VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
70ste Jaargang Donderdag 11 Juli 1929 No. 28
V
lil in
DE ZILVERBERK.
Naar het Engelsch van EDNA LAKE
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
- HOOFDSTUK VII.
Zaak wordt nog steeds geheimzinniger.
Bob bleef het antwoord op Jim's vraag
luldig, want hij kon onmogelijk zeggen,
arom de boodschap in den boom verstopt
s en wat zij met den nieuwen assistent
i hun vader te maken had.
,Het is een rare geschiedenis", zei Jim
delijk, nadat zij de zaak van alle kan-
i bekeken hadden, „een heel rare ge-
liedenis en ik zie er werkelijk geen
it in."
,Ik ook niet, maar laat ons nog een3
gaan, wat we eigenlijk weten", zei Bob.
en eerste hebben wij ontdekt, dat een
n, van wien wij onderstellen, dat het
i bediende van meneer Hayerford is, in
binding staat met iemand uit de builen-
reld. Wij zagen dien persoon naar den
rerbcrk gaan en er een boodschap achter-
sn. We hebben die boodschap, die in ge-
m9chrift geschreven was, gevonden en
irgeschreven en ontdekten, dat zij luidde:
Dm, vanavond zeilden tijd bij dezen berk.
werd natuurlijk gister avond bedoeld,
nt, vanavond was gisteren.
Ten tweede hebben wij op den bewuslen
md een licht in de buurt van den boom
n bewegen en een man van die plek
nen, die bleek Vaders nieuwe assistent
zijn, een vreemdeling, die bij juffrouw.
Hord in den kost is."
.Dat is alles," zei Jim, toen zijn broer
ar was met zijn opsomming.
,Nog niet heelemaal alles, want ik ben,
ials ie weet, bij juffrouw Bedford ge-
ïst."
,Ja, dat ik waar ook! Heb je nog iets uit
ir gekregen?"
Niet veel, al is het ten minste iets. Ik
cht haar de medicijnen en ze zei:: „Je
Ier heeft een nieuwen assistent, is het
t? En hij is bij mij in den kost" Ik zei
1 veel, want dat leek mij de beste manier
wat uit haar te krijgen. Zij ging ook
rt: „Hij schijnt een aardige man te
i, al spreekt hij een vreemd taaltje. En
schijnt nog te studeeren." Ik vroeg:
at studeert hij?" en zij verleide mij, dat
met zijn neus in allerlei oude en heel
iige boeken zat en heel veel teekenin-
maakte."
Waarom zou hij dat doen?" peinsde Jim.
vind het heel natuurlijk, dat hij graag
t, maar waarom zou hij allerlei tee-
ingen maken?"
!n juffrouw Bedford zei ook nog, dat hij
massa 9ommen maakte," voegde Bob
log aan toe. „Ik begrijp eigenlijk niet
wat ze daarmee bedoelt, maar het
alsof hij berekeningen maakt bij zijn
eningen."
)at weet ik nog niet. Denk maar aan
loodschap."
i, je bedoelt, dat zijn zoogenaamde
nen eigenlijk brieven in geheimschrift
Ja, dat zou natuurlijk kunnen, al ben
ik er nog niet beelemaal zeker van. In
elk geval moeten wij hem in hel oog houden,
daar misschien iets in die richting aan
het licht zou kunnen brengen, dat hij dien
bediende van meneer Haverford kent Maar
ik geloof, dat ik daar den auto hoorl
Laten we nu maar naar beneden gaan."
Zij zetten den divan weer op zijn ouden
plaats, bergden de papieren met den
sleutel van het geheimschritt in een ouden
lessenaar, waarvan Bob den sleutel had en
gingen naar beneden.
Dé dokier was thuisgekomen en de beide
meisjes en Rudolf hadden reeds naar Jim
en Bob gevraagd.
„Is er eenig nieuws van Quick?" infor
meerde Jenny, zoodra zij hen zag.
„Nee, helaas niet." antwoordde Bob. „Ik
heb nog eens gezocht in het gedeelte van
het bosch, waar wij gisteren waren, maar
ik zag niet het minste spoor van hem."
„We hebben een massa menschen naar
hem gevraagd, maar niemand heelt hem
gezien. Is dat niet vreemd?"
„De eenige, die hem gezien schijnt te
hebben, is de zoon van juffrouw Bedford.
Me dunkt," zei Jim na even nagedacht
te hebben, „we moesten hem vanavond
maar eens opzoeken. Hij zal dan waar
schijnlijk wel Ihuis zijn én ons wat kun
nen vertellen."
„Ja, dat lijkt me een goed plan!" stem
den Bub en Rudolf in, terwijl de meisjes
vroegen, ol ze mochten meegaan.
„Het is nogal een eind," zei Bob, „maar
als jullie graag wilt...."
En óf!" riep Nora uit. die niet tegen
een flink eind fietsen opzag.
„De weg is niet al te best en bovendien
erg heuvelachtig". Met deze woorden meng
de dokter Parker zich in het gesprek.
„O, daar geven we niet om," riep Jenny
nu uit, „maar ik herinner mij opeens, dat
ik Molly Forster beloofd heb, vanmluaag
bij haar ie komen. Zij zit bij mij in de klas
en heeft geen broertjes of zusjes."
,,Ja, ik herinner mij. dat je 't mij gis
teren verleide, maar dacht er nu niet aan",
zei Nora „De jongens moeien dus maar
alleen gaan."
„Maar wij hebben ook. niet stilgezeten,
terwijl jullie uit waren," zei Jim. „Ga maar
eens mee naar de speelkamer, dan zal ik
jullie wat laten zien."
De drie, die niet in het geheim waren,
volgden Bob nu, niet weinig nieuwsgierig,
wat het zou zijn, dat hij hun had le laten
zien. Bob ging ook mee en maakten den
ouden lessenaar open, waarin ze de docu
menten weggeborgen hadden.
„Probeer maar, wat je er van maken
kunt," zei Jim, terwijl hij het papier met
de cijfers en dat met den sleuter vóór de
meisjes en Rudolf op tafel legde. Zij logen
aan den arbeid en hadden weldra de bood
schap ontcijferd.
„Maar hoe Ier wereld ben je er achter
gekomen?" vroeg Rudolf, nadat hij den
sleutel nauwkeurig bestudeprd had.
„Ik heb net zoo lang geprobeerd, totdat
het uitkwam," antwoordde Jim, „maar
vóórdat ik er mee klaar was kwam Bob
«n vond hij, wat ik nog niet had, zoodat
we er nu heelemaal achter zijn."
„Jullie hebt je morgen goed besleed,"
zei Rudolf, nadat Bob hem van zijn bezoek
aan juffrouw Bedford verteld had.
„O en er is nog iels, dat ik jou vergeten
heb te vertellen, Jim," ging Bob voort. „Hij
schijnt 's avonds nog laat uit te zijn om ta
wandelen, heelt hij haar verteld, maar uit
hetgeen wij gezien hebben, gelool ik wel,
dat wij weten, wat hij mei wandelen be
doelt en waar hij heen gaat".
„Op het papier stond: „vanavond zeilden
tijd. Zou hij daarmee het uur bedoelen,
waarop jullie hem zagen?"
„Dat gelool ik niet, wanl hij ging loen
pas het papier halen. Ik denk, dat het afge
sproken oogenblik later was. Als hetgeen
hij in zijn schild voert iets is. dat het licht
niet verdragen kan, zal het wel tegen mid
dernacht zijn".
„Ja. dat denk ik ook", zei Rudolf en daar
de bel ging als leeken, dat allen aan talel
moesten komen (er werd gewoonlijk vroeg
gegelen in het gezin van den dokter) liepen
zij haastig de trappen af.
Het eerste gedeelte van den middag werd
doorgebracht met tennissen, want eir
hoorde een goed tennisveld bij de Instuif.
Onder het spelen zat Tante Lize in den
koepel te handwerken en naar het spel le
kijken.
De tijd ging zoo gauw om. dat allen ver
baasd waren Tante Lize plotseling le hoo-
ren roepen:
„Jennyl Noral Het is kwart vóór vier.
Jullie moeten nu gaan, anders kom je te
laat".
De anderen speelden nog even door, tot
dat de thee gebracht werd. Daarna gin
gen zij er samen per fiets op uit in de rich
ting van Job Bedford's woning, want zij
wilden hem spreken, zoodra hij van zijn
werk thuis kwam.
..Kom niet te laat thuis", zei Tante Lize
tegen hen, „en ga onder geen voorwendsel
op het terrein van Boschwijk", wat Job
je ook vertellen mag".
..Maakt u zich maar niet ongerust over
ons", zei Bob. Hij wilde niet beloven het
terrein van Boschwijk niet te betreden. Zij
hadden het den dokter niet beloofd al
waren zij niet van plan er heen te gaan,
als er zich niets gewichligs voordeed en
wilden zich door geen enkele belofte bin
den. 1
„Als Job Quick daar werkelijk heeft zie'n
ingaan", zei Bob, terwijl zij naast elkaar
fietsten, „stel ik voor: er morgenochtend
opnieuw heen te gaan. Ik weet wel, dat
Vader fiet liever niet heelt, maar als Quick
daar is, zie ik geen andere manier om hem
terug te krijgen dan door er heen te gaan".
„Maar meneer Haverford zei, dat hij
Vader zou laten weten, als Quick daar ge
vonden werd", wierp Jim nog legen.
„Ja, maar als het arme dier eens hier of
daar opgesloien zit? Het zou wel kunnen,
dat hij nooit gevonden werd en eindelijk
van hpnger omkwam", zei Bob, die maar
steeds dacht, dat hun hond op het verboden
terrein gevonden zou worden.
„Misschien zullen wij er wat meer van
welen, als we Job Bedford gesproken heb
ben", zei Rudolf, ,,'t Lijkt mij beter niet
naar Boschwijk te gaan, nu je vader ons
gezegd heeft het niet te doen, maar als je
aan den anderen kant bang bent, dat
Quick er opgesloten is, zou het wel kunnen
gebeuren, dat hij nooit gevonden werd".
„Ik snap alleen niet, waar hij opgeslo
ten zou kunnen zijn. Er zijn nergens huis
jes in het bosch en hij zal wel niet het kas
teel binnengeloopen zijn", meende Jim.