ppe Jaargang
W~
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 2 Augustus 1929
Derde Blad
No. 21283
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
fomer-Uitverkoop
KUNST EN LETTEREN.
FEUILLETON.
artins verjongingskuur.
PREDIKBEURTEN.
VOOR ZONDAG AUGUSTUS.
BODEGRATEN.
[ed. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam.
[zeven, de. Pott.
erel. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. hall-
>B, de. de Jager van Putten,
erèf. Gem.: Voorm. 10 uur en nam.
zeven, preeklezen.
BOSKOOP.
led. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur (H.D.),
Glas.
vangelisaöe Dware-Nicuwstraat: Voorm,
tien en nam. 6 uur, ds. A. F. P. Pop,
Vaassen.
etef. Kerk: Voorm. IQ en nam. 6 uur,
Vonk van Baaxn.
ir. Geref. Kerk: Voorm. halftien en
6 uur, de heer Koning van Emmer-
pascum.
Ivatori: Voorm. halftien en nam. 6 uur,
C. Sundermeijar van Tjerkgaast.
Geref. Geïn.: Voorm. halfelf, da. v.
n
DE KAAG.
ed Herv. Keïk: Voorm. 10 uur (Bed.
J, da. Touw.
HAZERSWOUDE.
ed. Herv. Kerk: Voorm. halfelf, ds. Lek-
:erker van Bennebroek, nam. halfacht,
Slehouwer, van Alphen.
erel. Kerk: Voorm. halfelf en nam. half-
I, ds. den Hartogh.
HOOG MADE.
sd. Herv. Kerk: Voorm. halfelf (Dankz.)
dr. Th. L. Haitjema van Groningen.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
el Herv. Kerk: Voorm. halftien, de heer
rius van Katwijk-aan-Zee; nam. 6 uur,
Mulder van Hillegom.
eet. Kerk: Voorm. halftien en nam. 6
ds. Meijering.
KATWIJK AAN ZEE.
•ref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 6 uur,
Ingwereen.
KOUDEKERK.
ed. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur CHD.)
lam. halfzeven, ds. Odé.
eref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 7 uur,
Baspers.
LEIDERDORP.
Herv. Kerk: Voorm. 10 uur en nam.
reven, ds. Mondt.
eref. Kerk: Voorm. halftieta en nam.
reven, prof. Aaldere van Amsterdam.
RECLAME.
sarlemmerstraat h. Donkersteeg 2-4-6
Opgerioht 1875
aatste week van onzen
estanten en Coupons
UNA VOOR NIETS
Nog enkele prima
eidsche Wollen Dekens
lis vuil ol met lichte beschadigingen
SPOTGOEDKOOP.
ADARTIKELEN extra verlaagd in prijs.
NOORDWLIKERHOUT.
Ned. Herv. Ketrk: Voonn. 10 uur (Voort).
H. A.)f ds. Hofstede.
OEGSTGEEST.
Ned. Herv. Gem. (Irene): Voorm. 10 uur,
ds. T. J. Jansen Schoonhoven.
RIJNSBURG.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. halftien en
nam. 5 uur, ds. Altena.
SASSENHEIM.
Ned-Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, ds. J.
D. de Stoppelaar van Vlaardingen; nam. 5
uur, ds. L. Boer van Amsterdam.
Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 5
uur, ds. J. J. Dijk van Leiderdorp.
VALKENBURG.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur, de heer
E. L. de Witt van Noondwijk; nam. half
zeven, ds. Klomp van Voorhout.
VOORHOUT.
Ned, He'rv. Kerk: Voorm. 10 u., ds. Klomp
WADDINXVEEN.
Ned. Herv. Kerk: Voorm. 10 uur. lees-
dienst; nam. halfzeven, ds. Wesseldijk van
Sluipwijk.
Geref. Kerk. Voorm. 10 en nam. 6 uur,
ds. Smilde van Nieuw-Vennep.
Chr. Afg. Gem.: Voorm. 10 en nam. 6 uur
ds. Grienigl.
Rem. Geref. Gem.: Nam. 7 uur, ds. van
Nooten.
ZOETERWOUDE.
Ned. Heiv. Kerk: Voorm. halfelf, ds.
Eijkman.
o
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: Naar Hazerswoude, P. L.
Kiehl, te Echteld.
Bedankt: Voor Tricht, W. J. J. Bakker,
cajid. te Utrecht Voor Oudewater, ds. J,
C. Wol there te Onst wedde.
Beroepen: Te Vlugtwedde, ds. de Vries te
Zeerijp Te Oostwold, ds. Kooistra, te
Welsrijp.
ALGEMEENE SYNODE
NED. HERV. KERK.
XIV.
In de gisteren gehouden veertiende zitting
kwam aan de orde het verslag van den Raad
van beheer over 1928.
In plaats van mr. Koppius, die wegens
gevorderden leeftijd ontslag nam, werd be
noemd tot lid van den Raad van beheer
jhr. mr. A. W. van Hol the tot Echten. Dank
wordt gebracht aan mr. Koppius. die, sinds
de oprichting van den Raad van beheer hem
gediend heeft met zijn kennis en werkkracht.
Op het bureau werkten, behalve de direc
teur, 8 personen. In 1928 oveTleed de heer
G. W. Mortier, die vele en belangrijke dien
sten heeft bewezen door zijn besprekingen
met kerkvoogdijen, kerkeraden en predikan
ten, inzake de uitvoering van het regleVnent
op de predikantstraktemenlen. De admini
stratiekosten bedroegen f. 34.642.59. De
eischen, die aan het bureaupersoneel wor
den gesteld, nemen ieder jaar toe.
Naar de algemeene reserve, die aan het
einde van 1927 bedroeg f. 151.631.82 wor
den overgebracht f. 41.739.75. De totale
reserve bedroeg op 31 December 1928
f. 196.599.90.
In het jaarverslag over 1927 heeft de
Raad van beheer medegedeeld, dat hij tot
de overtuiging is gekomen, dat een samen
stel van bindende regels, zooals deze zijn
gepubliceerd 15 Maart 1926, onder de hui
dige omstandigheden in de Ned. Herv. Kerk
niet voor uitvoering vatbaar is. En voorts,
dat hij ter voorziening in de hierdoor ont
stane moeilijkheden met u in overleg hoopte
te treden en zoo mogelijk voorstellen in zou
dienen. Het bovenbedoelde overleg heeft in
den zomer van 192S plaats gehad en de
Raad van beheer maakt met groote erken
telijkheid gewag van het feit, dat hij daarbij
de verzekering van uw onbeperkt vertrou
wen heeft mogen ontvangen.
Als resultaat van dit overleg werd goed
gekeurd een herzien reglement op de bij
dragen, waarin de regelen voor de vast
stelling der bijdragen zijn opgenomen en
waarin duidelijker dan tot nu toe uitkomt,
dat de Raad van beheer vrijheid heeft van
de theoretische becijfering der bijdragen af
te wijken. De regelen voor het berekenen der
bijdragen hebben hierdoor het karakter ge
kregen van een leiddraad.
De behandeling van het zoogenaamde
„surplus", n.l. dal gedeelte van het plaatse
lijk traktement, dat de predikant boven
zijn minimum-aanvangstraktement ontvangt
heeft aan den Raad van beheer van het be
gin af groote moeilijkheden verschaft. Door
de praktijk geleerd, neemt hij daarbij thans
de volgende regels in acht. Er wordt onder
scheid gemaakt of het surplus uit pastorie
goederen komt, dan wel of het gegeven
wordt door de gemeente. In het eerste geval
wordt het surplus z.g. „opgezet" en wordt
verondersteld, dat de predikant dit opgezette
gedeelte van de bijdrage met gesloten beurs
zal verrekenen. Op deze wijze wordt de op
brengst der pastoriegoederen ter toepassing
van art. 9 van het reglement op de predi
kantstraktementen in de bijdrage der ge
meente betrokken. Indien het surplus uit het
levende geld komt, wordt het bij de bereke
ning der bijdrage in mindering gebracht
van hetgeen de gemeente aan levend geld
opbrengt om zoodoende te komen tot het
cijfer, dat uit het inkomen der gemeente
leden kan worden belast. De Raad van be
heer laat zich daarbij leiden door de over
weging, dat, waar in art. 9 van het Regle
ment op de predikantstraktementen sprake
is van hetgeen de gemeenteleden voor de
behoeften van de eigen gemeente moeten
opbrengen, hieTin het bedoelde surplus niet
begrepen is. Indien na deze behandeling
blijkt, dat de genoemde berekening voert
tot een bedrag, dat nog altijd lager is dan
het surplus, wordt de bijdrage vastgesteld
op 20/19 van dat surplus. Op die wijze wordt
óók het surplus uit z.g. levend geld in vele
gevallen, zij het dan ook gedeeltelijk, „op
gezet".
De Raad van beheer is er zich van be
wust. dat deze glotbehandeling van het
surplus uit levend geld voor bestrijding vat
baar is. Zoo lang de toestand bestaat, dat
de Raad van beheer art. 1 van het Regle
ment op de predikantstraktementen wat de
bedragen betreft, niet ten volle kan uitvoe
ren kan hij niet toelaten, dat een predi
kant het bedrag van zijn surplus geheel of
gedeeltelijk twee maal ontvangt. Mocht er
iets onbillijks in de bovenvermelde slotbe-
handeling liggen, hare opheffing zou voe
ren tot een nog grootere onbillijkheid.
In 1928 hield de Raad van beheer negen
vergaderingen. Bovendien vergaderden het
moderamen, de commissie van aanslag en
de financieele commissie onderscheidene
malen.
De financieele commissie ging geregeld
de geldelijke handelingen van den direc
teur na en bevond alles in orde.
E)e commissie van aanslag stelde de bij
dragen voorloopig vasth en behandelde de
bezwaarschriften daartegen. Zij hield 20
besprekingen met vertegenwoordigers van
gemeenten.
Over 1928 zijn 221 verzoeken ingekomen
om ontheffing op 207 werd gunstig be
schikt, op 7 ongunstig, terwijl 7 wegens for-
meele redenen nog niet konden worden af
gedaan.
In 1928 werd f. 1530.81 verleend aan 89
gemeenten om te komen tot het minimum-
aanvangs-traktement.
Bezwaren tegen het bedrag harer bij
drage werden ingediend door 341 gemeen
ten. Yan eenige verbetering in het verant
woordelijkheidsgevoel der kerkbesturen oxn
niet op allerlei gronden te Teclameeren viel
ook in 1928 niets te bespeuren. Eerder het
tegendeel. Behoudens zeldzame uitzonde
ringen bestaat zoowel bij de Kerkeraden,
als bij de kerkvoogdijen de opvatting, dat
de aanslag van den Raad van beheer iels
bijkomstig is. dat men wel kan belalen.
zoolang de geldmiddelen der gemeente niet
voor andeTe doeleinden noodig zijn. Doet
zich dat laatste echter voor. dan is de be
taling aan den Raad van beheer de eerste,
die moet wegvallen. Dit bewijst, dat de
kerkeraden en de kerkvoogdijen in onze
kerk nog geheel en al plaatselijk denken.
Over 1928 kon het percentage van uit
keert ng op 47 pet. worden gehandhaafd.
Echter blijkt, dat de opbrengst der oude ja
ren voor een belangrijk deel de kurk is
waarop uitkeering II drijft. Die opbrengst
neemt in relatieven zin af.
Of een absolute daling der overschotten
over de oude jaren over 1929 zal intreden,
moet waarschijnlijk worden geacht. Zeker
kan worden verwacht, dat in de toekomst
de overschotten over de oude jaren zullen
afnemen. DestemeeT zal de Raad van be
heer dus moeten omzien naar middelen tot
versterking van het overschot uit ..het lod-
pende jaar." Dit overschot heeft blijkbaar
neiging zich te stabiliseeren op ongeveer
i. 160.000.
Met een gestabiliseerd overschot uit het
loopende jaar en een afnemend overschot
over de oude jaren, kan dus in de naaste
toekomst het percentage van 47 pet. niet
alleen niet gehandhaafd blijven, maar kan
nog minder de oude 50 pet. terugkomen.
Dat het overschot uit het loopende jaar
betrekkelijk zoo gering is. wordt door niels
anders veroorzaakt, dan door het moeten
dulden van een groot aantal veel te lage
aanslagen. Daarin teekent zich de ellende
der Ned. Herv. Kerk af, die wel zeer in het
bijzonder door twee groote factoren ver
oorzaakt wordt. n.l. lo. de groote onver
schilligheid en 2o. de richtingsstrtjd.
De bijdragen 1929 zijn vastgesteld met
een eindtelling van iets meer dan 16 ton.
Er is dus een achterstand van 6 7 ton in
hetgeen van de gemeenten moet worden
gevraagd, wilde de Kerk het reglement ge
heel uitvoeren. Waar nog steeds 2 300
gemeenten uit opwil achterstallig zijn en
het mogelijk is. dat, hij beleTe gegevens,
ook onder deze gemeenten er nog vele zijn.
welker aanslagen vroeg of laat verlaagd
zullen moeten worden, laat het zich aan
zien, dat deze achterstand nog zal toene
men. Dit mag echter niet ten gevolge heb
ben, dat het uitkeeringspercentage van 47
pet. nog zou dalon. Gaarne zou de Raad
van beheer het weer willen opvoeren tot
50 pet., maatregelen daartoe zijn in voor
bereiding.
287 Predikanten ontvingen het volle be
drag der uitkeertngen.
Aan 367 predikanten die recht hadden op
12 verhoogingen is uitgekeerd van f. 64.13
tot f. 2109. Aan 400 predikanten, die min
der dan 24 dienstjaren hadden uitgekeerd
van f. 6.76 tot f. 2062.96. Aan 118 predikan
ten met minder dan 24 dienstjaren, die
stonden in gemeenten, waar het minimum-
tractement niet werd gegeven, uitgekeerd
van f. 37.45 tot f. 1353.60.
Van hun recht op uitkeering ontvingen:
43 predikanten minder dan 47%515 pre
dikanten 47% 25 predikanten van 4850
pet.; 176 predikanten van 5175 pet.; 126
predikanten van 7699 pet.; 287 predi
kanten 100 pet.
Ov(?k 1928 hadden 39 predikanten geen
recht op uitkeering; 10 predikanten hebben
geen formulier ingevuld. Aan 173 predikan
ten kon geen uitkeering worden gedaan om
dat hunne gemeenten niet betaalden aan
de centrale kas.
Naar aanleiding van het verslag werden
vragen gedaan en opmerkingen gemaakt,
die door den heer Eilerts de Haan werden
beantwoord. De president brengt den dank
der Synode over aan den Raad van beheer
voor al het werk, dat hij doet in het belang
der Kerk. Er wordt besloten den Raad van
beheer eene lijst te vragen van de aanslagen
der gemeenten zooals die volgens art. 4 van
het Reglement op de bijdragen zijn en zoo
als die volgens art. 3 zouden moetén zijn,
welke lijst alleen ter beschikking van de
Synode is.
Naar aanleiding van voorstellen van de
heeren Bloem en Eilerts de Haan wordt in
het Reglement van orde van de Synode in
art. 19 ingevoegd: „Behalve voorstellen van
leden worden aileen voorstellen en schrij
ven van besturen, ringen, door de Synode
benoemde commissies en colleges, en die,
welke door bemiddeling der classicale ver
gaderingen zijn ingediend, in behandeling
genomen. Slechts bij uitzondering wordt
hiervan afgeweken". Van deze invoeging
zal mededeeling worden gedaan in het
weekblad der Ned Herv. Kerk.
Ook wordt kennis genomen van het ver
slag van den archivaris dr. Lasonder,
waarop nader zal worden teruggekomen.
Ds. I. DEKKER t
In den ouderdom van 70 jaar is te Schervö-
ningen overleden na een langdurige onge
steldheid ds. J. Dekker, emeritus-predikant
van de Gereformeerde Kerk van Kollnm.
De overledene studeerde aan de Theolo
gische school te Kampen, werd in 1884
candidaat en aanvaardde 10 Jan. 1885 het
predikambt bij de Christelijk Gereformeerde
Kerk te Heusden. Hg stond achtereenvolgens
te Hardinxveld, Oldeboorn en Kollum, waar
hg 18 Jan. 1925 eervol emeritaat ontving.
OPHEFFING VAN DE ORDE
VAN DE STER.
Naar wg vernemen, zal de Orde van dd
Ster worden opgeheven. De reden tot deze
opheffing zou hierin gelegen zjjn, dat dd
heer J. Krishnamurti, het hoofd der Orde,
van meening is dat, aangezien zgn leeringen
voor de geheele wereld bestemd zjjn, de Orde
als organisatie eerder een belemmering zal
z£n voor de verspreiding van zijn boodschap.
Het publiek in het algemeen beschouwt da
gegeven leeringen nog steeds als voor een
kleine groep menschen bestemd, hetgeen!
onjuist wordt geacht. Teneinde deze misvat
ting te doen verdwijnen, zal het „Ster-lidmaat
schap" opgeheven worden. Vermoedelijk zal
een zakelijke organisatie van een kleine groep
werkers blijven bestaan voor de organisatie
van lezingen, kampen, enz. Een officieela
mededeeling zal hieromtrent dezer dagen
worden bekend gemaakt.
ALEXANDER FAASSEN qo ÏAAR
Op 8 Aug. a.s. hoopt Alexander Faassen
den gedenkwaardigen leeftijd van negentig
jaren te bereiken. Hebben de jongeren on-*
der ons geen herinneringen aan zijn glans
rollen yan het oude repertoire, de ouderen
zullen met des te meer genoegen aan zijn
beste jaren terugdenken.
In Sept. a.s. zal het 73 jaar geleden zijn,
dat hij zijn tooneelloopbaan begon als
Fransch acteur aan een Fransch gezel
schap, waarmede hij Frankrijk en ook Bel
gië bereisde. Daarna kwam hij in Rotter
dam, waar hij bij verschillende gezelschap
pen 40 achtereenvolgende jaren verbonden
bleef. Die Rotterdamsche jaren rekent
Faassen nog altijd tot de gelukkigste van
zijn leven, wat niet wegneemt, dat hij el
ders ook spoedig ingeburgerd was.
In 1913 kwam hij bij Royaards in Am
sterdam, waar hij een paar jaar als acteur;
en regisseur werkzaam bleef. Bij dit gezel
schap vierde hij met zijn vrouw Alb. Heij-
blom ook zijn gouden jubileum. En steeds
zijn de vriendschappelijke betrekkingen met
den grooten tooneelspeler en leider ge
handhaafd. Kort voor diens ziekte en ver
trek naar het Zuiden ontving Faassen het
laatst bezoek van wijlen dr. Royaards. Op
79-jarigen leeftijd speelde Faassen nog de
rol van den pastoor in „Jeugd" van Max
Halbe onder den impressario A. v. Sprink-
huysen. Op 80-jarigen leeftijd oogstte hij
nog groot succes al9 Mgr. Bolaire in „Het
Duel" van Lavedan onder leiding van zijn
vroegeren directeur in Rotterdam, den heer
P. D. van Eijsden. En nog zag hij niet te
gen nieuwe studie en repetities op. Hij was
reeds 83 jaar, toen hij bij Cor Ruys uit
kwam in „Mijn tante uit Honfleur" en
met Fabricius in den door dezen voor hem
en zijn vrouw geschreven één-acter „Valse
charapêtre" welk stuk hij ook speelde op
den feestavond -bij. zijn 85sten verjaardag,
hem door den directeur van het Theater
Heerengracht aangeboden Hij herinnert
zich ook met genoegen, hoe hij met mevr.
MannBouwmeester bij „Het klein Too-
neel" samenwerkte.
Zijn laatste optreden dateert van nog
slechts 2 jaren terug. Tijdens het groote
buitenfeest door Mevrouw v. d. Bergh toen
op „Wiltzanck" gegeven, onder directie
van Frits Tartaud, oogstte hij triomf met
zijn „Diakenhuismannetje".
En nu zou het zijn grootste genoegen ge
weest zijn, als hij op zijn negentigsten ver-
Door RAFAëL SABATINI.
rit het Engelsch door G. M. G. d. W.
HOOFDSTUK VI.
jaheei de Garnache blijft bedaard.
e* was donker en begon te regenen toen
acne en Valérie te Grenoble aankwa-
Zij gingen te voet de stad in, Gar-
0 wilde niet de aandacht trekken door
'•at door te rijden met een dame voor
la paard.
zorg voor haar had mijnheer de GaT-
e zwaren mantel afgedaan en er
^gedrongen, dat zij dien zou omslaan,
haar hoofd er mee bedekt was als
*en kap. Zoo was zij niet alleen be
ll Voor den regen, maar ook voor de
en van een nieuwsgierige.
pevn Y°°rl 111 den motregen, door de
^lioberige straten, eenigszins verlicht
(icht, dat uit deuren en vensters
,J Rabecque hen van nabij volgde
P Paarden. Garnache begaf zich regel-
7„aar ,ziin logement, de herberg van
'genoe Kalf, dat het voordeel had,
e zijn vlak tegenover het palei3
5*n sénéchal.
er4 zor?de voor de paaiden en
j?€r Koleid'de hen naar een boven-
'ciYj "jj lor beschikking stelde van
le- Toen dat in orde was en Ra
becque op wacht was gezet, ging hij de
noödige maatregelen nemen voor de reis
die hc-m wachtte. Hij begon met hetgeen
hij het noodzakelijkst achtte. Hij stak dus
over naar de woning van den Sénéchal en
vroeg den heer Tressan dadelijk te spreken.
Binnen gelaten in tegenwoordigheid van den
heer Sénéchal, verbaasde hij dien gezet-
ten heer. door de mededeeling, dat hij van
Condillac was teruggekeerd me* mademoi
selle de la Vauvrage en dat hij nu een ge
leide kwam vragen om hen naar Parijs
te vergezellen.
„Want ik ben geenszins van plan te
worden blootgesteld aan maatregelen die
de tijgerin van Condillac en haar zoon
zeker van plan zijn te nemen om hun
slachtoffc-T terug te krijgen", verklaarde
hij met een grimmig lachje.
Dé Sénéchal kamde zijn baard en sper
de zijn licht? oogen open, totdat zij verdwe
nen in de kussens van zijn wangen. Hij
was een en al verbazing. Hij kon het zich
niet anders verklaren dan dat de gezant
der koningin bedrogen was, dezen keer
met meer succes dan eeret.
„Ik begrijp dus", zei hij zonder te kennen
te geven wat er bij hem was opgekomen,
„dat u het jonge meisje door geweld of be
leid hebt ontvoerd".
„Door beide mijnheer", luidde het korte
antwoord Tressan ging voort met het kam
men van zijn baard en dacht over den toe
stand na. Indien de zaken inderdaad zoo
stonden, kon het niet heter zijn uitgeval
len naar zijn smaak. Hij had ét hoege
naamd de hand niet in gehad. Hij had mee-
geloopen met den haas en gejaagd met de
honden dn geen der beide partijen kon hem
iets verwijlen. Zijn bewondering en eerbied
voor mijnheer de Garnache nam meer dan
gewoon toe'. Toen de onbezonnen Parijze
naar hem dien middag verlaten had, met
het plan zijn boodschap zelf op Condillac
le gaan idoen, had Tressan weinig hoop ge-
bad hem ooit letveno weer te zien. En toch
stond hij daar voor hem, even kalm en
bedaard als ooit en vertelde, dat hij heel
alleen had ten uitvoer bebraoht wat een
ander geaarzeld zou hebben te durven on
dernemen met een heel regiment achter
zich.
Tressan kon zijn nieuwsgierigheid niet
bedwingen en vroeg nadere bijzonderheden
omtrent het geval en Garnache onthaalde
hem op een kort verslag van hetgeen er had
plaats gehad. En toen de Sénéchal tot het
besef kwam, dat Garnache hem inderdaad
overtroffen had- in scherpzinnigheid, nam
zijn verbazing steeds toe.
„Maar wij zijn nog niet uit het moeras",
riep Garnache. „en daarom heb ik een
geleide noodig".
Nu begon Txessan zich minder op zijn ge
mak te gevoelen. „Hoeveel man he?eft u
noodig?" vroeg hij meenende dat hij op zijn
minst de helft van een compagnie zou
vragen.
„Zes man en een sergeant om hen te com-
mandeeren."
Dat stelde Tressan gerust; hij minachtte
Garnache zelfs meer voor zijn onbezonnen
heid met zulk een klein aantal tevreden te
zijn dan hij eerbied voor hem had voor de
stoutmoedigheid, die hij zooeven getoond
had. Het was niet zijn taak hem ie kennen
te geven, dat dit aantal niet Voldoende zou
wezen. Hij moest eerder dankbaar zijn, dat
hij niet meer had gevraagd. Een geleid»
durfde Tressan hem niet te weigeren en
toch had hij moeten weigeren of gebro
ken met de Condillacs indien hij een
grooter aantal gevraagd had. Maar zes manl
Ach kom, dat telde niet meel Daardoor
stemde hij gereedelijk toe en vroeg, wan
neer Garnache ze noodig had.
„Dadelijk." klonk zijn antwoord. „Ik ver
laat Grenoble van avond nog. Ik hoop over
een uur te vertrekken. In dien tusschenfijd
wou ik de soldaten gaarne hebben bij wijze
van eerewacht. Ik logeer hier aan den over
kant."
Tressan, die maar al te blij was, van
hem af te komen, stond op om de noodige
bevelen (e geven en binnen de tien minuten
was Garnache terug in het Zuigende Kalf
met zes man en een sergeant. Zij hadden
hun paard in den stal van den Sénéchal
laten staan, totdat zij op weg zouden gaan.
Intusschen z^lte Garnache hen op wacht in
de gelagkamer van het logement.
Hij bestelde iets voor hen te drinken en
verzocht hen ter beschikking te willen blij
ven van zijn bediende Rabecque. Deze
maatregel moest hij wel nemen, daar hij
zelf even uit moest gaan om een geschikte
reiskoets te zoeken; want daar het Zuigende
Kalf geen posthuis was, moest, hij er elders
een bestellen in de Auberge de France,
die aan de oostzijde van de stad gelegen
was, bij de Porte <ie Savoie. En hij was
niet van plan Valérie zonder bewaking ge
durende zijn afwezigheid achter te laten.
Zes soldaten beschouwde hij ruim voldoen
de. en dat was ook zoo.
Hij ging er dus op uit, in zijn reismantel
gehuld, en liep vlug door den harden regen.
Maar in de Auberge de France wachtte
hem een teleurstelling. De waard had geen
paard en geen wagen, en zou er ook geen
hebben voor den volgenden morgen. Het
speet hem vreeselijk. dat hij mijnheer de
Garnache moest teleurstellen; hij weidde
uil in verklaringen wat de oorzaak was, dat
hij geen rijtuig had ter beschikking van
mijnheer de Garnache zoo omslachtig,
dat het bepaald een wonder was, dat mijn
heer do Garnache's achterdocht niet werd
opgewekt.
Want wat er eigenlijk achter zat was, dat
de bewoners van Condillac hem voor ge
weest waren in de Auberge de France. Zij
waren zelfs overal elders geweest waar rij
tuigen te krijgen waren en door beloften,
wanneer zij gehoorzaamden en bedreigin
gen, wanneer zij dat niet deden, hadden zij
gemaakt, dat Garnache overal hetzelfde
verhaaltje le hooren kreeg Zijn fout had
daarin beslaan, dat hij veel ijver en haast
aan den dag had gelegd om manschappen
te krijgen bij den Sénéchal. Was hij begon
nen voor een rijtuig te zorgen, en hij de
Condillacs dus was voorgeweest. een maat
regel der Condillacs waar hij geen flauw
vermoeden van had dan is het mogelijk,
dat hem veel van de moeielijkheden, die nu
volgden, bespaard waren gebleven.
Ongeveer een uur later, nadat hij tever
geefs de stad had afgeloopen, keerde hij
terug in het Zuigende Kalf, nat en uit zijn
humeur. In een hoek van de groote gelag
kamer een hoek bij de deur die naar het
eigenlijke logement leidde zag hij de zes
soldaten aan een tafeltje zitten kaartspelen.
De sergeant zat op kleinen afstand met de
vrouw van den herbergier te praten en haar
bewonderend aan te kijken, zonder te letten
op de toenemende ergernis van den echtge
noot, die een waakzaam oog op hen hield.
(Wordt vervolgd),