De Opening der Staten-Generaal
n nieuiuc Jr?
Japon A
R.S.STOKVIS
EN ZONEN
L. H.BRIJNEN, Turfmarkt 7
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 17 September 1929
Derde Blad
No. 21322
GROOTE BELANGSTELUNGVOOR DEN FRAAIEN STOET
PIANO's - ORGELS
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Martins verjongingskuur.
De Leidsche infanterie zorgt voor de afzetting
langs den weg.
Heden heeft in de Grafelijke Zalen op
het Binnenhof te Den Haag de plechtigheid
plaats gevonden van de opening door H M.
de Koningin van het nieuwe zittingsjaar
der Staten-Generaal. Zooals gemeld was
het 25 jaar geleden de eerste maal, dat
deze opening in de gerestaureerde Grafe
lijke Zalen plaats had. Ook ditmaal ver
gezelde Prinses Juliana Haar ouders bij
deze plechtigheid.
Zooals gewoonlijk hadden zich in de na
bijheid van het Kon. Paleis waar de voor
bereiding tot de samenstelling van den
Koninklijken stoet te zien valt, honderden
kijklustigen opgesteld, die achter de afzet
ting door militairen en politie reeds lang
te voren geduldig stonden te wachten om
straks bij het uitrijden van den stoet de
Vorstelijke Familie hartelijk toe te juichen.
Kort vóór 1 uur vormde zich de stoet,
die nog altijd sedert de mobilisatie sterk
ingekort is in vergelijking met de voor-
oorlogsche jaren. Achter het commando
Cavalerie, dat den stoet opende en dat ge
volgd werd door een rijknecht-majoor en
twee rijknechts te paard en het met twee
paarden bespannen rijtuig, waarin gezeten
was de opperceremoniemeester, J. H F.
graaf Du Monceau, grootmeester van H. M.'s
Huis, sloot zich dus al dadelijk aan de
gouden Koets, met acht paarden bespan
nen, waarin H. M. de Koningin, vergezeld
van Z. K. H. den Prins der Nederlanden
en van H. K. H. Prinses Juliana der Neder
landen. alle drie getooid met het lint en
het versiersel van het Grootkruis van de
Orde van den Ned. Leeuw, hadden plaat9
genomen, de Prins gezeten naast de Ko
ningin en de Prinses tegenover haar Moeder.
Te paard reden onderscheidenlijk ter
rechter en ter linkerzijde van de staatsie
koets- de vice-admiraal b. d. F. Bauduin,
adjudant-generaal van de Koningin en chef
van Haar Militaire Huis en de gouverneur
van de Residentie luitenant-generaal E. F.
Insinger.
Even vóór 1 uur bestegen de Vorstelijke
Personen de gouden Koets onder de tonen
van het Oude Wilhelmus, gespeeld door de
Kon. Mil. Kapel (onder leiding van luite
nant Boer), welke deel uitmaakte van de
compagnie van het regiment Jagers, ter
9terkte van 100 man, die met het regiments
vaandel ter weerszijden van den ingang
van het Paleis als eerewacht stond opge
steld.
Tegelijkertijd weerklonk het eerste der
RECLAME.
DEN HAAG, ROTTERDAM,
Alléén Hofweg 6. Hoogstr. hoek Spui.
2608
minuutschoten uit de in het Malieveld op
gestelde batterij van vier vuurmonden,
verkondigende dat de Koningin zich op
weg had begeven naar de Vereenigde Ver
gadering der Staten-Generaal.
Achter het Koninklijk rijtuig reden te
paard de officieren van het Militaire Huis
der Koningin, t.w. de adjudanten en ordon-
nance-officieren in gewonen dienst en als
adjudanten in buitengewonen dienst, de
luit. Generaal b.d. P. W. Weber. de luit-
generaal b.d. K. F. E. Gerth v Wijk, de
generaal-majoor b.d. H G. J. Ter Beek, de
generaal-majoor J. H. Borel, de kolonel H.
G. Rambonnet en de luitenants-kolonel W.
Froger 'en W. G. v. Hoogenhuyze.
Een commando cavalerie sloot den stoet.
Overal langs den door de politie vrij gè-
houden weg aan weerszijden waarvoor het
vierde regiment infanterie (uit Leiden) was
opgesteld, van het Noordeinde naar de
Ridderzaal via het Lange Voorhout en den
Korten Vijverberg ondervond het Kon. ge
zin allerhartelijkste begroetingen van de
zijde van het publiek, zich uitende uit ge
juich en gewuif.
Op het door de politietroepen afgezette
Binnenhof in de onmiddellijke omgeving
van de Ridderzaal, waarvan de toegang
overhuifd was door het gebruikelijke rood-
fluweelen baldakijn met gouden franjes,
was het ook stampvol met kijklustigen.
Van oudsher weet het publiek, dat daar
veel te zien' is aan uniformgeschitter en
fraaie damestoiletten wanneer en dat tus-
schen elven en twaalven de genoodigde
officieele personen bij de Ridderzaal aan
komen om de plechtigheid daar binnen bij
te wonen.
Ook hier weder het gezellige gezicht van
de honderden dames, heeren en kinderen,
die achter de geopende vensters van alle het
Binnenhof omgevende Landsgebouwen de
aankomst van den stoet verbeiden.
Hier ter plaatse werd ter weerszijden
van den hoofdingang der Ridderzaal de
eerewacht betrokken door een afdeeling van
het korps Mariniers ter sterkte van 70 man
met het vaandel, dat door H. M. de Konin
gin den vorigen dag aan het korps was uit
gereikt.
Bij deze eerewacht bevond zich ook de
chef van het korps Mariniers, kolonel J.
Oele. Daar was ook het muziekcorps van
de Kon. Marine opgesneld om de Kon. fa
milie bij aankomst op het Binnenhof met
het Wilhelmus, oude toonzetting, te be
groeten en dit volkslied te blijven aanhef
fen totdat het Kon. gezin de Ridderzaal had
betreden.
In de zaal hadden zich inmiddels, voor
zoover niet verhinderd, vereenigd, behalve
de leden der Staten-Generaal, de ministers,
de leden van den Raad van State en de
zeer talrijke autoriteiten en de verdere ge-
noodigden.
Van de Hofhouding waren daar samen
gekomen: de grootmeesteres van het Huis
der Koningin, G. C. gravin van Lynden van
Sandenburg, geboren baronesse v. Nagell,
de dienstdoende Dame du Palais, mevr. H.
Snouck Hurgronje, geboren jkvr. v. Tets,
verschillende grootofficieren der Kroon, de
Kamerheer-ceremoniemeester R. A. baron
v. Hardenbroek v. Lockhorst, de Kamerhee-
ren F. M. L. baron v. Geen, particulier se
cretaris van H. M. de Koningin en jhr. A.
G. Sickinghe, de Kamerheeren in buitenge
wonen dienst J. W. J. baron Taets v. Ame-
rongen, O. L. baron Bentinck, mr. C. J.
baron v. Tuyll v. Serooskerken, mr. VV. J.
baron v. Lynden. jhr. H. J. Repelaer van
Driel en mr. J. C. baron Baud.
Alvorens de Ridderzaal binnen te treden
vonden de Koningin, Prins en Prinses te
hunner begroeting opgesteld onder de peri
style vóór den ingang tot de zaal de adju
danten i. b. d der Koningin, den vice-ad
miraal b. d. C. C. Segers Rijser, den vice-
admiraal b. d. J. J Rambonnet, den vice-
admiraal jhr. G. L. Schorer, zoomede den
adjudant in gewonen dienst kapt.-luit. ter
zee C. baron de Vos van Steenwijk en den
adjudant van den Prins, luit. ter zee le kl.
J. W. Termijtelen.
Daarna had de ontvangst van de Ko
ninklijke Familie in de Ridderzaal zelf
plaats door de commissie van in- en uit
geleide uit de Vereenigde Vergadering, die
vervolgens, voorafgegaan door den Kamer
heer-ceremoniemeester, de acht Kamerhee
ren, de groot-officieren en den opper-cere-
moniemeester, de Koningin, den Prins en
de Prinses naar de vergaderzaal geleidde.
De grootmeesteres, de dienstdoende Dame
du Palais, de chef van het Militaire Huis,
de gouverneur der Koninklijke Residentie
en de officieren van "net Militaire Huis
volgden onmiddellijk.
Na het plaats nemen der Koningin op
den Troon met aan Haar rechterzijde den
Prins en aan Haar linkerzijde Prinses
Juliana schaarden de meergenoemde dames
en heeren der Hofhouding zich op de ge
bruikelijke in het officieele programma
aangewezen plaatsen achter en ter zijde
van den Troon en begon H. M. de voorle
zing van de Troonrede (Men zie elders in
ons Blad).
Na afloop daarvan werden Koningin,
Prins en Prinses op dezelfde plechtstatige
wijze uitgeleid en werd, toen de stoet weer
gevormd was onder de tonen van het Wil
helmus ,naar het paleis teruggereden langs
de omgekeerde route en onder groot gejuich
van de menigte.
Ouder gewoonte stond het geheele corps
diplomatique, dat de plechtigheid in de zaal
had bijgewoond, bij het verlaten door den
stoet van het Binnenhof in dubbele rijen
opgesteld nabij den voor de diplomaten be
stemden ingang, om de Vorstelijke perso
nen een eerbiedigen groet te brengen.
Bij terugkeer ten paleize speelde de Kon.
Mil. Kapel weer het Wilhelmus.
RECLAME.
nieuwe en gebruikte 2642
BW 00E HUUR EN HUURKOOP.
PREDIKBEURT
LEIDEN.
Geref. Gem. (Nieuwe Rijn 76): Woensdag-
nam. 8 uur, ds. W. G. Lamain.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Woudrichem, J. C. Klomp
te We9tbroek Te Krimpen a d. Lek, G.
C. Severijn te Waarder (Z.-H.) Te Hark
stede, J. P. Palmboom, te Boxmeer.
GEREP. KERKEN.
Beroepen: Te Schoondijke. D. J. de Vries,
cand. te Ermelo.
Bedankt: Voor Waddinxveen, J. B. v. d.
Sijs te Kollumerpomp. Voor Metslawier
en Niawier, J. E. Visser, te Domburg.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Delft, N. Bijderaast, te
Rotterdam-West
UITVOERING ZIEKTEWET.
Bijeenkomst der werkgevers- en
arbeiderscentralen.
Dezer dagen vond plaats het voortgezet
overleg tusschen de werkgevers- en arbei
derscentralen over de uitvoering van de
Ziektewet. Zooals bekend, wordt aan dit
overleg deelgenomen door: het Verbond van
Xederlandsche Werkgevers; Centraal Over
leg in Arbeidszaken voor Werkgeversbon
den; de Algemeene R.K. Werkgeversvere
niging; het ILK. Verbond van Werkgevers-
vakvereenigingen; de Christelijke Werkge
versvereniging; het Nederlandsch Verbond
van Vakverenigingen; het R.K. Werklie
denverbond in Nederland; het Christelijk
Nationaal Vakverbond in Nederland.
Door ieder dezer centrale organisaties
kon worden medegedeeld ,dat door de daar
toe bevoegde instantiën de ontworpen
model-statuten van bedrijfsverenigingen
en van een federatie van deze bedrijfsver-
eenigingen waren goedgekeurd. Over deze
model-statuten werd definitieve overeen
stemming verkregen.
Besloten werd, dat thans de centrale or
ganisaties ieder afzonderlijk den bij haar
aangesloten leden en vakbonden, resp. van
werkgevers en arbeiders, zullen adviseern
besprekingen te openen tot het oprichten
van een bedrijfsvereniging voor den be
trokken tak van nijverheid, op de basis
van het ontworpen en goedgekeurde model.
Ter vergadering werden voorts opgericht
twee algemeene bedrijfsverenigingen,
waarbij rich zullen kunnen aansluiten al
die werkgevers, die geen onderkomen vin
den bij vorenbedoelde bedrijfsverenigingen
voor een bepaalden tak van nijverheid.
Een dezer bedrijfsverenigingen is opgericht
door de vorenstaande centrale organisaties
van werkgevers en arbeiders, met uitzon
dering van de Algemee'ne R.K Werkgevers
vereniging en het R.K. Verbond v. Werk
gevers Vakvereenigingen, de andere door
beide laatstgenoemde R.K. Werkgevers
organisaties met de drie arbeiderscentralen.
Besloten werd. dat het bestuur van de
eerstgenoemde algemeene bedrijfsvereni
ging zal bestaan uit 6 werkgevers-gedele
geerden en 6 arbeiders-gedelegeerden uit de
centralen. Voorloopig werd tot Voorzitter
van het bestuur van deze algemeene be
drijfsvereniging benoemd de heer E. Kupers
Voorzitter van het Nederlandsch Verbond
van Vakverenigingen, en tot Secretaris mr.
P. W. J. H. Cort van der Linden, Algemeen
Secrtaris van het Verbond van Nederland-
sche Werkgevers.. Aan deze heeren werd
machtiging verleend de in artikel 91, 1ste
lid der Ziektewet bedoelde erkenning als
uitvoeringsorgaan der wet bij den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid aan te
vragen. Tot Directie van deze algemeene be
drijfsvereniging werd voorts voorloopig be
noemd de directie van .Centraal Behe'er",
welke benoeming door den president-direc
teur, dr. F. E. Posthuma, werd aanvaard.
Wat de bestuursconstitutie en werkwijze
der andere Algemeene Bedrijfsvereniging
betreft, hieromtrnt zal binnenkort een be
slissing worden genomen.
Tevens werd door alle samenwerkende
werkgevers- en arbeiderscentralen gezamen
lijk opgericht de reeds ontworpen Federatie
van bedrijfsverenigingen. Het bestuur dezer
Federatie* van bedrijfsverenigingen zal
voorloopig worden samengesteld uit verte
genwoordigers der oprichtende centralen.
De samenwerkende centralen adviseeren
den werkgevers in den lande nadrukkelijk
zich ter voorkoming van teleurstelling te
onthouden van deelneming aan eenigen
vorm tot uitvoering van de Ziektewet buiten
bovenbedoeld overleg.
MR. T. N. T. E. HEERKENS
THITSSEN.
Naar de „N. Hrl. Ct." meldt, heeft mr.
J. N. J. E. Heerkens Thijssen, penning
meester van de R.K. Staatspartij en lid van
het dagelijksch bestuur, te kennen gegeven,
dat hij in die functies geen herbenoeming
wenscht. Ook zal hij zich niet meer voor
een benoeming tot voorzitter van de R.K.
Rijkskieskringorganisatie „Haarlem" be
schikbaar stellen.
HET BIOSCOOPCONFLICT IN
HET ZUIDEN DUURT VOORT.
Te Eindhoven heeft de vereenigriig van:
Noord-Brabantsche en Limburgsche ge
meenten voor gemeenschappelijke film
keuring een ledenvergadering gehouden, ter
bespreking van de voorstellen welke in de
laatste conferentie tusschen het bestuur
de'zer vereeniging met het hoofdbestuur van
den Nederland9chen Bioscoopbond, onder
voorzitterschap van den heer D. van Stave
ren, voorzitter der Centrale commissie voor
de filmkeuring zijn gedaan.
Naar wij vernemen is in deze vergade
ring het door het hoofdbestuur van den
Nederlandschen Bioscoopbond gedane voor
stel van de hand gewezen.
Dit voorstel komt hierop neer. dat de na
keuring der films voor de Zuidelijke ge
meenten in eerste instantie in centraal ver
band kan geschieden, en dat de afgekeurde
en niet door de Centrale nakeuringscommis-
sie geziene films, voor zoover door belang
hebbende gewenscht, plaatselijk kunnen,
worden nagekeurd.
Door de afwijzing van dit voorstel is het
bioscoopconflict in het Zuiden voor onbe-
paaldcn tijd verlengd, tenzij de beide bij dit
conflict betrokken partijen, die naai;
verluidt dezer dagen opnieuw een confe
rentie zullen houden, toch nog tot overeen
stemming mochtqn komen.
RECLAME.
Iets van groot belang:
alle Godesiaen
..Vaillant' Badkachels
zijn voorzien van een
automatisch kranen-
stel. Zoodra geen water
meer toetreedt, wordt
de gastoevoer automa
tisch afgesloten. Het
z.g. „verbranden" van
badkachels kan dus bij
..Godesia" of „Vaillant
nimmer voorkomen!
N.V. Handelmaatschappij
Rotterdam, Ruigeplaatweg 35
Amsterdam, Keizersgracht 313
Den Haag, Alexanderstraat 8
Groningen. Hoornschedijk 3
2610
Door RAFAëL SABATINI.
Uit het Engelsch door C. M. G. d. W.
57)
Naar den rand van de gracht zwemmen,
er uit klauteren en het op een loopen zetten
^as natuurlijk het eerste wat bij hem op-
Wam. Maar toen bij bedacht, hoe open en
vlak het terrein was, begreep hij, dat dit
z'jn verderf zou wezen. Zij zouden dadelijk
^grijpen wat hij had uitgevoerd en als zij
bem niet in het water vonden, zouden zij
omstreken onderzoeken. Hij trachtte zich
in hun geval te verplaatsen. Hij trachtte te
denken wat zij zouden denken en daaruit af
Ie leiden wat zij zouden doen, en toen kwam
er een denkbeeld bij hem op, dat misschien
zoo kwaad niet was. In ieder geval was
zijn toestand nog zeer wanhopig; op dat
Punt maakte hij zich geen illusies. Dat zij
0verluigd zouden wezen dat hij verdronken
*as, en geen verdere nasporingen doen, hij
Jas niet optimistisch genoeg om zich dat te
durven voorstellen:^
Hij liet den muur los en begon zachtjes
zwemmen naar den oosthoek. Als zij naar
Duiten kwamen moest de brug neergelaten
Dorden: hij wou zoo gaan liggen, dat de
|0rug hem bedekte en beveiligde voor het
I oog- Hij zwom van den hoek van het ge-
I oouw en nu schoof de vriendelijke wolk die
I v°or de maan gehangen had, voorbij en een
flauw, zilverachtig schijnsel lag over het
water. Maar ginds, voor hem uit lag iets
zwarts, dwars over het water. Hij begreep
dadelijk, dat het de brug was. De brug was
neer. Tot verklaring hiervan herinnerde hij
zich, dat de Sénéchal nog niet vertrokken
was. Het kon hem ook niet schelen wat de
verklaring was, de brug was neer, en daar
zou hij zijn voordeel mee doen.
Met een paar vlugge, stille slagen was hij
bij de brug Hij aarzelde een oogenblik voor
dat hij zich waagde in de duisternis daar
onder, rnaar hij had geen andere keus: dit
of ontdekt worden en hij zwom er onder.
Hij zwom in de richting van den muur en
tastende vond hij een ketting die tot in het
water hing. Hij greep die met beide handen
en bleef daar aan hangen om af te wachten
wat er nu weer gebeuren zou.
En nu voor het eerst dien avond, begon
zijn pols luid te kloppen. Hij wachtte daar
in de duisternis en die oogenblikken sche
nen hem zeer lang toe, het waren angstige
oogenblikken. Hij had geen goed zwaard
waarmee hij zich kon verdedigen wanneer
hij werd aangevallen, geen goede, stevige
grond waarop hij kon blijven stand houden.
Als hij ontdekt werd. was hij hulpeloos aan
hun genade overgegeven, ze konden hem
dood schieten of gevangen nemen of dood
slaan, wat zij maar wilden. En zoo wachtte
hij af, met luid kloppend hart. zijn adem
haling was kort en haastig. Het boude wa
ter, dat hem een paar minuten te voren
kracht scheen te geven, maakte hem nu dof
en scheen zijn moed te bevriezen zoowel
als het bloed in zijn aderen, het merg van
zijn beenderen.
Daar ving hij het geluid op van voetstap
pen. van stemmen, die van Fortunio klonk
uit boven al de andere. Zware stappen
klonken op de brug boven zijn hoofd, een
donderend geluid voor den man daar onder.
Een rossig licht viel op het water aan beido
zijden van de brug. De man op de brug was
blijven stilstaan. Toen gingen de stappen
weer voort. Het licht flikkerde nu aan dezen
dan aan den anderen kant en Garnache
sidderde, want hij verwachtte ieder oogen
blik, dat de lichtglans zou vallen op de plek
waar hij hing en men hem daar kon zien
hangen als een verschrikte waterrat. Maar
de man liep door en het licht scheen niet
langer
Weldra werd hij door andere mannen
gevolgd. Garnache hoorde hun nasporingen.
Hij was zoo overspannen, dat hij èr een
oogenblik over dacht naar den kant te
zwemmen en het veld in te vluchten naar
het noorden, terwijl ze de oostelijke wei
landen afzochten. Maar hij deed het niet ®n
bleef. Het leek hem een eeuwigheid voor
dat de mannen terug kwamen en nog eens
boven zijn hoofd over de brug liepen. En
weer een eeuwigheid voordat het kletteren
van paardenhoeven op het binnenplein cn
het donderend geluid van de planken boven
zijn hoofd hem verkondigden, dat Tressan
naar huis reed. Hij hoorde de paarden
harder loopen en kletteren op den weg naat
de Isère, een halve mijl verder en toen het
paardengetrappel zich verwijderde, hoorde
hij weder stemmen boven zijn hoofd.
Was het nu nog niet gedaan? O God! zou
er nooit een eind aan komen? Hij voelde,
dat hij het niet lang meer kon uithouden:
zijn stijfheid zou het hem onmogelijk maken
de gracht over te zwemmen.
Eindelijk klonk het eerste welkome ge
luid, dat hij dien nacht gehoord had, hem
in de ooren. Kettingen knarsten, hengsels
piepten en de groote zwarte mantel boven
zijn hoofd begon langzaam naar boven te
gaan. Al sneller en sneller, totdat de brug
op 't laatst plat tegen den muur van het
kasteel lag en het weinige licht van de
maan viel op zijn gelaat.
Hij liet de ketting los en zoo vlug en on
hoorbaar mogelijk zwom hij het water over.
Hij klom tegen den oever op en had bijna
geen krachten meer over. Een oogenblik
bleef hij luisteren. Had hij zich misschien
nog te snel gewaagd, was hij onvoorzich
tig geweest?
Hij hoorde geen enkel geluid dat zijn
vrees kon bevestigen. Hij sloop zachtjes
over den harden grond van den weg waar
hij was aangeland. Toen hij den weeken
plaggegrond onder de voeten voelde, dacht
hij niet langer aan zijn vermoeidheid maar
zette het op een loopen als in een nachtmer
rie, maar toch evenaarde de spoed waarmee
hij zich voorbewoog nog lang niet zijn vu
rige begeerte een afstand te weeg te bren
gen tusschen hem en Condillac.
HOOFDSTUK XIX.
Door den nacht.
Het was ongeveer een uur voor midder
nacht, dat mijnheer Garnache met zijn nat
te kleeren aan het op een loopen zette van
Condillac Hij rende voort in noordelijke
richting en bleef doorloopen toen hij onge
veer een mijl had afgelegd en toen was hij
wel genoodzaakt van snelheid te verminde
ren, want anders zou hij niet meer voort
kunnen van uitputting. Daarna stapte hij
weer dapper voort met flinken pas, want
hij begreep dat dit het eenige middel was
om geen kwade gevolgen te hebben van zijn I
langdurig verblijf in het water. Het hardloo-
pen deed hem in zooverre aangenaam aan,
dat hij warm begon te worden, het was of
zijn huid begon te ontdooien. Toch kon hij
zich zelf niet ontkennen, dat hij leelijk uit
geput was van de gebeurtenissen van dien
avond en indien hij zijn doel wou bereiken,
moest hij voorzichtig zijn met de krachten
die hem nog overbleven.
Dat einddoel van zijn tocht wa9 Voiron,
een mijl of vier naar het noorden, waar zijn
bediende Rabecque hem wachtte in de her
berg ,,le beau Paon" Hij had reeds eens,
toen hij naar Condillac ging, dien weg af
gelegd, en het was zulk een rechte weg, dat
er niet veel vrees was voor een vergissing.
Voort liep hij door den nacht, de wassende
maan wierp eenig licht op den weg, er vras
heel weinig wind, zoodat hij niettegenstaan
de zijn natte kleederen, geen last had van
de koude daar de beweging hem warm
maakte.
Hij had genoeg gehoord van hetgeen Ma-
rius tot Valérie had gezegd om te begrijpen
wat er voor den volgenden dag op handen
was en hij twijfelde er aan of hij Marius
voldoende had gekwetst om hem te doen af
zien van zijn moorddadigen tocht over de
grens naar Savoye, of dien te doen uit
stellen.
Garnache was van plan naar Voiron te
gaan, daar een klein poosje te rusten en
dan opnieuw toegerust met zijn bediende
naar La Rochette te gaan en de plannen
van Marius en Fortunio te verijdelen.
(Wordt vervolgd).