog wel meer geDoten dan zij van ons. Het was in één woord: geweldig. De Coolsingel lijkt een mierennest. Er zijn duizenden op de been. Van de daken van het stadhuis en het postkantoor wap peren zakdoeken als kleine vlinders. Het station D. P. en de Dierentuin gaan onder ons door. Het geluid van de haven ver klinkt; de huizen verdwijnen; wij zijn op weg naar Den Haag. Maar nog vóór we de residentie berei ken, valt ons iets op: over de verkeers wegen snorren lange rijen auto's in razen de vaart met ons mee in de richting van de mooiste stad van Nederland. Daar daagt ze op uit den neveligen hori zont. In de gondel heerscht een opgewon den stemming. MeD drukt elkaar de hai.a dat de triomphtocht zoo voortreffelijk slaagt en er aam die ellendige mistbanken een einde gekomen is. Den Haag' Den Haag! Daar komt Den Haag! We steken schuin de electriscbe spoorlijn over. Een machtig vliegtuig vliegt zilverglanzend onder ons door. Wij zien de inzittenden wuiven en groeten terug! De eerste buitenwijken liggen onder ons. Stille, blanke straten, met blanke huizen rijen. (Wij zijn met een kleine bocht ge UE GRAF ZEPPELIN. Rechts dr. Eckener. Links: kapitein Lehmann. gaan, loodrecht boven Calvé's beroemden toren, natuurlijk vol kijkers)! De vliegers hebben onze komst in de residentie al aan gekondigd... de straten worden drukker. We vliegen over Rijswijk. Uit de verte doemt al de zee op en de antennes van de draadlooze. Weer gillen sirenes en stoompijpen, al zijn zeniet zoo talrijk als in de Maasstad. De Laan van Meerdervoort, Duinoord in de verte, dan de duinen waar het zwart van de menschen staat en dan: de blauwe eindelooze oceaan die in schuine witte lij nen tegen het gele zand breekt. Een oogenblik hebben we hoop dat we nog eens over de stad zullen vliegen, maar de tijd dringt en kapitein Eckener stuurt aan op het Noorden, De schilderachtige duipenreeks golft on der ons door als een oceaan van zand. Hier en daar wuift een ruiter... Maar éér Am sterdam komt moet deze brief mee met de postzak... en daarmede is dit relaas van het eerste deel der Zeppelintoaht. ten einde. •De reizigers zijn zeer tevreden, maar het spijt hen, dat men boven Den Haag zoo kort gebleven is. Hel bezoek aan Amsterdam was buitengewoon. Op de open wegen bij Schip hol waren tienduizenden menschen verza meld cn een eindelooze file van auto's. Daarna ging het naar Utrecht en van den Domtoren hingen do vlaggen uit, terwijl het Domplein zwart van menschen zag. Men cir kelde rondom den Dom en trok daarna over Doorn, waar niet gecirkeld werd. Men vloog in rechle lijn naar Nijmegen, waar op het station dc Duitsche vlag op het platte dak was neergcsprcid. In Keulen wachtte een verrassing: de nieuwe groote brug over den Rijn werd op dat moment geopend en men verwelkome de Zeppelin met kanonschoten. De geheele stad was in vlaggentooi. Men cir kelde om den Keulschen Dom en toen ging het langs den Rijn. Dat was ongelooflijk mooi. We slegen tot 900 1000 Meter, met een schitterend uitzicht over alle zijrivieren. De Rijn met al zijn oude legenden en sagen ging onder ons door. Het Schwarzwald werd 's avonds bereikt De groene dalen lagen al vol schaduw. In Schwaben stegen wij boven 1000 Meter. Tegen 7 uur werd Friedrichs- hafen bereikt en na eenige moeite werd ge land. De algemeene indruk is die van zekerheid, soliditeit en zonder gevaren. De reizigers zijn allen verrukt; luchtziekle kwam niet voor. Op den terugreis had men weliswaar nog al eens met harden wind le kampen. De gondel slingerde erg, maar men kreeg niet het onaangename gevoel als in een vlieg machine. Een race in de wolken. Het ia halftien en tfögal vervelend op Waalhaven, Wachten is zelden een prettige bezigheid en als er een uur en anderhalf mee heengaan, is de aardigheid er gauw af. Wij wachten dan op de Zepp natuur lijk. Die zweeft al sinds een paar uur boven ons bescheiden landje en het mag een wonder heetem, dat zoo n kolossaal ding eenvoudig zoek kan zijn binnen de enge grenspalen van ons grondgebied. Heel optimistisch gedacht zou je hem, in 't mid den staande, overal moeten kunnen zien. Maar dat dit allerminst zoo is, onder vinden wij, terwijl we een kleintje koffie savoueeren op het terras en staren naar de drie machines, die al sinds uren klaar staan cm den grooten bezoeker tegemoet te gaan. De loudspeaker Heeft zooeven dc* span ning wat gebroken en meegedeeld, dat het luchtschip om halfnegen Apeldoorn pas seerde op weg naar 't Zuiden. Nog half uur geduld, dan zal Het zijn draai ge nomen hebben bovein den Bosch en terug kruisen in de richting Rotterdam. Zoover moeten we dr. Eckener laten komen om hem cn zijn gezelschap in de wolken wel kom te heeten. Een kwartier verstrijkt. De eerste Fok ker start, stampvol passagiers. Tien minu ten later verdwijnt nummer twee in de nevels, die laag over de Zuid-Hollandschc eilanden hangen. Ons toestel, de E. T., blijft alleen over. maar zal de penetentie van nog minstens een kwartier op den be- ganen grond te moeten blijven, vergoet^sn door ons niet aflleen met den ..Graf Zep pelin" over Rotterdam en Den Haag. maar ook over Amsterdam te voeren. Het is royale genoegdoening, dies berusten we en wachten... Startklaar. Dc motor gonst, de blokken weg. een aanl^o en dc lucht in. Met ous gaan ds chef van den fototcchnischen dienst, den heer Corsten en diens helper, die foto's cn een film zullen maken. Het lijkt er niet veel op, dat zij succes zul len hebben. Boven 't Hollandsch Diep zak ken de wolken onheilspellend. Zij schieten onder ons voorop als verwarde pluizen en tcch gaan we niet hooger dan 400 meter. De Zepp zal een toer hebben, zich hier zicht baar ts make* en toch buiten gevaar te blij ven voor torens en boomen. Tholen glijdt onder ons door en ginds duikt Bergen op Zoom op. Waar blijft het luchtschip? Acht paar oogen boren door de nevels om het ec-rst de groote ontdekking te deen. Wjj turen naar links en rechts en vooruit. Geen spoor van den reus te be kennen. Een onp}ei:4<»rig gevoel bekruipt o' Zcuden we den Zepp gemist hebben? Heeft de dreigende wolkenbank langs de Zeeuw- eche stroomen den commandant aanleiding gr-geven om Oostelijker te koersen? De '/ra gen blijven onbeantwoord en de tijd nijpt. Terug nanr Waalhaven! Er is iets niet in den haak met onzen -peurtocht Wij dwalen om on9doel heen cn °lechtp 'n snelle terug tocht naar het punt van uitgang, waar men mogelijk berichten heeft, kan uRkomrt bren gen Filoot Van Onlang ra^ed De Fokker trilt van inspanning. De kilometers naar Waalhaven slinken met elke schroefwente ling. Daar is het vliegveld weer en met een merken we, dat ook anderen dan wij tevergeefs naar het luchtschip hebben ge zocht. De vóór ons gestarte vliegtuigen zwen ken vlak na elkaar het terrein op en de E. T. zweeft als derde binnen. Terwijl de motor nog draait, springt Cor sten naar buiten om bericht te vernemen. Men draaft hem tegemoet en de handgeba ren zijn duidelijkWij hebben den Zepp gemist Daar is de ontmoedigende mededee'.ing al „De Graf Zeppelin 10 minuten geleden ge passeerd in dc richting Den Haag". De race met het luchtschip. De motor bromt nog en nauwelijks is de boodschapper binnen, of hij davert weer op volle kracht. Nu gaat een der meest span nende races beginnen, die we ooit meemaak ten: de wedvlucht met den Zepp. Hoog giert de schroef en de explosies in dc cylinders worden tot een monatonen rof fel. Honderdlachtig kilometer per uur ma ken we, laag boven de huizen, waar de men schen nog staan, dje zooeven het wonder van Friedrichshafen toejuichten. Zij schijnen te begrijpen, wat er aan de hand is en pogen ons duidelijk te maken, dat we win nen. ?ratuurlijk halen we op, maar waar zullen we het luchtschip bereiken? Daar gaat Delft en links nadert snel Den Haag. Vooruit met dat ding, nog harder als het kan. Een mooi moment zullen we mis sen. als dr. Eckener over de residentie kruist. Onmogelijk, sneller als we nu vliegen, gaat hel niet. Tegen elk raampje is een 'hoofd gedrukt, waarin de oogen den grauwen gezichtseinder afturen Plotseling een juichkreet, daar gaat het luchtschip! Als geëlectriseerd springen we op. Heel ver weg zweeft de zilveren sigaar. Naar schatting is hij boven Wassenaar of Meyendell.-Nu kunnen we zien. hoe we win nen. Vóór Leiden hebben we hem te pak ken, seint van Onlangs en stuurt recht op het doel af. Langzaam worden de afmetingen van het luchtschip grooter. Het drijft voor ons uit als een enorm voorwereldlijk monster, waar- or wij jacht maken. Twee, drie andere vliegtuigen hangen al aan zijn flanken, als donkere stippen tegen het zilvergrijs van den immensen romp. Langer strekt zidh de lijn van neus tot staart. Hooger en wijder worden de wanden. De zon, die nauwelijks doorbrak, ver dwijnt achter het gevaarte: wij hebben den Zeppelin bereikt en vliegen naast hem. Mee naar Amsterdam. Een schouwspel om nooit te vergeten. Bo ven is de blauwe lucht, beneden de groene aarde en daariusschen ligt schijnbaar stil het luchtschip. Onze snelheid is nu bijna gelijk aan die van den Zepp en dit veroor zaakt het interessante gezichtsbedrog. Niemand spreekt een woord. De spanning is geweken om plaats te maken voor adém- looze bewondering. Geklik van het foto-ap paraat breekt alleen de stilte. Millk»eneu hebben den Graf Zeppelin ge zien. maar weinigen als wij, die met hem zweven tusschen hemel en aarde. Temidden van de snel naderbij komende en weer weg schietende vliegtuigen, koerst hij rusiig en zeker door het luchtruim. Zoo volgde hij zijn weg over de steppen van Siberië, over den Stillen Oceaan en de hooge pieken van de Rocky Mountains. Het iorsche, elegante lichaam is voor de lucht geschapen, die het schijnbaar zonder kracht voortdraagt naar zijn doel. Eensklaps is onzo machine in druk en zepr beweeglijk gezelschap gekomen. Een zwerm vliegtuigen dwarrelt om den zilve ren reus. Zij lijken belachelijk klein naast dezen formidabelen buurman, nijdige wes pen, die als de wind wegduiken zoodra het luchtschip den neus wendt, maar even vlug aan den anderen kant weer voor den dag komen. Het is uitkijken met die brommende horzels en als we zwenken moeten om den Zeppelin weer bij te laten komen, gebeurt dat in een wijden boog, die ons ver achter weer in het zog van den luchlkruiser brengt. Waarschijnlijk denkt men in de an dere vliegtuigen precies eender over ons en maakt zich nog wat benauwder. De foto-man is n I. niet gemakkelijk te vreden te stellen. Hij telefoneert onophou delijk zijn instructies aan den piloot, die zwenkt cn stijgt, omlaagduikt cn lijnrecht op het grijze monster afstuift. Ondertus- schen zien we den Zeppelin links en rechts en van boven, wat eeh buitengewoon merk waardig gezicht oplevert. In de groote ca bine loopen menschen heen en weer, zij wuiven en wij groeten terug. Nog een beetje dichterbij en we kijken bij do heeren bin nen, die zich knus aan tafeltjes geinslal- leerd hebben. Zij maken zich natuurlijk vroolijk over ons, nietige musschen, die den adelaar een eindje mogen vergezellen. Boven de hoofdstad. Heel Amsterdam is uitgeloopen. Hefc krioelt op de daken en in dc straten en op de pleinen. De Dam i9 vol bewegende poppetjes en kleine witte stipjes zijn de zakdoeken waarmee men zwaait. Een escadrille militaire vliegtuigen voor op, de ,,Graf Zeppelin" in 't midden m in de achterhoede en op de flanken zes of zeven blauwe eendekkers der K.L.M. Zoo doen wij gezamenlijk onze entrée boven dc hoofdstad, waar men vergaan moet van het kabaal. Dioht onder ons verschuiven de monu mentale Beurs, het Rijksmuseum, het Ko loniaal Instituut en de talrijke torens. In het midden der huizenzee neigt langzaam de neus van het luchtschip naar beneden de 6tatige groet van den verheven bezoe ker. Hij maakt zijn rondvlucht, zooals een vorst zijn huldigingstocht onderneemt* Overal moet men hem zien om hem te nen bejubelen. Twee wijde cirkcll© worden over de stad gemaakt en dan buigt het formidable roer den kolos naar het Oosten. Merkwaardig hoe 6nel en gemakkelijk db Zeppelin manoeuvreert. Zijn bochten zijn korter dan die der vliegtuigen, die zich ijlings uit do buurt moeten Teppen om niet gevaarlijk te hinderen. Naar Utreolht gaat, het via Bussum en Hilversum, waar eveneens de heele ge meente is uitgestroomd om Eckeners reus te zien. Op hoogstens drie honderd meter vaart de luchtstoet voorbij, over heil fraaie Vechtlandschap en de Utrechtsche buitens. In de verte wenkte de Dom, hoog oprij zend uit de omringende gebouwen. Rake- 'ings schijnt onze groote voorganger er over heen te scheren. Van boven gezien is een aanvaring nauwelijks te vermijden en angstig voor een ontzettende catastrophe houdt men den adem in. Gelukkig, afj standen zijn in de lucht moeilijk te schat ten en een öpeling van een paar honderd meter is er zeker nog wefl. Overigens geeft de commandant den Utrechtenaren rijkelijk hun deel van het schouwspel. Ruim een kwartier vertoeft hij boven de bisschopstad en haar naaste om geving en zoo het een verkenningstocht van den fortengordel had gegolden, zou het niet grondiger gebeurd kunnen zijn. Wij zijn nu ruim twee uren in de lucht geveest en hebben ons halve vaderland overvlogen. Nog een klein eindje zullen we dep luchtreus volgen tot boven Doorn, waar in zeker kasteel de bewoners met niet min der spajining dan elders zijn verschijning tegemoet zien. In dicht groen verscholen ligt het dorpje beneden ons en midden over huis en park van den ex-keizer neemt de Graf Zeppelin zijn route. Er gebeurt echter niels. Geen groet, geen bloemen. Onze kans op een journalistiek buitenkansje is verkeken De E. T. wendt den kop. Nog een laatste zwenking om het gevaarte ten afscheid en het escorte, dat thans nog slechts uit ons toestel blijkt te bestaan, laat het luchtschip op zijn weg alleen. In tegenovergestelde richting vliegend schijnt het zich in ijlende vaart te1 verwij deren, naar W Oosten, waar de lichte nevels het weldra voor ons oog onttrekken. a—2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 7