Haagsche Conferentie 1929 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Augustus 1929 Derde Blad No. 21289 UIT DE PERS. RADIO-PROGRAMMA. DE WERELDVLUCHT VAN DE „GRAF ZEPPELIN". tin's verjongingskuur. IV. Revue rond Ridderzaal - Film in volle actie. Onthulling van Burchtgeheimen. (Van onzen eigen verslaggever.) [tijd vliegt! Een paar dagen geleden we zelfs nog niet, op welken da0 aferentie beginnen- zoul Nu zitten we Iden inl Voortdurend worden we op jrsbureau nog bestormd door nieuwe Jlisten, komen belangrijke bezoekers Ijk je nemen in onze gezellige sociëteit. \en van gemakkelijke clubfauteuils. een radio met zijn „Madchen, mein |en" de afgebeulde reporters een |>!ik in poëtischer sferen verwijlen doet. p? is het burgemeester Patijn. die om >ek komt gluren, dan weer de grijze d den waardigen Belg Jaspar. journalisten zien tot nu toe slechts de zijde van de conferentie; angstvallig i ze van de zittingen geweerd, maar iellijk na afloop stormen ze naar den chen of Duitschen persattaché, die overzichtelijke bewoordingen verslag au de verhandelingen. We zitten dan ard in de Weeskamer of in de rook- ji de Tweede Kamer, waar de koppen ministers uit den oorlogstijd (Cort v. len, Treub. Posthuma, Loudon, Ram- enz), meesterlijk door Piet v. d. Hem derd, nieuwsgierig op ons neerzien. dagen kan men pas goed merken, van de zenuwen van den „internatio- journalist" gevergd wordt. Zoodra het egeerde nieuws in zijn bezit is, stormt ar de telefooncel op de Rolzaal, en uren later rissen de Parijzenaars of :hen voor Café de la Paix of op den schen ..Strand" reeds datzelfde uil de handen der schreeuwende ►ers Het valt niet mee, zich onmid- een objectief oordeel te vormen, klampen de persmuskieten de dele- len. waar ze dit kunnen, aan. En als uit de meestal gelijk een brandkast lippen kunnen los krijgen, zijn ze cel te rijk! Onwillekeurig vraagt men waar al die quasi geheimzinnigheid goed voor is: zij geeft te dikwijls ing tot wilde geruchten I aanzien van een conferentie is als uur, dat smeult en weer opvlamt, en weer opvlamt. Nu eens is het rustig den gang van zaken te nzen, dan weer wordt men opge- door de laaiing der vlammen, de opflitsende beweeglijkheid over inenhof. Dr. Zechlin, de nieuws- der Duitschers, verkondigt op de verwachte oogenhlikken vanaf zijn bij 't bekende boekenstalletje intorsfem zijn communiqué en hoe blijft een raadsel, maar de pers is s als de kippen bij. Na een dutje in wstkring zijn zij dan onmiddellijk et razende energie aan het werk. irachtige gelegenheid om achter toe- irwachtingen te komen, bood ook de Ie ontvangst in de Ridderzaal van peering. In het licht der duizenden kronen, extra versterkt om Willy gelegenheid-te schenken zijn film men, wemelden en drongen de hooge loor elkaar en wanneer ze zich lieten ren werden nog denzelfden avond hun voorzichtige woorden naar de over- n den oceaan overgekabeld. Slechts loonde zich ook de beroemde jour- ules Sauerwein. ergens anders ziet m nooit: hij. wiens artikelen in de iederen dag de aandacht van de wereld trekken, den gang van zaken i?en van te voren schijnt te kunnen en, is de eenige gezegende, wien het op even geheimzinnige als snelle ereikl. Hij is als Faust, in een on- en mantel gehuld, kan overal bin- ?en, zonder gezien te worden. Wanneer 't op T Binnenhof een oogen blikje rustig is en de hooge heeren over- 't wereld-wel en-wee confereeren, werken we in 't persbureau gestadig door. Uit de precieuse zorg, die besteed moet worden aan de adressen der delegatieleden blijkt, dat we ondanks revolutie en oor log. nog verre van volledige democratie af zijn, hoe kinderlijk men er op gesteld blijft met alle verworven predicaten te worden betiteld. Men voelt zich als een middel- eeuwsch monnik, minutieus peuterend op kostbaar perkament, wanneer met het paaschbeste handschrift de namen Briand. Stresemann, Snowden, Marinkowitsch of Adatzji neergepend worden om hen uit te noodigen voor den filmavond van heden in Hotel de Witte Brug. Willy Mullens zal daar op het witte doek voorbij laten trek ken. alles wat in de afgeloopen dageD over deze conferentie de wereld in beweging bracht. Terwijl we hiermee bezig zijn, vol angst voor inktvlekken, spatjes of haren aan de pen, uitvallend tegen botsende en haastige voorbijgangers, komt zoowaar het monstriueus, verblindend reuzenapparaat, waarvan de felschitterende reflectors de oogen verblinden, ook het gansche pers bureau, in volle actie van jagend, jachtend modern leven, voor het regeeringsfilm- archief vastleggen. De grafelijke burcht verwondert zich over niets meer, als zoo vele oude grijze menschen, die de loop der dingen zagen voorbijtrekken. Zij heeft zich moeten aanpassen aan het modern gedoe van machinegeratel, telefoongerinkel, loud- speakerlawaai, en jazz-muziek. Haar in tiemste geheimen, die zij eeuwenlang kuisch voor zichzelf bewaarde, worden brutaal blootgelegd door de alles-onthullende oogen van het meedoogenlooze filmapparaat. Als onze „Fluks"-jongen de pakketten uitnoodigingen meeneemt naar de einde- looze serie Haagsche en Scheveningsche hotels, en na lange uren onze dagtaak ge ëindigd is, staan daarbuiten nog immer de onverzadigbare nieuwsgierigen, die nooit ge noeg kunnen krijgen van het steeds wis selende schouwspel der af- en aantrekkende conferentieleden, voor wien een stevige middagslaap en een opfrisschend zeebad tot nu toe de eenige verpoozing beteekenden, in dagen van moeizame arbeid! HET NIEUWE KABINET. De „Standaard" (A.R.) constateert, dat er, als zij de beteekenis der verschillende be windslieden beschouwt, licht is, maar ook schemerdonker. De nieuwelingen zijn het, die voor ons nog in hei schemerdonker wandelen en bij de 5 overigen is het licht niet overal even helder. Er is geen aanleiding om te zeggen, dat het nieuwe kabinet-Ruys er een is van zwakke structuur, maar we zullen ons toch zeer stellig onthouden van de voorspelling, dat het zal blijken een sterk Kabinet te zijn. Wij leven in de hoop, dat wij dit Kabinet bij de uitvoering van zijn gewichtige taak zullen kunnen steunen. We zijn zelfs niet zonder vertrouwen, dat dit mogelijk zal blij ken. Maar tevens stellen we er prijs op nog eens te verklaren, dat die steun alleen ver leend zal worden, voor zoover het gevoerde bewind met onze beginselen en practische inzichten overeenstemt. Het zijn negen mannen, die er wezen mo gen, zoo oordeelt de ..Nederlander" (Chr.- Hist.) over de nieuwe ministers. Of zij „een sterk kabinet" zullen vormen, bij het beant woorden van deze vraag maant het blad tot voorzichtigheid. De gouvernementeele kracht immers van een kabinet wordt voor een niet gering deel bepaald door de taak, waarvoor het, in een bepaalden tijd, wordt geplaatst. Het standpunt der Chr. Historischen tegen over het kabinet wordt aldus weergegeven: Wij, Christelijk-Historischen, waardeeren het zeker dat aan twee trouwe Christelijk- Histonsche mannen een belangrijke plaats in het nieuwe kabinet is toevertrouwd. Wij waardeeren het ook, dat de geheele samen stelling van het Kabinet getuigt van den wil de nooden en behoeften des volks, in dezen ernstigen tijd. kloek onder het oog te zien, en op Christel ijken grondslag de oplossing te zoeken der vele vragen op staatkundig en maatschappelijk terrein. Wij staan tegenover het nieuwe Kabinet sympathiek in beginsel, vrij in houding en oordeel. 4» „De Morgen" (rad. r.-k.) is door de opne ming van jhr. de Geer in het nieuwe kabinet met eenige vrees vervuld ten aanzien van meerdere punten van het r.k. program. Dan komt het blad aan de nieuwe mannen; prof. Woltjer, mr. Verschuur, mr. Reymer en mr. Deckers: De benoeming van den eerste tot minister van Onderwijs laat verwachten, dat het ka tholieke programpunt betreffende ruimer subsidieering van het Bijzonder Hooger On derwijs aan de orde zal komen. Mr. Verschuur is bekend als voorstander der Bedrijfsorganisatie-idee; misschien mag men dus ook op dit urgente punt de aankondiging van regeeringsvoorstellen ver wachten. Indien van Dr. Deckers voorstellen moch ten te verwachten zijn tot opheffing van den dienstdwang, zou dit alleen reeds zijn be noeming tot minister van Defensie recht vaardigen. Het behoud van minister Beelaer'ls van Blokland wijst in de richting van voortzet ting der nu aanvaarde politiek inzake de Belgische kwestie-. en de overneming van minister De Graaff uit een vroeger kabinet- Ruys toont aan, dat ook het koloniaal beleid ongewijzigd zal blijven. Alles samengenomen zal het het nieuwe kabinet wel niet ontbreken aan wat men pleegt te noemen „bestuurscapaciteiten". Maar zoowel zijn extra-parlementair ka rakter als zijn samenstelling doen twijfel opkomen, of het de groote hervormingen zal gaan inleiden:, welke de ontwikkeling in plutocratischen zin eischt, indien „christelijk herstel" ooit werkelijkheid zal worden. „Het Volk" schrijft naar aanleidng van de nieuwe kabinetsformatie o.m. als volgt: „De keuze der Katholieke ministers geeft geen aanleiding om van het kabinet een voortvarend vooruitslrevenden koers te ver wachten. Die keuze schijnt veeleer te dui den op de leuze: lauw-lauw. Wat de beide christelijk-historische leden van het kabinet betreft, aldus vervolgt het blad, lijkt de bestendiging van den heer Bee- laerts in zijn ambt al heel zonderling. Dat deze heer zoowel in de zaak der Utrechtsche falsificaties als in de wijze, waarop hij de hervatting van de onderhandelingen met België over een kanalen-verdrag inleidde, een zeer ongelukkige hand getoond heeft, is bekend. Waarom dan de gelegenheid om hem te loozen niet aangegrepen, maar het kabinet welbewust van deze uitermate zwakke stee voorzien? Voor „vooruitstre vend" zal toch ook de heer Ruys hem wel niet aanzien, evenmin als den derden jon ker in het kabinet, den heer De Geer". In de benoeming van den heer De Graaff tot minister van Koloniën ziet het blad egn kapitulatie van Ruys voor den heer Colijn. Het blad komt ten slotte tot de conclusie, dat het kabine.t op den democratischen stembus-uitslag klopt als een tang op een varken. RECLAME. QéMffat -ht-da, ~£&e&fty<3 X*~ir 10061 VOOR ZATERDAG 10 AUGUSTUS. Huizen (1876 M.) 10.00—10.15: Morgen wijding. 12.152.00: Concert door het AVRO-Kwintet. 2.002.30: Filmpraatje door Max Tak. 2.303.30: Aansl. van het Tuschinski-Theater te A'dam. 3.30— 4.30: Kurhaus Scheveningen. Thé dansant door „The Ramblers". 5.006.00: Con. cert door het AVRO-Kwintet. 6.017.45 Concert door het Haagsch Harmonie-Or. kest. 8.00: VARA. Concert. Orkest, vo. cale soliste en declamatie. 10.00: VARA. Persber. 10.45: VARA. Liedjes uit het leven. 11.15: VARA. Gramofoor.muziek. Hilversnm (298 M., na 6 uur 1071 M. Uitsl. KRO-uifz 11.3012.00: Godsdienstig halfuurtje. 12.151.15: Concert KRO. Trio. 1 152.00: Gramofoonmuziek. i 2.003.15: Kinderuurtje. 5.006.45 3 Gramofoonmuziek. 6.457.00: Journa. listiek weekoverzicht. 7.007.30: Gra. mofoonmuziek. 7.30800: Lezing over; De techniek van de rolprent 8.0010.45 Concert. Klein orkest en vocale solisten. i 9.45: Nieuwsber. 10.4512.00: Rotter, damsche Straatmuzikanten. Daventry (1554 M.) 10.35: Morgenwijding 1.202.20: Orkestconcert 3.50: Con. cert, E. Furmedge, alt, H. Wendon, tenor, Chelsea Octet. 5.05: Orgelconcert. 5.35: Kinderuurtje. 6.35: Nieuwsber. i 7.05: Sona(en. W. Small, viool, M. Cole, piano. 7,20. Lezing. 7.35: Sportpraatje 750: „The World we listen in", Revue, m. m. van Dansorkest. 8.20: Promenade Concert. Symphonie-orkest, R, Morton, sopraan, A. Fear, bariton, A. Brosa, viool, 10.00: Nieuwsber. 10.20: Lezing. 10.3512.20: Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris" (1725 M.) 12.50; Gramofoonmuziek. 4.05: Dansmuziek. - 6.55: Gramofoonmuziek. 8.35: Musichall muziek. 9.35: Dansmuziek. Langenbeig (473 M.) 7.207.50: Gramo foonmuziek. 7.508.50: Orkestconcert. 10.3512.J0: Gramofoonmuziek. 12.30: Gramofoonmuziek. 1.252.50; Orkestconcert. 5.556.50: Orkestconcert 8.20: Vroolijke avond. Daarna tot 1.20 Dansmuziek. Zeesen (1635 M.) 6.105.20: Lezingen. - 6.206.20: Concert. 6.207.20: Lezin gen. 7.20: Uit Weenen: „Don Juan'*, Opera v. Mozart - 10.50-12.50: Dansmuziek. Brnsiel (508 M.) 5.20: Trio-concert. Zang 6.60: Gramofoonmuziek. 8.35: Con cert door kwartet. 9.20: Orkestconcert. Hamburg (372 M.) 4.35: Liederen m. m. r. orkest. 5.20: Kamermuziek. Viool, viola en cello. 6.35: Concert. 7.20: Mendelssohn-concert. Viool en zang. 20: Muzikale wereldreis. Orkest en so liste. 9.501.20: Orkeslconcert. In de pauze. Uitzending van Fakkeloptocht. Het s.s. „President Roosevelt'' meldt draadloos, da4; het de ,,Graf Zeppelin'' ooi 1.35 's middags (M.E.T.) gisteren heeft waargenomen op 45 K.M. afstands. Het s.s. bevond zich op dat moment op 40 gr. 55' N.B. en 64 gr. 33' W.L. Het Marine-Radiostation to Harbourg (Maine) kreeg om 2.58 de volgende melding van de Zeppelin: ,,Wij zijn thans TOO mij len O. van New-York. Het weer ia heer lijk. Varen met ran uursneiheid van zeemijlen (130 K.M.) Volgens berichten uit New-York bevond de „Graf Zeppelin" zich o*n 15 uur 36 M.E.T. ongeveer 1000 K.M. ten Oosten van Lakehurst. De positie was toen 41 graden N.B. en 63 graden W.L. Het luchtschip kwam volgens de laatste berichten goed vooruit met een snelheid van ten minste 90 mijl. Van alle schepen, welke de Zeppelin pas seerde, worden gunstige belichten ontvan gen. Ook de verdere weersvoorspellingen lul den bevredigend. Nu het luchtschip een meer Zuidelijken koers heeft ingeslagen, is het de vraag, of het Londen zal passee- ren. Wel neemt men voorloopig nog aan, dat een punt aan do Zuidkust van Engeland zal worden gepasseerd. Albert Buschke, de 18-jarige Duitscho bakkerslecrling, die als verstekeling mét de Zeppelin naar Amerika is meegereisd, werd teruggezonden met het s.s. ,,Thu- ringia". Hij wordt opgesloten in een hut aan boord en zal te Hambyrg aan de po litie worden overgeleverd. Door RA-FAëL SABATINI. Engelsch door G. M. G. d. W. phe kwam hier tusschenbeiden. ,eeP het doel van den vent en hij jan plan zich aan nog meer uit eer werpen; er was reeds een half sedert zij het Zuigende Kalf verla k-Hij bracht hun duidelijk aan het dat er reeds oponthoud genoeg \erzocht den jongen man op zij te zaak af te doen. Maar mijnheer zooals Sanguinetti hem noemde", 31 niek van hooren. Hij bleek in- L e,en 2eer prikkelbaar man te zijn leenhoven gesteund door de an- 9007 mijnheer Gaubert. L u vriendelijk verzoeken het 1-rV i erven mijnheer," zei deze dip^0- oen vriend in het lo- TV"") n°oit zou vergeven zulk een L jsen zooals deze heer hem be I"- Laat mij dien vriend even gaan nn enf m,lnheer," antwoordde lil erpen <oon- ..uit welk oog- vrilt beschouwen, voor .jjf11 pretJ*e of stellig .®ij opgedrongen spelletje. Ik ga een niet mijnheer, en el Cour- thon hem zachtjes in de rede. „U vergeet, dat u mijnheeT Sanguinetti in den modder gooide. Dan kan men niet spreken van een opgedrongen duel." Garnache beet op zijn lip tot bloedens to.e. „Wat de aanleiding van den twist mag wezen." zei Francois met een luiden lach, „ik zweer, dat het niet doorgaat voordat ik er deel aan kan nemen." „U moest liever toestemmen, mijnheer Garnache. fluisterde Gaubert. „Ik zal geen vijf minuten weg blijven, hef zal nog lijd uitwinnen." „Nu goed dan!" riep de arme Garnache in zijn wanhoop uit „Alles om lijd uit le winncnl In 'shemelsnaam! Haal uw vriend en ik hoop, dat u en de anderen voor goed uw bekomst zult hebben van duelleeren." Gaubert vertrok; weder ging er een ge mompel op uit de menigte, totdat de reden van zijn vertrek begrepen werd. Vijf minu ten gingen voorbij, tien minuten en nog al tijd kwam hij niet terug. Sanguinetti stond met zijn twee vrienden fluisterend te pra ten. Op kleinen afstand liep Garnache heen en weer om zich warm te houden. Hij had zijn mantel weer over zijn schouders ge worpen en met zijn degen onder zijn arm en zijn hoofd vooruit, liep hij heen en weer als een toonbeeld van ontevredenheid. Vijf tien minuten waren reeds voorbijgegaan: de torenklok van de kerk van St. Fran cois d'Asoisi sloeg twaalf uur en nog steeds was mijnheer Gaubert niet terug. Garnache stond een oogenblik stil, hij was woedend. Dat kon zoo niet langer gaan. Daar moest een eind aan komen en dadelijk ook. Hij kon zich niet bemoeien met den smaak en de pleiziertjes van die ruziemakers. Hij had een staatszaak af te doen hoe minder waardig hij die dan ook vond. Hij keerde zich om en wilde aan Sanguinetti vragen dadelijk te beginnen en de zaak af te doen, toen er plotseling een jongen kwam aanloo- pen, slecht gekleed met een vuil gezicht en ruig blond haar. hij baande zich een weg door de menigte en liep naar den lieer Sanguinetti en zijn vrienden. Garnachi bleef even staan en keek den jongen aan, want hij herkende den staljongen uit do Auberge do France. Hij sprak op dat oogen blik en Garnache verslond hem. „Mijnheer Sanguinetti," zei hij, „mijn baas zendt mij hier naar toe om te vragen of u het rijtuig nog noodig hebt, dat u voor vandaag besteld had, en als u het niet noo dig hebt „Waar staat het?" vroeg Sanguinetti barse h. „Voor de deur van de Auberge de France." „Verduiveld 1" riep de vreemdeling uit, waarom staat het daar. ik had gezegd, dat hei moest komen aan het Zuigende Kalf?" „Dat weet ik niet mijnheer. Ik weet alleen wat mijn baas, mijnheer de waard, mij geze'gd heeft". „Die mijnheer de waard mag naar den duivel loopen", vloekte Sanguinetti en op dat oogenblik kreeg hii Garnache in 't oog, die daar attent stond te luisteren. Hij sloeg de oogen neer en scheen op het punt zich om te keeren. En toen tot den staljongen: ,,Ik heb dat rijtuig wel noodig en zal wel dra komen. Breng die boodschap aan je baas". Dit zeggende wendde hij zich tot Garnache Zijn aanmatiging van zoo straks was geheel verdwenenhij zag'er integen deel zeer verslagen uit. „Mijnheer", wat zal ik u zeggen?" vroeg hij met droevige stem. „Er schijnt e'en ver gissing te hebben plaats gehad. Het spijt mij vreeselijk, geloof mij' „Zeg niets meer", riep Garnache. met een ontzettend gevoel van verlichting dat er eindelijk een eind zou komen aan een zaak, die eindeloos dreigde to worden. „Veroorloof mij u mijn spijt te beluigen over dei behan- ling die ge van mii ondervonden hebt". „Ik neem uw excuses aan en ik bewonder uw edelmoedigheid", antwoordde de andere even beleefd, bijna even overdreven in zijn beleefdheid, als hij eer9t heftig en onhan delbaar geweest was. „Wat uw behande ling betreft, ik beken, dat mijn vergissing en mijn koppigheid die verdienden. Het spijt mij dat ik de heeren het genot moet ont zeggen, dat zii zich voorstelden van onze ontmoeting maar indien u eeq bewijs mocht geven van een buitengewoon groote vrien delijkheid, ben ik bang, dat zij de gevolgen van mijn vergissing moeten ondervinden". Garnache verzekerde hem kort en bondig maar toch zeer beleefd, dat hij niet van plan was een bewijs te' geven van zulk een groote bemihnelijkheid. Terwijl hij dit zei- de, deed hij met moeite* zijn wambuis aan. Hij zou dien jongen met het grootste genoe gen e*ens afgeranseld hebben voor al den last dien hij hem veroorzaakt had en toch begreep hij, dat hij dringerder zaken had af te doen. Hij stak zijn zwaard in de* scheede, nam zijn mantel en hoed. groette de heeren op de gebruikelijk^ wijze, hoewel wat min der omslachtig mischien can zij gewoon waren en nog steeds verbaasd waarom mijnheer Gaubert nog niet temg was. liep hij vlug weg. Gevolgd door de uitroepen van de teleurgestelde menigte begaf hij zich met vluggen tred naar het Zuigende Kalf, langs den kortsten weg achter de kerk en over het kerkhof van St. Francois. HOOFDSTUK VIII. De val wordt gesloten. Toen mijnheer Gaubert het terrein van den strijd verlaten had, liep hij in één ren naar het Zuigende Kalf en e'en minuut of vijf na zijn vertrek kwam hij buiten adem en ontdaan, meer ontdaan dan door het hard loopen, alle'en bij de deur van de her berg aan. Daar stond liet rijtuig nog steeds te wach ten; de postillon stonid aan de deur mefc een der bedienden te praten. De soldaten zaten geduldig op hun paard op mijnheer dö Garnache te wachten. Rabecque stond een waakzaam oog te houden bij de deur, niemand zou aan zijn uiterlijk gezegd heb ben, me't hoeveel spanning en ongeduld hij op zijn meester wachtte. Toen hij mijnheer Gaubert buiten adem zag aankomen, kwam hij., haastig nader, zeer verbaasd was hij en niet op zijn gemak. Op het zelfde oogenblik kwam mijn heer de Sénóchal zijn paleis uit, waggelend liep hij de straat over. Tegelijk met Gau bert stond hij voor de deur van de her berg. Rabecque had een voorgevoel van iels kwaads, hij riep Gaubert reeds toe: „Wat is er gebeurd? WaaT is mijnheer de Garnache?" Gaubert stond plotseling wankelend stil; hij zuchtte en wrong de handen. „Gedood!" riep hij hijgend en 't was of hij buiten zich zelf was van ellende. „Hij i«> vermoord! O het was vreeselijk!" Rabecque greep hem bij den schouder en hield hem vast met een hand die pijn deed. „Wat zegt u?" zei hij hijgend, met een bleek gezicht en vale lippen. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9