COBRFSPQNDF.NTIE.
jk
isl
:n p
en
liel
nege:
)or
die
boor
n:
de
zou
zoo
der en vóór hij 't eigenlijk wist, had
„Moeder! Moe-der!" geroepen,
het volgend oogenblik was zijn Moe
bij hem en vertelde hij haar het ge-
rde onder horten en stooten.
oeder keek heel ernstig en zei:
Piet, hoe heb je dat kunnen doen?
is hard ziek, heb ik van Vader ge-
d. Niemand begreep, hoe dat zoo op
kwam cn hij heeft er blijkbaar thuis
van verteld. Hij heeft je niet willen
adeD1"
k Heb er gruwelijk 't land over, Moe-
maar-e-wat zou ik kunnen doen V'
'oorloopig niets, jongen, als afwachten
e ernstig voornemen, nooit meer zoo
ordacht te handelen, 't Ie misschien
les voor je, en ik hoop, dat je nu ein-
k dat ellendige plagen toch eens zult
tren."
)at zal ik zeker, Moeder, als Jaap...
aap maar weer beter wordt."
hoop het van harte met je!" zei
der en zij dekte Piet nog wat toe.
/beer nu maar- wat te slapen, dan zul-
R-e morgen eens kijken, wat we voor
end kunnen doen 't Valt misschien
wel mee."
knikte. Wat wilde hij graag, dat
Ier gelijk mocht hebbenMaar toen
reer alleen was, stormden de angst
gen de gedachten opnieuw op hem af
an rustig inslapen was geen sprake,
it hij zoo nu en dan al eens even in-
ïeren, dan schrikte hij toch weer heel
wakker en altijd was het Jaap, dien
iór zich zag, Jaap. die ijlde en erg
g was.
ijlde inderdaad, maar werd tegen
morgen wat kalmer.,
kkig zakte de koorts en toen doktor
ra naar hem kwam kiiken, vond hij
patiënt al veel beter Het gebeurde
len vorigen middac stond hem nu her-
óór den geest en hij had erge spijt,
Piet zoo'n venaderlijken slomp pe-
had Piet had wel zijn kleeren weg-
ipt, maar dit was slechts een plagerij
t, terwijl hij Piel wel een ongeluk
mn.nen slaan, 't Was leclijk aangeko-
dat wist hij wel. Hij zou toch zijn
niet geraakt hebben?! Hij had wel
gehoord, dat "dat heel gevaarlijk kon
wat zou hij er niet voor hebben
geven, als hij wist, dat zijn vriend
adeelige gevolgen van den. stomp on
>ndeD had, als hij maar niet—
inner, dat hij er Piet's vader niet naar
agd had! Maar daaraan was nu niets
te doen. Hij had het toch eigenlijk
zóó kunnen vertellen, dat hij alle
3 op zich nam 1 Zou hij Moeder vra-
of ze Piet eens wilde laten roepen
Piet zou natuuriijk niet komen. Die
eel boos zijn en gelijk had hij. Als hij,
ook maar niet zoo driftig geworden
Wie weet, hoe Piet er aan toe was en
kter met opzet niets gezegd had. Alles
willen doen, aJs Piet maar geen
gevolgen van den stomp mocht on-
den. Eu in 't vervolg zou hij zich niet
zoo laten meesleuren door zijn drift,
als alles maar goed afliep!
aj ging de deur plotseling open., ce3
eindje maar, en stak er een jongens-
ht, dat van Piet, door.
was blij verrast en riep onmiddel-
en
't
«Is
hij
m eD
hij
en.
erg
ïer
laar
d niet
1 Als
er vro
hoore
liever
jang
oeien morgen, Piet!"
gaf den bezoeker moed en hij kwam
h oe gaat het er mee V' vroeg hij, ter-
21 iij op het bed van zijn vriend toetrad.
;stEn met jou?"
et mij?? Uitstekend, hoor!"
jongens gaven elkaar een liand en
er verder niet meer over. Zij
worde q zich echter ernstig voor, voortaan
reer in hun oude kwaal te vervallen,
hadden ze allebei 'n angsten uitge-
(]a om den ander en wat waren ze dank
dat alles nog zoo goed afgeloopen
gebeurde was echter een les voor
we est en zij beterden werkelijk hun
ANNIE O.
't Is stil in 't groote bosch; 't is nacht....
Een Paddenstoel kiikl rond en lacht
Wat is dal toch? 't Lijkt wel een koor
Van Elfjes klein, dat ik plots hoor!
Denkt Paddenstoel Daar komt zoowar
Op mij juist af een Elfenschaar.
Zij dansen rond en vieren feest!
Wie 'sooit op zoo'n partij geweest?
Daar ziel hij goed? slaan om hem heen
De Elfjes, dansend op één been!
Zij zingen nee, 't is ongehoord!
Van Paddenstoelen enzoovoortl
Hij is de Koning van het bosch,
Zijn troon, dat is hel groene mos.
De Paddenstoel is zeer vereerd.
Wie dat de Elfjes toch wel leert?
De Maan gluurl even door het groen.
Denkt lachend: Ik zou ook zoo doen,
Als ik maar niet zoo'n dikkerd was,
Maar n u geeft dat voor m ij geen pas!
'k Ga achter dikke wolken schuil.
Je denkt toch zeker niet, dat 'k huil?
Plots drupt er regen van omhoog.
Neen, Elfjes, 't blijft niet altijd droog!
Daar gaal het volkje op de vlucht.
Hel Paddenstoeltje spijtig zucht:
Wat is dat Elvenvolk toch bangl
Mijn Moeder leerde mij al lang:
Dal regen voor ons nuttig is
En zoo ik mij dus niet vergis,
Zijn Paddenstoelen pas gezond,
Wanneer ze staan op natten grond.
Gelukkig*maar, want 'l zou niet slaan,
Als Paddenstoelen wand'len gaan!
Wat kan en mag voor Elfjes klein,
Dat zou voor o n s te dwaas toch zijn!
Nu het einde der vacantie nadert, (ver
schillende scholen zijn al weer begonnen)
en de nichtjes cn neefjes zoo langzampr-
hand weer allemaal van hun reisjes terug-
keeren, zal het ook wel niet zoo lang meer
duren of hel aantal brieven groeit weer.
Vele kinderen zijn al aan hun opstel be
gonnen, en enkelen zijn zóó vlug dat ze
hun werk nu reeds-ingezonden hebben. Voor
hen, die de vorige week hel kinderkrantje
niet gelezen hebben, wil ik nog even mee-
deelen dat het vacanlie-opslel vóór Maan
dag, 2 September, moet worden ingestuurd.
Zij, die na dien datum hun brieven inleve
ren, kunnen niet mee loten om een prijs,
wat toch erg jammer zou zijn. Zorgt er dus
voor dat je allemaal op tijd je verhaaltje af
hebt, en direct inzendt
Annie Brouwer. Jou vacantie is dus
alweer achter den rug. Ik geloof dat je het
niet zoo prettig vindt dat je weer naar
school moet! Wat fijn dat je neefje zoo
flink groeit. Toen je vrij van school had,
heb je zeker veel met hem gesbeeld. Je anec
dote zal ik wel eens een plaatsje geven.
Willy de Neijs. Er zijn al heel wal
weekjes verstreken 9inds ik een briefje van
jou gehad heb. Heb je het toch maar ge
waagd om alleen uit logeeren te gaan, of is
je moeder mee geweest? Kende het poesje
jou nog wel toen je na twee weken weer
thuis kwam? Zeg, Willy, jij doel toch zeker
ook mee aan onzen opstel-wedstrijd?
Annie van Hensbergen. Ik ben blij
dat je tusschen je reizen door toch nog even
aan mij gedacht hebt. De volgende week
hoor ik dus van je wat je allemaal gezien
hebt. Veel plezier in Amsterdam!
De drie broertjes Mulder. Jullie heb
ben mij weer goed voorzien van laadsels.
Ere gemakkelijk zijn ze niet, maar toch zal
ik ze eens in het ,,L. D." zetten. Ik heb me
dus vergist, toen ik dac'nt dat Fredenk zijn
vinger bezeerd had. Het was Johan, die zoo
ongelukkig geweest is. Ik zal het nu beter
onthoudetti!