RECLAME IGRASBOTER GRASKAAS I RAADSVELD's KAASHUIS I Ook een Leerling Verkoopsier. DE KOFFIEBAAL H.H. BAKKERS GEREF. U.L.O. K0PSCH00L Gevraagd: een flinke Jongen EEN JONGEN Koffie Koffie f. 1.30 f. 1.05 VERK0UW ST0KHUIJZEN HISTORISCHE FIGUREN. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. VARIA. TE HUUR „BATA", HAARLEMMERSTRAAT 67. LEERLING HOLAC SLAOLIE. lllllllllllllllllllllllllilllIlilIlllliliisiligilllllllilillillllllllliSilliililllltlillllillliliillll geldig t. m. Zaterdag 29 Juni le soort Grasboter 99 cent p. pond 1 le soort volvette Graskaas 58 cent p. pond HAARLEMMERSTRAAT 33 - TELEF. 2019 (Thuisbezorgen zonder prijsverhooging) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiy XII. IETS OVER GOETHE EN ZIJN OMGEVING. III. Jeugdliefde. Goethe heeft in zijn lange leven veel vrouwen liefgehad. Als volwassen man is hij, een korten tijd 9lcchts uitgezonderd, nooit zonder liefde geweest, beantwoord of onbeantwoord, voor de vrouwen, die zijn levenspad kruisten. Laten we daarover niet met een glimlach de schouders ophalen. Een Arabisch spreekwoord zegt: „Verontrei nig geen bron, waaruit ge gedronken hebt" en wie is er, die niet gedronken heeft uit de heerlijke rijke bron van Goethe's lie'fde? Is er in de letterkunde der laatste twee eeuwen een naam, die lieflijker klinkt dan die van Goethe's Gretchen? Men kan gerust zeggen, dat in den tijd der jongelingsjaren ieder man, die Faust'9 eerste deel leest, de be koring ondergaat van haar teedere figuur en.... dat bejaarderen die bekoring nog diepet gevoelen, omdat zij het leven en zijn nuances beter kennen dan de jongeren. Wie zoo een beeld weet te scheppen in de fijne trekken, lichamelijke en geestelijke, van een Gretchen, dien zij vergeven, dat hij liefhad, liefhad heel zijn leven door, tot zijn hoogen ouderdom toe. Is Goethe ongelukkig, omdat hij nog geen wederliefde kan ontdekken, dan schrijft hij aan een vriend: „Er gaat geen wellust boven de smart der liefdel" en is hij gelukkig, wordt zijn harteklop beant woord, dan heet het: „Nu pas vang ik aan te leven 1" Trouwens, is het niet een gevleu geld woord gewroden, dat, hetwelk hij Eg- mont's Clarchen laat zingen over de vervoe ringen van de ziel, die lief heeft en dienten gevolge hemelhoog juicht of ten doode be droefd is? Een groot dichter leeft van de liefde en Goethe was wel een groot dichter. Dit ter inleiding van een episode in Goethei's leven, die hem den naam, dien hij later aan Faust's liefde zal geven, dierbaar doet zijn. In mijn eerste artikel over Goethe en zijn omgeving heb ik in het voorbijgaan gesproken over zijn korte bevlieging voor de mooie Charitas Meixner, een vriendin van zijn zuster Cornelia, een jong meisje uit Worms, voor hetwelk hij Fransche versjes rijmelde. Het was eene verliefdheid, die, ihoewc-'l zij zich in twee verschillende tijd perken van zijn jeugd openbaarde, geen diepe sporen in zijn leven achterliet. Dat is echter blijkbaar wèl het geval geweest met eene andere liefde, die hij, nog heel jong en vóórdat hij op zijn zestiende jaar te Leipzig ging studeeren, gevoelde voor 'n jong meisje, dat hij ontmoette in een eigenaardigen, hem niet geheel passenden kring van zeer een voudige jongelieden, die hem en zijn „dicht" gaven wat e-xploileerden, doch onder wie hij zich doorgeboorte en de maatschappelijke positie van zijn vader gemakkelijk de eerste wist. De jonge Goethe hij is dan veertien jaar oud, maar door zijn ontwikkeling ouder kon nog al eens aan het oog van den strengen vader, die zijn in- en uitgangen van een hoekvenster uit controleerde, ontsnappen, toen de voorbereidselen van de kroning van keizer Joseph II Frankfort in rep en roer brachten. Zoodoende was hij in aanraking gekomen met een clubje van klerkjes, loopjongens, huisonderwijzers, die letterkundige neigingen hadden en gere gelde bijeenkomsten en kleine feestjjes or ganiseerden. Enkele hadden plaats in een bescheiden bierhuis „Zum Puppenschen- kelchen". Een kellnerinnetje bediende er. Goethe ziet haar en is verrukt over haar. In zijne oogen is zij, zooals hij schrijft, „van buitengeraeene en, wanneer men haar in hare omgeving zag, van ongelooflijke schoonheid". Zij is daarbij bescheiden, be koorlijk ingetogen, wat de aanbidders op een afstand houdt, doch hun bewondering vergroot. Goethe, de jongste van het gezel schap, is waarschijnlijk het diepst getroffen. Al het idealisme, al het onbegrensd ver trouwen, al het respect, dat een jóngen kan gevoelen voor het voorwerp zijner eerste liefde, legde hij in zijne gevoelens voor deze kleine Gretchen. Zij is fatsoenlijk opgevoed; zij houdt haar klein levenspaadje recht; zij gaat trouw ter kerk. Goetflie heeft slechts oogen voor haar. Maar als een godim troont zij hoog boven zijn stille wenschen. Haar aan spreken durft hij nauwelijks, haar zijn „arm en geleide" aanbieden, nog veel minder. Hij brengt uren in de Protestant- sche kerk onder de zeer gerekte preeken der dominees van die dagen door om haar van uit de verte te kunnen gadeslaan. Zij bemerkt zijn kinderlijke vereering wel, doch zij houdt hem in de ecibiedige stem ming der schroomvallige aanbidding. Slechts eenmaal, op een feestelijken avond tijdens de krondngsplechtighedenwaarbij hij, o weelde en zaligheid! soms gearmd met haar door de nauwe, drukke straten heeft mogen loopen, en zij, doodmoe, tegen zijn schouder in slaap wa9 gevallen, slechts eenmaal kust zij hem, op het voorhoofd, zooals mem een lief kind omhelst. Later, wanneer een uit het troepje moeilijkheden krijgt met de justitie en daarbij ook Gret chen onder verhoor wordt genomen, zal het meisje verklaren, dat zij den kleinen aanbidder tegen zijn en haar kameraden in bescherming had willen nemen. Hij was immers nog zoo'n kind en kon in die om geving, welke niet erg geschikt voor hem was, licht gevaar loopen Dit schijnt inderdaad de rol van deze Gretchen ten opzichte van Goethe geweest te zijn. Goethe heeft later aan zijn vriend Moors in eenige schampere woorden go- sproken over ,,eine W.", die hij niet geheel onbaatzuchtig had gevonden. Bij sommige schrijvers wordt de meenimg geuit, dat deze ,,W." op Gretchen's familienaam (Wagner) slaat en dat dus haar die scham pere woorden gelden. Maar daaromtrent is geen zekerheid. Een, feit is het echter, dat deze jeugdvereering van Goethe, zijn volkomen bewondering in de Mei zijner liefde, hem zoo diepe en zoo eerbiedige herinnering aan het Frankforter meisje heeft achtergelaten, dat hij zijn schoonste schepping genoemd heeft met haar naam: Gretchejn. Aan dien na aim hechtte hij wellicht ook de levende en voor hem niet on-pijnlijke herinnering aan een ander beminnelijk schepseltje., dat voor ieder, die Goethe leest, leeft in de omstraling eener teere, eerste liefde. Ik zag dezer dagen, cfrait te Berlijn Lehar's operette ..Friederike" voor de 200e maal werd gegeven. De hoofdper soon, hoe veihaspeld ook in het libretto, is toch zeer aantrekkelijk. Geen wonder, want zij is het jonge meisje, dat door Houston Stewart Chamberlain terecht ,,cfe eersite waarlijk poëtische liefde" van Goethe wordt genoemd Het is de lieve 19-jarige Friederike Brion, dochter van den dorpspredikant van Sesenheim in de Elzas, bij wien de 22-jarige Goetlhe, die te Straatsburg studeert en zich onder den in vloed van Herder stelt, gastvrijheid geniet. Een ötudent in de medicijnen, leidt hem er binnen. De dorpspastorie trok hem aan Herder had hem pas bekend gemankt met- Goldsmith's „Dorpsdominee van Wa kefield", dat. toen de lectuur in de mode- werd en hij zocht er de poëzie onder het eenvoudige dak. Als arm studient in de theologie verkleed komt hij er aan en wordt er hartelijk ontvangen. Sesenheim ademt rust: zijn bewoners zullen hem in- spireeren tot veel gedachten. Hij snakt naar liefde, hij vermoedt dat die zijn zal in de landelijke pastorie: zijn vermoeden is juist. Gretchen heeft hij reeds lang als een „afgesloten periode" beschouwd. Ook zijn daarop gevolgde liefde voor Katchen Schönkopf (Anna Catharina, volgens haar doopnamenGoethe noemt haar Kaatje, Annette of Antje), een dochter van een herbergier, is voorbij. Hij is open voor nieuwe teere indrukken. Dan verschijnt de kleine, slanke Friede rike. Haar uiterlijk moet alle teekenaars en alle tooneeldirecte-uren geïnspireerd hebben om later de Gretchen in Faust uit te beelden Zij was voor Goetlie „aan dezen landelijken hemel" „een allerliefste ster." Haar bekoorlijkheid openbaart zich meer in de vrije natuur dan binnenska mers en Goethe, die in Sesenheim den eenvoud, de oprechtheid, dc poëzie van het onverdorven landleven heeft willen ontdekker, is in de wolken. Hij gevoelt zich thuis in de dorpspastorie; de bewo ners voelen zich thuis met hem, zelfs na dat zijn vermomming van armen student in de theologie heeft moeten vallen voor de werkelijkheid^ die hem als een welbe middelden jongen, in de reohten studee renden man van deftigen huize doet ken nen. Tusschen Straatsburg en Sesenheim vlecht zich voor hem een nauwe band. Zijn studie houdt hem in de geleerde stad en. bij den machtigen „Munster". Zijn hart drijft hem naar het Elzasser Wakefield. Hij wil niet toegeven; Kerstmis nadert; hij wil over zijn boeken gebogen blijven, maar het helpt niet. Sesenheim wenkt van uit de verte: Friederike's oogen lachem hem toe. Dan houdt hij het n.iet uit. Hij schrijft aardige, gemoedelijke, haast oude- man-achtige versjes om zijn komst te mel den. „Mijn hart sloeg; snel te paard", zegt hij en hij springt in het zadel om in snel len draf de geliefde te bereiken. Want zij heeft hem lief, zij heeft hem lief, zij, het ongekunstelde, oprechte kind van het land. „Een uwer blikken dicht hij is voldoende om zonneschijn en geluk te scheppen". Hij snijdt beider namen in een boomstam en als hij haar niet vóór zich heeft, schijnt de zon verduisterd. Hier. bij haar, is de lente, de lente in al haar be koring En toch. en toch. Friederike. de lieflijke, de toegewijde, zal hem niet blijvend boeien Zijn kritische geest zal hem vervolgen tot in zijn liefde. Zij zal, hoe lieflijk ook en goed. niet passen en het groote kader, waarin hij, eigen beteekenas voelend., zijn toekomst plaatst. Zijn groote plannen om vatten niet haar; zij staat daarbuiten. Dat voelt zij en zij aanvaardt 't in stille, diiepe smart.. Goethe zelf lijdt er onder als zij. Wanneer hij afscheid neemt met tranen in de oogen, is het hem. naar hij in „Dichtung und Wahiheit" schrijft, „sehr libel zu Mule", bang om het hart. Telkens en telkens zal hij haar in zijn gedachten voor zich zien, lief en teer en zielsver want, hoewel niet de vrouw, die met hem het leven op zijn hooge hoogten kan be stijgen, en voortdurend zal hij zich be schuldigen dit jonge leven verwoest te heb ben. Ziir eigen rofl van trouwelooze, die het geluk van een andere aan zijn eer zucht offert, zal hij in treffende figuren schilderen, zooals Faust, Weislingen, Cha- vigo. Te grijpen wat hij liefhad om het voor altijd te bezitten, durfde hij niet* Voor immer gebonden te zijn durfde hij niet. Den band tc verbreken was misdadig. Zoo daóht hij, zoo zeide hij - Hij koos het laatste, al erkende hij er de laagheid van: het was een strijd oin zelfbehoud of, zoo als zijn gTocte biograaf Ge org Brandos het uitdrukt „ontzegging om der wille van de kunst." Menschelijker wijze gesproken te laken, was hij in de groote vlucht zij ner ontwikkeling, die ver boven het ge woon mensehelijke ging, niet met denzelf den maatstaf te meten als de gewone men- schen. Bij het greote conflict, dat zijn liefde en zijn geesteliike grootte te weeg brengen, zien wij den strijd der „twee zielen in zijn borst", waarvan hij het bestaan in zoo bekendo verzen heeft uitge zucht. Gretchen en Friederike. beide jeugdlief des van Goetlhe, geven de trekken aan, waaruit Goethe in zijn „Faust" de Gret- chen-fieuur zal vormen. Aldus danken we aan de jeugdjaren van den dichter in Frankfort en in Straatsburg, de weergave eener gestalte, zoo ontroerend teer en men schel iik. zoo vrouwelijk grootsch i# haar toewiid&ng, dat het moeilijk valt daar naast andere vrouwenfiguren in de mo- derne letterkunde aan te wijzen, die haar nabijkomen. A. A. BOTHENIUS BROUWER. HET KOOLZUURBAD. Dat de meeste badplaatsen er een be paald seizoen op na houden, is een om standigheid, welke de aandacht verdient. De ziekten, waaraan de mensch kan lij den. zijn over het algemeen niet aan een vast jaargetijde verbonden. Weliswaar zal men een zonnesteek moeilijk anders dan in den zomer of bevroren handen en voeten anders dan in den winter kunnen verwachten, maar dit zijn afwijkingen, waarvoor men in den regel niet naar een badplaats gaat om genezing te zoeken. Maar de meeste ziekten, welke den lijder naar een of andere badplaats doen gaan, zooals rheumatiek, nier- en hartlijden, huidziekten en vele andere komen in alle tijden van het jaar voor. Het zou dus voor de hand liggen dat de gelegenheid om in daarvoor in aanmerking komende badplaat sen behandeld te worden, te allen tijde openstond. Dit is echter slechts in be perkte mate het geval. Vele van de meest in aanzien staande badplaatsen zijn gedu rende een groot deel van het jaar als uit gestorven, de aldaar gevestigde badartsen gaan eenige maanden op reis of zoekeD zoolang andere bezigheden. Eerst wanneer het officieele tijdstip daar is, komen pa tiënten en dokters terug en worden de hotels en pensions geopend. Behalve de patiënten komen er ook an dere gasten, ten deele om mede te ge nieten van wat er dan op allerlei gebied voor genoegen en afwisseling wordt ten beste gegeven en geenszins om de kuur mede te maken. Soms schijnt het wel r.f de vermakelijkheden ter plaatse de hoof I- zaak zijn. En volstrekt niet onwaarschijn lijk klinkt de anecdote, dat een dame bij den arts komt met de vraag: „Dokter, zou u mij willen zeggen, welke klachten ik hebben moet om naar Baden-Baden ge stuurd te worden voot een kuur V' In elk geval blijkt uit het bovenstaan de, dat de badplaatsen in het algemeen niet bestemd kunnen zijn voor kort-duren- de, zoogen. acute ziekten, maar dat zij hun patiënten voornamelijk uit de groote rubriek der chronische lijders rccruteerm. Voor velen is dan ook de beteekenis van het verblijf in de badplaats een tweeledise: vooreerst dc specifieke geneeskracht, welke aan het klimaat, aan het uit den grond komende water enz. der betreffende plaats wordt toegeschreven. Daarnaast komt dan een tweede factor, die bijna altijd dezelf de is, n.l dat men door een verblijf buiten zijn gewone omgeving, vrij van huiselijke bemoeiingen en ver van het zakenleven, geestelijke en lichamelijke rust vindt, welke beide voor de genezing bevorderlijk soms zelfs de hoofdzaak zijn. Intusschen zal niemand de geneeskracht van verschillende baden in twijfel willen trekken. Daaromtrent bestaat toch een al te lange ervaring. Maar wel eigenaardig is het feit. dat men in sommige gevallen, waar het nuttig effect meer dan duidelijk was. niet goed wist, hoe de werking eigen lijk verklaard moest worden. Naar aanleiding van enkele nieuwe n- derzoekingen on dit gebied wil ik er hier een en ander van vertellen. Tot de oudste als geneeskrachtig bekende baden beboe ren zeker de koolzuurhoudende, zooals Nauheim en .Spa. Daar zijn bronnen, welke water leveren van vrij hooge temperatuur, dat behalve verschillende zouten een be langrijke hoeveelheid opgelost koolzuur be- vat. Baadt men zich in dit water, dan vor men zich in korten tijd pareltjes, die de geheele huid^bedekken en uit zuiver kool zuur bestaan. Na enkele minuten bespeurt men een gevoel van toenemende warmte. Door een dergelijk bad wordt de pols ver langzaamd cd de bloeddruk verlaagd. Een kuur gedurende penige weken met om den anderen of derden dag (zelden eiken dag) een bad, wordt meestal zeer aangenaam bevonden en vele patiënten (o.a. met een hartlijden) vertooneD daarna aanmerke lijke verbetering. Wetenschappelijk was nooit met zeker heid vastgesteld, hoe die gunstige werking te verklaren is. Sommigen zochten haar uitsluitend in den door het vrije koolzuur op de huid uitgeoefenden prikkel. Ande ren waren van meening, dat het koolzuur door de huid in het lichaam dringt en zoo invloed op de stofwisseling uitoefent. On mogelijk is dit laatste zeker niet, al gevoe len velen onwillekeurig neiging, dc huid als ondoordringbaar te beschouwen. Dat is niet 't geval. Reeds lang is bekend, dat de huid evenals de longen zij 't ook in veel be scheidener mate, deel neemt, aan de adem haling. in dien zin, dat door de huid zuur stof in het lichaam wordt opgenomen en daarvoor koolzuur wordt afgegeven. Door de bader zou nu juist koolzuur moeten worden opgenomen. Terwijl Winternitz dit meende te moeten aannemen, hoeisel hij niet in staat was. het afdoend te leveren, hielden Liljestrand en Ma 1 het voor uitgesloten, dat in het bad zuur langs de huid het bloed bereiken z Onderzoekingen uit den laatsten tijd i Groedel en Wachter schijnen de scha weer naar de opvatting van Wintemitz\ don overhellen. Zij hebben iD Nauhei proeven met natuurlijk koolzuurhoude water genomen om den invloed op de sto wisseling vast te stellen. Zulke proeve zijn niet gemakkelijk. Het komt er i hoofdzaak op aan, vast te stellen, hoe d opneming van zuurstof en de afgifte v-f kooizuur zich tegenover elkaar verhoude Daarbij doet zich de moeilijkheid voor, d'a elke lichaamsbeweging door de uitgeoefe de spierwerking, dus iedere inspannin ja zelfs iedere emotie van invloed is. deze factoreD moeten dus uitgeschakeld worden, zoodra men wil nagaan, hoe ee of andere omstandigheid, in dit geval de halve de werking van het koolzuurba zich op de stofwisseling doet gelden, voo zoover dit door bepaling van zuurstofo neming en koolzuurafgifte is op te make- Het best kan dit blijken uit een korte schrijving van de wijze, waarop die ven genomen worden. Voordat dc proefpersoon in het bad gna moet hij langen tijd volstrekte rust h~ den. Hij mag zelfs niet de minste med werking verleenen bij het komen in bad. Daartoe wordt hij op een soort draa baar gelegd, welke kan opgetakeld en i id het bad neergelaten wordt. Het moet van te voren gereed gemaakt zij het ontwijkende koolzuur weggeblazen dc hoeveelheid water precies afgepast c dat het lichaam zoo ver als noodig is, het water komt. Voorzorgen zijn noodi om de temperatuur gedurende de proef dezelfde hoogte te houden, zonder d; door toevoeging van ander water wee j koolzuur ontsnapt enz. I Bij deze proeven is nu gebleken, da- de zuurstofopneming niet veel meer dan ir] een gewoon waterbad wordt vergroot dat deze werking slechts ruim een u aanhoudt. De koolzuurafgifte daarenteg- stiigt in veel hooger graad en is zelfs verloop van drie uur en meer nog duid- lijk merkbaar. Deze proeven bevestigen dus de opv* ting van Winternitz en geven een g reede verklaring van de bekende feite Het opgenomen koolzuur wordt ten door de longen verwijderd, voor een and- deel wordt het tijdelijk in het lichaa hetzij fj het bindweefsel, hetzij in bloedvaten der huid, vastgelegd. Dezelfd uitkomsten worden verkregen in een omj geving van het koolzuurgas, maar dan de te duidelijker naarmate de huid voc tiger is. In elk geval kunnen de koolzuurbade met nog meer vertrouwen dan voorhee worden voorgeschreven Het is alleen maa jammer, dat deze heilzame bronnen in on land niet voorkomen, zoodat men de voo- deelen alleen kan genieten door naar buitenland te gaan. H. A. S. FRANSCH. Het Fransch is niet altijd duidelijk. Mi ccröeele zelf. Twee jagers ontmoeten eik- bij het huiswaarts keeren. De eene ziet gehavend en ontsteld uit. Door den and" naar de oorzaak gevraagd, antwoordt kr Ik kom uit het bosch en werd d reevers aangevallen: Hoeveel roovers waren er? Sept! Hoeveel zegt ge? Je dis sept: Dix-sept. Neen, sans dix! Cent dix? Neen, neen, sans dix, sept! Lieve hemel, cent dix-sept? Je begrijpt me niet, Sept, sans dix, sep Wat sept, cent dix-sept? Och je wilt me niet begrijpen; je 0 sept sans dix? Dix-sept cent dix? Loop naar den dik heb hier m een gek te doen! Er. de andere dacht hetzelfde. Gevraagd: flinke Bakkers jongen of aankomend halfwas. Aanmelden 's avonds na 6 uur, Witte Rozenstraat 18. 5819a EEN BOVENHUIS, 5 kam., keuken, zolder en 2 balcons, Zeeweg 21a, Katwijk aan Zee, f 35.p. m. Te bevragen op No. 21 en Lonise de Colligny- straat 18, Den Haag. 7297 HOOGLANDSCHE KERKGRACHT - LEIDEN Hoofd: W. G. ALDERSHOFF Jr. AANGIFTE VAN NIEUWE LEERLINGEN voor den 1 September e.k. beginnenden Cursus. Inrichting voor algem. ontwikkelend Onderwijs. Opleiding voor dc Mulo-Diploma's A en B. Kweekschool, Zeevaartschool, Middelb. Techn. School, Middelb. Kolon. Landbouw School, Tuinbouwschool, enz. Aangifte voor alle klassen voor 1 Juli dagelijks, voor en na schooltijd. Spreekuur Dinsdag 10 uur, Vrijdag 2'/j uur. Voor toelating wordt vereischt, dat de leerlingen 6 leerjaren der lagere School met vrucht hebben doorloopen. 7313 HET BESTUUR. 16 a 17 jaar, voor Magazijn- en Winkelwerk 7270 Gevraagd: een nette 5817a bij EDUARD H. DE BRUIJN. Dames- Betere niet, wel duurdere. 85 cent per tlesch. Geversstraat 18, Oegstgeest. Heerenkappcr. I VRAAGT UW PREMIEBON. 7319 gevraagd bij W. SMIT. Schoen maker. Rapenburg 96, Leiden. Zaterdagsmiddags vrij 5822a 7282 KOFFIEBRANDERIJ EN THEEHANDEL Onze verpakte Koffie Iste soort en Thee Is bij de merk A verkrijgbaar. MIDDELWEG 3-7-9 TELEFOON 69 ALS IEDER STEUNT NEERLANDSCH FABRIKAAT IS HEEL ONS LAND ER MEE GEBAAT. Vereeniging „NEDERLANDSCH FABRIKAAT" Secretariaat: '-'s BEZUIDENHOUT 97 - 's-GRAVENHAGE. t~s

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 8