70sle Jaarorane MAANDAG 15 JULI 1929 No. 21267 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. FEUILLETON. Martin's verjongingskuur. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts. per regel roor advertenliën uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van on9 Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentiên 35 Cts. per regel Kleine \dvertentiën uilsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT:] ia- Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week ....7177. Builen Leiden, waar agenlep gevestigd zijn, per week Franco per post 2.35 portokosten. 0 18 „0.18 Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. EEN ZILVEREN JUBILEUM. De heer J. L. F. Buningh werd ter gelegen heid van dien9 25-jarig jubileum heden met zijne echtgenoote te zijnen huize per auto afgehaald, en ontvangen door zijn patroon, notaris Vijgh te diens kantore. Met een bloemenhulde van het personeel en met een hartelijken toespraak van zijn patroon werd hij gecomplimenteerd; de no taris bracht hem hulde voor de groote toe wijding die hij in het afgeloopen 25-jarig tijdvak als notarisklerk heeft betoond. Hij ontving van zijn patroon als blijk van waardeering een Jaarsma vulhaaid en een rooktafel met garnituur. Verschillende bloemstukken, telegrammen en verdere blijken van belangstelling moch\! hij voorts in ontvangst nemen, waaronder een waardeerend schrijven v. den heer L. Driessen, penningmeester van de Mij. voor Toonkunst voor de groote verdiensten als boekhouder der Maatschappij welke betrek king door hem 9edert ruim 13 jaar wordt vervuld. De jubilaris werd in de gelegenheid ge steld den dag verder in zijn familiekring door te brengen. LEIDSCHE REDDINGSBRIGADE PROF. Dr. D. C. HESSELING. Oproep om hulp. De secretaris van de Leidscho Reddings brigade. de heer P. J. Bergers zendt ons een uitvoerig schrijven> waarin hij het groote maatschappelijke nut dezer instelling aan toont en de vraag stelt hoeveel minder menschenlevens te betreuren zouden zijn geweest, wanneer de kas had toegelaten om meer reddingsmateriaal aan te schaffen. Helaas, zucht de secretaris, devgemeente lijke subsidie is slechts gering, en de bal dadigheid van de Leidsche jeugd groot, ter wijl maar heel weinig menschen hun sym pathie jegens doel en streven der vereeni- ging daadwerkelijk toonen, door als contri- bueerend lid toe te treden. En dat, terwijl de minimum-contributio ad f. 1 per jaar toch waarlijk geen beletsel kan vormen. Aangifte kan geschieden bij den heer B. Planjer, Lange Mare 79. Teneinde evenwel meer materiaal aan te kunnen schaffen heeft het bestuur een loterij georganiseerd om mooie prijzen, welke te bezichtigen zijn bij de firma van Rossum du Chattel, Breestraat en de firma Meyeïaan, Hoogewoerd. Gezien het goede doel en den billijken prijs der lootjes (10 cents) vertrouwt het bestuur, dat velen zich gedrongen zullen gevoelen op deze wijze de goede zaak van de L. R. B. te steunen. Beden 70 jaar. Prof. Dr. D. C. Hesseling Prof. dr. D. C. Hesseling, hoogleeraar m het Nieuw Grieksch aan de universiteit al- bier, wordt heden 70 jaar, in verband waar mede hij reeds de vorige maand zijn af scheidscollege heeft gegeven. Dirk Christiaan Hesseling is geboren te Amsterdam den 15den Juli 1859 Den 2den October 1878 werd hij als student in de klassieke letteren te Leiden ingeschreven. In 1883 deed hij met goed gevolg zijn doc toraal examen en werd in 1884 benoemd tot leeraar in de klassieke talen aan het gymnasium te Delft, waar hij tot 1892 bleef. Intusschen was hij den 19en April 1886 le Leiden gepromoveerd tot doctor in de klas sieke letteren op proefschrift „de usu coro narum apud Graecos capita selecta". Zijn promotor was prof. Cornelissen. In 1893 werd hij toegelaten tot privaat docent t? Leiden voor middel-eeuwsch en nieuw- Grieksch. Den 27sten April 1893 opende hij zijn lessen met een rede: Over het Grieksch der middeleeuwen. Bij Kon. Besluit van 22 Februari 1907 werd hij benoemd lot buitengewoon hoog leeraar aan de Leidsche universiteit en hij aanvaardde dit ambt den 6den Maart daar opvolgende met een rede over: De beteeke- nis van 't. nieuw Grieksch, van de geschie denis der Grieksche laai er. der Griekse he letterkunde. Den 6den Juni 1902 werd hij lid van de Kon. Akademie van Wetenschappen, ter wijl hij reeds den löden Juli 1893 lid was geworden van de Maatschappij der Neder- landsche Letterkunde. De gemeenteraad van Leiden benoemde hem tot curator van het Leidsche gymna sium in de vergadering van 9 Aug. 1900 in plaats van prof. dr. J. van Leeuwen, die in Juni 1900 als zoodanig ontslag had ge vraagd. Eind October 1919 werd hij voorzitter van curatoren. In de vergadering van 8 Aug. 1927 kreeg hij eervol ontslag als curator Van zijn hand verschenen tal van ge schriften, o.m. in verschillende weten schappelijke tijdschriften en in de verhan delingen van de Kon. Akademie van weten schappen. Van zijn hand verscheen o.m. Charos. ein Bcitrag zur Kentnisse der neu-griechischcn Volksglaubens (LeidenLeipzig 1897), het Afrikaansch. bijdrage tot de geschidenis der Ned. taal in Zuid-Afrika (Leiden 1899 en een 2de herz. uitgave Leiden 192P; Byzantium Studiën over onze beschaving na de stich ting van Konstantinopcl (Haarlem 1902 A. Pierson. Geestelijke voorouders deel IV); Les mots maritimes empruntés par le Grec aux langues romanes. Amst 1904 verh. der Kon. Akademie v. Wetenschappen)het Negerhollands der Deensch^ Antillen. Bij drage tot de geschiedenis der Xederlandsche taal in Amerika (Leiden 1905)Onze g°- vaarlijke spelling (Leiden 1911); Uit By zantium en Hellas (Haarlem 1911); Ge schiedenis der Nieuw-Grieksche letterkunde (Haarlem 1921. Volksuniversiteitsbibliotheek 10): Evangclinos Apostolidie Sophoclis, nco hellénist (Amsterdam 1925 mededeelden der Kon. Akademie van Wetenschappen); Uit Hellas heden en verleden (Haarlem 1927)La plus ancienne rédaction du poeme épique sur Digénis Akritas (A'dam 1927 mededeelingen der Kon. Akademie van Wetenschappen) enz. Prof. Hesseling is ridder in de orde van het legioen van Eer van Frankrijk en rid der van het zilveren kruis der orde van den Verlosser van Griekenland. ZOMERFEEST VAN HET INSTITUUT VOOR ARBEIDERS ONTWIKKELING. Een dag van genieten in het duin en aan het strand der zee. Om halfnegen gistermorgen verzamelden zich een groot aantal deelnemers voor het Volksgebouw aan de Heerengracht. Met op gerolde banieren en stille trom en zonder zang vanwege de Zondagswet werd langs de Haarlemmerstraat, de Steenstraat en den Stationsweg gewandeld naar de remise van de Noord-Zuidhollandsche tram wegmaatschappij. Hier voegden zich nog ettelijke deelnemers bij de hoofdtroep, zoo dat wij het totala aantal op pl.m. 250 schat ten. In 4 extra gereserveerde wagons werden de feestvierenden naar Noordwijk aan Zee gevoerd. Daar stond het bestuur van de af- deeling Noordwijk van het Instituut ter ont vangst gereed en geleidde met behulp der politie den stoet langs den duinweg naar het door Staatsboschbeheer ter beschikking ge stelde terrein. De wandeling bood prachtige gezichten op het lage landschap achter de duinen, terwijl op het verdere gedeelte aan weerszijden van den Schulpweg de dennen aanplant te bewonderen viel. Aan den Middenweg werd, na eenig zoe ken een geschikte duinpan gevonden en uit gerust van de wandeling, die voor de heel kleintjes wel wat ver was geweest Hier opende de heer Jac. Tjalsma, voor zitter van de Leidsche afdeeling, de feest viering. Hij vertelde van de voorwaarden door Staatsboschbeheer gesteld en riep do medewerking van allen in om zich aan die voorwaarden te houden. Hij deelde verder mee. hoe de dag zou worden ingedeeld en sprak de verwachting uit, dat bij dit zo merweer het een dag zou worden van heer lijk genieten en prettig samenzijn. De ledeD van de ,,Stem des Volks" zon gen daarna Morgenrood, Eens en <--e Inter nationale. In deze mooie en rustige omge ving scheen ook de zang reiner en zuiver der te klinken. Allen luisterden met stille aandacht, terwijl het laatste nummer uit volle borst werd mee gezongen. Nu kwam de A J. C. in actie. Op vlotte en ongedwongen wijze werd het eenactertje „Lachzaad" opgevoerd. Hoe genoten groot en klein toen Galnoot, de zuurpruim die niet mee wilde zingen en dansen en dien niemand nog ooit zag lachen, door een en kele teug uit de veldflesch, waarin in een onschuldige drank wat lachzaad was opge lost, tot een uitgelaten grappenmaker werd. En het mooiste van alles was wel, dat Florean nu zijn Gizello kreeg, want de vader had toestemming tot het huwelijk verleend onder het voorbehoud, dat het Florean moest gelukken Galnoot aan het lachen te brengen. Toen het applaus zweeg, leidde de voor zitter. den heer Dc Boer, lid van het Cen traal bestuur van hel Instituut, bij de feest- genooten in. Deze sprak de rustig liggende of ziftende luisteraars toe. Hij vertelde van het groote internationale jeugdfeest te Wec- nen .waaraan ook 500 Nederlanders deel nemen, van de Frausche revolutie, die nu net voor 140 jaar aanving met de bestor ming van de gehate Bastille en verder over de idealen, welke in de arbeidersklasse van dezen tijd leven. Ook den spreker viel een dankbaar applaus ten deel. De meegebrachte boterhammen werden nu aangesproken en gelukkig dat de man met melk. die maar niet wilde komen, ein delijk arriveerde. Van de warmte en het zingen waren de kelen droog geworden. Toen de inwendige mensch was versterkt ging het over de duinen naar het strand en de zee. Zwemmen, baden, zich koesteren in de zon, stoeien, spelen met de meegebrachte voetbal wisselden hier elkander af. Om 4 uur werd weer aangetreden en langs het strand Noordwijk bereikt vanwaar men om 5 uur met de tram naar Leiden terug keerde. Het Instituut heeft wederom op waardige wijze zijn zomerfeest gevierd. GEMEENTELITKE KWEEK SCHOOL VOOR ONDERWIJZERS (essen). Geslaagd voor het examen nuttige hand werken de dames: Lenv Dirkse, Truus Duyvetter, Cobie Hoope en I. A. Koolhaas allen te Leiden en Cesanie van Egmond te Rijnsburg. Hiermede zijn de examens afgeloopen. BINNENLAND. Opgericht is een comité tot concentratie van den Middenstand. (Binnenland, le BI.) Bij Dubbeldam is een anto legen een boom gereden; drie personen, waaronder een Leid9ch student werden gedood en één zwaar gewond. (Gemengd, 2e Blad.) Bij het baden zijn Zaterdag en gisteren weer meerdere menochen verdronken. (Ge mengd. 2e Blad.) Teraardebestelling van den Leidschen kunstschilder W. H. ven der Nat. (Laatste Berichten, le Blad.) BUITENLAND. De Engelsche koning is heden geopereerd. (Buitenland, le Blad.) De nolawicseling tusschen Tsjecho-Slowakije en Hongarije. (Buitenland, le Blad.) Rnssische protestnota tot deChineesche regeering. (Buitenland, le Blad.) De Oceaanvlnchten mislukt. De Franschen zijn iernggekeerd; de Polen zijn verongelukt. (Builenl. Gem., 2e Blad.) Bij de le 's-Gravenhage gehouden examens van de Federatie „Groote" behaal den het diploma voor Stenografie de dames A M. Catiel en M. C. van den Berg alhier en V. M Hartelt te Rijnsburg en voor Steno- typie Mej. I Laan alhier, allen leerlingen van de Handelsavondschool „Kennis ia Macht". Toegelaten is als auditor tot da klasse van het Chr. Gymnasium te den Haag, onze stadgenoot C. v. 't Riet. De alhier tot arts bevorderde semi- arts H. Hekking is bestemd tot officier van gezondheid 2e kl. bij het leger in Oost- Indië. Majoor A. E. W. de Jong, van het 6e regiment veldartillerie, wordt van 19 t/m 27 dezer gedetacheerd bij den staf der Ie divisie tot het deelnemen aan een oefe- ningsreis. Van de hand van prof. R. P. van Calcar, hoogleeraar aan onze Universiteit, verscheen bij de N.V. Leidsche Uitgevers- Maatschappij De Psychologie der Beroeps keuze, Arts en Onderwijzer". Door RAFAëL SABATINI. Uit het Engelsch door C. M. G. d. W. 2) Hij wierp een laatsten blik in den spie gel, glimlachte bij wijze van repetitie, eu verzocht Anselme zijn bezoekster binnen te laten. Hij verzocht zijn secretaris naar den duivel te loopen, maar bedacht zich en riep hem terug toen hij bij de deur was. Ziin ijdelheid, die hij liefhad, moest hi> uiting geven. „Wacht even!" zei hij. „Er moet een brief geschreven worden. Het werk voor den koning mag niet uitgesteld worden niet voor alle douairières uit heel Frank rijk. Ga zitten'. Babylas gehoorzaamde. Tressan stond met zijn rug naar de open deur. Hij luis terde met gespannen aandacht en hoorde het ritselen van vrouwenkleeren. Hij kuch te en begon te dicteeren: „Aan hare Majesteit de Koningin Regen tes'. Hij zweeg een oogenblik en stond met gefronste wenkbrauwen, in gedachten ver diept. Toen herhaalde hij zeer gewichtig: «Aan hare Majesteit de Koningin Regentes. Heeft u het?" „Ja mijnheer de Graaf. „Aan hare Majes teit de Koningin Regentes Daar klonk een stap en een kuchje achter hem. „Mijnheer de Tressan", sprak een vrou wenstem, een rijke, welluidende stem, doch rotsch en aanmatigend van too®. Onmiddellijk keerde hij zich om, trad een voetstap nader en boog. „Uw onderdanige dienaar, mevrouw", zei hij met dc hand op het hart. „Dit is een eer, die" „Die u alleen gedwongen te beurt valt", viel zij hem heftig in de rede. „Stuur dat jongmensch weg". De secretaris, bleek en verlegen, stond op. Hij sperde de oogen open bij die woor den van de dame. Hij was voorbereid op een catastrophe als natuurlijk gevolg van den loon dien zij durfde aanslaan tegen dezen man, die de schrik was van zijn huis en van geheel Grenoble. Maar neen, de gedweeheid van den Sénéchal maakte hem ademloos van verbazing. „Het is mijn secretaris, Madame. Wij waren aan het werk toen u binnenkawm. Ik was op het punt hem een brief te dic teeren aan Hare Majesteit. Het ambt van gouverneur van een gewest als Dauphiné is helaas! geen sinecure". Hij zuchtte alsof zijn hoofd zeer vermoeid was. „Er blijft hem weinig tijd over zelfs om te eten of te slapen". „Dan zult u behoefte hebben aan een vrijen dag" zei ze met koels onbeschaamd heid. „Neem er dadelijk een en laat het werk voor den koning een oogenblik rusten ter wille van het mijne". De schrik van den secretaris nam in razend tempo toe. Stellig en zeker de storm zou ten laatste losbarsten boven hel hoofd van deze vermetele vrouw Maar mijnheer de Sénéchal gewoonlijk zoo licht onbrandbaar en heftig, deed niets dan op nieuw een buiging voor haar maken. „Mevrouw., u neemt mij de woorden uit den mond Babylas, ga heen!" En met ver- i achtelijk gebaar wees hij den secretaris de I deur. Neem uw papieren mee, naar mijn studeerkamer Wij zullen dien brief aan Hare Majesteit afmaken, wanneer mevrouw vertrokken is." De secretaris raapte zijn papieren bij 'elkaar, zijn veeren pennen en zijn inktko ker en ging heen: de wereld liep stellig op haar eind. Toen de deur achter hem gesloten was, zette de Sénéchal weer met een buiging en een gemaakt lachje, een stoel klaar voor zijn bezoekster Zij keek eerst naar den sloe', teen naar den man met een even vag°n blik, toen wendde zij zich met verachting af van beide en slenterde naar den haard. Zij bleef voor het vuur staan, met haar zweep onder den arm en trok haar stevige rijhandschoenen uit. Het was een groote. prachtig geproportionneerde vrouw, met een zeer schoon gelaat, ofschoon zij de jeugd al gepasseerd was. Bij het afnemend licht van dien namid dag in October zou niemand haar meer dan dertig jaar gegeven hebben, al had men er. in het volle daglicht gezien, een jaar of wat bij gedaan. Maar bij geen enkel licht zou men de waarheid hebben gegist; zij zou weldra twee-en-veertig worden. Haar ge laatskleur was bleek, ivoor-bleek en vorm de een scherp contrast met haar zwart, glansrijk haar. Onder de lange wimpers schitterde een paar zwarte brutale oogen die de fiere lijnen van haar roode lippen sterk deden uitkomen. Haar neus was dun en spits, haar hals stond als een pilaar van ivoor op haar prachtige schouders. De markiezin had een rijkleed aan van blauw fluweel met gouden veters over de maag vastgeregen; de hals was laag in het I vierkant uitgesneden, waarin een gesteven 1 stuk van fijn wit linnen, een mode. die in i Frankrijk den geplooiden halskraag verving. Op het hoofd droeg zij een linnen kap waar- op een grijzen hoed met een blauw met i gouden sjaal. Zij stond bij den haard met den eenen voet op den steenen rand, met den eenen elleboog een weinig leunend op den schoor steenmantel begon zij langzaam haar hand schoenen uit te trekken. De Sénéchal zag haar aan met oogen waarin zoowel schuwheid als bewondering te lezen was. met zijn vingers plompe, luie, vadsige vingers plukte hij aan zijn baard. „Als u eens wist, markiezin, met we k een vreugde, met welk een „Dat kan ik mi] wel voorstellen, wat het dan ook wezen mag." viel zij hem in de rede met een bruuske aanmatiging die haar geheele houding kenmerkte. „Het is geen tijd voor rhetorische beeld spraak. Een onheil nadert, mijnheer; een onheil, groot onheil." Omhoog gingen des Sénéchals wenkbrau wen hij zette groote oogen od. „Onheil?" zei hij En toen hij den mond had opengedaan omdat eene woord uit te spreken, sloot hi] dien mond niet weder. Zij lachte flauwtjes zij krulde de lippen, trok het gelaat zonderling samen en begon werktuigelijk den handschoen weder aan te trekken, dien zij had uitgetrokken. „Ik zie aan uw gezicht, hoe goed u m*j begrijpt." zei ze spottend „Het onheil of de moeilijkheden betreffen mademoiselle de la Vauvrage „Uil Parijs komt het van het hof?" Nu had zijn slem een doffen klank. „Zij knikte. ,.U is vandaag een wonder van vindingrijkheid, Tressan." Hij stak zijn dun stukje baard tusschen zijn tanden een gewoonte van hem wan neer hij ontsteld was of bezorgd. „Ach!" riep hij eindelijk, en die kreet klonk als een kreet van inwendigen angst. „Vertel er mij meer van." „Wat is er meer te vertellen; ge weet den korten inhoud van de geschiedenis." „Maar waarin openbaart zich het onheil? Welken vorm heeft het aangenomen en door wien zijt ge er van verwittigd?" „Een vriend in Parijs heeft mij geschre ven en zijn bode heeft zijn werk goed vol bracht anders zou mijnheer de Garnache hier voor hem zijn aangekomen en ik zou niet eens gewaarschuwd zijn geweest." .Garnache?" vroeg de Graaf. „Wie ia Garnache?" „De gezant van de koningin-regentes Hij is hier naar toe gestuurd om mademoiselle de la Vauvrage recht te doen wedervaren en in vrijheid te stellen." Tressan begon plotseling te kermen en de handen te wringen aandoenlijk om aan te zien als het niet zoo bespottelijk geweest was. ..Ik heb u wel gewaarschuwd, mevrouw! ik heb u gewaarschuwd wat het einde zou wezen" riep hij uit. „Ik heb u gezegd .,0, ik herinner mij alles wat u gezegd hebt," viel zij hem met toornige stem in de rede. „U kunt u de moeite besparen die woorden te herhalen. Wat gedaan is. is ge daan en ik zou het niet ongedaan willen maken. Koningin-regentes ja of neen. ik ben meesteres op Condillac. hier ben ik de baas; mijn bevel is de eenige wel die wij hier kennen en ik heb geen plan daar ver andering in te brengen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 1