HET STRAFPROCES TEGEN
SALOMON LIEBERMANN
Bij Examens en Openbaar Optreden^
DE ROTTERDAMSCHE
MOORDZAAK.
SCHEEPSTIJDINGEN.
x
HET REQUISITOIR VAN HET O. M.
Eischdrie jaar en zes maanden met aftrek van preventief.
Deze zesde dag van het strafproces tegen
Salomon Liebermann voor de Amsterdam-
sche Rechtbank vangt onder weinig be
langstelling aan met het verhoor van Dr.
H. Friedmajin uit Helsingfors, den Fin<
9chen raadsman van den verdachte.
Het verhoor geschiedt in de Duitsche
taal. waarbij de heer de Jong als tolk fun
geert.
Nadat Dr. Friedmann den eed heeft af
gelegd als getuige en als deskundige,
vraagt de verdediger, mr. Giltay Veth hem,
of desk. zijn meening kenbaar wil maken
over de vraag, of bij Liebermann bij de
geïncrimineerde transacties en behandelin
gen productieve bedoelingen hebben voor
gezeten, of dat hij, wat mr. Veth noemde,
„den kant van roof wilde opgaan"
Alvorens deze vraag te beantwoorden
geeft desk een uitvoerige uiteenzetting van
het aandeel, dat hij in de organisatie van
de verdediging heeft gehad. In verband
daarmede verklaarde Dr Friedmann, dat
'hij tenslotte zijn verschijnen toch nood
zakelijk achtte, waar gebleken is, dat de
Nederlandsche advocaten, in wier advies
Liebermann steeds vertrouwen heeft gehad,
hem thans in den steek hebben gelaten.
Dan tot de vraag van mr. Veth komende,
wijst desk. er op dat in Oost Europa het
geld duur is, met het gevolg dat menschen
uit die landen zich bij voorkeur naar het
Westen en naar Amerika wenden. Lieber
mann nu wenschte zaken met Amerika te
doen en daarvoor had hij een Hollandschen
handelsnaam noodig. Naar Dr. Friedmann's
overtuiging heeft Liebermann niet van den
aanvang af het plan gehad, de Bank te
plunderen. Van boos opzet is dan z.i. ook
geen sprake.
Hierna vraag Mr. Giltay Veth aan des
kundige of het z.i. objectief mogelijk was
dat Liebermann's plannen het uitleenen
in Oost-Europa van in Amerika opgenomen
geld voor verwezenlijking vatbaar wa
ren en, subjectief gesproken, of Lieber
mann aan de mogelijkheid daarvan kon
gel oo ven.
Dr. Friedmann merkt op, dat het er voor
Liebermann vooral op aankwam, of hij
over machtige relaties beschikte. Desk. kan
daarover niet oordeelen Desk. weet niet
of verd. in staat zou zijn goedkoop geld
tot groote bedragen te verkrijgen, doch aan
den anderen kant zou het zeker niet on
mogelijk zijn het geld. waarover verd. be
schikte, tegen hooge rente in Oost-Europa
uit te zetten.
Desk. herinnert er voorts aan dat hij
Liebermann herhaaldelijk in de gevange
nis te Helsingfors heeft bezocht en hij
heeft in zijn gesprekken met verd. den
indruk gekregen, dat Liebermann zelf eer
lijk overtuigd was van de verwezenlijking
zijner plannen; zijn fantasie grensde bij
tijden aan het waanzinnige. Op de verdere
vraag van mr. Veth of uit de verdere
transacties van Liebermann diens aanvan
kelijke bedoelingen kunnen worden afge
leid, antwoordt dr. Friedmann dat Lieber
mann niet in staat is een behoorlijke con
versatie te voeren of een behoorlijken brief
te schrijven. Er is in zijn gedachtengang
absoluut geen methode. Zijn „ja" is nooit
volkomen „ja", zijn „neen" geen „neen".
Mr. Veth: „Geraakt Liebermann gemak
kelijk onder invloed van anderen?"
Desk. beantwoordt deze vraag bevesti
gend: Liebermann lijdt aan den eenen kant
aan een geweldige zelfoverschatting en
aan den anderen kant heeft hij in verband
met zijn Russischen mentaliteit al gauw
een minderwaardigheidsgevoel, dat hem
jhoog doet opzien tegen menschen, die een
[hooggeplaatste positie, een titel e.d. hebben.
Mr. Veth vraag dan welken invloed de
omstandigheid, dat Liebermann steeds door
advocaten werd bijgestaan, bp zijn han
delingen kan hebben gehad.
Desk. antwoordt dat een situatie, dat
rechtgeleerden buiten schot blijven en de
cliënt, die in vertrouwen op hem heeft ge
handeld, alleen in staat van beschuldiging
wordt gesteld, in Riga niet licht zou kun
nen voorkomen. Het feit, dat men gehandeld
heeft op advies van rechtgeleerden, pleit
daar zeer voor de goede trouw.
Dr. Friedmann antwoordt voorts op een
verdere vraag van mr. Veth dat. toen Lie
bermann naar Holland kwam, hij wat zijn
rechtsbewustzijn betreft, geen sterke grens
behoefde te trekken tusschen transacties
met handelsbanken of met hypotheek
banken.
Tenslotte vraagt mr Veth of er in be-
paalde kringen in Engeland sympathie voor
Liebermann is geweest.
Desk. antwoordt dat dit inderdaad zoo
Js Zoo heeft Liebermann's vrouw medelij
den weten op te wekken ook zag men in
zijn vlucht een tragedie. Men beschouwde
hem niet, zooals in de Hollandsche kran
ten steeds naar voren is gebracht, als de
groote zwendelaar uit Oost-Europa, die ge
heel Nederland er tusschen nam. doch meer
als de vreemdeling, die in handen gevallen
is van slechte West-Europeesche elementen.
Mr. Reilingh, de officier, vraagt dan of
er in de Randstaten een wettelijk verbod
beslaat om hypotheken aan een hypotheek
bank te onttrekken
Dr. Friedmann antwoordt dat, voor zoo
ver hem bekend, de Randstaten zulk een
verbod niet kennen; volgens het Finsche
recht zeker niet.
De zitting wordt hierna tot twee uur 1
geschorst.
Het requisitoir.
Na de pauze is het woord aan het O. M.,
mr. O. Reilingh Wzn., voor het houden
van zijn requisitoir. Dit feit veroorzaakt
een merkbare opleving van de belangstel
ling, de advocatenbanken zijn thans vrij
dicht bezet, terwijl de publieke tribune ge
heel is gevuld.
Op de gereserveerde plaatsen merken wij
voorts op mrs. G. J. Salm en A. S. Van
Nierop, die in het faillissement der „Veen-
dammer" als curatoren optraden. Ook zijn
aanwezig de getuigen Meynema, Möhring
en Spanjersberg.
Het O M. begint met het verzoek te doen
om in de dagvaarding enkele kleine wijzi
gingen aan te brengen, welke hij op schrift,
overlegt. Alvorens dan tot de eigenlijk*
bespreking tot de zaak te komen, wijdt spr.
eenige woorden van bijzondere waardeering
aan dr. Feenstra, den rechter-commissaris,
die het vooronderzoek op bijzonder objec
tieve en minitieuze wijze heeft geleid.
Wat de zaak zelve betreft, wijst pl. er
op dat het denkbeeld, wat de prijsbepaling
van de „Veendammer" aandeelen betreft,
niet is uitgegaan van verdachte, maar van
vader en zoon Woltman. Dit is een punt
uit het eerste tijdperk der onderhandelingen,
dat ten gunste van Lieberman pleit en
dat hij niet onvermeld wil laten. Echter
heeft verd. later geweten dat een millioen
activa aan de „Veendammer" zou worden
onttrokken, zonder dat er een tegenprestatie
was. Spr. komt dan tot het tweede tijdperk
der onderhandelingen. Op 10 Juni heeft
toen tusschen verd. en Woltman het onder
houd plaats gehad, waarbij besloten werd
den koopprijs, op een ton na, geheel in
activa te voldoen.
Voor spr. staat het vast dat dit voorstel
van Liebermann is uitgegaan. Kort na dit
onderhoud in hotel Wiemar heeft de heer
Smits er op gewezen, dat zulks niet aan
ging zonder behoorlijke tegenprestatie. En
onmiddellijk antwoordde toen Liebermann:
„O, er is een borgtocht van Van den Toorn"!
Verd. heeft toen belastingbiljetten ge
toond en uit deze feiten kan, naar spr.
meent, alleszins worden aangenomen, dat
het voorstel van betaling van meer dan
2 millioen in activa van Liebermann af
komstig was. Nu is de vraag: wist Lieber
mann dat de toestand der „Veendammer"
reeds lang niet meer rooskleurig was?
Liebermann heeft de balans, die niet gun
stig was, geheel anders uitgelegd, met
verd.'s oordeel over verschillende posten is
spr. het eens, met dat over andere echter
allerminst. Bij de berekening van de baren
der Bank had hij absoluut niet het obligo
mogen meerekenen.
Echter komt het kardinale punt: de Be
leggingmaatschappij „Noord-Holland", waar
in de „Veendammer" alle aandeelen had
en waaraan verd. een overwaarde heeft
toegekend van ruim een millioen gulden.
Verd. heeft alle mogelijk redenen gehad om
te veronderstellen dat zulks totaal onjuist
was; zoo hebben de Woltmans hem duide
lijk gezegd dat de Beleggingmaalschappij
een stroppenmaatschappij was. De Wolt
mans hebben Liebermann zeer zeker een
gunstig beeld opgehangen van de waarde
der „Veendammer" in Juni 1927, echter
hebben zij- van de Beleggingmaalschappij
geen enkel goed woord gezegd. Een beroep
van Liebermann op de overwaarde in deze
maatschappij gaat dan ook allerminst op.
En in zijn bekende „rondzendbrief" aan
zijn medewerkers heeft verd. duidelijk
laten uitkomen dat'er in de „Veendammer"
een kleine negen millioen activa waren,
tegen negen millioen passiva
Dit doet wel de deur dicht!
Verd acht-e wast dus dat het bedrag der
passiva groote.r wa-s dan het bedrag der
activa en dat door onttrekking van activa
de belangen der pandbriefhouders ernstig
geschaad zouden worden.
Verd. beroept zich dan op een borgtocht
van den heer Van den Toorn, a-ls zeker
heid. Van den Toorn zegt zelf dat er maar
één borgstelling is geweest, n.l. die onder
het kassierscontraot; andere getuigen
waren ndet gedecideerd in hun verklarin
gen betreffende de borgtochtkwestie. Ge
decideerd waren alleen verdachte zelf en
mr. Schiirmannechter staan hun verkla
ringen lijnrecht tegenover elkaar. Want
mr. Schiirmann hield vol dat de borgtocht
diende ten behoeve der ..Veendammer",
terwijl Liebermann zegt dat de borgtocht
was voor de „Disconfcobamk". Spr. wil niet
absoluut verwerpen, dat er een afzonder
lijke borgstelling is geweest, doch als zt^
er is geweest, heeft zij waarschijnlijk dienst
gedaan voor eenige dagen. Spr. wijst er
dan op, na de geldelijke waarde dezer
borgtocht in twijfel te hebben getrokken,
dat. het bestaan er van alleen van eenij
belang zooi zijn geweest indien deze borg
stelling gekomen en gebleven ware in han
den van het bestuur der „Veendammer"
en dat is niet geschied. Ter verdere recht
vaardiging van zijn plannen beroept Lie
bermann zich op zijn plannen betreffende
de „Atlas Hypotheekbank".
Uitvoerig tracht spr. aan te toon en,
mede aan de hand van een desbetreffend
rapport, dat bij behandeling der zaak niet
in het debat is geweest, dat het Lieber
mann met deze plannen geen ernst is ge
weest. Bovendien waren de „Afclas"plannero
reeds weei vroeg van de baan, gezien im
mers het feit, dat half Juni 1927 reeds on
derhandelingen over den verkoop der
„Veendammer" werden gevoerd met Schim
van der Loeff.
De koopprijs der aandeelen ter sprake
brengende betoogde spr. dat deze niet reëel
is geweest Vóór den koopprijs der aandee
len is vastgesteld- is de disagio'berekening
gemaakt. De aandeelen hadden feitelijk
68-34
RECLAME.
blijft men kalm en helder door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten. Glazen Buisje 75 cent.
geen waarde meer en bovendien was er een
obligo van 90 pCt. Voor de aandeelen
heeft Liebermann vijftig maal zoo veel be
taald als Wodttman ze in 1926 voor de be
lastingen heeft getaxeerdBovendien heeft
verd. ndet in het minst rekening gehouden
met de geldende bepalingen van het hypo
theekbankwezen in Nederland en hij zal
toch zeik er niet kunnen zeggen dat hij
daarvan niets heeft afgeweten.
Ook heeft hij persoonlijk het nieuwe be
stuur der „Veendammer" aangewezen,
hetzij door tusschenkomst vain Van Gigh,
die echter, dat staat vast, niet zelfstandig
durfde handelen.
Bij de bestuursvergadering en bij de
overdrachten was verd. eveneens tegen
woordig, spr. heeft de kamer en de serre,
waarin dat alles plaats vond, bezocht en
hij is tot de conclusie gekomen da-t in kan
toor en serre a.l het besprokene te hooren
was. Er is dus niets buiten verd. omge
gaan.
Bovendien staat vast dat Liebermann de
machthebber was in de „Discontobank",
Spr. zegt dan: in hoeverre mag de ver
dachte zich beroepen ap de adviezen der
rechtsgeleerden In dit verband merkt pl.
op dat Liebermann meer wist van de Dis-
contobank dan de advocaten zelf en dat
de afspraak van betaling der aandeelen
geheel in activa geheel buiten de raadslie
den is omgegaan. Maar overigens waren
deze advocaten ndet zoozeer de adviseurs,
maar zijn zij meer de medewerkers in het
slechte en het afkeurenowaardóee geweest.
Sm\ acht he£ ten laste gelegde, wat de
hoofdtransactie betreft, bewezen. Hii wijst
er op, dat Möhring door het Hof is ver
oordeeld en hoezeer snr. met Möhring deer
nis heeft, moet hii toch or>merker» dat deze
zich gemakkelijk liet overhalen. Het beste
Hikt het spr., Liebermann in de eerste
plaats te veroordeel en weirens mede plegen
van de door Möhring srepleegde bedriege-
lüke bankbreuk, subs, voor uitlokking
daarvan. Spr. komt dan tot het gebeurde
na de groote transactie. Liebermann is
voortgegaan r°et het onttrekken van waar
den aan de „Veendammer", gedurende de
maanden Juni. Juli. Augustus. September
en October 1927. Wel beeft hii bedragen
teruggestort, hij deed dit echter om te
zorgen dat er geen schandaal kwam.
Spr. citeert uitlatingen van Liebermann,
waaruit valt op te maken dat Liebermann
al dat onttrokken geld als ziin eigendom
beschouwde en nïef, aan de belangen der
pandbriefhoudérs dacht.
Het sterkste bewijs, dat de belangen der
pandbriefhouders willens en wetens wer
den benadeeld, ligt- wel in het sluiten
de contracten met Van Dam en Kok inzake
aflossing en overname van hypotheken der
„Veendammer". Zoo is het contract inzake
de „Maraboe" gesloten op een tijdstip, dat
reeds besloten was dat de „Veendammer"
zou overgaan naar PaardenkoopeT. In
deze periode zijn de commissarissen van
de ..Discontobank" nooit geraadpieegu,
terwijl de commissarissen van de „Veen
dammer", ook vrijwel overal werden bui
tengehouden. Spr. meent dat ook in deze
tweede periode de verschillende feiten
bewezen zijn. Hier is nog sterker sprake
van bedriegelijke bankbreuk. Möhring is
van deze feiten door het Hof vrijgespro-
kern, maar spr. zou Liebermann te t-ezer
zake veroordeeld willen zien wegens mede-
plegen in het licht van do sedert het vorige
jaar aan den dag gekomen feiten. Spr.
brengt hierna het contract Paardenkooper
ter sprake. Liebermann had moeten begrij
pen,* zegt spr., dat dit contract niet uie-
voerbaar was, te dier zake kan hij zich
onmogelijk op goede trouw beroepen.
Ook Paardenkooper was niet in staat, de
„Veendammer" te redden en zeker niet in
zes maanden.
Tot de strafmaat komende wijst spr. er
op dat de wetgever, die op deze feiten een
maximum van zes jaren heeft gesteld, wel
nimmer heeft kunnen denken dat een der
gelijk misdrijf, als thans is gepleegd, ooit
zou kunnen plaats vinden. Zeker zou verd.
dan ook een straf van zes jaar verdienen
echter moet spr het aandeel van verd.
vergelijken met dat van de anderen. Wie
de hoofddader is geweest. Liebermann of
Woltman Sr. is moeilijk uit te maken. In
elk geval staat, vast dat het plan, om den
prijs der aandeelen geheel in activa te
voldoen, van liebermann is uitgegaan.
Bovendien heeft Woltman de verdere
totale afbraak van de Bank niet kunnen
voorzien, die komt op rekening van dezen
verdachte en hierdoor is zijn aandeel
zwaarder. Spr. zal echter rekening houden
met hetgeen door den psychiater dr. Over-
beek en door den Finschen rechtsgeleerde
dr. Friedmann omtrent den persoon van
Liebermann naar voren is gebracht en ook
•wil spr. in aanmerking nemen het feilt, dat
Liebermann een zwaar jaar achter den
rug heeft, waarin hij op alle mogelijke
manieren is afgeperst en geplunderd, maar
vooral wil spr. laten gelden het fed't dat
Liebermann van het begin tot het eindé
der transacties is bijgestaan door men
schen van allerlei ambten en beroepeD,
die helaas niet strafrechtelijk zijn te be
reiken. Als die menschen andere adviezen
hadden gegeven, zou de ramp niet zulk een
omvang hebben aangenomen.
Onder groote spanning in do zaal eischt-e
de officier de veroordeeling van Lieber
mann tot drie jaar en zes maandeD gevan
genisstraf, met aftrek van de preventieve
hechtenis.
Schijnbaar onbewogen hoorde Lieber
mann deze eisch aan.
De president schorste hierna de zitting
tot morgen. Mr. Giltay Vetlh. de verdedi
ger, zal dan zijn pleidooi houden.
SCHORSING DER BEHANDELING.
De instructie is onvolledig geweest.
Bij het debat over de bloedepatten doet
zich weer een incident voor.
Mr. Kokosky vroeg aan commissaris
Dijkstra waarom de kamer van den moord
des avonds niet is afgeslolen. Commissaris
Dijkstra wil hierop geen antwoord geven en
zegt dat de verdediger dat maar aan den
Off. v. Justitie moet vragen.
Bv president zegt tot commissaris Dijkstra
dat hij moet antwoorden op deze vraag.
Na het antwoord van Dyks'tra zegt mr.
Kokosky dat hij hierop bij zjjn pleidooi zal
terugkomen.
Dr. Hulst acht het hoogst onwaarschijnlijk,
dat de moordenaar niet bespat is.
Dr. Gerhard heeft een rfleuwe reeks van
proeven genomen met de schoenen, waaruit
hem gebleken is dat de vlekken veroorzaakt
zijn door water. De schoenen zijn heelemaal
nat geweest. De zitting wordt daarna ge
schorst.
(Reeds in een gedeelte van onze
vorige oplaag opgenomen).
Te 2.10 uur werd de zitting he al.
Dr. Hulst wordt nog eens als getuige ge
hoord. Hij kan evenwel niet mededeelen of
de hals van het slachtoffer afgesneden is
met het gevonden mesje.
Dan komen opnieuw de spatten op het
fonteintje, dat beneden in het portaal is,
ter sprake. Het blijkt dat in de stukken de
bloedplas beneden een vlek genoemd wordt.
De verdediger Mr. van der Meer brengt
dan een getuige naar voren, die iets kan
zeggen van de vlek. Het blijkt de teekenaar
te zijn van het „Dagblad van Rotterdam",
de heer Bieling. Deze zegt, dat hij beneden
een groote bloedvlek gezien heeft, die op
ongeveer 1.60 M. hoqgte was, en den indruk
maakte alsof daar een bloedend hoofd tegen
den muur gedrukt was. Hij heeft de bloed
vlek geteekend. Afdrukken van deze teel;e-
ning zullen aan de Rechtbank worden over
legd.
Op een desbetreffende vraag van den pre
sident zegt verd. opnieuw onsohuldig te
zijn.
Pres.: „Wat hebt U gedaan tusschen
halfzes en halfzeven op kantoor?"
Verd.: „Ik heb tot zes uur gewerkt. Daar
na heb ik de post uitgezocht, ik heb mijn
handen gewasschen en heb mij aangekleed.
Toen heb ik mijn tasch van den stoel ge
nomen en hen weggegaan. Op het privé-
kantoor en het ti'kkantoor brandde licht, op
het achterkantoor toen niet."
In verband met een nieuw proces-verbaal
van den politieagent Brons wordt de zitting
gedurende 10 minuten geschorst om ver
dachte en den verdediger in staat te steilen
er kennis van te nemen.
Na de schorsing wordt het rapport van
den politie-agent Brons voorgelezen. Hierin
staat, dat Brons den avond voor den moord
een onbekenden man heeft gezien, die
nauwkeurig aandacht schonk aan het hek
van het kantoor. Hij heeft den man gevolgd
tot de Infermeriestraat. waar hij hem uit
het oog heeft verloren. De man droeg een
bruine actetasch. Den avond van den moord
was hij om kwart voor zes op de Oostad-
miralite'itskade. Hij zag in het kantoor licht
branden en zag door een open raam iemand
op en neer loopen, gekleed in overhemd en
vest. Het postuur van den man kwam over
een met dat van den man, dien hij den
vorigen avond had gezien. Later in den
avond hoorde hij van den moord en heeft
toen opgemerkt dat verdachte van O. aan
twee van zijn vingers roode vlekken ver
toonde.
President: Hoe kwam het, dat hel rapport
nu eerst verschijnt?
Get.: Ik heb daags na den moord monde
ling rapport uitgebracht aan inspecteur Her
mans. Nadat ik langen tijd buiten dienst ben
geweest, heb ik het op. papier gezet.
President: Waar is dat gebleven?
Het blijkt dat het in het bezit is van com
missaris Dijkstra.
Wanneer de president hel nader wil be
kijken, protesteert mr. Kokosky er tegen,
dat hier een rapport in behandeling komt,
waarover in de instructie niet wordt ge
sproken.
Mr. Kokosky vraagt schorsing van de
zaak en terugverwijzing naar den Rechter
commissaris.
Het O. M. verzet zidh hiertegen, doch
mr. Kokosky, die er de aandacht op ves
tigt, dat de instructie nu al zeven maan
den geduurd heeft, blijft bij zijn verzon..
Na in Raadkamer te zijn geweest staat
de Rechtbank het verzoek toe en verwijst
de zaak opnieuw naar den Rechtercommis
saris, op grond van het feit dat de instruc
tie on wil ledig is geweest-.
Den rechtercommissaris wordt verzocht
speciaal een onderzoek in te stellen naar
het rapport van agent Brons en meer in
het bijzondei naar de politioneele oorza
ken, die aanleiding hebben gegeven tet
het eerst heden indienen van het bewuste
rapport. Verder wordt verzocht een nieuw
onderzoek in te stellen naar den hoed en
de bloedsporen, terwijl tevens een psychia
trisch onderzoek wordt gelast naar den
verdachte Van O. en een physiek onder
zoek naar diens lichaamssterkte.
Deze mededeeling verwekt zeer veel be
weging in de zaal.
De zaak wordt daarop geschorst.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
TABANAN, uitr., 16 Jan. te Singapon
BLITAR. 16 Juni v. Hamburg te Rot:
DJEMBER, 16 Juni v. R'dam te Hamhui
KOTA GEDE, uitr., pass. 15 Juni
Galle.
KOTA RADJA, thr., 17 Juni te Suez.
SOEKABOEMI, 16 Juni v. Bremen n. Ja
TOSARI, uitr., 16 Juni tel Belawan.
MENADO, uitr., 15 Juni ta Sabang.
INSULINDE, uitr., pass. 16 Juni Peri
MERAUKE, uitr., 17 Juni te Gen
SIBAJAK, uitr., 20 Juni te Mars.
HOLLAND—AUSTRALIE-LIJN.
AAGTEKERK, thr., pass. 16 Juni Pa
ALMKERK, thr., pass. 17 Juni
KON. HOLL. LLOYD.
MAASLAND, uitr., pass. 16 Juni Fin*,,
RIJNLAND, thr., 15 Juni van Bahia.
GELRIA, thr., 16 Juni v. Rio Janeiro.
FLANDRIA, uitr., 20 Juni te
verwacht.
SALLAND, uitr., pass. 17 Juni Oua
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
MAASDAM, R'dam n. Neiw Orleans, pa
Juni de Azoren.
KINDERDIJK, 15 Juni v. R'dam te Sea
STATENDAM, R'dam n. New-York, 15
van Southampton.
GAASTERDIJK, R'dam n. Pacific Kust, i
15 Juni Lizard.
SPAARNDAM, 15 Juni v. Havana n. R'd
HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LUN.
VECHTDIJK, uitr., pass. 17 Juni Oua
TEXEL, thr., pass. 16 Juni Sagres.
HOOGKERK, uitr., 15 Juni v. Algiers. I
STREEFKERK, uitr., 20 Juni te Coloi
verwacht.
MEERKERK, 17 Juni van R'dam te Hai
IJSELKERK, thr., 17 Juni v. Port Saidl
SOMMELSDIJK, uitr., 15 Juni te MadtL
KIELDRECHT, 16 Juni v. Calcutta rliiij
STOOMVAART-MIJ. „NEDERLAND".
PRINSES JULIANA, thr., 17 Juni vanS
bang.
MOENA, thr., 15 Juni van Sabang.
MAFIA, uitr., 16 Juni te Sabang.
LNGGANO, uitr., 17 Juni te Antwerpen.
JOHAN DE WITT, thr., 17 Juni v. P. f
ROEPAT, thr., 16 Juni te Marseille.
HOLLAND—OOST-AZIE-LUN.
ZOSMA, thr., 16 Juni v. Shanghae.
ALDERAMIN, uitr., 16 Juni te Genoa.]
HOLLAND—AFRIKA-LUN.
ORESTES, uitr., pass. 16 Juni Dungenes.
DRECHTSTROOJ1, thr., 19 Juni te Bfi
verwacht.
VULCANUS, uitr., 14 Juni v. Bordeaai.]
KILSTROOM, uitr., 12 Juni van Bathni
RIET FONTEIN, uitr., 16 Juni van AdenJ
KANDFONTEIN, uitr., 15 Juni te Beiral
IJSTROOM, uitr., 15 Juni v. Lorenzo Slj
ques.
NLtS, thr., 15 Juni van Port Said.
JAGERSFONTEIN, thr., pass. 14 Juni Dal
GIEKERK, thr., pass. 16 Juni Ouessant.
MELISKERK, tbr., 14 Juni te Kaapstad.
KLIPFONTEIN, thr., 13 Juni te Kilindioi.
KON. NED. STOOMB. MIJ.
ACHILLES, arr. 16 Juni te Torrevieja. I
AJAX, R'dam n. MiddL Zee, pass. 15 Jl
Gibraltar?.
ALMELO, Chili n. Amst., pass. 16 Juni
Azoren.
ASTREA, 14 Juni v. N.-York n. Cui
BAARN, 15 Juni v. (^ristobal n. Curasao. I
CLIO, 15 Juni v. Tanger n. Malta.
CKYNSSEN, 15 Juni van Cristobal n. Puet
Colombia.
OOMMEWIJNE, 15 Juni v. Paramaribo]
Amsterdam.
EOS, MiddL Zee n. Amst., pass. 17 hi
Lydd.
ERATO, arr. 15 Juni te Kopenhagen.
HEKMES, arr. 16 Juni te Constanza.
IRENE, arr. 16 Juni te Algiers.
JASON, 15 Juni v. Calamata n. Malta
JüNO, arr. 15 Juni te Patras.
LUNA, arr. 14 Juni te New-York.
NEREUS, arr. 16 Juni te Venetië.
0D1SSEUS, n. Amst., pass. 17 Juni Brui
buttel.
PERSEUS, Amst. n. Kopenhagen, pass.
Juni Holtenau.
FOLLUX, 16 Juni v. Maracaibo n. Jacksoj
ville.
PRINS FRED. HENDRIK, 14 JnnivanNel
York naar Port au Prince.
STUYVESANT, 15 Juni v. Amst. te
baóos.
VENEZUELA, 15 Juni van Dover naar J
bados.
VESTA, 15 Juni v. Alexandrië n. Malta.
BENNEKOM, 15 Juni van Cristobal una]
Buenaventura.
BRIELLE, arr. 16 Juni te Hamburg.
GANYMEDES, arr. 16 Juni te Bremen.
PERSEUS, arr. 17 Juni te Kopenhagen. I
NOTOS, R'dam naar Middl. Zee, pn^-
Juni Gibraltar.
JUNO, 16 Juni van Patras n. Piraeus.
EUTERPE, arr. 17 Juni te Gothenburg.
THESEUS, arr. 17 Juni te Hamburg.
ROTTERDAM—ZUID-AMERBA-LUN.
ALGORAB, thr., 15 Juni van Santos.
ALUDRA, thr., 17 Juni v. Las Palm*»
-o-
DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.
KUURLO, arr. 15 Juni te Montevideo.
EUSSUM, Amst. n. Leningrad, pass- 1c
Holtenau. i
TROMPENBERG, Rufisque n. Antwerpen, P-I
16 Juni Dungeness. I
ROSSUM, 15 Juni vaD Bordeaux n. Rdanuj
I