De Opening der Staten-Generaal n nieuiuc Jr? Japon A R.S.STOKVIS EN ZONEN L. H.BRIJNEN, Turfmarkt 7 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 17 September 1929 Derde Blad No. 21322 GROOTE BELANGSTELUNGVOOR DEN FRAAIEN STOET PIANO's - ORGELS KERK- EN SCHOOLNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. Martins verjongingskuur. De Leidsche infanterie zorgt voor de afzetting langs den weg. Heden heeft in de Grafelijke Zalen op het Binnenhof te Den Haag de plechtigheid plaats gevonden van de opening door H M. de Koningin van het nieuwe zittingsjaar der Staten-Generaal. Zooals gemeld was het 25 jaar geleden de eerste maal, dat deze opening in de gerestaureerde Grafe lijke Zalen plaats had. Ook ditmaal ver gezelde Prinses Juliana Haar ouders bij deze plechtigheid. Zooals gewoonlijk hadden zich in de na bijheid van het Kon. Paleis waar de voor bereiding tot de samenstelling van den Koninklijken stoet te zien valt, honderden kijklustigen opgesteld, die achter de afzet ting door militairen en politie reeds lang te voren geduldig stonden te wachten om straks bij het uitrijden van den stoet de Vorstelijke Familie hartelijk toe te juichen. Kort vóór 1 uur vormde zich de stoet, die nog altijd sedert de mobilisatie sterk ingekort is in vergelijking met de voor- oorlogsche jaren. Achter het commando Cavalerie, dat den stoet opende en dat ge volgd werd door een rijknecht-majoor en twee rijknechts te paard en het met twee paarden bespannen rijtuig, waarin gezeten was de opperceremoniemeester, J. H F. graaf Du Monceau, grootmeester van H. M.'s Huis, sloot zich dus al dadelijk aan de gouden Koets, met acht paarden bespan nen, waarin H. M. de Koningin, vergezeld van Z. K. H. den Prins der Nederlanden en van H. K. H. Prinses Juliana der Neder landen. alle drie getooid met het lint en het versiersel van het Grootkruis van de Orde van den Ned. Leeuw, hadden plaat9 genomen, de Prins gezeten naast de Ko ningin en de Prinses tegenover haar Moeder. Te paard reden onderscheidenlijk ter rechter en ter linkerzijde van de staatsie koets- de vice-admiraal b. d. F. Bauduin, adjudant-generaal van de Koningin en chef van Haar Militaire Huis en de gouverneur van de Residentie luitenant-generaal E. F. Insinger. Even vóór 1 uur bestegen de Vorstelijke Personen de gouden Koets onder de tonen van het Oude Wilhelmus, gespeeld door de Kon. Mil. Kapel (onder leiding van luite nant Boer), welke deel uitmaakte van de compagnie van het regiment Jagers, ter 9terkte van 100 man, die met het regiments vaandel ter weerszijden van den ingang van het Paleis als eerewacht stond opge steld. Tegelijkertijd weerklonk het eerste der RECLAME. DEN HAAG, ROTTERDAM, Alléén Hofweg 6. Hoogstr. hoek Spui. 2608 minuutschoten uit de in het Malieveld op gestelde batterij van vier vuurmonden, verkondigende dat de Koningin zich op weg had begeven naar de Vereenigde Ver gadering der Staten-Generaal. Achter het Koninklijk rijtuig reden te paard de officieren van het Militaire Huis der Koningin, t.w. de adjudanten en ordon- nance-officieren in gewonen dienst en als adjudanten in buitengewonen dienst, de luit. Generaal b.d. P. W. Weber. de luit- generaal b.d. K. F. E. Gerth v Wijk, de generaal-majoor b.d. H G. J. Ter Beek, de generaal-majoor J. H. Borel, de kolonel H. G. Rambonnet en de luitenants-kolonel W. Froger 'en W. G. v. Hoogenhuyze. Een commando cavalerie sloot den stoet. Overal langs den door de politie vrij gè- houden weg aan weerszijden waarvoor het vierde regiment infanterie (uit Leiden) was opgesteld, van het Noordeinde naar de Ridderzaal via het Lange Voorhout en den Korten Vijverberg ondervond het Kon. ge zin allerhartelijkste begroetingen van de zijde van het publiek, zich uitende uit ge juich en gewuif. Op het door de politietroepen afgezette Binnenhof in de onmiddellijke omgeving van de Ridderzaal, waarvan de toegang overhuifd was door het gebruikelijke rood- fluweelen baldakijn met gouden franjes, was het ook stampvol met kijklustigen. Van oudsher weet het publiek, dat daar veel te zien' is aan uniformgeschitter en fraaie damestoiletten wanneer en dat tus- schen elven en twaalven de genoodigde officieele personen bij de Ridderzaal aan komen om de plechtigheid daar binnen bij te wonen. Ook hier weder het gezellige gezicht van de honderden dames, heeren en kinderen, die achter de geopende vensters van alle het Binnenhof omgevende Landsgebouwen de aankomst van den stoet verbeiden. Hier ter plaatse werd ter weerszijden van den hoofdingang der Ridderzaal de eerewacht betrokken door een afdeeling van het korps Mariniers ter sterkte van 70 man met het vaandel, dat door H. M. de Konin gin den vorigen dag aan het korps was uit gereikt. Bij deze eerewacht bevond zich ook de chef van het korps Mariniers, kolonel J. Oele. Daar was ook het muziekcorps van de Kon. Marine opgesneld om de Kon. fa milie bij aankomst op het Binnenhof met het Wilhelmus, oude toonzetting, te be groeten en dit volkslied te blijven aanhef fen totdat het Kon. gezin de Ridderzaal had betreden. In de zaal hadden zich inmiddels, voor zoover niet verhinderd, vereenigd, behalve de leden der Staten-Generaal, de ministers, de leden van den Raad van State en de zeer talrijke autoriteiten en de verdere ge- noodigden. Van de Hofhouding waren daar samen gekomen: de grootmeesteres van het Huis der Koningin, G. C. gravin van Lynden van Sandenburg, geboren baronesse v. Nagell, de dienstdoende Dame du Palais, mevr. H. Snouck Hurgronje, geboren jkvr. v. Tets, verschillende grootofficieren der Kroon, de Kamerheer-ceremoniemeester R. A. baron v. Hardenbroek v. Lockhorst, de Kamerhee- ren F. M. L. baron v. Geen, particulier se cretaris van H. M. de Koningin en jhr. A. G. Sickinghe, de Kamerheeren in buitenge wonen dienst J. W. J. baron Taets v. Ame- rongen, O. L. baron Bentinck, mr. C. J. baron v. Tuyll v. Serooskerken, mr. VV. J. baron v. Lynden. jhr. H. J. Repelaer van Driel en mr. J. C. baron Baud. Alvorens de Ridderzaal binnen te treden vonden de Koningin, Prins en Prinses te hunner begroeting opgesteld onder de peri style vóór den ingang tot de zaal de adju danten i. b. d der Koningin, den vice-ad miraal b. d. C. C. Segers Rijser, den vice- admiraal b. d. J. J Rambonnet, den vice- admiraal jhr. G. L. Schorer, zoomede den adjudant in gewonen dienst kapt.-luit. ter zee C. baron de Vos van Steenwijk en den adjudant van den Prins, luit. ter zee le kl. J. W. Termijtelen. Daarna had de ontvangst van de Ko ninklijke Familie in de Ridderzaal zelf plaats door de commissie van in- en uit geleide uit de Vereenigde Vergadering, die vervolgens, voorafgegaan door den Kamer heer-ceremoniemeester, de acht Kamerhee ren, de groot-officieren en den opper-cere- moniemeester, de Koningin, den Prins en de Prinses naar de vergaderzaal geleidde. De grootmeesteres, de dienstdoende Dame du Palais, de chef van het Militaire Huis, de gouverneur der Koninklijke Residentie en de officieren van "net Militaire Huis volgden onmiddellijk. Na het plaats nemen der Koningin op den Troon met aan Haar rechterzijde den Prins en aan Haar linkerzijde Prinses Juliana schaarden de meergenoemde dames en heeren der Hofhouding zich op de ge bruikelijke in het officieele programma aangewezen plaatsen achter en ter zijde van den Troon en begon H. M. de voorle zing van de Troonrede (Men zie elders in ons Blad). Na afloop daarvan werden Koningin, Prins en Prinses op dezelfde plechtstatige wijze uitgeleid en werd, toen de stoet weer gevormd was onder de tonen van het Wil helmus ,naar het paleis teruggereden langs de omgekeerde route en onder groot gejuich van de menigte. Ouder gewoonte stond het geheele corps diplomatique, dat de plechtigheid in de zaal had bijgewoond, bij het verlaten door den stoet van het Binnenhof in dubbele rijen opgesteld nabij den voor de diplomaten be stemden ingang, om de Vorstelijke perso nen een eerbiedigen groet te brengen. Bij terugkeer ten paleize speelde de Kon. Mil. Kapel weer het Wilhelmus. RECLAME. nieuwe en gebruikte 2642 BW 00E HUUR EN HUURKOOP. PREDIKBEURT LEIDEN. Geref. Gem. (Nieuwe Rijn 76): Woensdag- nam. 8 uur, ds. W. G. Lamain. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Woudrichem, J. C. Klomp te We9tbroek Te Krimpen a d. Lek, G. C. Severijn te Waarder (Z.-H.) Te Hark stede, J. P. Palmboom, te Boxmeer. GEREP. KERKEN. Beroepen: Te Schoondijke. D. J. de Vries, cand. te Ermelo. Bedankt: Voor Waddinxveen, J. B. v. d. Sijs te Kollumerpomp. Voor Metslawier en Niawier, J. E. Visser, te Domburg. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Delft, N. Bijderaast, te Rotterdam-West UITVOERING ZIEKTEWET. Bijeenkomst der werkgevers- en arbeiderscentralen. Dezer dagen vond plaats het voortgezet overleg tusschen de werkgevers- en arbei derscentralen over de uitvoering van de Ziektewet. Zooals bekend, wordt aan dit overleg deelgenomen door: het Verbond van Xederlandsche Werkgevers; Centraal Over leg in Arbeidszaken voor Werkgeversbon den; de Algemeene R.K. Werkgeversvere niging; het ILK. Verbond van Werkgevers- vakvereenigingen; de Christelijke Werkge versvereniging; het Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen; het R.K. Werklie denverbond in Nederland; het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland. Door ieder dezer centrale organisaties kon worden medegedeeld ,dat door de daar toe bevoegde instantiën de ontworpen model-statuten van bedrijfsverenigingen en van een federatie van deze bedrijfsver- eenigingen waren goedgekeurd. Over deze model-statuten werd definitieve overeen stemming verkregen. Besloten werd, dat thans de centrale or ganisaties ieder afzonderlijk den bij haar aangesloten leden en vakbonden, resp. van werkgevers en arbeiders, zullen adviseern besprekingen te openen tot het oprichten van een bedrijfsvereniging voor den be trokken tak van nijverheid, op de basis van het ontworpen en goedgekeurde model. Ter vergadering werden voorts opgericht twee algemeene bedrijfsverenigingen, waarbij rich zullen kunnen aansluiten al die werkgevers, die geen onderkomen vin den bij vorenbedoelde bedrijfsverenigingen voor een bepaalden tak van nijverheid. Een dezer bedrijfsverenigingen is opgericht door de vorenstaande centrale organisaties van werkgevers en arbeiders, met uitzon dering van de Algemee'ne R.K Werkgevers vereniging en het R.K. Verbond v. Werk gevers Vakvereenigingen, de andere door beide laatstgenoemde R.K. Werkgevers organisaties met de drie arbeiderscentralen. Besloten werd. dat het bestuur van de eerstgenoemde algemeene bedrijfsvereni ging zal bestaan uit 6 werkgevers-gedele geerden en 6 arbeiders-gedelegeerden uit de centralen. Voorloopig werd tot Voorzitter van het bestuur van deze algemeene be drijfsvereniging benoemd de heer E. Kupers Voorzitter van het Nederlandsch Verbond van Vakverenigingen, en tot Secretaris mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, Algemeen Secrtaris van het Verbond van Nederland- sche Werkgevers.. Aan deze heeren werd machtiging verleend de in artikel 91, 1ste lid der Ziektewet bedoelde erkenning als uitvoeringsorgaan der wet bij den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid aan te vragen. Tot Directie van deze algemeene be drijfsvereniging werd voorts voorloopig be noemd de directie van .Centraal Behe'er", welke benoeming door den president-direc teur, dr. F. E. Posthuma, werd aanvaard. Wat de bestuursconstitutie en werkwijze der andere Algemeene Bedrijfsvereniging betreft, hieromtrnt zal binnenkort een be slissing worden genomen. Tevens werd door alle samenwerkende werkgevers- en arbeiderscentralen gezamen lijk opgericht de reeds ontworpen Federatie van bedrijfsverenigingen. Het bestuur dezer Federatie* van bedrijfsverenigingen zal voorloopig worden samengesteld uit verte genwoordigers der oprichtende centralen. De samenwerkende centralen adviseeren den werkgevers in den lande nadrukkelijk zich ter voorkoming van teleurstelling te onthouden van deelneming aan eenigen vorm tot uitvoering van de Ziektewet buiten bovenbedoeld overleg. MR. T. N. T. E. HEERKENS THITSSEN. Naar de „N. Hrl. Ct." meldt, heeft mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, penning meester van de R.K. Staatspartij en lid van het dagelijksch bestuur, te kennen gegeven, dat hij in die functies geen herbenoeming wenscht. Ook zal hij zich niet meer voor een benoeming tot voorzitter van de R.K. Rijkskieskringorganisatie „Haarlem" be schikbaar stellen. HET BIOSCOOPCONFLICT IN HET ZUIDEN DUURT VOORT. Te Eindhoven heeft de vereenigriig van: Noord-Brabantsche en Limburgsche ge meenten voor gemeenschappelijke film keuring een ledenvergadering gehouden, ter bespreking van de voorstellen welke in de laatste conferentie tusschen het bestuur de'zer vereeniging met het hoofdbestuur van den Nederland9chen Bioscoopbond, onder voorzitterschap van den heer D. van Stave ren, voorzitter der Centrale commissie voor de filmkeuring zijn gedaan. Naar wij vernemen is in deze vergade ring het door het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond gedane voor stel van de hand gewezen. Dit voorstel komt hierop neer. dat de na keuring der films voor de Zuidelijke ge meenten in eerste instantie in centraal ver band kan geschieden, en dat de afgekeurde en niet door de Centrale nakeuringscommis- sie geziene films, voor zoover door belang hebbende gewenscht, plaatselijk kunnen, worden nagekeurd. Door de afwijzing van dit voorstel is het bioscoopconflict in het Zuiden voor onbe- paaldcn tijd verlengd, tenzij de beide bij dit conflict betrokken partijen, die naai; verluidt dezer dagen opnieuw een confe rentie zullen houden, toch nog tot overeen stemming mochtqn komen. RECLAME. Iets van groot belang: alle Godesiaen ..Vaillant' Badkachels zijn voorzien van een automatisch kranen- stel. Zoodra geen water meer toetreedt, wordt de gastoevoer automa tisch afgesloten. Het z.g. „verbranden" van badkachels kan dus bij ..Godesia" of „Vaillant nimmer voorkomen! N.V. Handelmaatschappij Rotterdam, Ruigeplaatweg 35 Amsterdam, Keizersgracht 313 Den Haag, Alexanderstraat 8 Groningen. Hoornschedijk 3 2610 Door RAFAëL SABATINI. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 57) Naar den rand van de gracht zwemmen, er uit klauteren en het op een loopen zetten ^as natuurlijk het eerste wat bij hem op- Wam. Maar toen bij bedacht, hoe open en vlak het terrein was, begreep hij, dat dit z'jn verderf zou wezen. Zij zouden dadelijk ^grijpen wat hij had uitgevoerd en als zij bem niet in het water vonden, zouden zij omstreken onderzoeken. Hij trachtte zich in hun geval te verplaatsen. Hij trachtte te denken wat zij zouden denken en daaruit af Ie leiden wat zij zouden doen, en toen kwam er een denkbeeld bij hem op, dat misschien zoo kwaad niet was. In ieder geval was zijn toestand nog zeer wanhopig; op dat Punt maakte hij zich geen illusies. Dat zij 0verluigd zouden wezen dat hij verdronken *as, en geen verdere nasporingen doen, hij Jas niet optimistisch genoeg om zich dat te durven voorstellen:^ Hij liet den muur los en begon zachtjes zwemmen naar den oosthoek. Als zij naar Duiten kwamen moest de brug neergelaten Dorden: hij wou zoo gaan liggen, dat de |0rug hem bedekte en beveiligde voor het I oog- Hij zwom van den hoek van het ge- I oouw en nu schoof de vriendelijke wolk die I v°or de maan gehangen had, voorbij en een flauw, zilverachtig schijnsel lag over het water. Maar ginds, voor hem uit lag iets zwarts, dwars over het water. Hij begreep dadelijk, dat het de brug was. De brug was neer. Tot verklaring hiervan herinnerde hij zich, dat de Sénéchal nog niet vertrokken was. Het kon hem ook niet schelen wat de verklaring was, de brug was neer, en daar zou hij zijn voordeel mee doen. Met een paar vlugge, stille slagen was hij bij de brug Hij aarzelde een oogenblik voor dat hij zich waagde in de duisternis daar onder, rnaar hij had geen andere keus: dit of ontdekt worden en hij zwom er onder. Hij zwom in de richting van den muur en tastende vond hij een ketting die tot in het water hing. Hij greep die met beide handen en bleef daar aan hangen om af te wachten wat er nu weer gebeuren zou. En nu voor het eerst dien avond, begon zijn pols luid te kloppen. Hij wachtte daar in de duisternis en die oogenblikken sche nen hem zeer lang toe, het waren angstige oogenblikken. Hij had geen goed zwaard waarmee hij zich kon verdedigen wanneer hij werd aangevallen, geen goede, stevige grond waarop hij kon blijven stand houden. Als hij ontdekt werd. was hij hulpeloos aan hun genade overgegeven, ze konden hem dood schieten of gevangen nemen of dood slaan, wat zij maar wilden. En zoo wachtte hij af, met luid kloppend hart. zijn adem haling was kort en haastig. Het boude wa ter, dat hem een paar minuten te voren kracht scheen te geven, maakte hem nu dof en scheen zijn moed te bevriezen zoowel als het bloed in zijn aderen, het merg van zijn beenderen. Daar ving hij het geluid op van voetstap pen. van stemmen, die van Fortunio klonk uit boven al de andere. Zware stappen klonken op de brug boven zijn hoofd, een donderend geluid voor den man daar onder. Een rossig licht viel op het water aan beido zijden van de brug. De man op de brug was blijven stilstaan. Toen gingen de stappen weer voort. Het licht flikkerde nu aan dezen dan aan den anderen kant en Garnache sidderde, want hij verwachtte ieder oogen blik, dat de lichtglans zou vallen op de plek waar hij hing en men hem daar kon zien hangen als een verschrikte waterrat. Maar de man liep door en het licht scheen niet langer Weldra werd hij door andere mannen gevolgd. Garnache hoorde hun nasporingen. Hij was zoo overspannen, dat hij èr een oogenblik over dacht naar den kant te zwemmen en het veld in te vluchten naar het noorden, terwijl ze de oostelijke wei landen afzochten. Maar hij deed het niet ®n bleef. Het leek hem een eeuwigheid voor dat de mannen terug kwamen en nog eens boven zijn hoofd over de brug liepen. En weer een eeuwigheid voordat het kletteren van paardenhoeven op het binnenplein cn het donderend geluid van de planken boven zijn hoofd hem verkondigden, dat Tressan naar huis reed. Hij hoorde de paarden harder loopen en kletteren op den weg naat de Isère, een halve mijl verder en toen het paardengetrappel zich verwijderde, hoorde hij weder stemmen boven zijn hoofd. Was het nu nog niet gedaan? O God! zou er nooit een eind aan komen? Hij voelde, dat hij het niet lang meer kon uithouden: zijn stijfheid zou het hem onmogelijk maken de gracht over te zwemmen. Eindelijk klonk het eerste welkome ge luid, dat hij dien nacht gehoord had, hem in de ooren. Kettingen knarsten, hengsels piepten en de groote zwarte mantel boven zijn hoofd begon langzaam naar boven te gaan. Al sneller en sneller, totdat de brug op 't laatst plat tegen den muur van het kasteel lag en het weinige licht van de maan viel op zijn gelaat. Hij liet de ketting los en zoo vlug en on hoorbaar mogelijk zwom hij het water over. Hij klom tegen den oever op en had bijna geen krachten meer over. Een oogenblik bleef hij luisteren. Had hij zich misschien nog te snel gewaagd, was hij onvoorzich tig geweest? Hij hoorde geen enkel geluid dat zijn vrees kon bevestigen. Hij sloop zachtjes over den harden grond van den weg waar hij was aangeland. Toen hij den weeken plaggegrond onder de voeten voelde, dacht hij niet langer aan zijn vermoeidheid maar zette het op een loopen als in een nachtmer rie, maar toch evenaarde de spoed waarmee hij zich voorbewoog nog lang niet zijn vu rige begeerte een afstand te weeg te bren gen tusschen hem en Condillac. HOOFDSTUK XIX. Door den nacht. Het was ongeveer een uur voor midder nacht, dat mijnheer Garnache met zijn nat te kleeren aan het op een loopen zette van Condillac Hij rende voort in noordelijke richting en bleef doorloopen toen hij onge veer een mijl had afgelegd en toen was hij wel genoodzaakt van snelheid te verminde ren, want anders zou hij niet meer voort kunnen van uitputting. Daarna stapte hij weer dapper voort met flinken pas, want hij begreep dat dit het eenige middel was om geen kwade gevolgen te hebben van zijn I langdurig verblijf in het water. Het hardloo- pen deed hem in zooverre aangenaam aan, dat hij warm begon te worden, het was of zijn huid begon te ontdooien. Toch kon hij zich zelf niet ontkennen, dat hij leelijk uit geput was van de gebeurtenissen van dien avond en indien hij zijn doel wou bereiken, moest hij voorzichtig zijn met de krachten die hem nog overbleven. Dat einddoel van zijn tocht wa9 Voiron, een mijl of vier naar het noorden, waar zijn bediende Rabecque hem wachtte in de her berg ,,le beau Paon" Hij had reeds eens, toen hij naar Condillac ging, dien weg af gelegd, en het was zulk een rechte weg, dat er niet veel vrees was voor een vergissing. Voort liep hij door den nacht, de wassende maan wierp eenig licht op den weg, er vras heel weinig wind, zoodat hij niettegenstaan de zijn natte kleederen, geen last had van de koude daar de beweging hem warm maakte. Hij had genoeg gehoord van hetgeen Ma- rius tot Valérie had gezegd om te begrijpen wat er voor den volgenden dag op handen was en hij twijfelde er aan of hij Marius voldoende had gekwetst om hem te doen af zien van zijn moorddadigen tocht over de grens naar Savoye, of dien te doen uit stellen. Garnache was van plan naar Voiron te gaan, daar een klein poosje te rusten en dan opnieuw toegerust met zijn bediende naar La Rochette te gaan en de plannen van Marius en Fortunio te verijdelen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9