)s'e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 31 Augustus 1929
Derde Blad
If Buiten!. Weekoverzicht.
I Wanneer iets een goed einde neemt, dan
I men licht geneigd om het onaangename.
Kt vooraf ging maar vlug te vergeten. In
li# stemming wordt thans ook het resul-
lat der Conferentie van Den Haag 1929
Beroet! Nimmer heeft het lot van een con-
Brentie nog zoozeer aan een zijden draadje
Kiiaogen als van deze. Op alle conferenties,
Kt dusver gehouden, kwamen crises voor,
B-.-h de Haagsche viel van de eene moei-
BrLheid in de andere, terwijl weinig of niets
Bn vooruitgang viel te constateeren zelfs
Bn. wanneer een gevaarlijk moment
Beer overwonnen was.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
Troglodytes troglodytes.
No. 21308
ANECDOTA LEIDENSIA.
I Sullen mede de schoolmeesters
I :ye schoolvrouwen beloven geene boeken
I °^e °Penbaer *e Ieezen> dewelcke
II Succes te Den Haag Naar een nieuwe
politieke constellatie in Europa?
Laten we ons verheugen, dat de ailoop
m is geweest, dat er reden is tot groote
Brredenheid. Uit den aard der zaak zou
Bdere partij wel eenige dingen anders heb-
Bn gewild, maar men bedenke, dat bij een
Bmpromis altijd voor ieder Vat te wen-
Bhen overblijftI
Böe lange duur van den crisistijd had de
Blegaties wat kregel gemaakt; de zenuwen
Beelden daarbij eveneens een niet onbe-
Bnkelijke rol. Uitstekende diners vermoch-
Bq zelfs niet de gedrukte stemmingen te
Boen verdwijnen! Toen. in arren moede, is
Bt Briand geweest, die met een paarde-
Biddel de conferentie over het doode punt
Beeft heen gebracht. 20 pCt. was Showden
Broden, daarop 40, ten slotte 60 de
Bgelsche minister van de schatkist bleef
Beigeren. staande op het standpunt, dat
iageland in geen geval weer nieuwe offers
-Bocht brengen na aides, wal successievelijk
Bi geofferd was. Snowden hield voet bij
Bk, dat het nu de beurt van de vier was,
fc ook eens zich offers te getroosten, het-
Ben de Duitschers voor de vier den alles-
toepasselijken naam van de offercom-
Bissie deed vinden.
verlangde de Fransche premier een
Volledige zitting der zes uitnoodigende mo-
nBndheden; het moest dan maar buigen of
IsMirsten; zoo kon het niet langer.
Dat is de redding der conferentie gewor-
Bn' Hoewel het er aardig warm naar toe
Bchijnt te zijn gegaan, is men er tenslotte
B:h in geslaagd, om elkaar te vinden in
iBd zitting, die tot ver na middernacht
jBiurde. Men zou kunnen spreken van den
van Snowden"! Het aanbod der
werd opgeschroefd tot bijkans 80 pet.,
op Duitschland een beroep werd
B^iaan ook nog over de brug te komen en
Iwwden verklaarde zich daarmede ac-
Hlloor dezen gang van zaken kwam
^Btschland wederom in een lastig parket.
hing nu immers van de Duitsche lank-
^Biigheid af, of de conferentie al dan ni»t
^tslagen. Het was makkelijk genoeg te
^B$n, dat op zoo'n totaal bedrag een paar
meer of minder er niet op aan
^Bim maar daarmede waren de Duit-
H'v leiders niet verantwoord 1 Zonder slag
stoot hebben zij zich niet gewonnen ge
lden, maar voor eenige concessies op po-
terrein zijn zij gezwicht en zoodoende
Haagsche conferentie geëindigd met
He3 blij slot!
B Het Young-plan is in wezen niet aange
lat; daarin hebben de vier overwonnen.
B)e Engelschp eischen zijn zeker voor vier-
Bjfde bevredigd: Engeland is in dit opzicht
|hmphator. En de Duitschers verkregen
ontruiming van het bezette gebied; de
zone voor Kerstmis, de derde zone
jBterlijk 30 Juni a.s. Bovendien is geen
B?arte commissie van toezicht of hoe men
B ietst anders wil noemen, ingesteld! Zijn -
verschilpunten, dan komen de commis-
voorzien in het verdag van Locarno
Bwerking; alleen is hun bevoegdheid eeni-
JBmnate te uitgebreid.
I De bezettingskosten na 1 September heb-
Bn het laatste geschilpunt gevormd. De
Builschers wilden deze geheel door de be-
machten doen betalen, deze wil-
Bn Duitschland geheel daarvoor doen op-
f^ien. Tenslotte is ook hier een compro-
K&s bereikt: beide partijen betalen de helft
Met deze besluiten keeren straks de
Bverse delegaties terug in haar landen.
Boor de Engelsche, Belgische en Italiaan-
B-he dreigt daar geen gevaar en nog minder
•BW die immers slechts
'Bjielings betrokken was bij al deze kwes-
Kw. Wel echter voor de Duitsche en
Bbnachel
Zoowel in Frankrijk als in Duitschland zal
B 4e rechter-partijen nog krachtig verzet
te overwinnen voor en aleer de parle-
hun goedkeuring hechten aan het
van Den Haag". In Frankrijk
■heest rechts gevaar van de vervroegde ont-
Büming, in Duitschland verzekert rechts,
Bat het Young-plan te zware lasten legt op
de Duitsche draagkracht. Moge in beide
landen het verzet gebroken worden in het
belang van de liquidatie van den oorlog, die
met dit verdrag werkelijk een aanvang heeft
genomen!
Inlusschen is uit de Haagsche conferentie
nog iets anders gebleken, dat zeeT de aan
dacht verdient: de politieke constellatie m
ons werelddeel is bezig zich te wijzigen. Spe
ciaal onder het bewind van Baldwin was de
Engelsche buitenlandsche politiek vrijwel
geheel in het kielzog der Fransche geraakt
en vertoonde zij geen eigen beeld. Dat heeft
zich wel zeer gewijzigd, dat bleek te Den
Haag overduidelijk. Engeland herneemt zijn
eigen lijn, d. w. z. trekt zich zooveel moge
lijk terug van het continent en laat dat aan
zich zelf over! Dat zal ongetwijfeld van in
vloed zijn op de verhoudingen daar, en de
mogelijkheid openen op nieuwe oriëntaties
en nieuwe verhoudingen. Voor de vredes-
vrienden breekt een periode aan om daarop
scherp het oog gevestigd te houden! Want
de jongste conferentie bood toch een voor
beeld „hoe het niet moet" wat betreft de
wijze van onderhandelen etc.!
Trots gewettigde groote vreugde over het
eind-resultaat geeft de wijze, waarop dit
werd bereikt, alle reden tot voorzichtigheid!
Tenslotte zij nog even gewezen op de uit
barsting in Palestina, waar de Arabieren
een bloedige actie tegen de Joden hebben
ontketend, die door het zenden van troepen
door de Engelschen grootendeels reeds weer
is onderdrukt. Het toenemen van de macht
der Joden, zoowel op politiek als op econo
misch terrein schijnt de ware oorzaak te
zijn van deze felle haat-oplaaiing in dit
Engelsch mandaat-land!
Het grootste gevaar lijkt echter vooreerst
al afgewend; moeilijker zal het zijn, een
werkelijke verzoening tot stand te brengen.
(Von onzen oorrespondent).
Berlijn, 24 Augustus.
Ecnigen tijd geleden schreef me een zeer
gefortuneerde kennis Duitscher die
met zijn familie in het Rijnland woont en
het geluk heeft zijn bezigheden en zijn
woonplaats als onafhankelijk man zelf te
kunnen uitkiezen, of ik hem niet den raaa
zou geven met zijn jonge, nog schoolgaan
de kinderen naar Berlijn te verhuizen.
,,Je kent die stad beter dan ik", schreef
hij, ,,en je zult ook wel op de hoogte zijn
van de schooltoestanden. Laat er me eens
iets over hooren. En verzwijg vooral niets."
Nu, dat heb ik gedaan. Ik heb hem uit
voerig geschreven en niets verzwegen. Met
het resultaat, dat hij rustig in het geluk
kige Rijnland blijft en zijn plannen opgege
ven heeft.
Wat ik hem antwoordde, is wellicht van
belang voor den lezer, die van het leven
in deze Duitsche wereldstad op de hoogte
wil blijven. Het komt ongeveer op het vol
gende neer:
Berlijn is te groot geworden en heeft
daardoor eigenlijk geen karakter meer.
Een zoo geweldige stad valt in stadjes
en dorpen, in wijken en straten uiteen, en
heeft alle nadeelen, doch geen enkel voor
deel meer van het dorpsche of kleinsteeu-
sche. De kleine stad heeft nadeelen. Na
tuurlijk. Maar we vallen ditmaal de dingeft
alleen zien van het standpunt der kinder
opvoeding ln het dorp eii in de kleine stad
kent men elkaar. Men controleert elkander.
Dat moge niet altijd aangenaam zijn. Maar
het heeft een goede zijde. Ouders weten,
dat hun kinderen op straat, op school, bij
het spelen voortdurend waargenomen wor
den door anderen, die de kleintjes bij name
kennen en weten, waar ze thuis hooren.
Ook het kind zelf voelt dat. Het kan ner
gens wegduiken. Neigingen tot verboden
dingen komen zelden tot daden, uit vrees
voor onmiddellijke ontdekking. Leugens en
uitvluchten worden al te snel ontdekt en
zijn al te gemakkelijk te controleeren. Het
kind kent alle uithoeken der kleine ge
meente en kan tegen slechte elementen af
doende gewaarschuwd worden. Onderwij
zers vormen een deel van de kleine ge
meenschap, kennen alle bewoners en we
ten, waar het kind zijn vriendjes heeft en
wat het in vrije uren uitspookt. En omge
keerd kent men de onderwijzers...
Ik hoef daar /oor den lezer in Neder-
lan^lsche provinciesteden waarlijk niet ver
der over uit te weiden. Hij weet het beter
dan ik!
Maar omgekeerd ben ik de specialist
voor de toestanden in een wereldstad.
Hoe staat het bijvoorbeeld met deze din
gen in een stad als Berlijn?
Vier komma drie millioen inwoners. Wo
ningnood. Werkloosheid. Nijpende armoede
in vele wijken
Kunt u zich voorstellen, welke gevolgen
daaruit ontstaan?
Natuurlijk kunt u dat. Maar ik wil er
toch even nade^ op ingaan.
Meer dan 95 pCt. der Berlijnsche gezin
nen woont niet in boven- en benedenhuizen
of in kleine villa's, met eigen afgesloten
tuintjes en alle andere gemakken. Maar in
zoogenaamde etagewoningen, die men in
Nederland eerst de laatste 10 jaren in groo-
ter aantal aangebouwd heeft en die men
bij u „flat" noemt.
Zulke flatwoningen zijn in Holland waar
schijnlijk nog een bijzondere attractie (ge
lijk in Berlijn het „eigen huisje" de harts
tochtelijke. zelden verwezenlijkte wensch
van vrijwel alle inwoners is). Hier in de
groote Duitsche steden kent men sinds 50
en meer jaren niet anders dan flats. Ze
hebben van één tot vijftien en meer ka
mers en zijn in alle soorten, modern en
verouderd; piek-fijn met centrale verwar
ming, stroomend warm en koud water in
alle vertrekken, lift en balcons, ingebouw
de electrische ijskasten en daktuinen,
tot onbeschrijfelijk smerig en bouwvallig
door gebrekkige plompe steen en kachels
verwarmd, met uitgetreden trappenhuizen,
zonder zonlicht, vochtig en hoogst onge
zond; kortom, in alle variaties voorhanden.
De toestanden in de- arme wijken schreien
eenvoudig ten hemel.
Van buiten ziet men dat zoo niet. De
straten zijn overal tamelijk breed. De voor
gevels overal gelijksoortig. De tallooze bal
cons door bloemenrekken wat opgevroo-
lijkt. Maar wee de binnenplaatsen! Smal,
zonder zon, vervuild. Niet zelden „ver
sierd" door mesthoopen en „kleine huis
jes", waar honderd en meer families vaak
van zes trappen hoog hun behoefte moeten
doen; en in deze vuilnis spelen tientallen
kinderen, moeten aJle gesprekken, vecht
partijen, dronkemanstooneelen der volwas
senen mee aanzien; en groeien op tot een
groot leger van jong© misdadigers en ge
vallenen, die op de scholen de gelukkiger
elementen al spoedig besmetten en vaak
voor het leven ongelukkig maken.
Nog erger is in Berlijn het huiselijk leven
dezer paria's.
Men weet uit de rapporten der gezond
heidscommissies, dat een schrikwekkend
hoog percentage der Berlijnsche bevolking
in écn, hoogstens twee krotten van kamers
huist. Dat beteekent dus, dat zelfs de meest
intieme dingen zicb ten aanhoore en ten
aanschouwe niet alleen van alle kinderen,
maar ook nog van een of meer onderhuur
ders afspelen. Kinderen, zelfs van tien tot
zestien jaar, slapen met de ouders, met
zusjes en broertjes, ja niet zelden met on
derhuurders, die men hier „Schlafbur-
schen" noemt, in één kamer en in één bed.
De gevolgen kan men 'zich voorstellen
En deze ongelukkige menschen zenden
hun reeds in de prilste jeugd bedorven kin
deren naar de scholen en de speelplaatsen.
Daar worden de thuis opgedane ervaringen
vlijtig verder verteld en onderling geruild.
De onderwijzer staat machteloos. Hij kan
zijn discipelen na de lesuren ook waarlijk
niet volgen. De afstanden in deze reuze-
stad maken dat al dadelijk onmogelijk. Het
onderwijspersoneel moet zelf vaak een uur
en langer sporen om de eigen woning tu
bereiken.
Natuurlijk tracht de stad verbeteringen
aan te brengen. Men bouwt sportterreinen
en tracht de kinderen ook op weekdagen
naar parken en bosschen te brengen.
Maar doe eens iets tegen de invloeden
van de huiselijke omgeving!
En dan tegen die van de wereldstad
zelve
Na schooltijd slenteren de kinderen huis
waarts. Lang niet overal, ja zelfs in slechts
zeer weinige gevallen, hebben oudeTS tijd
om hun kroost van school af te halen. Dus
hebben d* kleintjes het rijk een uur en
langer alleen. Zij maken daar bij voorkeur
gebruik van om zich ter dege te oriëntee-
ren. En in een stad als Berlijn is waarlijk
gepoeg te zien. In de City en in het Wes
ten krioelt het, sinds de kazerneering en
controle van de demi-monde officieel afge
schaft is, van vrouwen en meisjes, die op
vaak nog gevaarlijk-jongen leeftijd en op
de brutaalste wijze ook in de vroege och
tenduren reeds eiken, mannelijken voorbij
ganger aanklampen.
Boekwinkels en kiosken storen zich niet
aaü „Schmutz- und Schaad''-wetten, maar
stallen rustig de tallooze uiterst vulgair®
weekblaadjes en maandschriften uit.
Voor zulke kiosken kan men eiken dag
de Berlijnsche schooljeugd met hoogroode
krachten schijnen dit gedaan te hebben zon
der „behoorlicke acte van toelatinge", het
geen dus in strijd was met de ordonnantie.
Vooral ging het er om, dat de lectuur, waar
mede deze clandestiene onderwijzers en
onderwijzeressen de jeugd opvoedden, niet
deugde: „soo keeren sy supplianten tot U
Acht seer ootmoedicb biddende en ver-
souckende bij desen. dat U Achtb concide-
rerend* da' selffsde Republijck in 't gemeen
daeraen sonderlinge gelegen is, dat de ware
gereformeerd» religi- gehanthaeff ende
voortgeplan' ende dienvolgens int minste
niet affgesneden off door indirecte middelen,
met het lezen van eenige boucken off ge
schriften van dwaelgeesten niet verduystert
wert, believen derhalve te ordonneren ende
yder een te interdiceren binnen eenige bur
gers off ingesetenen huysen niemant. 't zy
jongh off out. te leren, tensy deselve alvo
rens bij U Achtb. daertoe geadmitteert ende
haei selver geheel ende al onderwerpen
sullen hebben U \chtb seer wel gemaect
ende sonderlinge .vysselicke ordonnantie".
Dankbaarheid, eener Koningin.
Het lot vaai den Bdheemschen Winter
koning, Frederik V van de Paltz, den ver
kleuren te hoop zien staan. Zooiets trekt
meer dan voetbal en turnen. En wie dan
nog van de ouders, die in de enge wonin
gen gaarne een avond alleen zijn, een bios
coopkaartje kan machtig worden, kan als
kind zijn kennis nog eenige uren volmaken.
En dan nog de revues etc.
Ik weet niet-, of de Nederlandsehe bla
den berichten bevatten van de ontstellen
de massa zelfmoorden van Duitsche scho
lieren, van de talrijke processen tegen
jeugdige misdadigers, die meestal met ge
sloten deuren moeten plaats hebben, en
van de toenemende moorden op kinderen
uit sexueele drijfveeren.
Berlijn sla-at in dit opzicht alle records.
De laatste 14 dagen zijn niet minder q«i
14 schoolkinderen verdwenen, en slechts in
één geval heeft men door een toeval
drie dagen het lijkje van een elfjarig meisje
gevonden. Een onverlaat had het kind iu.
bruikfc, daarna geworgd en bet onder een
in aanbouw zijnd huis in den kelder, vlak
tegenover het ouderlijk huis, begraven...
Honderdduizenden kinderen spelen met
elkander in de straten dezer wereldstad,
vergiftigen lichaam en ziel door huiselijke
omgeving, kiosken-,,onderwijs" en „onder
linge inlichting." De ouders hebben het
veel te <h*ük, de school kan geen controle
uitoefenen, de afstanden zijn te groot, het
einde van den woningnood niet te over
zien....
Begrijpt ge nu, waarom ik mijn vriend
geraden heb, met zijn spruiten (maar lie
ver in het zonnige Rijnland te blijven 1
ROLAND.
Dat is een heel geleerd uitziende naam
voor een algemeen voorkomend en bij ieder
een bekend vogeltje.
Een troglodiet is een holbewoner.
Men herinnert zich dat o.a. uit den po-
pulairen roman van George Ebers „Homo
Sum" waarin sprake is van de troglodyten
der Libische woestijn, de Christenkluize
naars uit de allereerste eeuwen onzer jaar
telling, die zich daar afzonderden van de
wereld.
Het vogeltje, waarover wij het hebben
zullen, zondert zich niet van de wereld af,
integendeel: het woont wel graag dicht bij
de menschen. Maar het is toch een echte
troglodiet, want het maakt een kogelvoy-
mig nest liefst in boomstronken en heel
dicht struikgewas, heel vaak tegen de met
braamstruiken en andere dichte vegetatie
begToeide heel steile bermen van slooten
en beekjes. Dat nest is uitstekend verbor
gen en heeft op zij maar een heel klein
ingangetje, waar onze Troglodytes, zijn
huis-, tuin- en keukennamen zijnWinter
koninkje, Tuinkoninkje, Klein Jantje.
Duimpje door heen kan kruipen.
't Vogeltje is maar heel klein, van het
snavelpuntje tot 't eindje van den staart
zoowat 10 c.M. Doch het nest is nogal
groot voor zoo'n klein ding: soms wed bijna
2 d.M. hoog. Als 't niet anders kan woT-t
dit nest ook gebouwd in spleten en holen
van oude muren, in houtmijten, en onder
het rieten dak van oude schaapskooien en
zoo, die goed in de struiken liggen. Struik
gewas moet er altijd zijn, want daarin
schuilt vooral het voedsel van Klein Jantje,
n.l. larven, poppen, spinnen, muggen. En
het schijnt vooral dat de hoog op de pooten
voortschommelende „hooiwagens" een bij
zondere lekkernij ziin. Als in den herfst
het insectenleven uitsterft en het priem-
snaveltje uit de spleten van boomschors en
ingerolde, verdorde blaadjes geen voldoen
de voedsel meer hale<n kan, ziin er altijd
nog genoeg wilde struiken, die raalsche
bessen dragen. De onverteerbare zaadjes
komen dan wel weer ergens terecht waar
nieuw houtopslag kan groeien.
Vindt men nu zoo'n verborgen Winter
koninkjesnest, dan moet men zich niet laten
foppen.
Klein Jantje volstaat nooit met het bou
wen van één toevluchtsoord. In de naöij-
heid van het eigenlijke broednest worden
meerdere andere gebouwd, die er van bui
ten precies zoo uitzien. Het verschil is al
leen, dat ze wat kleiner zijn en van bin
nen niet zoo zacht worden afgewerkt met
een beklecding van veertjes en dons.
Sommige natuuronderzoekers beschouwen
deze nesten als „slaapnestem" voor den
tijd, dat de huishouding is opgeheven. Ook
vermoedt men dat het Winterkoninkje op
deze wijze- listig de Koekoeksvrouw denkt
ts misleiden, die dikwijls het nest van
Troglodytes uitkiest voor haar Danaeus-
geschenk. Maar zekerheid bestaat daarom
trent niet.
dediger der protestantsche zaak in de Duit
sche landen, heeft in het begin der XVII
eeuw in de Nederlanden groote belangstel
ling ondervonden. Die belangstelling werd
er niet minder op, toen de in November
1620 bij den Witten Berg nabij Praag ver
slagen jonge koning een einde aan zijn
heerschappij zag gemaakt en in April 1621
zich in Den Haag vestigde onder de be
scherming van de Staten en van zijn neef
Prins Maurifcs. Nadat hij in 1632 te 's-Gra-
venhage was gestorven, heeft zijn weduwe,
een dochte van den Engelschen koning
rnet haar kinderen een tijdlang de gastvrij,
heid genoten van het Leidsche stadsbe
stuur waarvoor de koningin de stad Lei
der eec zilveren vergulden kop vereerde.
hetgeeD in het volgende stuk, gedateerd 23
Mei 1641 aldus werd vastgelegd:
„Op ten XXVIII Meye 1641 is in de ver
gadering© van Burgemeesteron deser stede
verschenen den Ed. Hofmr. Hofmees
ter) van de kinderen van mevrouw d°
Coningmne van Bohemen, die al eer eenige
jaeren an den anderen eenige jaren
adhtereen) is vergunt geweest de bewo-
ninge van 't stadt's huys, genoemt Prince
Logement, dewelcke de Burgemeesteren
In het broednest worden in den voorzo
mer 68 eitjes gelegd, wit met roode punt
jes, die na 13 dagen uitkomen. De jongen
worden gevoerd met insecten. Ze blijven
betrekkelijk lang in het nest en als ze vol
wassen zijn, zoeken ze nog langen tijd het
oude nest op om er te slapen.
Nu iets over de kleur en den vorm van
het vogeltje.
U weet wel, van boven is het over het
algemeen roodbruin, vau onderen meer
geelbruin. Over de bovenzijde vinden we
dan nog donkerbruine golflijntjes getrok
ken. Om de oogen bruine teugelstrepen. De
staartveeren zijn roodachtig bruin, aan de
zijden wat lichter met donkere golfjes.
Het kopje met de groote bruine oogen is
bijzonder levendig cn kenmerkend is voor
al het opgewipte staartje, dat nooit in
rust is.
Met korte rukjes vliegt het Winterko
ninkje van tak op tak en weet zich handig
te verschuilen wanneer het zich onge-
wenscht bespied acht. Hij doorsnuffelt ue
schuilhoekjes in het struweel en weet alles
te vinden wat van zijn gading is. Komt hij
voor den (lag, dan ziet men hem soms in
een heel dappere houding op een te -je
tronen ,het snaveltje vooruit, het halsje
een klein beetje gerekt., het heole lichaam
een klein beetje voorover hellend en het
staartje loodrecht omhoog een klein dap
per ding. Is er iets dat bij zander zijn aan
dacht trekt, dan maakt hij een aantal ach
tereenvolgende huigingen.
We herinneren ons, dat het Winterko
ninkje standvogel is. Nooit verliest het
vogeltje zijn blijmoedigheid.
in het voorjaar is de paartijd, hoort men
den lokroep: „tserr! t-sikkikkik
En vindt hij tijd, dan gaat hij zingen
met een helderheid en welluidendheid aU
men van zoo'n klein ding niet zou ver
wachten.
Ge hoort een soort fluitfanfare, dan een
triller, vervolgens een melodieus getiere-
lier en eindelijk nog een zestal heldere
slagen.
En dat duurt den geheelen zomer en den
herfst. Maar dan is het nog niet uit. Als
midden in Januari of Februari alles met
sneeuw bedekt is, en midden in 't bosoh
of in een park alle vogelleven schijnt uit
gestorven, hooren we soms plotseling ./-el
helder en frisch het liedje van Klein Jantje.
De dreumes zingt alsof er geen kou aan
de lucht was. Ook hierom behoort het Win
terkoninkje tot onze prettigste vogeltjes.
U herinnert zich, dat het volksgeloof om
het "Winterkoninkje een aardige legende
geweven heeft.
De viervoetige dieren hadden reeds een
koning en nu wilden de vogels er ook graag
een hebben. Vliegen is het bijzonder voor
recht der vogels en nu zou hij, die het
hoogste vliegen kon, koning zijn.
Dat was natuurlijk de adelaar. Maar
toen de adelaar van vermoeidheid niet hoo-
ger kon, kwam tusschen zijn breede vee-
ren het Winterkoninkje te voorschijn eu
vloog nog hooger, roepend: „Ik ben.
koning." „Ik ben koning."
De adelaar gaf zich gewonnen, maar de
andere vogels hadden geen zin om zoo'n
klein vogeltje als hun meerdere te erken
nen. Daarom vielen ze hem aan. In zijn
angst kroop Klein Jantje in een mui
zengat.
De vogels hielden raad en besloten dat
hij voor altijd in dat muizengat moest blij
ven. Dan zou hij wel doodgaan en was do
adelaar toch de koning.
Nu werd de uil als wachter aangesteld.
Met zijn groote oogen kon hij alles zien.
Dat viel niet mee, want nu had de uil geen
tijd meer om te slapen. Maar wat deed hij
Hij kneep het eene oog toe en hield het
andere open. Als hij dan een poos met het
eene oog had geslapen, deed hij het open
en kneep het andere toe.
Maar, o wee! Eens kneep hij het opene
oog toe en vergat het andere open te doen.
Het Winterkoninkje zat op de loer en
vloog er dadelijk uit en verborg zich in de
struiken.
Toen de andere vogels bemerkten wat er
gebeurd was, waren ze verschrikkelijk boos
op den uil. Overdag had hij geen oogen-
blik meer rust en hij werd dus maar een
nachtvogel, die muizen moest vangen.
Het Winterkoninkje lieten ze evenwel
met rust.
Er zijn nog meerdere aardige verzinsels
om het Winterkoninkje. Aardig is, dat men
het in Frankrijk Oiseau de Dieu en ook
Pouletbe du bon Dieu noemt hennetje
van den goeden God en zoo zegt men.
in Engeland
A robin and a wren.
Are God Almighty's cock and hen.
nae overlevering van syne missive van cre-
dentie geloofsbrief) van hare Majt. van
Bohemen, van wegen haere Majesteyt heeft
bedankt vaD de gunste haer en haere kin
deren bewesen in de vergunning der bewo-
ninge van 't voors. stads huysinge 't
Prince Logement, en dat haere Majesteyt
tot een t-eycken van dancbaerheyt en er-
kentenisse van dien, had goedt gedacht
dese stadt te vereeren met een vergulde
overdeckte Coppe en hem belast deselve de
Burgemeesteren te presenteeren. met ver-
souck dat deselve believen den voors. Kop
tot eene memorie ende erkentenisse dat
haar Maj.ts kinderen de voors. gunste en
bewoning soo lange jaeren an den anderen
hadden genoten, beliefdeD te accepteeren,
presenteerend( diensvolgens den Burge
meesteren eener seer en uytermate grooten
silveren gedreven vergulden kop in eene
(doos?) gesloten. Welk present de Burge
meesteren met danckbaerheyt hebben ont-
fangen en den voorn. Hofmeester vereert
met zestig Ryxdaelders, en den brenger
van dien met acht Ryxdaelders."
Leidsche schoolsirijd.
In 1636 had de Leidsche overheid een
l^donnantie vastgesteld op het onderwijs. In
ordonnantie kwamen o.a. de volgende
l^likelen voor:
<»Art. 1. Dat nyemant, tzij man ofte
|*ouw, binnen dese stadt nochte vrydomme
■jan dien (onder de „vrydom" of „vryheid"
|^r stad werd verstaan het terrein buiten
|CcQ stadsmuur, dat tot het stedelijk rechls-
Ipbied behoorde), schole sal mogen houden,
Ifnsy dat ?e daartoe alvorens van die van
Gerechte dezer stede behoorlicke acte
I Vao toelatinge sullen vercregen hebben.
I Art. 2. Dat oock nyemant alhier toege-
I sal worden schole te houden, tensy
I ofte poorter deser stadt synde ende
I **nde professie van de Gereformeerde Reli-
I d'e in de openbaere Kerken deser landen
I geleert. en staende ter goeder naem
1'ame.
I ^Tfende zijn tegen de voors. Gerefor-
I ^rde Religie.
Art. 14. De schoolkinderen en sullen niet
meer dan twee speeldagen hebben in de
week, te weten 's Woensdaghs en Sater-
daghs naer den middagh".
Veertien jaar later in 1650 deden „de'
gemeene schoolmeesteren der stede met
behoorlicke reverentie" aan de Regeering
van Leiden hun beklag, dat de ordonnantie
van 1636 „bij U Achtb met sonderlinge
wysheit ten dienste van de gemeynte binnen
deser stede int gemeen, ende alle ingesete
nen int particulier seer loffelicken gemaect"
zeer tot hun leedwezen ,in verscheydene
poincten genouchsaam in vergetepheyt ge-
raect" was, inzonderheid wat betreft de arti
kelen. welke hierboven werden geciteerd.
„Ten respecte sy supplianten dagelix bevin
den, dat diversche persoonen haer zich)
begeven langes de straten in verscheydene
burgers ende andere innegesetenen huysen
ende aldaar jonge ende andere oersoonen
leren in allerley ongeoorloofde boucken ende
geschriften, directelic strydig jegens de ware
gereformeerde religie ende tot cleynachhnge
van deselve. die nochtans tot ons aller-
besten, met alle vlyt soo veel als mogelic
ende doenlic gehanthaeft ende (insonderheyt
in de jonge jeucht) voort geplant behoort te
worden". Deze parasiteerende onderwijs-