Haagsche Conferentie 1929
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Augustus 1929
Derde Blad
No. 21289
UIT DE PERS.
RADIO-PROGRAMMA.
DE WERELDVLUCHT VAN DE „GRAF ZEPPELIN".
tin's verjongingskuur.
IV.
Revue rond Ridderzaal - Film in volle actie.
Onthulling van Burchtgeheimen.
(Van onzen eigen verslaggever.)
[tijd vliegt! Een paar dagen geleden
we zelfs nog niet, op welken da0
aferentie beginnen- zoul Nu zitten we
Iden inl Voortdurend worden we op
jrsbureau nog bestormd door nieuwe
Jlisten, komen belangrijke bezoekers
Ijk je nemen in onze gezellige sociëteit.
\en van gemakkelijke clubfauteuils.
een radio met zijn „Madchen, mein
|en" de afgebeulde reporters een
|>!ik in poëtischer sferen verwijlen doet.
p? is het burgemeester Patijn. die om
>ek komt gluren, dan weer de grijze
d den waardigen Belg Jaspar.
journalisten zien tot nu toe slechts de
zijde van de conferentie; angstvallig
i ze van de zittingen geweerd, maar
iellijk na afloop stormen ze naar den
chen of Duitschen persattaché, die
overzichtelijke bewoordingen verslag
au de verhandelingen. We zitten dan
ard in de Weeskamer of in de rook-
ji de Tweede Kamer, waar de koppen
ministers uit den oorlogstijd (Cort v.
len, Treub. Posthuma, Loudon, Ram-
enz), meesterlijk door Piet v. d. Hem
derd, nieuwsgierig op ons neerzien.
dagen kan men pas goed merken,
van de zenuwen van den „internatio-
journalist" gevergd wordt. Zoodra het
egeerde nieuws in zijn bezit is, stormt
ar de telefooncel op de Rolzaal, en
uren later rissen de Parijzenaars of
:hen voor Café de la Paix of op den
schen ..Strand" reeds datzelfde
uil de handen der schreeuwende
►ers Het valt niet mee, zich onmid-
een objectief oordeel te vormen,
klampen de persmuskieten de dele-
len. waar ze dit kunnen, aan. En als
uit de meestal gelijk een brandkast
lippen kunnen los krijgen, zijn ze
cel te rijk! Onwillekeurig vraagt men
waar al die quasi geheimzinnigheid
goed voor is: zij geeft te dikwijls
ing tot wilde geruchten I
aanzien van een conferentie is als
uur, dat smeult en weer opvlamt,
en weer opvlamt. Nu eens is het
rustig den gang van zaken te
nzen, dan weer wordt men opge-
door de laaiing der vlammen, de
opflitsende beweeglijkheid over
inenhof. Dr. Zechlin, de nieuws-
der Duitschers, verkondigt op de
verwachte oogenhlikken vanaf zijn
bij 't bekende boekenstalletje
intorsfem zijn communiqué en hoe
blijft een raadsel, maar de pers is
s als de kippen bij. Na een dutje in
wstkring zijn zij dan onmiddellijk
et razende energie aan het werk.
irachtige gelegenheid om achter toe-
irwachtingen te komen, bood ook de
Ie ontvangst in de Ridderzaal van
peering. In het licht der duizenden
kronen, extra versterkt om Willy
gelegenheid-te schenken zijn film
men, wemelden en drongen de hooge
loor elkaar en wanneer ze zich lieten
ren werden nog denzelfden avond hun
voorzichtige woorden naar de over-
n den oceaan overgekabeld. Slechts
loonde zich ook de beroemde jour-
ules Sauerwein. ergens anders ziet
m nooit: hij. wiens artikelen in de
iederen dag de aandacht van de
wereld trekken, den gang van zaken
i?en van te voren schijnt te kunnen
en, is de eenige gezegende, wien het
op even geheimzinnige als snelle
ereikl. Hij is als Faust, in een on-
en mantel gehuld, kan overal bin-
?en, zonder gezien te worden.
Wanneer 't op T Binnenhof een oogen
blikje rustig is en de hooge heeren over- 't
wereld-wel en-wee confereeren, werken we
in 't persbureau gestadig door.
Uit de precieuse zorg, die besteed moet
worden aan de adressen der delegatieleden
blijkt, dat we ondanks revolutie en oor
log. nog verre van volledige democratie af
zijn, hoe kinderlijk men er op gesteld blijft
met alle verworven predicaten te worden
betiteld. Men voelt zich als een middel-
eeuwsch monnik, minutieus peuterend op
kostbaar perkament, wanneer met het
paaschbeste handschrift de namen Briand.
Stresemann, Snowden, Marinkowitsch of
Adatzji neergepend worden om hen uit te
noodigen voor den filmavond van heden
in Hotel de Witte Brug. Willy Mullens zal
daar op het witte doek voorbij laten trek
ken. alles wat in de afgeloopen dageD over
deze conferentie de wereld in beweging
bracht. Terwijl we hiermee bezig zijn, vol
angst voor inktvlekken, spatjes of haren
aan de pen, uitvallend tegen botsende en
haastige voorbijgangers, komt zoowaar het
monstriueus, verblindend reuzenapparaat,
waarvan de felschitterende reflectors de
oogen verblinden, ook het gansche pers
bureau, in volle actie van jagend, jachtend
modern leven, voor het regeeringsfilm-
archief vastleggen. De grafelijke burcht
verwondert zich over niets meer, als zoo
vele oude grijze menschen, die de loop der
dingen zagen voorbijtrekken. Zij heeft zich
moeten aanpassen aan het modern gedoe
van machinegeratel, telefoongerinkel, loud-
speakerlawaai, en jazz-muziek. Haar in
tiemste geheimen, die zij eeuwenlang kuisch
voor zichzelf bewaarde, worden brutaal
blootgelegd door de alles-onthullende oogen
van het meedoogenlooze filmapparaat.
Als onze „Fluks"-jongen de pakketten
uitnoodigingen meeneemt naar de einde-
looze serie Haagsche en Scheveningsche
hotels, en na lange uren onze dagtaak ge
ëindigd is, staan daarbuiten nog immer de
onverzadigbare nieuwsgierigen, die nooit ge
noeg kunnen krijgen van het steeds wis
selende schouwspel der af- en aantrekkende
conferentieleden, voor wien een stevige
middagslaap en een opfrisschend zeebad tot
nu toe de eenige verpoozing beteekenden,
in dagen van moeizame arbeid!
HET NIEUWE KABINET.
De „Standaard" (A.R.) constateert, dat er,
als zij de beteekenis der verschillende be
windslieden beschouwt, licht is, maar ook
schemerdonker.
De nieuwelingen zijn het, die voor ons
nog in hei schemerdonker wandelen en bij
de 5 overigen is het licht niet overal even
helder.
Er is geen aanleiding om te zeggen, dat
het nieuwe kabinet-Ruys er een is van
zwakke structuur, maar we zullen ons toch
zeer stellig onthouden van de voorspelling,
dat het zal blijken een sterk Kabinet te zijn.
Wij leven in de hoop, dat wij dit Kabinet
bij de uitvoering van zijn gewichtige taak
zullen kunnen steunen. We zijn zelfs niet
zonder vertrouwen, dat dit mogelijk zal blij
ken. Maar tevens stellen we er prijs op nog
eens te verklaren, dat die steun alleen ver
leend zal worden, voor zoover het gevoerde
bewind met onze beginselen en practische
inzichten overeenstemt.
Het zijn negen mannen, die er wezen mo
gen, zoo oordeelt de ..Nederlander" (Chr.-
Hist.) over de nieuwe ministers. Of zij „een
sterk kabinet" zullen vormen, bij het beant
woorden van deze vraag maant het blad tot
voorzichtigheid. De gouvernementeele kracht
immers van een kabinet wordt voor een niet
gering deel bepaald door de taak, waarvoor
het, in een bepaalden tijd, wordt geplaatst.
Het standpunt der Chr. Historischen tegen
over het kabinet wordt aldus weergegeven:
Wij, Christelijk-Historischen, waardeeren
het zeker dat aan twee trouwe Christelijk-
Histonsche mannen een belangrijke plaats
in het nieuwe kabinet is toevertrouwd. Wij
waardeeren het ook, dat de geheele samen
stelling van het Kabinet getuigt van den wil
de nooden en behoeften des volks, in dezen
ernstigen tijd. kloek onder het oog te zien,
en op Christel ijken grondslag de oplossing
te zoeken der vele vragen op staatkundig en
maatschappelijk terrein.
Wij staan tegenover het nieuwe Kabinet
sympathiek in beginsel, vrij in houding en
oordeel.
4»
„De Morgen" (rad. r.-k.) is door de opne
ming van jhr. de Geer in het nieuwe kabinet
met eenige vrees vervuld ten aanzien van
meerdere punten van het r.k. program. Dan
komt het blad aan de nieuwe mannen; prof.
Woltjer, mr. Verschuur, mr. Reymer en mr.
Deckers:
De benoeming van den eerste tot minister
van Onderwijs laat verwachten, dat het ka
tholieke programpunt betreffende ruimer
subsidieering van het Bijzonder Hooger On
derwijs aan de orde zal komen.
Mr. Verschuur is bekend als voorstander
der Bedrijfsorganisatie-idee; misschien
mag men dus ook op dit urgente punt de
aankondiging van regeeringsvoorstellen ver
wachten.
Indien van Dr. Deckers voorstellen moch
ten te verwachten zijn tot opheffing van den
dienstdwang, zou dit alleen reeds zijn be
noeming tot minister van Defensie recht
vaardigen.
Het behoud van minister Beelaer'ls van
Blokland wijst in de richting van voortzet
ting der nu aanvaarde politiek inzake de
Belgische kwestie-. en de overneming van
minister De Graaff uit een vroeger kabinet-
Ruys toont aan, dat ook het koloniaal beleid
ongewijzigd zal blijven.
Alles samengenomen zal het het nieuwe
kabinet wel niet ontbreken aan wat men
pleegt te noemen „bestuurscapaciteiten".
Maar zoowel zijn extra-parlementair ka
rakter als zijn samenstelling doen twijfel
opkomen, of het de groote hervormingen zal
gaan inleiden:, welke de ontwikkeling in
plutocratischen zin eischt, indien „christelijk
herstel" ooit werkelijkheid zal worden.
„Het Volk" schrijft naar aanleidng van
de nieuwe kabinetsformatie o.m. als volgt:
„De keuze der Katholieke ministers geeft
geen aanleiding om van het kabinet een
voortvarend vooruitslrevenden koers te ver
wachten. Die keuze schijnt veeleer te dui
den op de leuze: lauw-lauw.
Wat de beide christelijk-historische leden
van het kabinet betreft, aldus vervolgt het
blad, lijkt de bestendiging van den heer Bee-
laerts in zijn ambt al heel zonderling. Dat
deze heer zoowel in de zaak der Utrechtsche
falsificaties als in de wijze, waarop hij de
hervatting van de onderhandelingen met
België over een kanalen-verdrag inleidde,
een zeer ongelukkige hand getoond heeft, is
bekend. Waarom dan de gelegenheid om
hem te loozen niet aangegrepen, maar het
kabinet welbewust van deze uitermate
zwakke stee voorzien? Voor „vooruitstre
vend" zal toch ook de heer Ruys hem wel
niet aanzien, evenmin als den derden jon
ker in het kabinet, den heer De Geer".
In de benoeming van den heer De Graaff
tot minister van Koloniën ziet het blad egn
kapitulatie van Ruys voor den heer Colijn.
Het blad komt ten slotte tot de conclusie,
dat het kabine.t op den democratischen
stembus-uitslag klopt als een tang op een
varken.
RECLAME.
QéMffat -ht-da, ~£&e&fty<3 X*~ir
10061
VOOR ZATERDAG 10 AUGUSTUS.
Huizen (1876 M.) 10.00—10.15: Morgen
wijding. 12.152.00: Concert door het
AVRO-Kwintet. 2.002.30: Filmpraatje
door Max Tak. 2.303.30: Aansl. van
het Tuschinski-Theater te A'dam. 3.30—
4.30: Kurhaus Scheveningen. Thé dansant
door „The Ramblers". 5.006.00: Con.
cert door het AVRO-Kwintet. 6.017.45
Concert door het Haagsch Harmonie-Or.
kest. 8.00: VARA. Concert. Orkest, vo.
cale soliste en declamatie. 10.00: VARA.
Persber. 10.45: VARA. Liedjes uit het
leven. 11.15: VARA. Gramofoor.muziek.
Hilversnm (298 M., na 6 uur 1071 M.
Uitsl. KRO-uifz 11.3012.00: Godsdienstig
halfuurtje. 12.151.15: Concert KRO.
Trio. 1 152.00: Gramofoonmuziek. i
2.003.15: Kinderuurtje. 5.006.45 3
Gramofoonmuziek. 6.457.00: Journa.
listiek weekoverzicht. 7.007.30: Gra.
mofoonmuziek. 7.30800: Lezing over;
De techniek van de rolprent 8.0010.45
Concert. Klein orkest en vocale solisten. i
9.45: Nieuwsber. 10.4512.00: Rotter,
damsche Straatmuzikanten.
Daventry (1554 M.) 10.35: Morgenwijding
1.202.20: Orkestconcert 3.50: Con.
cert, E. Furmedge, alt, H. Wendon, tenor,
Chelsea Octet. 5.05: Orgelconcert.
5.35: Kinderuurtje. 6.35: Nieuwsber. i
7.05: Sona(en. W. Small, viool, M. Cole,
piano. 7,20. Lezing. 7.35: Sportpraatje
750: „The World we listen in", Revue,
m. m. van Dansorkest. 8.20: Promenade
Concert. Symphonie-orkest, R, Morton,
sopraan, A. Fear, bariton, A. Brosa, viool,
10.00: Nieuwsber. 10.20: Lezing.
10.3512.20: Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris" (1725 M.) 12.50;
Gramofoonmuziek. 4.05: Dansmuziek. -
6.55: Gramofoonmuziek. 8.35: Musichall
muziek. 9.35: Dansmuziek.
Langenbeig (473 M.) 7.207.50: Gramo
foonmuziek. 7.508.50: Orkestconcert.
10.3512.J0: Gramofoonmuziek.
12.30: Gramofoonmuziek. 1.252.50;
Orkestconcert. 5.556.50: Orkestconcert
8.20: Vroolijke avond. Daarna tot 1.20
Dansmuziek.
Zeesen (1635 M.) 6.105.20: Lezingen. -
6.206.20: Concert. 6.207.20: Lezin
gen. 7.20: Uit Weenen: „Don Juan'*,
Opera v. Mozart - 10.50-12.50: Dansmuziek.
Brnsiel (508 M.) 5.20: Trio-concert. Zang
6.60: Gramofoonmuziek. 8.35: Con
cert door kwartet. 9.20: Orkestconcert.
Hamburg (372 M.) 4.35: Liederen m. m.
r. orkest. 5.20: Kamermuziek. Viool,
viola en cello. 6.35: Concert. 7.20:
Mendelssohn-concert. Viool en zang.
20: Muzikale wereldreis. Orkest en so
liste. 9.501.20: Orkeslconcert. In de
pauze. Uitzending van Fakkeloptocht.
Het s.s. „President Roosevelt'' meldt
draadloos, da4; het de ,,Graf Zeppelin'' ooi
1.35 's middags (M.E.T.) gisteren heeft
waargenomen op 45 K.M. afstands. Het
s.s. bevond zich op dat moment op 40 gr.
55' N.B. en 64 gr. 33' W.L.
Het Marine-Radiostation to Harbourg
(Maine) kreeg om 2.58 de volgende melding
van de Zeppelin: ,,Wij zijn thans TOO mij
len O. van New-York. Het weer ia heer
lijk. Varen met ran uursneiheid van
zeemijlen (130 K.M.)
Volgens berichten uit New-York bevond
de „Graf Zeppelin" zich o*n 15 uur 36
M.E.T. ongeveer 1000 K.M. ten Oosten van
Lakehurst. De positie was toen 41 graden
N.B. en 63 graden W.L.
Het luchtschip kwam volgens de laatste
berichten goed vooruit met een snelheid
van ten minste 90 mijl.
Van alle schepen, welke de Zeppelin pas
seerde, worden gunstige belichten ontvan
gen.
Ook de verdere weersvoorspellingen lul
den bevredigend. Nu het luchtschip een
meer Zuidelijken koers heeft ingeslagen,
is het de vraag, of het Londen zal passee-
ren. Wel neemt men voorloopig nog aan,
dat een punt aan do Zuidkust van Engeland
zal worden gepasseerd.
Albert Buschke, de 18-jarige Duitscho
bakkerslecrling, die als verstekeling mét
de Zeppelin naar Amerika is meegereisd,
werd teruggezonden met het s.s. ,,Thu-
ringia". Hij wordt opgesloten in een hut
aan boord en zal te Hambyrg aan de po
litie worden overgeleverd.
Door RA-FAëL SABATINI.
Engelsch door G. M. G. d. W.
phe kwam hier tusschenbeiden.
,eeP het doel van den vent en hij
jan plan zich aan nog meer uit
eer werpen; er was reeds een half
sedert zij het Zuigende Kalf verla
k-Hij bracht hun duidelijk aan het
dat er reeds oponthoud genoeg
\erzocht den jongen man op zij te
zaak af te doen. Maar mijnheer
zooals Sanguinetti hem noemde",
31 niek van hooren. Hij bleek in-
L e,en 2eer prikkelbaar man te zijn
leenhoven gesteund door de an-
9007 mijnheer Gaubert.
L u vriendelijk verzoeken het
1-rV i erven mijnheer," zei deze
dip^0- oen vriend in het lo-
TV"") n°oit zou vergeven zulk een
L jsen zooals deze heer hem be
I"- Laat
mij dien vriend even gaan
nn enf m,lnheer," antwoordde
lil erpen <oon- ..uit welk oog-
vrilt beschouwen, voor
.jjf11 pretJ*e of
stellig
.®ij opgedrongen
spelletje. Ik ga een
niet mijnheer,
en
el Cour-
thon hem zachtjes in de rede. „U vergeet,
dat u mijnheeT Sanguinetti in den modder
gooide. Dan kan men niet spreken van een
opgedrongen duel."
Garnache beet op zijn lip tot bloedens to.e.
„Wat de aanleiding van den twist mag
wezen." zei Francois met een luiden lach,
„ik zweer, dat het niet doorgaat voordat ik
er deel aan kan nemen."
„U moest liever toestemmen, mijnheer
Garnache. fluisterde Gaubert. „Ik zal geen
vijf minuten weg blijven, hef zal nog lijd
uitwinnen."
„Nu goed dan!" riep de arme Garnache
in zijn wanhoop uit „Alles om lijd uit le
winncnl In 'shemelsnaam! Haal uw vriend
en ik hoop, dat u en de anderen voor goed
uw bekomst zult hebben van duelleeren."
Gaubert vertrok; weder ging er een ge
mompel op uit de menigte, totdat de reden
van zijn vertrek begrepen werd. Vijf minu
ten gingen voorbij, tien minuten en nog al
tijd kwam hij niet terug. Sanguinetti stond
met zijn twee vrienden fluisterend te pra
ten. Op kleinen afstand liep Garnache heen
en weer om zich warm te houden. Hij had
zijn mantel weer over zijn schouders ge
worpen en met zijn degen onder zijn arm
en zijn hoofd vooruit, liep hij heen en weer
als een toonbeeld van ontevredenheid. Vijf
tien minuten waren reeds voorbijgegaan:
de torenklok van de kerk van St. Fran
cois d'Asoisi sloeg twaalf uur en nog steeds
was mijnheer Gaubert niet terug. Garnache
stond een oogenblik stil, hij was woedend.
Dat kon zoo niet langer gaan. Daar moest
een eind aan komen en dadelijk ook. Hij
kon zich niet bemoeien met den smaak en
de pleiziertjes van die ruziemakers. Hij had
een staatszaak af te doen hoe minder
waardig hij die dan ook vond. Hij keerde
zich om en wilde aan Sanguinetti vragen
dadelijk te beginnen en de zaak af te doen,
toen er plotseling een jongen kwam aanloo-
pen, slecht gekleed met een vuil gezicht en
ruig blond haar. hij baande zich een weg
door de menigte en liep naar den lieer
Sanguinetti en zijn vrienden. Garnachi
bleef even staan en keek den jongen aan,
want hij herkende den staljongen uit do
Auberge do France. Hij sprak op dat oogen
blik en Garnache verslond hem.
„Mijnheer Sanguinetti," zei hij, „mijn
baas zendt mij hier naar toe om te vragen
of u het rijtuig nog noodig hebt, dat u voor
vandaag besteld had, en als u het niet noo
dig hebt
„Waar staat het?" vroeg Sanguinetti
barse h.
„Voor de deur van de Auberge de
France."
„Verduiveld 1" riep de vreemdeling uit,
waarom staat het daar. ik had gezegd,
dat hei moest komen aan het Zuigende
Kalf?"
„Dat weet ik niet mijnheer. Ik weet
alleen wat mijn baas, mijnheer de waard,
mij geze'gd heeft".
„Die mijnheer de waard mag naar den
duivel loopen", vloekte Sanguinetti en op
dat oogenblik kreeg hii Garnache in 't oog,
die daar attent stond te luisteren. Hij sloeg
de oogen neer en scheen op het punt zich
om te keeren. En toen tot den staljongen:
,,Ik heb dat rijtuig wel noodig en zal wel
dra komen. Breng die boodschap aan je
baas". Dit zeggende wendde hij zich tot
Garnache Zijn aanmatiging van zoo straks
was geheel verdwenenhij zag'er integen
deel zeer verslagen uit.
„Mijnheer", wat zal ik u zeggen?" vroeg
hij met droevige stem. „Er schijnt e'en ver
gissing te hebben plaats gehad. Het spijt
mij vreeselijk, geloof mij'
„Zeg niets meer", riep Garnache. met
een ontzettend gevoel van verlichting dat er
eindelijk een eind zou komen aan een zaak,
die eindeloos dreigde to worden. „Veroorloof
mij u mijn spijt te beluigen over dei behan-
ling die ge van mii ondervonden hebt".
„Ik neem uw excuses aan en ik bewonder
uw edelmoedigheid", antwoordde de andere
even beleefd, bijna even overdreven in zijn
beleefdheid, als hij eer9t heftig en onhan
delbaar geweest was. „Wat uw behande
ling betreft, ik beken, dat mijn vergissing
en mijn koppigheid die verdienden. Het spijt
mij dat ik de heeren het genot moet ont
zeggen, dat zii zich voorstelden van onze
ontmoeting maar indien u eeq bewijs mocht
geven van een buitengewoon groote vrien
delijkheid, ben ik bang, dat zij de gevolgen
van mijn vergissing moeten ondervinden".
Garnache verzekerde hem kort en bondig
maar toch zeer beleefd, dat hij niet van
plan was een bewijs te' geven van zulk een
groote bemihnelijkheid. Terwijl hij dit zei-
de, deed hij met moeite* zijn wambuis aan.
Hij zou dien jongen met het grootste genoe
gen e*ens afgeranseld hebben voor al den
last dien hij hem veroorzaakt had en toch
begreep hij, dat hij dringerder zaken had af
te doen. Hij stak zijn zwaard in de* scheede,
nam zijn mantel en hoed. groette de heeren
op de gebruikelijk^ wijze, hoewel wat min
der omslachtig mischien can zij gewoon
waren en nog steeds verbaasd waarom
mijnheer Gaubert nog niet temg was. liep
hij vlug weg. Gevolgd door de uitroepen
van de teleurgestelde menigte begaf hij zich
met vluggen tred naar het Zuigende Kalf,
langs den kortsten weg achter de kerk en
over het kerkhof van St. Francois.
HOOFDSTUK VIII.
De val wordt gesloten.
Toen mijnheer Gaubert het terrein van
den strijd verlaten had, liep hij in één ren
naar het Zuigende Kalf en e'en minuut of
vijf na zijn vertrek kwam hij buiten adem
en ontdaan, meer ontdaan dan door het
hard loopen, alle'en bij de deur van de her
berg aan.
Daar stond liet rijtuig nog steeds te wach
ten; de postillon stonid aan de deur mefc
een der bedienden te praten. De soldaten
zaten geduldig op hun paard op mijnheer
dö Garnache te wachten. Rabecque stond
een waakzaam oog te houden bij de deur,
niemand zou aan zijn uiterlijk gezegd heb
ben, me't hoeveel spanning en ongeduld hij
op zijn meester wachtte.
Toen hij mijnheer Gaubert buiten adem
zag aankomen, kwam hij., haastig nader,
zeer verbaasd was hij en niet op zijn
gemak. Op het zelfde oogenblik kwam mijn
heer de Sénóchal zijn paleis uit, waggelend
liep hij de straat over. Tegelijk met Gau
bert stond hij voor de deur van de her
berg.
Rabecque had een voorgevoel van iels
kwaads, hij riep Gaubert reeds toe:
„Wat is er gebeurd? WaaT is mijnheer
de Garnache?"
Gaubert stond plotseling wankelend stil;
hij zuchtte en wrong de handen.
„Gedood!" riep hij hijgend en 't was of
hij buiten zich zelf was van ellende. „Hij
i«> vermoord! O het was vreeselijk!"
Rabecque greep hem bij den schouder en
hield hem vast met een hand die pijn deed.
„Wat zegt u?" zei hij hijgend, met een
bleek gezicht en vale lippen.
(Wordt vervolgd),