DE OVERVAL IN ONZE WEST oodemans rots verkoudheid rheumatiek 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 Juni 1929 Derde Blad No. 21239 BINNENLAND. Bij FEUILLETON. Versterking uit Suriname. De toestand op Curasao, waar na de plaats jehad hebbende overval de staat van beleg is afgekondigd, is zooals uit de sedert afgeko men telegrammen blijkt, rustig gebleven. Een meer volledige uiteenzetting van de plaats gehad hebbende gebeurtenis zal in een isder communiqué worden verstrekt, zoodra daartoe nog noodig aanvullende gegevens van den landvoogd zullen zijn ontvangen. De gewonde sergeant M. is gisteren overleden. Eerstdaags arriveert te Curasao een door een gouverneur van Suriname derwaarts ge dirigeerd militair detachement ter sterkte rsn 2 officieren en 40 man. (Reeds in een gedeelte onzer oplaag opgenomen). Officieeie verklaring van Venezuela. De zaakgelastigde a.i. van Venezuela deelt mede, van den gezant, die zich met verlof Caracas bevindt, opdracht te hebben ont- rangen aan den Minister van Buitenlandsclie laken mede te deelen, dat geheel zijn land ppkomt tegen de handelingen der op Curacao opgetreden bandieten. De heer Clemente leeft zich gistermiddag van die opdracht kjjJhr .Beelaerts van Blokland gekweten. Vragen van het Kamerlid L. de Visser. Het communistische Tweede Kamerlid L. p> Visser zal, naar de „Tribune" meldt, de Tolgende vragen aan de regeering stellen: b het de regeering bekend, dat de tor pedojager „Kortenaer" en andere Neder- hndsche oorlogsschepen naar WesUlndië zijn gezonden, zonder voorafgaande bespreking of goedkeuring van het Nederlandsche parle ment? Is de rsgeering bereid, de in verband met s incidenten te Curasao genomen militaire ïatregelen alsnog ongedaan te maken, de itgezonden oorlogsschepen terug te roepen, aan de Tweede Kamer uitvoerige en nauw- -rarige inlichtingen te verstrekken omtrent gebeurtenissen te Curasao? Is de regeering bereid te verklaren, dat zij <e tegenwoordige reactionnaire regeering van 'enezueia in geen enkel opzicht ondersbeu* ii zal, en tegenover de revolutionnaire, anti- Aerialistische volksbeweging in dat land an houding van volkomen neutraliteit zal innemen? Tegelijk zal de heer De Visser den voorz. n. de Tweede Kamer verzoeken, in verband m deze ernstige gebeurtenissen, de Tweede ,-v,er dadelijk bijeen te roepen. De uitzending der „Hertog Hendrik". De état-major van Hr. Ms. „Hertog Hen- hk", welke vandaag van Nieuwediep naar ka^ao vertrekt, bestaat uit: kap. ter zee Bosma, commandant; luit. ter zee lo H. Spits, le officier; id. E. E. B. L«- ■irtblé; luit. ter zee 2e kil. F. T. Burgbard, H. A. van For eest, A. Molenaar, J. Rauws, M. Söhoo en H. van Schreven luit. der mariniers L. C. M. Janssens; M. S. D. le KL J. A. de Veer; id. 2e J. M. Bui-tink, P. J. Drijver en J. C. iamilton; off. v. adm. le kl. J. Ooster ss; id. 2e kl. J. W .B. Buijkes; off. van tfondih. ie kl. F. C. Swart. Evenals voor de „Kortenaer" is een re ling getroffen, waarbij de corresponden- voor opvarenden van Hr. Ms .pantser- Hertog Hendrik" van 14 dezer af afzonderlijke brievenmalen naar Cura- zal worden gezonden, met dezelfde ten, waarmede de gewone mail voor jagao vervoerd wordt. Zooals bekend, moet de correspondentie iedig gefrankeerd zijn en voorzien van ee elkaar snijdende lijnen over het ge- Je adres. Een telegram van „Onze Vloot". De gisteren gehouden vergadering van „Onze Vloot" te Rotterdam besloot het volgende telegram te verzenden aan de regeering „De Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot", in jaarvergadering bijeen, zeer getroffen door het feit, da.t het mogelijk gebleken is, dat een bende avonturiers van elders zich voor korten tijd feitelijk meester maakte van het gezag in Curasao, dringt er met volle overtuiging en met alle kracht op aan, dat ter bescherming van de ingezetenen der Nederlandsche gebiedsdeelen in West-In- dië in het algemeen en van de Nederland sche oixlerdanen onder hen in het bijzon der, zoomede ter eerbiediging van ons ge zag in die gewesten, ook tegenover de bui tenwereld, voorzien worde in de klaarblij kelijk besliste behoefte aan plaatselijks m ati t ime m acht smid d e 1 en Protest tegen de uilzending der oorlogs- schepen. Ds. Hugenholtz heeft liet volgende tele gram aan den minister van Koloniën ga- zonden „Excellentie, Het bestuur stichting Nat. Vredesactie protesteert ten Sterkste tegen uitzending van oorlogsschepen met oorlogsbewapening tiaar Curasao. Namens het bestuur ds. Hu- genho'ltz te Amsterdam." De vermeestering van de „Maracaibo". De „Tel." meldt, dat kapitein H. E. Morrys van het stoomschip „Maracaibo" het volgende heeft medegedeeld over zijn wederwaardigheden tijdens de inbezitne ming van zijn schip door de Venezolanen. Zijn schip kwam Zaterdagavond 10 uur uit Maracaibo (Venezuela) te Willemstad aan. In den nacht kwamen eenige perso nen aan boord en verzochten hem opstan delingen naar Coro te vervoeren, hetgeen door Morrys werd geweigerd. Binnen en kele minuten bevonden zich echter reeds 400 gewapende mannen op het schip, die den gouverneur van Curasao in hun mid den hadden. Deze ried den kapitein geen tegenstand te bieden. Morrys werd door twee bandieten met de revolver in de hand met den dood be dreigd, indien hij weigerde aan hun beve len te voldoen, terwijl andere revolutio nairen de stokers bewaakten, alsmede den loods, zoodat zij het geheele schip in him macht hadden. Korten tijd later werd de garnizoens commandant aan boord gebracht en ook door de rebellen gevangen gehouden Zij eischten, dat de stoomfluit van het schip tien stooten zou geven, waardoor hun aan hangers aan wal het sein ontvingen, dat het schip in hun macht was. Vlug achtereen kwamen toen vracht auto's aan, beladen met munitie en levens middelen, die uit dc kazerne van het fort Amsterdam waren weggehaald. De munitie werd aan dek van het schip geladen en nadat alles gereed was, bevalen de ban dieten „Vooruit naar Caracas. Niemand kan ons tegenhouden." Het schip moest onmiddellijk vertrekken en de rebellen namen de plaats in van eenige leden der bemanning, die ontbraken. Op drie mijl afstand van Coro moest het schip de ankers uitwerpen en gedurende het lossen van de door de rebellen inge laden goederen gingen drie booten ver loren. Onderhond met den Minister van Koloniën. Het „Vad." had een onderhoud met den minister van Koloniën, waaraan wij het volgende ontleenen: De Minister gaf ons de verzekering, dat volgens zijn laatste berichten de rust vol komen is hersteld. Hij zelf heeft Zondag avond, spoedig na het ontvangen van de eerste berichten in overweging gegeven den staat van beleg af te kondigen, daar deze op verschillende manieren het over zien en beheerschen van den toestand ver gemakkelijkt. Ei' is geen enkele aanwij zing, dat na het aftrekken van de bende de rust opnieuw bedreigd is. Op onze vraag of hij reeds nadere be richten had over het begin van den over val en de herkomst van degenen, die er aan deelgenomen hebben, kon die Minister ons slechts met veronderstellingen ant woorden. Men weet alleen met zekerheid, dat de aanslag Zaterdagavond om half- tien is begonnen. Het moet om dien tijd stikdonker geweest zijn. Men neemt aan, dat de kern van de bende van Urbina kort voor den aanslag, bijvoorbeeld in den loop van Vrijdag en Zaterdag, op Curasao is aangekomen. Er is tussclien Curagao en de omlloiggende eilanden en Venezuela een zeer levendig passagiersverkeer, wel zoo druk, zeide de Minister, als bij ons tus- schen Alkmaar en Amsterdam. Dagelijks gaan er eenige honderden menschen heen en weer. Onder dezen zullen de hooglie den van den aanslag vermoedelijk wel ge zeten hebben. Zij kunnen zich hebben uit gegeven voor kooplieden of iets dergelijks. Wapens zullen zij niet bij zich gehad hebben, want dat was dan wel in de gaten geloopen. Maar op een eiland als Curasao dat vele bochten en kreken heeft, moet het niet moeilijk zijn in de duisternis on bemerkt met een of meer kleine vaartuigen op een afgelegen plek aan wal te komen en wapens te tossen. De veronderstelling is ten minste voorshands, dat het aldus gegaan is. Een gedeelte van de bende is waarschijnlijk afkomstig uit de ingezete nen van Curasao zelf, waar, zooals men heeft gelezen, vele buitenlanders, ook vele Venezolanen, werkzaam zijn in het petro leumbedrijf en bij andere industrieën. Men moet wel aannemen, dat generaal Urbina en zijn helpers onder dezen het complot hadden voorbereid. Waarschijnlijk hebben de van buitenaf gekomenen de bendege- nooten van het eiland op de bovenbedoel de afgelegen pl'a-ate ontmoet. De wapens zullen daar in ontvangst genomen zijn en men is naar Willemstad opgarukt.. Zeker is, dat daarbij o a. gebruik is gemaakt vaD een tweetal vrachtauto's, die dus ook wei gekaapt zullen zijn. Omtrent hetgeen er verder gebeurd is, weet men nog niet meer bijzonderheden dan reeds gepubliceerd zijn. De aanslag is in elk geval met suc ces bekroond. Bij het krieken van den dag zijn de aanvallers, die hun doel bereikt hadden, weggetrokken. Op het fort bij de haven zijn geen kanonnen aanwezig, zoo dat zij van daaruit niet beschoten konden worden en hun aftocht ongehinderd konden uitvoeren. Het eerste bericht omtrent den aanslag is Zondagochtend om kwart voor zes d"oor den gouvernement-s secretaris verzonden. Blijkbaar heeft men er zioh bij het aan breken van den dag pas rekenschap vi kunnen geven, wat er gebeurd was en is men niet eerder buiten kunnen of durven komen. Dit telegram is Zondagavond om negen uur door den minister ontvangen, het heeft er dus, ook aks men rekening houdt met het tijdsverschil, extra lang, n.L zeven uur, over gedaan. Het was een kabeltelegram en de veronderstelling, dat de draadgemëenschap afgesneden geweest zou zijn. is da.n ook ongegrond. Voortdurend is er na dien tijd ook langs den draad met Willemstad getelegrafeerd. Toen het bericht ontvangen werd, was de minister van buitcnlandsohe zaken uit de stad. Onmiddellijk heeft dr. Koningsber ger zich in verbinding gesteld met den minister van defensie, die aanstonds de bevelvoerende officieren van de marine heeft opgeroepen. Reeds aanstonds is toen. ook het bevel tot vertrek van de „Korte naer" gegeven. Dit schip heeft in het ge heel 160 man aan boord, die kunnen vech ten. Naar de minister aannam, zal dit echter in het geheel niot noodig zijn. De aanwezigheid van een oorlogsvaartuig zal wel het beste middel zijn om nieuwe on lusten te veahoedeir. HET HULDEBETOON AAN DE KONINGIN MOEDER. EEN SOUVERNIR VAN „DE JOODSCHE INVALIDE". Na haar bezoek aan het Stadion le Am sterdam heeft de Kon. Familie gisteren, al vorens Paleiswaarts te gaan, zich enkele oogenblikken opgehouden voor het -terrein op het Weesperplein. waarop eerlang het nieuwe gebouw van „De Joodsche Invalide", aansluitende aan het groote gesticht op de Nieuwe Achtergracht zal verrijzen. Ongeveer 150 invaliden uit de bekende liefdadigheidsinstelling hadden een gemak kelijke plaats gekregen op dit terrein, waar voor het Bestuur van de Vcrceniging „De Joodsche Invalide" zich had opgesteld cn waarbij de Opperrabbijn der Ned. Israëli tische Hoofdsynagoge, de heer A. S. Onder wijzer cn de Rabbijn van de Portugeesch- Israülitischc Gemeente, dc lieer Frances zich hadden geschaard. In den omtrek was het zwart van men schen. Doordat de aankomst van het Ko ninklijk Gezin circa drie kwartier was ver traagd door het le late vertrek uil het sladion. moesten de vele duizenden men schen achter de afzetting heel lang wachten. Niettemin bleef er onder die duizendkoppige menigte een opgewekte stemming. Wel is waar viel er nu en dan iemand in zwijm, zooals dit des morgens tijdens do aubade bij meer dan honderd personen ge schiedde, maar de broeders van den Genees kundigen Dienst cn eenige verpleegsters ver leenden steeds probate hulp. Omstreek? kwart voor zes in den middag kwam de Koninklijke Sloot aanrijden, waarvan het gala-rijtuig voor hol terrein der „Joodsche Invalide" halt hield. De jongcheeren Albert Jul. Keizer, Mozcs Herman Gans en de jongejuffrouw Eva Rozenberg boden bloe men aan, terwijl de secretaris der Vereeni- ging, de heer Louis Snapper aan de Ko ninklijke Familie de programma's van de feestelijkheid overhandigde, die in een gar nituur, dat den vorm van een bijbel had, waren gelegd. Daarop zong liet koor uit de Groote Synagoge, onder directie van den heer S. H. Engelander, het gebed voor het Koninklijk Huis, waarbij de solopartij werd gezongen door den heer .T. Rabbie. De heer Mr. Jules Keizer sprak vervolgens Hare Majesteit de Koningin-Moeder als volgt toe: „In ontroerende herinnering aan het liefdevol bezoek, dat Uwe Majesteit we; heeft willen brengen aan onze Inrichting* zijn te Uwer huldiging, als laatste feestelijke gebeurtenis van deze schoone herdenkings dagen de Verpleegden van „De Joodsche Invalide" samengekomen op dit terrein van de stichting van hel geheele Volk. waarop met den dan ook te verwachten steun van ganseh het volk weldra een zoodanig ge bouw zal worden opgetrokken, dat het met d? bestaande Inrichting, een schutplaats kan bieden aan alle Joodsche Invaliden van Nederland. Hoogst erkentelijk is de Joodsche Invalide Uwe Majesteit, dal zij wel de gelegenheid heeft willen geven, aldus, van de zijde der Stichting, te doen blijken van hare innige dankbaarheid voor de warme belangstelling, welke ..De Joodsche Invalide" van hel ge heele Koninklijke Huis beeft mogen ont vangen en vooral van Hare eerbiedige waar deering voor den onverdeelde daadwerkelijke lelangslelling van Uwe Majesteit op hot ge bied der maatschappelijke weldadigheid. Moge Uwe Majesteit wel zoo goedgunstig willen zijn te aanvaarden als blijvende ge tuigenis van die gevoelens, dit sierkussen voor Uwe Majesteit vervaardigd in toegc- wijden, langdurigen arbeid, door de Ver pleegde onzer Stichting Mej. Hanna van Oesteren. De Koningin-Moeder aanvaardde met een kort woord van erkentelijkheid het prach tige kussen. Toen het Joodsche Koor het „Wilhelmus" inzette, verliet de Koninklijke Stoet onder RECLAME. Weiger namaak en let er op dat op elke tablet het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets geestdriftig gejuich van dc oudjes en van alle omstanders het Weesperplein. Eerst om ruim zes uur was dc Koninklijke Familie op het Paleis teruggekeerd. Om tien minuten over acht is HM de Koningin-Moeder gisteravond per auto naar Soestdijk vertrokken. In het Paleis had zij afscheid genomen van de Koningin, den Prins en de Prinses, evenals van den burge meester van Amsterdam, aan wien Hare Majesteit verzocht haar erkentelijkheid aan dc- Amslerdamsche burgerij le willen over brengen voor het grootsche huldebetoon, dat haar bij het bezoek aan Amsterdam was ten deel gevallen. Vooraf gegaan door een politie-auto, die Hare Majesteit tol aan den grens van de ge meente begeleidde en gevolgd door een hof- auto. waarin zich haar gevolg bevond ver trok Hare Majesteit onder toejuichingen van een talrijk publiek, dat zich voor het Koninklijk Paleis had opgesteld, naar Soest dijk. De fjsbeurtenissen van heden. Vandaag vertoeven de Koningin, de Prin ses en de Prins nog in de hoofdstad. De Hooge Gasten hebben dezen laatston dag van hun verblijf benut, eerst lot het be zichtigen van tiet bedrijf der Nederlandsche Scheepsbouw Mij. en vervolgens tot liet af leggen van een bezoek aan de „Opleidings school voor Christelijk Maatschappelijken arbeid" aan de De Lairessestraat. Om tien uur precies in den ophtend weid de hofaulo bestegen, waarmede gereden werd naar de De Ruyterkade. Daar lag de salonboot „Marken" gereed, die de Ko ninklijke Familie met gevolg naar de nieuwe werf van den Nederlandschen Scheepsbouwmaatschappij voer. Op don steiger, links van de hellingen, waar de beide directeuren, de heeren D. cn H. Goedkoop de Koninklijke bezoekers ver welkomden, werden door de hvee dochtertjes van den heer H. Goedkoop bloemen aange boden. De Hooge bezoekers begaven zich eerst naar het kantoor, waar statistisch materiaal werd vertoond en door deskundigen werd uitgelegd. Daarna werd eene wandeling gemaakt over dc werf. waarbij in oogenschouw wer den genomen de machinefabriek en de tim merwerkplaats. Vervolgens passeerden de vorstelijke per sonen de montageafdeling en het bedrijf der staalbewerking, om verder tussclien de hellingen I en II door den IJ-kant te be reiken. Aan den voorkant langs de helling ston den de auto's gereed, waarmede na afloop van de bezichtiging een rijtoer in de nieuwe buurten benoorden het IJ werd gemaakt. Om half drie werd langs een omweg in auto's naar dc opleidingsschool voor Chris telijk Maatschappelijken Arbeid aan De Lairessestraat gereden, waar om drie uur de Koninklijke Familie arriveerde en daar ver welkomd werd door den lieer mr. dr. C. F. Schoch, voorzitter en mejuffrouw Kl imkert, directrice. Door Dientje De Vrijer en Ans Haver man. leerlingen der school, werden bloemen aangeboden. De Koninklijke Bezoekers bezochten alle onderwijsverlrekken. waar de lessen op de gewone wijze voortgang vonden. Na afloop van het bezoek aan de ver- Naar het Engetoch van A. T. QUILLER—COUCH. ^ij stonden op het oude plekje waar wij 11 Taak naar toe gingen, ofschoon de bla- nu geel werden en de stem van de Jfl al lang had gezwegen Ik sloeg mijn om haar heen om haar te steunen, mijn lieveling maakte zich al heel ig los, spande zich in om haar bleek ste boven te komen en zei: Neen, neen, ik ben veel beter. Ik was Hauw, maar het gaat nu al weer over. Toort en vertel verder van mijnheer eday." ben bang dat ik je verveelde. Maar is er niet van te vertellen. Ken je die Lambert? Heb je haar wel eens sik heb haar wel eens gezien." et is zeker een heele beroemdheid. Dat Tom tenminste. Hij zegt ook dat zij -lijk" is; maar ik vermoed, uit zijn be ing, dat zij niet hel gewone type is *en tragédienne, groot en forsch, met Jfi'are stem." stelde hij je dat?" 'n. natuurlijk niet. Tom dweept met Maar op het getuigenis van een ver ban kan je niet veel aan." Deze be- I werd uitgesproken met al de ver- eid van een verloofd man. je hebt haar gezien," ging ik voort, Hunt dus zeggen in hoeverre zijn be schrijving juist is. Ik veronderstel dat zij heel gewoon is, net als andere actrices, niet waar?" „Jasper, zei Claire heel vriendelijk, na eenig stilzwijgen, ,.ga je wel eens naar de comedic?" „Heel zelden; maar tweemaal sedert ik in Londen ben." „Je hebt zeker als kind geleerd afschuw van zulke dingen te krijgen." „Ach!" zei ik lachend, „ik verwacht niet dat oom Loveday Tom's keuze zou hebben goedgekeurd. Maar dat doet er niet toe. vrees ik, daar Tom beweert dat dit geval hopeloos is. Hij aanbidt haar uil do verle en zegt dat ze zoo koud is als ijs. Hij heeft zijn liefde nooit verklaard, maar „Ach neen. dat meen ik niet Maar denk je geloof je dat alle acteurs en actrices slechte menschen zijn?" „Neen. natuurlijk niet. Waarom zou ik dat denken?" „Ga je naar de opvoering van „Van Francesca? Ja zeker: naar de ope ningsvoorstelling." „Dan zullen wij elkaar misschien wel zien. Zal je naar mij uitkijken?" ..Laten w samen gaan. Claire. O. wat za! dat prettig wezen! Dan kan je Tom meteen zien en ik hoop in de gelegenheid te zijn hem te feliciteeren met zijn succes. Ik zal je komen afhalen." Zij schudde het hoofd. „Neen. neen." „Waarom niet?" „Neen. dat is niet mogelijk werkelijk Ik zal je wel zien en jij zult mij zien. Is dat niet voldoende?" „Als je het zegt zal het wel moeten," ant woordde ik droevig. „Maar „Neen, geen maren. Kom, het wordt laat. wij moeten weg." Hel was vreemd zoo stil als wij waren op den terugweg naar Streatley. Claire's ge zichtje had nog niet de gewone kleur her kregen en zij scheen geen lust in praten te hebben. Zoo moest ik mij vergenoegen met verrukt te zijn over haar bekoorlijkheid en met mij zelf toe te fluisteren hoe treurig die theaterster van Tom zou afsteken bij mijn lieveling. O dwaas en blind! als ik was. Eindelijk vroeg zij peinzend: „Jasper, denk je, dat je eens zou kunnen ophouden mij lief te hebben?" „Claire, hoe kan je zulk een vraag doen?" „Weet je het wel heei zeker? Herinner ie je nog wat moeder zei?" „Claire. de liefde is sterk als de dood. Hoe was het ook weer? Vele wateren kunnen de liefde niet drenken, de watervloeden kun nen de liefde niet meevoeren; Claire, dat moei je gelooven." „Sterk als de dood," fluisterde ze. „Ja, dat geloof ik. Hoe schoon zijn die woorden." De boot raakte den oever; wij waren te Streatley en wij stapten uit. „Jasper." zei ze nog eens toen we dien avond afscheid namen, „je twijfelt nie*, geen greintje, je twijfelt niet aan wat die vraag betreft en aan het antwoord? „Sterk als de dood," dat weet je wel zeker, niet waar?" Tot antwoordt drukte ik haar aan mijn hart. O, dwaas en blind! dwaas en blind! De groote avond voor Tom was aangebro ken. Het Coleseum was vol toen wij binnen kwamen. In dien tijd waren er geen „stalles" in den schouwburg, wij zaten dus vooraan, daar Tom in zijn eenvoud voor een loge bedankt had. Hij was achter de coulissen tot enkele minuten voordat de voorstelling begon, zoodat ik voordal hij kwam ruim den tijd had om de zaal op te nemen en naar Claire uit te kijken. De drukto, die men in de couranten van het stuk had gemaakt, was niet vergeefsch geweest Voor mij, die niet gewoon was naar het theater le gaan, had de volle zaai, de hitte, de gloed van het gaslicht, dat alles bij elkaar, wel iets bedwelmends. In de agi tatie over Toms succes, met het zoete voor uitzicht Claire le ontmoeten, kreeg ik in hat begin slechts een flauwen indruk van wat op het tooneel en in de zaal voörviel. Lang zamerhand echter begon ik om mij heen to kijken en daarna het publiek op te nemen om Claire te zoeken Ik had haar natuurlijk dadelijk uil dui zenden herkend Toch was mijn eerste blik vruchteloos. Ik keek weer, heel nauwkeurig keek ik iedereen aan en weder te vergeefs. Ik kon alles zien behalve een klein stukje van het parterre, de bovenste loges en de galerij. Parterre en galerij ware builen kwestie. Ofschoon het niet waarschijnlijk was kon zij op de galerij zitten vlak bover. mij. Ik besloot na de eerste akte daar eens te gaan kijken Ik ging goed al de loges na. Er waren er twaalf aan iederen kant; alle vol. Langzamerhand was ik zeker, dat daar niets dan vreemde menschen zalen, een loge j vlak bij het tooneel, rechts van de plaats waar ik zat, uitgezonderd. Die personen kon ik vanaf mijn plaats niet zien. Alleen één groote geel en zwarte waaier, die lang zaam heen en weer bewogen werd. was een bewijs, dat daar iemand zat. Dat langzame, onophoudelijke waaien wekte mijn nieuwsgierigheid op. Steeds de zelfde beweging, in hetzelfde tempo; de hand die den waaier vasthield scheen on vermoeid; maar zelfs die hand was onzicht baar. Geen enkele vinger zelfs. Het was een bepaald dolle aanval van nieuwsgierigheid: ik wou weten, wie die waaier vasthield, toen Tom terugkwam en naast mij kwam zitten. „Het begint over vijf minuten; alles is gereed", zei hij. Zijn slem trilde, hetgeen hij tevergeefs trachtte te verbergen. „Moed geval!" zei ik. „de volle hier is bepaald vleiend voor je". „Het maakt mij angstig! Wat zal ik doen als het fiasco maakt?" De muziek was weldra gedaan. Tom keek de zaal rond. „Ja", zei hij, „het is stampvol. Zeg, was Claire niet van plan vanavond te komen? Wijs eens waar ze zit". „Ja, ze was wel van plan, maar ik zie haar nergens. Misschien komt zij wat laat". „Als ze nog komt dan begrijp ik niet waar ze zitten moet. Stil, de muziek houdt op". Terwijl hij dit zeide stierven de laatste tonen van het orkest langzaam weg en het scherm ging op. „Francesca. Een Treurspel". Dit stuk heeft sedert dal oogenblik zoo veel naam gemaakt, niet alleen om de ver diensten van het stuk, (die zeer vele zijn) maar ook tengevolge van zekere omstandig heden die hier vermeld zullen worden, dat het niet alleen vervelend, maar ook onnoo- dig zou wezen het stuk in bijzonderheden te vermelden. Voor hen echter die de opvoe ring niet bijwoonden, voeg ik hier een korte schets bij van den inhoud, een schets die een beter ingelichte lezer kan overslaan. (Wordt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9