wn- t&rt
uit'
iAATSCHAPPIJ DER NEDERL. LETTERKUNDE.
m Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 12 Juni 1929
Tweede Blad
No. 21238
H J
t-
OP WEG NAAR WEST-INDIE. Per loodsboot werden de mariniers tot Hoek van
Holland naar de „Korlenaer" gebracht. Ze namen onderweg een uurtje rust.
Hr. Ms. KORTEN AER" is naar West-Indië vertrokken in verband met den over
val. Te Hoek van Holland werd een detachement mariniers aan boord genomen.
OP DE LEUSDBRHBIDE BIJ AMERSFOOR T zijn door de school van Reserve-ofiicieren
onbereden artillerie te Utrecht schietoefeningen gehouden. De houwitsers worden in
stelling gebracht.
DE KONINKLIJKE FAMILIE woonde gisteravond het gala
concert in het Concertgebouw te Amsterdam bij. De aan
komst der hooge bezoekers aan het Concertgebouw.
KONING FUAD is te Berlijn aangekomen. Vergezeld van den Rijkspresident von Hin
denburg inspecteerde hg de troepen.
MINISTERPRESIDENT HELDT
van Saksen heeft besloten af
fe treden in verband met de
verkiezingen van den Landdag
EEN GEMAKKELIJKE WIJZE VAN TRANSPORT, zooals deze
thans in Amerika in gebruik is. De lading der goederenwagons
van de treinen wordt, zonder geopend te zijn op een onderstel ge
laden en naar de plaats van bestemming gereden.
DE JAARVERGADERING.
LAATSTE HUISKAPELAAN DER
HEEREN VAN WASSENAAR EN
PASTOOR TE WASSENAAR.
Ilin den vooravond van de jaarvergade-
■i 'Jnde Maatschappij der Ncderlandscbc
'rtunde werd gisteravond in cene voor
leden der Maatschappij toegangelijke
Ntomst in het Nutsgebouw gehouden
Commissie voor Geschied- en Oud-
hr.de, die geleid werd door den voor
der Commissie, prof. mr. D. van
die na een korte openingsrede het
H gaf aan Jhr. mr. W. A. Beelaerts
4 Blokland, le 's-Gravenhage, voor een
Wacht over: „De laatste Huiskapelaan
Neeren van Wassenaar en Pastoor te
Ijïenaar."
lf' ying aan met de mededeeling dat
f Dirk Wouterszoon, geboren te Kat-
'an den Rijn, omstreeks 1504, de
^nrijding ontving vóór 1528, toen hij,
lelijk reeds als huiskapelaan, het
_®ent van de Douairière van Wasse-
teboren van Halewijn in het hof der
-tan Wassenaar aan het Lange Voor-
l''1 's-Gravenhage (ter plaatse van het
Ministerie van Financiën) mede
jekende. Hare schoondochter was
X Josina van Egmond, weduwe van
F^enden veldoverste van Karei V. Heer
Jhn Wassenaar, burggraaf van Leiden,
'D tengevolge van een schotwond in
L 'iosine van Egmond was een
:rtan den Bisschop van Utrecht. Ge-
Egmond. dien onze huiskapelaan
Jjdijk moet hebben ontmoet. Laatst
ee werd in 1534 benoemd tot pastoor
van Wassenaar, door heer Jan's erfdochter
Marie van Wassenaar, gehuwd met den
Zuid-Nederlandsehen edelman Jacques de
Ligne.
Behalve zieleherder was de heer Dirk
Wouterszoon, ook liefhebber van oudheden
in het hof van den heeren van Wasse
naar werden vele Romeinsche en andere
oudheden bewaard, afkomstig uit Britten
burg, bij Katwijk en Roomburg bij Leiden
en historicus. Het liefst schijnt hij zich
op het gebied der genealogie te hebben
bewogen en daardoor zekere vermaardheid
te hebben genoten. Zoo is hij bijvoorbeeld
ter voldoening aan een verlangen van den
Bisschop van Utrecht aan den arbeid ge
togen om een fraaie genealogie met por
tretten van diens voor-ouders op te stellen.
Dit in het Latijn opgezette werk was echter
nog niet af, toen de Bisschop in 1559
overleed. Hij werkte het daarna om in het
Nederlandsch en, voltooid zijnde, schonk
hij het in 1562 aan Graaf Lamoraal van
Egmond, dien hij evenzeer kende, maar
voor wiens portret hij vrij slaafsch volgde
eene houtsnede van den heer Reinoud van
Brederode uit het jaar 1551.
Tot zoover verliep zijn leven vrij rustig,
maar in 1566 en 1567 had hij te lijden van
molestaties in de kerk te Wassenaar, voor
namelijk door het optreden van Jonker
Herbert van Raaphorst, een der verbonden
Edelen. Hij bleef echter op zijn post, ook
toen Lumey in den zomer van 1572. na
de inneming van den Briel. in den Haag
kwam. Van het feit dat Lumey's moeder
Margaretha van Wassenaar was, heeft hij
toen partij getrokken om hem gunstig te
stemmen, waarin hij blijkbaar is geslaagd.
Hij gaf hem namelijk een genealogie der
heeren Van Wassenaar, die hij eigenlijk
voor zijn meester, den Graaf de Ligne had
gemaakt. Ook schijnt hij er de hand in te
hebben gehad, dat 's Prinsen sledehoudcn,
den rentmeester der Wassenaarsche goede
ren, mr. Jacob de Jonge, heeft 'erkend als
uit zijn geslacht (van der Marck) gespro
ten. welke verklaring lange jaren later
weder pasklaar is gemaakt voor mr. Cor-
neiis de Jonge van Ellemeet. die eens tot
een geheel andere familie de Jonge be
hoorde.
Deze goede verslandhouding met Lumey
zal de oorzaak zijn geweest dat onze pastoor
den Haag heeft verlaten bij den terugkeei
der Spanjaarden in 1575. na den val van
Haarlem. Wel is hij zijn kerk getrouw ge
bleven, maar hij volgde sedert dien de
vaan der opstandelingen, eerst naar Gouda,
vandaar naar Rotterdam, om vervolgens
over Delft naar den Haag terug te keeren.
Zijne Wassenaarsche parochiekerk was
midderwijl, tijdens hel beleg van Leiden,
verbrand en zijne eigene financieele positie
moet vrij droevig zijn geworden, vandaar
dat hij zich in 1575 tot de Staten van
Holland heeft gewend om onderstand. Een
"jaargeld werd hem toegelegd, hetwelk hij
ongetwijfeld voor een niet gering gedeelte
had te danken aan zijn genealogische ta
lenten, ditmaal te werk gesteld voor het
lid dier staten Jonker Johan van Woerden
van Vliet, die ook aan de Wassenaer's
geparenteerd was. Hij overleed te 's-Graven
hage in 1580, waar de klok der Groote
Kerk over den pastoor van Wassenaar werd
geluid, en hij werd begraven in zijn eigene
kerk te Wassenaar, niettegenstaande, die
reeds sedert een paar jaren in Hervormde
handen was overgegaan, aldus beslool de
heer Beelaerts van Blokland zijn rzing.
Na eenige besprekingen over hef gespro
kene, dankte de voorzitter den spreker voor
diens belankwekkende verhandeling, waarna
de goedbezochte bijeenkomst werd gesloten.
DE JAARLUKSCHE VERGADERING
Openingsrede van den voorzitter.
Hedenvoormiddag te elf uur werd de
drukbezochte jaarlijksche vergadering in de
groote zaal van het Nutsgebouw geopend
met een inleidende rede van den voorzitter
prof. dr. J. W. Muller.
Deze herinnerde allereerst aan de
„tweede Ramp van Leiden" den brand van
het Stadhuis en sprak zijn vreugde er over
uil dat de deskundigen blijkens hun on
langs verschenen verslag, het behoud on
herstel van den gevel niet alleen mogelijk,
maar ook in groote meerderheid althans
wenschelijk achten, zoodat voldaan zal
kunnen worden aan den gebleken wensch
der Leidsche burgerij en van zoovele andere
corporaties, om dien gevel te behouden, le
herstellen en zonder schreeuwende tegen
stelling, le verbinden met een nieuw Huis
der Gemeente" in het hart der stad, naar
den eisch des tijds.
Hierna herdacht spr. de in dit genool-
schapsjaar overleden gewone- en buiten-
landsche leden, allereerst den heer C. W.
van der Vlugt, die sedert 1924 de Maat
schappij in staat heeft gesteld om den prijs
van aanmoediging voor jongere dichters en
prozaschrijvers van f. 1000 te blijven uit
reiken en die ook maatregelen getroffen
heeft ter bestendiging, ook na zijn dood
van dezen prijs. Vervolgens gaf spr. eenige
beschouwingen over Hooft's historische
drama's den Gearaerdt van Velsen en met
name, den Baeto. Toegegeven dat beide
stukken niet voldoen aan onze eischen
van een drama, dat zij altijd voornamelijk
wetenschappelijke belangstelling en histo
rische waardeering zullen wekken, mag
toch gevraagd, of in de samenspraken dezer
stukken niet ook de onlangs'Soor dr. Walch
voor vele stukken van Vondel gevindiceerde
dramatische bewogenheid wel le vinden is.
en vooral of in die spelen niet inderdaad
meer op 't looneel gebeurt dan in vele
andere oude stukken en of er ook niet meer
beweging en leven te zien gegeven wordt,
dat door een artistieke regie te gebruiken
ware voor een vertooning van dit ^.schouw-
spel", waardoor toch altoos de voordracht,
al dan niet gezongen, van de lyrische
partijen wel do vomaamsle aantrekkelijk*
heid zou blijken. Dit laatste betoogde spr.
nader door behandeling der reien uit den
Baeto: den lof van den vrede, den lofzanj
op het vuur, de schildering van den oorlog,
en voora! het ontroerende afscheid der
ballingen van het stamland (waarin Hooit
en zijne lijdgenoolcn de geboorte hunner
Hollandsche natie ten tooneele gebracht
zagen); fraaie stukken poëzie van den eer
sten, voomaamsten vertegenwoordiger der
Renaissance in onze zevenlieneeuwsche
literatuur, die goed vaderlander in den
Baeto zijne liefste wenschen voor zijn land
heeft uitgesproken in eene edele, rijke,
classieke en toch echt Hollandsche taal,
in een meesterlijke verscheidenheid en met
den inhoud overeenstemmende rythme.
Na deze toegejuichte openingsrede bracht
de secretaris dr. H. T. Damsté een uitvoerig
verslag uit van den staat der Maatschappij
en van hare belangrijke lotgevallen en han
delingen, gedurende het afgeioopen jaar.
Daaruit bleek dat de in de vorige jaar-,
vergadering verkozen 20 gewone en 3 bui-
tenlandsche leden, allen, op twee na, hun
benoeming hebben aanvaard. Van de 3 be
noemde builenlandsche leden wenschten er
twee (mr. A. H. Cornelte en dr. R. Ver-
deyen de rechten en verplichtingen van ge
wone leden te dragen.
Er werden 7 maandvergaderingen gehou
den en wel op 5 October, 2 November 1928,
11 Januari, 5 Februari, 1 Maart, 12 April en
3 Mei 1929.
In den bundel Handelingen en Levens
berichten van 19271928, verschenen, be
halve de voordracht van dr. N. Japikse ter
vorige jaarvergadering gehouden, vijftien
levensberichten. Op verzoek der Commissie
voor Taal- en Letterkunde verklaarde de
heer S. P. L'Honoré Naber zich bereid als