I
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 Juli 1929
Derde Blad
No. 21278
THOMAS A. EDISON.
INDISCHE KRONIEK.
OVERZICHT KAASMARKTEN.
ANECDOTA LEIDENSIA.
door E. R. CASTLE.
Tvree van de meest vooraanstaande Ame-
anen ui' hetzelfde tijdperk komen in
Ie opzichten met elkaar overeen. Edison
Roosevelt zijn beiden van Hollandschen
rsprong Beiden waren als kind van een
akke gezondheid en toch groeiden zij
lot mannen van een bijkans fabelachtig
moven tot onvermoeibare werkzaamheid,
een vervulde met eere het hoogste ambt
dit land de ander werd het meest pro-
genie, dat de wereld misschien
it gekend heelt.
Beiden moesten hun weg door hel leven
htende banen. Onder zeer uiteen-
nende omstandigheden geboren, bereik-
beiden hun doel in totaal verschillende
Voor6 Amerikaansche ouders echter, die
let eenige ongerustheid denken aan de toe-
„mst van hun spruiten, valt uit Edison s
Lj de noodige troost te putten En ter-
iilnu de aandacht van de heele wereld
.richt 19 op de' groote viering in October
s. waarop Edison's uitvinding van de
'oeilamD herdacht en de uitvinder ge-
ÏÏdifld zal worden, is er ruimschoots ge-
genheid voor de jeugd zich aan zijn voor-
pld te spiegelen door te bedenken dat
.lts gebrek aan gezondheid en onl-
ikeling geen beletselen zijn het ver in
EVereld te brengen.
Met voorbijgaan van Freud en de psyclio-
alyse en uitsluitend afgaande op bekende
feiten en gebeurtenissen, treft men niets
b de jeugd van Thomas Edison aan, waar-
Ei zich zijn latere grootheid van te voren
enkondigt.
[Geboren in het stadje Milan in Ohio den
ten Februari 1847 werd hij niet het jeug-
fee wonder van de' plaats zijner inwoning.
Jij was geen begaafde leerling, zooals men
lat pleegt te noemen. Zooals hij zelf zegt,
kis hij gewoonlijk nummer laatst" en
tn onderwijzer noemde hem een „war-
Ltd". Maar de zucht om er te komen zat
iltijd in hem.
De bewoners van Milan zagen allerminst
eh uitdaging van de natuurelementen in
et zitten van een jongen op een nest gan-
eneieren om te zien of menschen ook
inden broeden. En de bevolking van Port
iiron en Michigan, warheen dë 10-jarige
idison verhuisd was, begreep dat evenmin,
nen zij hoorde, dat hij zijn vaders loop-
mgen liad volgegoten met bruispoeder om
co,-cel gas in diens maag te ontwikkelen,
lit hij de onoverkomelijke wetten van de
iwaartekracht zou overwinnen en als een
[aüon door de lucht zweven. In plaats
Daarvan hebben zij ongetwijfeld erg te
Boen gehad met den loopjongen, die haast
tnlijdig aan zijn einde kwam.
RECLAME.
Prettig -
morgen ZondagU
I Wij verheugen ons toch l
I allen op den Zondag - een
I lange fietstocht - een wande
ling door de hei en 's avonds
moe en roodgebrand naar
huis. Dan is het tijd voor
Ladies Old Lavender Soap.
Zij verfrischt en versterkt
de verbrande huid door
haar overvloedig koele
schuim en den frisschen
geur van den natuurlijken
Lavendel-bloesem.
^LadieS
Old^IsaVendei?
The Crown Soap Work» - Apeldoorn - Holland.
9362
En even zeker zouden al die brave men
schen volkomen ingestemd hebben met den
harden draai om zijn ooren, dien de 13-
narige Edison ontving, toen hij kranten
jongen was op den Grand Trunk spoor
weg tusschen Port Huron en Detroit en
een goederenwagen in brand had gestoken
door proeven met fosfor in een klein labo
ratorium. dat hij had opgericht door steun
van George Pullman, den man van de»
slaapwaggons. Misschien zouden ze daar
anders over gedacht hebben als ze gewe
ten hadden, dat die klap de oorzaak zou
worden van het stokdoof zijn, dat hem in
zijn latere tot zulk een last is geworden.
Schrijvers van griezelromans of film
directeuren zouden denkelijk stof gevonden
hebben in den jongen Edison die een klein
kind wegsleurde voor een aan net rollen
geraakten goederenwagen en de daarop ge
volgde dankbaarheid van den vader, die
den 15-jarigen redder aanbood het felegra-
feeren te leeren.
De meeste menschen zouden alleen het
resultaat beschouwd hebben, waardoor de
jonge Edison een dolende ridder van den
telegraafsleutel werd. En hoewel hij zijn
superieuren overblufte met zijn bliksem
snelle1 transmissie, lette niemand in het
bijzonder op hem, omdat hij nooit ergens
lang bleef, maar het heele land doortrok.
Zoo was Edison's leven tot zijn twintigste
jaar.
Er bestaat niet de minste twijfel, dat
eleclriciteit in de jaren van rondreizen voort
durend zijn hersens vervulde, noch oat dit
de oorzaak van zyn rusteloosheid was. Wjj
zien hem dan meer lezen. Hij werkt hoe
langer hoe meer tot diep in den nacht
U tdat hij negentien a twintig uur per etmaal
werkt... aan den telegraafsleutel of zich
verdiepend in de werken van Faraday
tmet Gaboriau en Shakespeare voor out
er. tspanning.
Kort daarop beleven wij zijn eerste uit
vinding... de Edison Stem Weergever, waar
voor officieel Washington niet de minste
belangstelling toonde. Daarop de Beurs-tele-
graaf en dan vinden w|j hem zonder een cent
of een vriend in New-York, waar hij theebla
deren kauwt om z|jn honger te stillen.
Dan Black Friday, maar geen donkere
Vrijdag voor Edison. Want een paar dagen
later zou hij de eerste belooning voor zjjn
onderzoekingen ontvangen.
Veertig duizend dollar in contanten! In
alle zakken van zijn goedkoop confectie
pak-je gepropt. Veertig duizend dollar om
een laboratorium op te richten en daar
veTder te snuffelen en te onderzoeken met
proefnemingen. Jaren later, maar op den
zelfden leeftijd verscheen Roosevelt ten tco-
neele met zgn uitdaging aan de massa-
„bunk", larie, in de handelingen der re
geering. Veertig duizend dollar en vier en
twintig vrije uren per dag om te werken
met zulke^ interessante dingen als de tele
grafie, seintoestellen, electrische pennehou-
ders en schrijfmachines.
Vjjl en veertig man personeel als hulp om
te doen, wat één man met geen mogelijkheid
per dag kan afdoen. Maar Edison kwam er
spf edig achter, dat fabriceeren en uitvinden
riet. samen kunnen gaan. Na zijn fabriekje
onder hoede van een bekwamen opzichter ge
steld te hebben, trok hij zelf naar Menlo
Park, N.J., waar h|j rustig kon nadenken,
proeven nemen en zich verwonderen.
Hier ontstond de eerste overzender als
voorlooper van onze telefoon. En uit dit
gehucht kwam de wonderlijke, kleine machine,
die de woorden „Mary had a little lamb" van
een wasplaat opnam en ze eindeloos her
haalde.
Hiei in 1S79, juist vijftig jaar geleden,
vervaardigde Edison de eerste bruikbare elec
trische gloeilamp voor de wereld met
het gevolg, dat hij een reusachtige licht- en
krachtindustrie in het leven riep.
Het kostte Edison precies veertig duizend
dollar, of juister gezegd elke cènt, die hij
met z\jn telegraaf-uitvinding verdiend bad,
om z|jn proeven met de gloeilamp tot een
resultaat te brengen. Kenmerkend voorde
ruslelooze natuur van den navorscher is
het feit, dat hij meer dan 16.000 proeven
deed met verschillende grondstoffen b|j zijn
zoeken naar een geschikten gloeidraad.
Z|jn succes van 21 October 1879 kwam
juist op den tijd, dat deskundigen twijfel
den aan de mogelijkheid van zulk een lamp,
die voor den normalen handel bereikbaar zou
zijn. Niemand minder dan sir William Preece
de groote Engelsche electrische deskun
dige van zijn tijd beweerde op een
lezing, dat de onderverdeeling van electrisch
licht alttjd levenslevaarljjk zou zijn.
Na de lamp ontstond de Edison Illumi
nating Company en het eerste krachtstation;
het laatste werd geopend in 1882 in New-
York. Zes „Jumbo" dynamo's werden daar
geïnstalleerd. Tegenwoordige dynamo's ,die
80-000 P.K. ontwikkelen, hebben meer recht
op dien titel evenals de lampen van
heüen ,die een sterkte van 150.000 kaars
hebben, de oorspronkelijke Edison-lamp tot
een nachtpitje verlagen.
Maar de strijd duurde voort en al wonnen
Edison en Roosevelt herhaaldelijk, dikwijls
bleek het een Pyrrhus-overwinning te zjjn
geweest. Gegoten huizen van beton zijn een
mislukking geworden hoewel Edison er ver
scheidene jaren met hart en ziel aan gewerkt
heeft Hij interesseerde zich voor vliegen,
nadat hij proeven had genomen voor James
Gordon Bennett in 1885. De „Helicopter"
was ontworpen om rechtstandig de lucht in
te gaan, maar de Edison Helicopter vloog
nooit.. h|j was te zwaar. Maar de netto
opbrengst van 60 jaren arbeid overstraalt
ruimschoots Edison's mislukkingen.
Sinds zqn eerste patentneming in October
1868 wijzen de betreffende archieven bo
vendien nog 1150 op zijn naam aan. Lang
zamerhand begon de groote wereld te be
grepen, wat Edison voor een vondst had
gedaan met zijn gloeilamp en wat tot die
waardeering den grootsten stoot gaf, was
de bioscoop. Dan kwam het Edison „effect",
dat de basis is van onze radiolampen, gegomd
papier, Portland cement Deze overschaduwen
vele andere uitvindingen, wier aantal en uit-
eonlcopendheid verbazingwekkend zjjn. Edi
son beschrijft zijn eigen loopbaan zoo karak
teristiek en eenvoudig als niemand zou kun
nen »,zeg, ik heb ook overal tusschen
gezeten, niet?"
Roosevelt is gestorven, maar Edison leeft
nog. Tweemaal gehuwd... omringd doorzijn
familie van kinderen en kleinkinderen...
vriendelijk, bedaard, eenvoudigis hij de
verpersoonlijking van de Amerikaansche idea
len. En stellig zal het Gouden Jubileum
var. het Licht, dat gevierd zal worden op den
21 sten October 1929, velen den invloed van
Edison op ons dagelijksche leven doen her
denken. Niet alleen als de schenker van het
licht, maar van gezondheid, voorspoed, ge
mak en veiligheid. Stellig zal Edison uit
geroepen worden als de grootste industrieele
figuur van het heden.
door D. B AU DUIN.
Over het Europeesche zaken
leven in Indië Hoe leeft de
Europeesche zakenman De
Europeesche middenstand
Zijn moeilijkheden en peri
kelen.
Wanneer men over den Indischen handel
spreekt, valt er immer en altoos opnieuw
veel te vertellen van wat daarginds aan
resultaten is bereikt, van de bloeiende
zaken en ondernemingen, die niet alleen
aan wie daarbij betrokken is en aan moe
derland, maar ook aan'de inlandsche mil-
lioenen welvaart brengen.
Van de Europeesche werkers zelf, de wijze
waarop zij werken en leven, wordt meestal
slechts weinig gerept. Een enkele kroniek,
een enkel filmbeeld, komt ons daarvan ai
en toe eens iets vertellen en voor de rest
gelooft men het wel. Lk heb naar mijn be
scheiden krachten er toe bijgedragen om
iets van het leven in onze Oost te vertellen
aan den Nederlandschen lezer, onder meer
door deze kronieken, die daarop het aan
zijn hebben geschonken aan mijn boek „Het
Indische Leven", hopelijk ook sommigen
mijner lezers niet onbekend. Niettemin is
het niet alleen door vragen van anderen,
doch schiet ook mij zelf telkens weer iets
te binnen, wat ik in den loop van den tijd
meer uitvoerig naliet te bespreken, en wat
toch voor een grondige kennis van het fn-
sche leven onontbeerlijk moet worden ge
acht. Zoo vroeg mij, om op mijn uitgangs
punt terug te komen, onlangs een Neder
landse h zakenman, die nimmer in Indië is
geweest, doch met Insulinde indirect con
necties heeft, om eens iets uitvoeriger te
verhalen van de wijze waarop diverse soor
ten van Indische zakenmannen-collega's
hun dag plegen te verdeelen en van de mi
lieus waarin zij werken. Ofschoon ik hem
kon tegenwerpen, dat daarvoor in de reeks
dezer kronieken genoeg verspreide bijzon
derheden te vinden zijn geweest, die tezaam
een beeld kunnen vormen, meende ik toch
dat er genoeg aanleiding bestond om in een
paar hoofdstukken het leven van den Indi
schen zakenman in het bijzonder te be
schouwen.
Daar heeft men dan bijvoorbeeld den
Europeeschen middenstand in Indië; een
klasse, die weliswaar bij verre niet zoo tal
rijk is als in het moederland, doch die in
de kleine Indische maatschappij toch een
plaats van belang inneemt en zich naast den
veel uitgebreideren Chineeschen midden
stand en de negoties van andere vreemde
Oosterlingen, toch wel degelijk weet fe
handhaven en uit te breiden. De Indische
middenstand, voorzoover dan in Europee
sche handen, zetelt gewoonlijk in de Euro
peesche woonwijken der Indische stad. Daar
vindt men de zoogenaamde winkelstraten,
die nog al belangrijk verschillen van wat
men daaronder in Europa verslaat. Een In
dische winkelstraat neemt het niet zoo
nauw met de rooilijn, waarlangs zich hui
zon en winkels in Weslersche sleden angst
vallig rijen. Hier springt een winkel tot pre
cies aan hel wegdek naar voren, daar vindt
men zijn buurman een tiental meters terug,
zich verheugend m een voorerf, waarop een
dozijn auto's kunnen parkeeren. Trottoirs
zijn lang niet algemeen. Naast een aanzien
lijk winkelpaleis vindt men niet zelden een
smerige Chineesche toko, naast een Pa-
rijse.h modemagazijn een Bombay-bazaar,
die een deel van zijn artikelen aan dc pui
heeft hangen, naast een keurige apotheek
een Oostersch kruidenier, die tegelijk op
zijn voorerf zijn klanten aan benzine helpt.
De clientèle van den Europeeschen midden
stand pleegt althans in de snikheete kust
plaatsen niet zooals hier langs de étalages
te flaneeren (Bandoeng met zijn koel kli
maat is hierop een uitzondering), omdat dit
nu eenmaal, daarginds een al te warme lief
hebberij is, maar het arriveert gemeenlijk
in auto's en andere vervoermiddelen en be
treedt zonder zich langer dan noodig builen
op te houden blazend en puffend de koele
hallen van den winkel. Een Europeesche
zaak heeft natuurlijk een Europeesche lei
ding, vaak is een deel van het winkelper
soneel eveneens volbloed Europeesch, doch
het mcerendcel van het personeel wordt toch
gerecrutecrd uit de Indo-Europeesche be
volking Dit brengt zijn eigenaardige moei
lijkheden mede. Wie zooals zij in Indië ge
boren en getogen zijn, bezitten vaak niet de
gewenschtc kennis en eigenschappen om
specifiek Europeesche artikelen aan den
man of aan de vrouw te brengen. Ook vaak
niet de eneTgie en de ambitie om de noodige
verkoopkunst te ontwikkelen. Daardoor komt
de Europeesche winkelier, die op dit per
soneel in hoofdzaak aangewezen is. voor
eigenaardige moeilijkheden te staan en gaat
hier meer nog dan elders het woord op, dat
het oog van den meester niet gemist kan
worden.
Europeesche winkels openen reeds vroeg
in den morgen, zoo circa zeven uur. Dan
staat de koperen ploert (zooals men in Jan
Ocst de zon niet erg parlementair maar
treffend oprecht noemt) nog niet op volle
kracht te schroeien, dan is de cliëntèle nog
tamelijk frisch en in staat om met grooter
energie dan midden op den dag te winke
len. Zoo brengt hier de morgenstond wet
slechts goud in den mond, doch ook in hat
laad je.
In de middaguren, zoo ongeveer tusschen
één en vier uur, zijn de Europeesche win
kelzaken gesloten. Dat zijn de fatale uren,
waarop de dag hitte zich het sterkst laat
gevoelen en de heele Indische samenleving
(behalve dan de handel in de handelswijk,
maar daarover later), in een soort van le
thargische rust verzinkt, die omstreeks
vier uur, half vijf, via een bad en een kop
thee dan weer overgaat in geanimeerder
leven. Niemand zou het ïn zijn hoofd
krijgen om in deze middaguren te gaan
winkelen en daarom kan de Europeesche
winkel dan ook rustig zijn deuren sluiten
zonder nadeel voor de zaak. In de stille
straten, blakerend in feilen zonnebrand,
ziet men dan alleen nog hier en daar een
inlander slenteren of op en om stoepen
sluimeren.
Zooals gezegd gaan om vier uur, half
vijf, de deuren weer open. Ditmaal echter
niet voor lang. doch slechts voor luttele
uren. Tusschen zes en zeven worden de
meeste zaken weer gesloten en daar men
in Indië na sluitingstijd niet doet aan ver
licht etalages, zijn in onze Indische
sleden de Europeesche winkelstraten op
een ongekend uur reeds in donkere verla
tenheid gehuld.
De economische positie van den Euro
peeschen middenstand is in Indië niet ge
makkelijk. Hij is aangewezen op een hoe
wel kapitaalkrachtige niettemin toch be
perkte cliëntèle. namelijk hoofdzakelijk «e
Europeesche. En op eigen terrein heeft hij
legen een uiterst hevige concurrentie te
slrijden, namelijk die van den inlandschen
on Chineeschen middenstand en dien der
andere vreemde Oosterlingen, zooals Bom-
bayers, Japanners en Arabieren. Op som
mige onderdeelen van dit terrein heeft hij
den strijd reeds geheel moeten opgeven.
De handel in koloniale waren hetgeen
voor Indië juister ware te bestempelen
als liet kruideniersbedrijf, is bijna geheel
in handen der Chineezen, die id zijden
stoffen en snuisterijen voornamelijk in
handen der Bombayers, die in goedkooper
speelgoed en aardewerk in handen der Ja
panners. In hel kleermakers- en meubel-
we rkersbedrijf zijn eveneens de Chineezen
geduchte concurrenten. De niet Europee
sche zaken hebben eenige vóórdeelen, die
de Europeesche middenstand nimmer zal
kunnen inhalen, zij beschikken over een
onbeperkte keuze van zeer goedkoope
arbeidskrachten en zij behoeven in tegen
stelling met de Europeesche zaken geen
„stand" op te houden. Wie bij een Chinee
schen meubelmaker of kruidenier koopt,
zal geen oogenblik verwachten in een win
kelpaleis te worden ontvangen door een
keurigen afdeelingschef. Hij neemt genoe
gen met den schilderachtigen rommelboel,
die een Oostersche winkel meestal is en
met de niet al te zindelijke en vaak zeer
ontkleede verkoopers van exotischen land
aard, die hem daar te woord staan. Zon
hij het zelfde in een Europeeschen winkel
vinden, dan zou hij alreeds op den drem
pel verontwaardigd terugtreden. Niettemin
verwacht hij zeer onlogisch in een Euro
peesche zaak geen hoogere prijzen dan bij
den exotischen leverancier!
Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat
de Europeesche middenstand zich van lie
verlede is gaan bepalen tot die branches,
waarin artikelen worden verhandeld van
zulke waarde en kwaliteit, dat eenig prijs
verschil geen beduidende rol meer speelt,
en op dusdanige artikelen, die een Europe
aan bij voorkeur nog immer bij rasgenooten
betrekt. Men zal een piano nog altijd liever
niet bij een Chinees koopen en een Parij-
sche modejurk niet bij den Bombayer en
een stijlvol eetsersvies eerder zoeken en
vinden bij een Europeesch huis, dat garan
tie geeft en gebroken stukken remplaceert
dan bij een Japanner Men zal ook liever
zich door een blanke hand laten scheren
en knippen dan door een vreemden Ooster
ling en delicatessen eerder betrekken uit
de hygiënische ijskast van den Europee
schen winkelier dan van den altijd ietwat
dubieuzen Chinees. Om van bedrijven zoo
als het apothekersbedrijf, dat uitsluitend n«
handen van de Europeanen is, niet te
spreken.
Over het algemeen mag men zeggen
dat de Nederlandsche middenstander in
Jan Oost een ijverig en handig man moet
zijn, die terdege het terrein moet kennen
en over energie en kapitaal in gelijke mate
moet beschikken. Bezit hij deze eigenschap
pen, dan kan hij in Indië een goed belegde
en vaak zelfs nog een zeer goed belegde
boterham verdienen.
De aanvoeren en hoogste noteeringen waren:
Wagens Goudsche
(1) (2)
gestempelde
lichte lichte zware
(1) (2) (1) (2) Cl) (2)
Leidsche
Cl) C2)
22 Juli Oudewater 94 115 146 f— 148 f 48 54 153 154 1 f f f f f
23 Juli Bodegraven 369 396 528 1 50 f 51 f 52 f 54 f 53 f 57 f 59" f 59 f 62 f f f
24 Juli Woerden 465 510 593 1 48 f50 f51 f55 f54 f56 f57 f58 f58 f—f— f
25 Juli Gouda 429 383 332 f48 f48 f50 f53 f53 f56 f 57* f 57 f58 f— f— f
25 Juli Alph. a.d. R. 20 24 65 f— f— f— f54 f55 f55 f— f— f57 f— f— f
26 Juli Leiden 168 141 141 f52 f54 f56 ff f ff f60 f58 f56
Cl) Zijn de opgaven der vorige week. extra zware f. 65.
(2) Zijn de opgaven van 2327 Juli 1928. extra zware f. 58.
Leidsche losbandigheid.
...Op tgene dat by naohfce ende ontyden
binnen Leyden gedae® wort" aldus de
tahoud van een vroedechaps-resolutie der
stad Leiden, gedateerd ,,St. Martyns-
avond" (u Ntovember) 14&5 „van gla-
&*n wt te smiten, duren op te loopen
deuren open te loopen), die luyden
[*«te de vrouwen te mishandelen ende
diergebke sakeD die gecorigiert worde
dairop is bij den Gerechte ende
V roescip ouerdragen ende gesloten dat
wen hierop een kure keur) maken
tnde ordineren eel, dat so wie na de clock
Van- straetgewelt doet. tsy van glasen wt
te Slaen of wat te werpen, duren op te
l°pen ende diergelike feyten, dat sel wesen
Ppt-e verbuernisse van ene die 't doet,
°P bevde s y n ogen te verlie-
B e D of hem te mogen vryen vrrywaren)
Cm stien6 steenen, waarmede be-
j ,eld wordt die levering van eoo zeker
aantal steenen voor den stadsmuur),
■aAIIIi plack muntsoort): voor duy-
sent."
Zaken zijn zaften.
den 30en Augustus 1652 besüoten Cu-
lra oren deT Leidsdhe Hoogeschool en bur-
gemeesteren van Leiden zekeren Uenricus
Borndus te Breda te benoemen tot buiten
gewoon hoogleeraar op een jaarlijksche
bezoldiging van f. 1000. 20 October d.a.v.
(men ziet: officieele correspondentie munt
te ook in die dagen niet door bizonder
snelle afdoening uit) werd de benoemde
met dat besluit in kennis gesteld, waarop
vijf dagen later (dat wilde in die dagen
zeggen,,per omgaande", want een reis
vaD Leiden naar Breda nam zeker een
paar dagen in beslag) de heer Bornius
het volgende antwoordde
„Wel Edele Seer Achtbare Heeren.'
„Verstaen hebbende uyt de missive, die
my door ordre van U AchtbaerhedLen door
een expresse is toegekomen, dat U Achc-
baerh. belieft, my de eere te doen, van my
tot weistant ende bevordering^ van de
phaTo&ophische faculteyt in de wyt ver
meerde Undversdteyt der stadt Leyden
eene extraordinaire professie in de ge-
meldte faculteyt crunstclyck aen te bieden,
vïnde ick my ten hoogste verplicht, door
dese mvne schuldige danckbaerheyt eer-
bi edelyck aen U Acht-baerh. te presente
ren, met versekeringe dese eer in alle voor
vallende gelegenthcden naer vermogen
altyt met der daet te sullen erkennen.
Doch alsoo ick nu al over de see jaren
in de Illustre Sdhole ende Coïlegie van
syne Hoocheyt, ordinaris Professor ge
weest ben, genietende tot sekcre gagie
duysent guldens jaerlicx boven eene vrye
woninge, h.oope ick dat het U Achtbaer-
heden believen sal, dat ick noch in het een
noch in het ander en mach vermindert
werden, opdat alsoo door de inwillinge
van myn redelick versouck mach gevoeg-
det werden den aonderlyeken drift, die
ick hebbe om in U Achtbaerheden's Univer
siteyt de pbilosophische studiën (ecnich
I fundament van alle vordere kennissen) lof-
feliok voort te setter, waartoe ick my ver
bande. alle andere dingen op een syde ge-
set hebbende, t' eenemael te sullen over
geven. Waerop ick gaerne u Achtbaerh.
wel behagen sal versaen, selfs bereyt synde
om in de eerste vergadering TJ Achtbaren
mondelinglh de redenen van myn versouck
breder te verklaren. Blijvende onderiue-
schcn, naer U Adhtbaerheden Godes alder-
heylsaemste segen toegewenst hebbende.
WelEdele Seer Achtbare Heeren,
U Achtbaerheden6 onderdanigen
en verplichten Dienaer,
HENRICUS BORNIUS."
Uyt Breda, den
25 October 1652.
Nadat er eenige onderhandelingen had
den plaats gehad werd Bornius benoemd
en op deD Sen November 1653 ontving hij
f. 200.voor transpoTtpoeten en f. 60 voor
eenen nieuwen „tabbert, om daermede op
alle publycque actiën te versohynen." Zijn
intrede werd bepaald op Dinsdag den 11
November 1653; hij schonk eenige gedrukte
exemplaren zijner Inaugurale Oratie aan
het Ooilege van Curatoren en aan de Bur
gemeesters, waarvoor hij met f. 80 vereerd
werd.
Den 8en November 1659 gaf Bornius ken
nis belast te zijn geworden met de leiding
van de studie van Prins Willem III en
verzocht hij verandering in zijn le<?-roos-
ter. Zijn betrekking bij den Prins gaf aan
leiding, dat hij dikwijls uit de stad moest,
waardoor hij niert geregeld collego kon
geven. Hierover werd den 8en Mei 1662 ge
klaagd, met het ge wig, dat de heer Beau-
mooi fRaad en Rekenmeester van de Do
meinen van den Prins van Oranje) uit
naam van de Prinses Douairière van
Oranje te kennen gaf, dat Bornius reeds
drie jaren met des Prinsen studiën belast
was en dat het voor Zyne Hoogheyt nadee
lig zoude zyn iemand anders daartoe te
gebruikenweshalve hij verzocht, dat Bor
nius van zijn lessen zou ontslagen worden,
zoo dikwijls hij met den Prine uit de stad
moest gaan Dit verzoek werd toegestaan,
onder voorwaarde dat Bornius' tractement
met f.60Overminderd zou worden.
Over deze korting had Bornius zich op
den 6en October 1662 heftig uitgelaten.
.Hierop kwam er weder een verzoek van
de Beaumont, om Bornius voor twee jaren
„bij wijze van leening" aan den Prins af
te staan en tevens het besluit der korting
van f. 600.— in te trekken. Op 8 Novem
ber 1662 besloot men aan dit verzoek
te voldoen, met bepaling dat Bornius van
alle verbintenissen ten opzichte der Hoo
geschool ontslagen zou zijn, zoolang de
studiën van den Prins zouden duren, doch
dat hij niet eerder weer tractement genie
ten zou, dan wanneer hij later weer aan
de Hoogeschool zou worden geplaatst. Den
8en Februari 1663 gaf Bornius kennis, dat
hij op gunstige voorwaarden bij den Prins
was aangenomen en nam daarop van do
Leidsohe Hoogesohool afscheid.
Zeven jaar later 15 April 1670
komt er weder een verzoek van Bornius
binnen om aan de Hoogeschool geplaatst
te worden en wel na de vacaDtie, daar hij
om eigene zaken afwezig moest zijn. Hier
op werd besloten door heeren Curatoren
„dat hy zoo lang kon uitblyvem als hy
goed vondJ' co dat over zijD aanstelling
nog overleg moest worden gepleegd.
Bornius schijnt na deze koude douche
nu verder ook maar voor goed weggebleven
te zijn.