ppe Jaargang W~ LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 Augustus 1929 Derde Blad No. 21283 KERK- EN SCHOOLNIEUWS. fomer-Uitverkoop KUNST EN LETTEREN. FEUILLETON. artins verjongingskuur. PREDIKBEURTEN. VOOR ZONDAG AUGUSTUS. BODEGRATEN. [ed. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. [zeven, de. Pott. erel. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. hall- >B, de. de Jager van Putten, erèf. Gem.: Voorm. 10 uur en nam. zeven, preeklezen. BOSKOOP. led. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (H.D.), Glas. vangelisaöe Dware-Nicuwstraat: Voorm, tien en nam. 6 uur, ds. A. F. P. Pop, Vaassen. etef. Kerk: Voorm. IQ en nam. 6 uur, Vonk van Baaxn. ir. Geref. Kerk: Voorm. halftien en 6 uur, de heer Koning van Emmer- pascum. Ivatori: Voorm. halftien en nam. 6 uur, C. Sundermeijar van Tjerkgaast. Geref. Geïn.: Voorm. halfelf, da. v. n DE KAAG. ed Herv. Keïk: Voorm. 10 uur (Bed. J, da. Touw. HAZERSWOUDE. ed. Herv. Kerk: Voorm. halfelf, ds. Lek- :erker van Bennebroek, nam. halfacht, Slehouwer, van Alphen. erel. Kerk: Voorm. halfelf en nam. half- I, ds. den Hartogh. HOOG MADE. sd. Herv. Kerk: Voorm. halfelf (Dankz.) dr. Th. L. Haitjema van Groningen. KATWIJK AAN DEN RIJN. el Herv. Kerk: Voorm. halftien, de heer rius van Katwijk-aan-Zee; nam. 6 uur, Mulder van Hillegom. eet. Kerk: Voorm. halftien en nam. 6 ds. Meijering. KATWIJK AAN ZEE. •ref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur, Ingwereen. KOUDEKERK. ed. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur CHD.) lam. halfzeven, ds. Odé. eref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 7 uur, Baspers. LEIDERDORP. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. reven, ds. Mondt. eref. Kerk: Voorm. halftieta en nam. reven, prof. Aaldere van Amsterdam. RECLAME. sarlemmerstraat h. Donkersteeg 2-4-6 Opgerioht 1875 aatste week van onzen estanten en Coupons UNA VOOR NIETS Nog enkele prima eidsche Wollen Dekens lis vuil ol met lichte beschadigingen SPOTGOEDKOOP. ADARTIKELEN extra verlaagd in prijs. NOORDWLIKERHOUT. Ned. Herv. Ketrk: Voonn. 10 uur (Voort). H. A.)f ds. Hofstede. OEGSTGEEST. Ned. Herv. Gem. (Irene): Voorm. 10 uur, ds. T. J. Jansen Schoonhoven. RIJNSBURG. Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. Altena. SASSENHEIM. Ned-Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. J. D. de Stoppelaar van Vlaardingen; nam. 5 uur, ds. L. Boer van Amsterdam. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5 uur, ds. J. J. Dijk van Leiderdorp. VALKENBURG. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de heer E. L. de Witt van Noondwijk; nam. half zeven, ds. Klomp van Voorhout. VOORHOUT. Ned, He'rv. Kerk: Voorm. 10 u., ds. Klomp WADDINXVEEN. Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur. lees- dienst; nam. halfzeven, ds. Wesseldijk van Sluipwijk. Geref. Kerk. Voorm. 10 en nam. 6 uur, ds. Smilde van Nieuw-Vennep. Chr. Afg. Gem.: Voorm. 10 en nam. 6 uur ds. Grienigl. Rem. Geref. Gem.: Nam. 7 uur, ds. van Nooten. ZOETERWOUDE. Ned. Heiv. Kerk: Voorm. halfelf, ds. Eijkman. o NED. HERV. KERK. Aangenomen: Naar Hazerswoude, P. L. Kiehl, te Echteld. Bedankt: Voor Tricht, W. J. J. Bakker, cajid. te Utrecht Voor Oudewater, ds. J, C. Wol there te Onst wedde. Beroepen: Te Vlugtwedde, ds. de Vries te Zeerijp Te Oostwold, ds. Kooistra, te Welsrijp. ALGEMEENE SYNODE NED. HERV. KERK. XIV. In de gisteren gehouden veertiende zitting kwam aan de orde het verslag van den Raad van beheer over 1928. In plaats van mr. Koppius, die wegens gevorderden leeftijd ontslag nam, werd be noemd tot lid van den Raad van beheer jhr. mr. A. W. van Hol the tot Echten. Dank wordt gebracht aan mr. Koppius. die, sinds de oprichting van den Raad van beheer hem gediend heeft met zijn kennis en werkkracht. Op het bureau werkten, behalve de direc teur, 8 personen. In 1928 oveTleed de heer G. W. Mortier, die vele en belangrijke dien sten heeft bewezen door zijn besprekingen met kerkvoogdijen, kerkeraden en predikan ten, inzake de uitvoering van het regleVnent op de predikantstraktemenlen. De admini stratiekosten bedroegen f. 34.642.59. De eischen, die aan het bureaupersoneel wor den gesteld, nemen ieder jaar toe. Naar de algemeene reserve, die aan het einde van 1927 bedroeg f. 151.631.82 wor den overgebracht f. 41.739.75. De totale reserve bedroeg op 31 December 1928 f. 196.599.90. In het jaarverslag over 1927 heeft de Raad van beheer medegedeeld, dat hij tot de overtuiging is gekomen, dat een samen stel van bindende regels, zooals deze zijn gepubliceerd 15 Maart 1926, onder de hui dige omstandigheden in de Ned. Herv. Kerk niet voor uitvoering vatbaar is. En voorts, dat hij ter voorziening in de hierdoor ont stane moeilijkheden met u in overleg hoopte te treden en zoo mogelijk voorstellen in zou dienen. Het bovenbedoelde overleg heeft in den zomer van 192S plaats gehad en de Raad van beheer maakt met groote erken telijkheid gewag van het feit, dat hij daarbij de verzekering van uw onbeperkt vertrou wen heeft mogen ontvangen. Als resultaat van dit overleg werd goed gekeurd een herzien reglement op de bij dragen, waarin de regelen voor de vast stelling der bijdragen zijn opgenomen en waarin duidelijker dan tot nu toe uitkomt, dat de Raad van beheer vrijheid heeft van de theoretische becijfering der bijdragen af te wijken. De regelen voor het berekenen der bijdragen hebben hierdoor het karakter ge kregen van een leiddraad. De behandeling van het zoogenaamde „surplus", n.l. dal gedeelte van het plaatse lijk traktement, dat de predikant boven zijn minimum-aanvangstraktement ontvangt heeft aan den Raad van beheer van het be gin af groote moeilijkheden verschaft. Door de praktijk geleerd, neemt hij daarbij thans de volgende regels in acht. Er wordt onder scheid gemaakt of het surplus uit pastorie goederen komt, dan wel of het gegeven wordt door de gemeente. In het eerste geval wordt het surplus z.g. „opgezet" en wordt verondersteld, dat de predikant dit opgezette gedeelte van de bijdrage met gesloten beurs zal verrekenen. Op deze wijze wordt de op brengst der pastoriegoederen ter toepassing van art. 9 van het reglement op de predi kantstraktementen in de bijdrage der ge meente betrokken. Indien het surplus uit het levende geld komt, wordt het bij de bereke ning der bijdrage in mindering gebracht van hetgeen de gemeente aan levend geld opbrengt om zoodoende te komen tot het cijfer, dat uit het inkomen der gemeente leden kan worden belast. De Raad van be heer laat zich daarbij leiden door de over weging, dat, waar in art. 9 van het Regle ment op de predikantstraktementen sprake is van hetgeen de gemeenteleden voor de behoeften van de eigen gemeente moeten opbrengen, hieTin het bedoelde surplus niet begrepen is. Indien na deze behandeling blijkt, dat de genoemde berekening voert tot een bedrag, dat nog altijd lager is dan het surplus, wordt de bijdrage vastgesteld op 20/19 van dat surplus. Op die wijze wordt óók het surplus uit z.g. levend geld in vele gevallen, zij het dan ook gedeeltelijk, „op gezet". De Raad van beheer is er zich van be wust. dat deze glotbehandeling van het surplus uit levend geld voor bestrijding vat baar is. Zoo lang de toestand bestaat, dat de Raad van beheer art. 1 van het Regle ment op de predikantstraktementen wat de bedragen betreft, niet ten volle kan uitvoe ren kan hij niet toelaten, dat een predi kant het bedrag van zijn surplus geheel of gedeeltelijk twee maal ontvangt. Mocht er iets onbillijks in de bovenvermelde slotbe- handeling liggen, hare opheffing zou voe ren tot een nog grootere onbillijkheid. In 1928 hield de Raad van beheer negen vergaderingen. Bovendien vergaderden het moderamen, de commissie van aanslag en de financieele commissie onderscheidene malen. De financieele commissie ging geregeld de geldelijke handelingen van den direc teur na en bevond alles in orde. E)e commissie van aanslag stelde de bij dragen voorloopig vasth en behandelde de bezwaarschriften daartegen. Zij hield 20 besprekingen met vertegenwoordigers van gemeenten. Over 1928 zijn 221 verzoeken ingekomen om ontheffing op 207 werd gunstig be schikt, op 7 ongunstig, terwijl 7 wegens for- meele redenen nog niet konden worden af gedaan. In 1928 werd f. 1530.81 verleend aan 89 gemeenten om te komen tot het minimum- aanvangs-traktement. Bezwaren tegen het bedrag harer bij drage werden ingediend door 341 gemeen ten. Yan eenige verbetering in het verant woordelijkheidsgevoel der kerkbesturen oxn niet op allerlei gronden te Teclameeren viel ook in 1928 niets te bespeuren. Eerder het tegendeel. Behoudens zeldzame uitzonde ringen bestaat zoowel bij de Kerkeraden, als bij de kerkvoogdijen de opvatting, dat de aanslag van den Raad van beheer iels bijkomstig is. dat men wel kan belalen. zoolang de geldmiddelen der gemeente niet voor andeTe doeleinden noodig zijn. Doet zich dat laatste echter voor. dan is de be taling aan den Raad van beheer de eerste, die moet wegvallen. Dit bewijst, dat de kerkeraden en de kerkvoogdijen in onze kerk nog geheel en al plaatselijk denken. Over 1928 kon het percentage van uit keert ng op 47 pet. worden gehandhaafd. Echter blijkt, dat de opbrengst der oude ja ren voor een belangrijk deel de kurk is waarop uitkeering II drijft. Die opbrengst neemt in relatieven zin af. Of een absolute daling der overschotten over de oude jaren over 1929 zal intreden, moet waarschijnlijk worden geacht. Zeker kan worden verwacht, dat in de toekomst de overschotten over de oude jaren zullen afnemen. DestemeeT zal de Raad van be heer dus moeten omzien naar middelen tot versterking van het overschot uit ..het lod- pende jaar." Dit overschot heeft blijkbaar neiging zich te stabiliseeren op ongeveer i. 160.000. Met een gestabiliseerd overschot uit het loopende jaar en een afnemend overschot over de oude jaren, kan dus in de naaste toekomst het percentage van 47 pet. niet alleen niet gehandhaafd blijven, maar kan nog minder de oude 50 pet. terugkomen. Dat het overschot uit het loopende jaar betrekkelijk zoo gering is. wordt door niels anders veroorzaakt, dan door het moeten dulden van een groot aantal veel te lage aanslagen. Daarin teekent zich de ellende der Ned. Herv. Kerk af, die wel zeer in het bijzonder door twee groote factoren ver oorzaakt wordt. n.l. lo. de groote onver schilligheid en 2o. de richtingsstrtjd. De bijdragen 1929 zijn vastgesteld met een eindtelling van iets meer dan 16 ton. Er is dus een achterstand van 6 7 ton in hetgeen van de gemeenten moet worden gevraagd, wilde de Kerk het reglement ge heel uitvoeren. Waar nog steeds 2 300 gemeenten uit opwil achterstallig zijn en het mogelijk is. dat, hij beleTe gegevens, ook onder deze gemeenten er nog vele zijn. welker aanslagen vroeg of laat verlaagd zullen moeten worden, laat het zich aan zien, dat deze achterstand nog zal toene men. Dit mag echter niet ten gevolge heb ben, dat het uitkeeringspercentage van 47 pet. nog zou dalon. Gaarne zou de Raad van beheer het weer willen opvoeren tot 50 pet., maatregelen daartoe zijn in voor bereiding. 287 Predikanten ontvingen het volle be drag der uitkeertngen. Aan 367 predikanten die recht hadden op 12 verhoogingen is uitgekeerd van f. 64.13 tot f. 2109. Aan 400 predikanten, die min der dan 24 dienstjaren hadden uitgekeerd van f. 6.76 tot f. 2062.96. Aan 118 predikan ten met minder dan 24 dienstjaren, die stonden in gemeenten, waar het minimum- tractement niet werd gegeven, uitgekeerd van f. 37.45 tot f. 1353.60. Van hun recht op uitkeering ontvingen: 43 predikanten minder dan 47%515 pre dikanten 47% 25 predikanten van 4850 pet.; 176 predikanten van 5175 pet.; 126 predikanten van 7699 pet.; 287 predi kanten 100 pet. Ov(?k 1928 hadden 39 predikanten geen recht op uitkeering; 10 predikanten hebben geen formulier ingevuld. Aan 173 predikan ten kon geen uitkeering worden gedaan om dat hunne gemeenten niet betaalden aan de centrale kas. Naar aanleiding van het verslag werden vragen gedaan en opmerkingen gemaakt, die door den heer Eilerts de Haan werden beantwoord. De president brengt den dank der Synode over aan den Raad van beheer voor al het werk, dat hij doet in het belang der Kerk. Er wordt besloten den Raad van beheer eene lijst te vragen van de aanslagen der gemeenten zooals die volgens art. 4 van het Reglement op de bijdragen zijn en zoo als die volgens art. 3 zouden moetén zijn, welke lijst alleen ter beschikking van de Synode is. Naar aanleiding van voorstellen van de heeren Bloem en Eilerts de Haan wordt in het Reglement van orde van de Synode in art. 19 ingevoegd: „Behalve voorstellen van leden worden aileen voorstellen en schrij ven van besturen, ringen, door de Synode benoemde commissies en colleges, en die, welke door bemiddeling der classicale ver gaderingen zijn ingediend, in behandeling genomen. Slechts bij uitzondering wordt hiervan afgeweken". Van deze invoeging zal mededeeling worden gedaan in het weekblad der Ned Herv. Kerk. Ook wordt kennis genomen van het ver slag van den archivaris dr. Lasonder, waarop nader zal worden teruggekomen. Ds. I. DEKKER t In den ouderdom van 70 jaar is te Schervö- ningen overleden na een langdurige onge steldheid ds. J. Dekker, emeritus-predikant van de Gereformeerde Kerk van Kollnm. De overledene studeerde aan de Theolo gische school te Kampen, werd in 1884 candidaat en aanvaardde 10 Jan. 1885 het predikambt bij de Christelijk Gereformeerde Kerk te Heusden. Hg stond achtereenvolgens te Hardinxveld, Oldeboorn en Kollum, waar hg 18 Jan. 1925 eervol emeritaat ontving. OPHEFFING VAN DE ORDE VAN DE STER. Naar wg vernemen, zal de Orde van dd Ster worden opgeheven. De reden tot deze opheffing zou hierin gelegen zjjn, dat dd heer J. Krishnamurti, het hoofd der Orde, van meening is dat, aangezien zgn leeringen voor de geheele wereld bestemd zjjn, de Orde als organisatie eerder een belemmering zal z£n voor de verspreiding van zijn boodschap. Het publiek in het algemeen beschouwt da gegeven leeringen nog steeds als voor een kleine groep menschen bestemd, hetgeen! onjuist wordt geacht. Teneinde deze misvat ting te doen verdwijnen, zal het „Ster-lidmaat schap" opgeheven worden. Vermoedelijk zal een zakelijke organisatie van een kleine groep werkers blijven bestaan voor de organisatie van lezingen, kampen, enz. Een officieela mededeeling zal hieromtrent dezer dagen worden bekend gemaakt. ALEXANDER FAASSEN qo ÏAAR Op 8 Aug. a.s. hoopt Alexander Faassen den gedenkwaardigen leeftijd van negentig jaren te bereiken. Hebben de jongeren on-* der ons geen herinneringen aan zijn glans rollen yan het oude repertoire, de ouderen zullen met des te meer genoegen aan zijn beste jaren terugdenken. In Sept. a.s. zal het 73 jaar geleden zijn, dat hij zijn tooneelloopbaan begon als Fransch acteur aan een Fransch gezel schap, waarmede hij Frankrijk en ook Bel gië bereisde. Daarna kwam hij in Rotter dam, waar hij bij verschillende gezelschap pen 40 achtereenvolgende jaren verbonden bleef. Die Rotterdamsche jaren rekent Faassen nog altijd tot de gelukkigste van zijn leven, wat niet wegneemt, dat hij el ders ook spoedig ingeburgerd was. In 1913 kwam hij bij Royaards in Am sterdam, waar hij een paar jaar als acteur; en regisseur werkzaam bleef. Bij dit gezel schap vierde hij met zijn vrouw Alb. Heij- blom ook zijn gouden jubileum. En steeds zijn de vriendschappelijke betrekkingen met den grooten tooneelspeler en leider ge handhaafd. Kort voor diens ziekte en ver trek naar het Zuiden ontving Faassen het laatst bezoek van wijlen dr. Royaards. Op 79-jarigen leeftijd speelde Faassen nog de rol van den pastoor in „Jeugd" van Max Halbe onder den impressario A. v. Sprink- huysen. Op 80-jarigen leeftijd oogstte hij nog groot succes al9 Mgr. Bolaire in „Het Duel" van Lavedan onder leiding van zijn vroegeren directeur in Rotterdam, den heer P. D. van Eijsden. En nog zag hij niet te gen nieuwe studie en repetities op. Hij was reeds 83 jaar, toen hij bij Cor Ruys uit kwam in „Mijn tante uit Honfleur" en met Fabricius in den door dezen voor hem en zijn vrouw geschreven één-acter „Valse charapêtre" welk stuk hij ook speelde op den feestavond -bij. zijn 85sten verjaardag, hem door den directeur van het Theater Heerengracht aangeboden Hij herinnert zich ook met genoegen, hoe hij met mevr. MannBouwmeester bij „Het klein Too- neel" samenwerkte. Zijn laatste optreden dateert van nog slechts 2 jaren terug. Tijdens het groote buitenfeest door Mevrouw v. d. Bergh toen op „Wiltzanck" gegeven, onder directie van Frits Tartaud, oogstte hij triomf met zijn „Diakenhuismannetje". En nu zou het zijn grootste genoegen ge weest zijn, als hij op zijn negentigsten ver- Door RAFAëL SABATINI. rit het Engelsch door G. M. G. d. W. HOOFDSTUK VI. jaheei de Garnache blijft bedaard. e* was donker en begon te regenen toen acne en Valérie te Grenoble aankwa- Zij gingen te voet de stad in, Gar- 0 wilde niet de aandacht trekken door '•at door te rijden met een dame voor la paard. zorg voor haar had mijnheer de GaT- e zwaren mantel afgedaan en er ^gedrongen, dat zij dien zou omslaan, haar hoofd er mee bedekt was als *en kap. Zoo was zij niet alleen be ll Voor den regen, maar ook voor de en van een nieuwsgierige. pevn Y°°rl 111 den motregen, door de ^lioberige straten, eenigszins verlicht (icht, dat uit deuren en vensters ,J Rabecque hen van nabij volgde P Paarden. Garnache begaf zich regel- 7„aar ,ziin logement, de herberg van 'genoe Kalf, dat het voordeel had, e zijn vlak tegenover het palei3 5*n sénéchal. er4 zor?de voor de paaiden en j?€r Koleid'de hen naar een boven- 'ciYj "jj lor beschikking stelde van le- Toen dat in orde was en Ra becque op wacht was gezet, ging hij de noödige maatregelen nemen voor de reis die hc-m wachtte. Hij begon met hetgeen hij het noodzakelijkst achtte. Hij stak dus over naar de woning van den Sénéchal en vroeg den heer Tressan dadelijk te spreken. Binnen gelaten in tegenwoordigheid van den heer Sénéchal, verbaasde hij dien gezet- ten heer. door de mededeeling, dat hij van Condillac was teruggekeerd me* mademoi selle de la Vauvrage en dat hij nu een ge leide kwam vragen om hen naar Parijs te vergezellen. „Want ik ben geenszins van plan te worden blootgesteld aan maatregelen die de tijgerin van Condillac en haar zoon zeker van plan zijn te nemen om hun slachtoffc-T terug te krijgen", verklaarde hij met een grimmig lachje. Dé Sénéchal kamde zijn baard en sper de zijn licht? oogen open, totdat zij verdwe nen in de kussens van zijn wangen. Hij was een en al verbazing. Hij kon het zich niet anders verklaren dan dat de gezant der koningin bedrogen was, dezen keer met meer succes dan eeret. „Ik begrijp dus", zei hij zonder te kennen te geven wat er bij hem was opgekomen, „dat u het jonge meisje door geweld of be leid hebt ontvoerd". „Door beide mijnheer", luidde het korte antwoord Tressan ging voort met het kam men van zijn baard en dacht over den toe stand na. Indien de zaken inderdaad zoo stonden, kon het niet heter zijn uitgeval len naar zijn smaak. Hij had ét hoege naamd de hand niet in gehad. Hij had mee- geloopen met den haas en gejaagd met de honden dn geen der beide partijen kon hem iets verwijlen. Zijn bewondering en eerbied voor mijnheer de Garnache nam meer dan gewoon toe'. Toen de onbezonnen Parijze naar hem dien middag verlaten had, met het plan zijn boodschap zelf op Condillac le gaan idoen, had Tressan weinig hoop ge- bad hem ooit letveno weer te zien. En toch stond hij daar voor hem, even kalm en bedaard als ooit en vertelde, dat hij heel alleen had ten uitvoer bebraoht wat een ander geaarzeld zou hebben te durven on dernemen met een heel regiment achter zich. Tressan kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg nadere bijzonderheden omtrent het geval en Garnache onthaalde hem op een kort verslag van hetgeen er had plaats gehad. En toen de Sénéchal tot het besef kwam, dat Garnache hem inderdaad overtroffen had- in scherpzinnigheid, nam zijn verbazing steeds toe. „Maar wij zijn nog niet uit het moeras", riep Garnache. „en daarom heb ik een geleide noodig". Nu begon Txessan zich minder op zijn ge mak te gevoelen. „Hoeveel man he?eft u noodig?" vroeg hij meenende dat hij op zijn minst de helft van een compagnie zou vragen. „Zes man en een sergeant om hen te com- mandeeren." Dat stelde Tressan gerust; hij minachtte Garnache zelfs meer voor zijn onbezonnen heid met zulk een klein aantal tevreden te zijn dan hij eerbied voor hem had voor de stoutmoedigheid, die hij zooeven getoond had. Het was niet zijn taak hem ie kennen te geven, dat dit aantal niet Voldoende zou wezen. Hij moest eerder dankbaar zijn, dat hij niet meer had gevraagd. Een geleid» durfde Tressan hem niet te weigeren en toch had hij moeten weigeren of gebro ken met de Condillacs indien hij een grooter aantal gevraagd had. Maar zes manl Ach kom, dat telde niet meel Daardoor stemde hij gereedelijk toe en vroeg, wan neer Garnache ze noodig had. „Dadelijk." klonk zijn antwoord. „Ik ver laat Grenoble van avond nog. Ik hoop over een uur te vertrekken. In dien tusschenfijd wou ik de soldaten gaarne hebben bij wijze van eerewacht. Ik logeer hier aan den over kant." Tressan, die maar al te blij was, van hem af te komen, stond op om de noodige bevelen (e geven en binnen de tien minuten was Garnache terug in het Zuigende Kalf met zes man en een sergeant. Zij hadden hun paard in den stal van den Sénéchal laten staan, totdat zij op weg zouden gaan. Intusschen z^lte Garnache hen op wacht in de gelagkamer van het logement. Hij bestelde iets voor hen te drinken en verzocht hen ter beschikking te willen blij ven van zijn bediende Rabecque. Deze maatregel moest hij wel nemen, daar hij zelf even uit moest gaan om een geschikte reiskoets te zoeken; want daar het Zuigende Kalf geen posthuis was, moest, hij er elders een bestellen in de Auberge de France, die aan de oostzijde van de stad gelegen was, bij de Porte <ie Savoie. En hij was niet van plan Valérie zonder bewaking ge durende zijn afwezigheid achter te laten. Zes soldaten beschouwde hij ruim voldoen de. en dat was ook zoo. Hij ging er dus op uit, in zijn reismantel gehuld, en liep vlug door den harden regen. Maar in de Auberge de France wachtte hem een teleurstelling. De waard had geen paard en geen wagen, en zou er ook geen hebben voor den volgenden morgen. Het speet hem vreeselijk. dat hij mijnheer de Garnache moest teleurstellen; hij weidde uil in verklaringen wat de oorzaak was, dat hij geen rijtuig had ter beschikking van mijnheer de Garnache zoo omslachtig, dat het bepaald een wonder was, dat mijn heer do Garnache's achterdocht niet werd opgewekt. Want wat er eigenlijk achter zat was, dat de bewoners van Condillac hem voor ge weest waren in de Auberge de France. Zij waren zelfs overal elders geweest waar rij tuigen te krijgen waren en door beloften, wanneer zij gehoorzaamden en bedreigin gen, wanneer zij dat niet deden, hadden zij gemaakt, dat Garnache overal hetzelfde verhaaltje le hooren kreeg Zijn fout had daarin beslaan, dat hij veel ijver en haast aan den dag had gelegd om manschappen te krijgen bij den Sénéchal. Was hij begon nen voor een rijtuig te zorgen, en hij de Condillacs dus was voorgeweest. een maat regel der Condillacs waar hij geen flauw vermoeden van had dan is het mogelijk, dat hem veel van de moeielijkheden, die nu volgden, bespaard waren gebleven. Ongeveer een uur later, nadat hij tever geefs de stad had afgeloopen, keerde hij terug in het Zuigende Kalf, nat en uit zijn humeur. In een hoek van de groote gelag kamer een hoek bij de deur die naar het eigenlijke logement leidde zag hij de zes soldaten aan een tafeltje zitten kaartspelen. De sergeant zat op kleinen afstand met de vrouw van den herbergier te praten en haar bewonderend aan te kijken, zonder te letten op de toenemende ergernis van den echtge noot, die een waakzaam oog op hen hield. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9