EEN BEWIJS VAN MOED.
- Moeke, hoort n daar het klokje
Op den schoorsteen zeven slaan 1
- 't Is de tijd van vaders thuiskomst.
Zal ik even kijken gaan 1
-- Zal ik eventjes gaan neuzen,
Of ik vaders hoofd al zie
- Ginder om den hoek van 't laantje
Ga jij maar, hoor kleine Mie.
Of de Koning er voorbij komt,
Zoo'n gejuich heft Mieke aan,
Lieve Pappa! lieve Pappa!
Hup! daar komt z' al naast he
Eerst weel zoentjes en dan nog
't Is hier taal, die elk verstaa
Omdat voor de kleine dreumes
Spreken veel te langzaam gaa-
Naar het Engeïsch van V. VIVIAN.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
,,En ik zeg je clan, dat Paul een
lafaard is!"
De spottende woorden klonken hoon en a
door het schoollokaal en alle hoofden
wendden zich in de richting, waar Olga
Dilknont zat. Elf paar heldere mcisjes-
oogen speurden gretig naar de uitwerking,
welke deze aanval had.
Olga was driftig uit 'de bank gespron
gen en stond uitdagend tegenover Elly
Porton. Haar oogen schoten vuur en zij
stond te trillen op haar been en, terwijl zij
er bijna sissend uitbracht
„Hoe durf je dat zeggen 1 Als je weer
zoo iets...
Dé deui ging echter plotseling open cii
juffrouw De Zwart verscheen in de klas,
ten teeken. dat de vrije tien minuten lus-
schen de lesuren verstreken waren.
„Olga Dillmont, ga onmiddellijk naar je
plaats!" gebood juffrouw De Zwart op een
toon, die niet de geringste tegenspraak
duldde.
Olga gehoorzaamde dan ook direct, al
was het met gebalde vuisten. Zij liep dus
naar haar plaats en bladerde even later
met bevende vingers in haar Taalboek.
Paul, haar cenige broer, op wien ze zoo
trotsch was een lafaard I
Nog kloDk Elly's hoonende lach haar in
de ooren en in haar groote verontwaardi
ging zon zij op een middel om haar mede
scholieren te overtuigen, dat de aanklacht
valsch was. Paul moest op de één of an
dere manier zijn heldhaftigheid toon en en
zij moest hem die gelegenheid verschaffen
Olga liet haar hoofdje op haar beide han
den rusten, terwijl zij door het raam naar
het speelterrein keek en op een plan zon.
Maar loch was het reeds twaalf uur en had
de schoolbel juist geluid, toen zij alles
heelemaal voor elkaar had.
Het was Woensdag en dus hadden zij -
een vrijen middag. Paul zou regelrecht
vanuit school, die 's Woensdags om één uur
uitging, in zee gaan visschen. Hij had
's morgens zijn boterhammen reeds meege
nomen en den vorigen dag een boot ge
huurd, die tot zijn beschikking aan het
strand zou liggen. Hij. zou dus dadelijk van
wal kunnen steken.
Nu had Olga eenige dagen geleden met
verscheiden meisjes uit haar klas afge
sproken, dat ze onmiddellijk na de koffie in
zee zouden gaan zwemmen. Elly zou even
eens van de partij zijn. Alles werkte dan
ook prachtig mee om haar plan ten uit
voer te brengen.
Paul was een uitstekend zwemmer
Olga had zich dus maar even wat ver in
zee te wagen en om hulp te roepen, of hij
zou in het water springen om haar te red
den. 't Zou precies gaan zooals het in de
boeken beschreven wordt. Er was echter
één moeilijkheidhaar broertje zou mis
schien reeds zóó ver in zee zijn, dat hij
haar niet kon hooren, want natuurlijk
durfde zij niet al te ver gaan. Zij moest
hem dus op de één of andere manier zien
te spreken te krijgen, vóór hij in de boot
stapte en hem over te halen om ten
minste zoolang zij zwommen dicht bij de
kust te blijven.
Olga holde dus dadelijk na de koffie naar
het strand, waar zij weldra een kleinen
inham bereikte. De boot lag er reeds op
Paul te wachten. Zij slaakte een kreet van
verlichting, toen zij haar zag en begteep,
dat Paul nog niet vertrokken was.
Maar toen de minuten verliepen en er
nog altijd geen Paul te bekennen was, be
gon zij toch ongeduldig te worden. Zij klom
in de boot en over de banken heen om ver
volgens op den bodem te gaan zittenhet
geoliede zeil trok zij over zich heen, zoodat
zij minder last had van de warme zonne
stralen.
Zacht deinde de boot met de golven mee
'op on neer. Olga begon slaperig te wor
den, terwijl zij naar het gekrijseh der zee
meeuwen luisterde.
Zegt het moedertje van Mieke,
Wees voorzichtig, lieve schat!
Mieke hoort niet verder, weet je,
Vliegt de deur uit en op 't pad.
Kijk, daar komt hij zwart bestoven
Al met loome passen aan.
O, dat zulk een dag van werken
Soms zoo langzaam om kan gaan!
Maar wat 6taat er aan het laantje?
Kijk, zijn tred wordt blij en licht.
Ied're vader zou zoo loopen
Bij het zien van dat gezicht!
Langzamerhand werd dit echter flauwer
en scheen het geruisch der zee ook zachter
te worden, 't Was eindelijk net een wiegen
liedje, dat haar in slaap zong.
Het duurde wel een half uur, vóór zij
wakker werd, het zeildoek van zich aftrok,
de oogen opsloeg en om zich heen keek
met angstig blikken en een kloppend hartje.
In de verte zag zij de bekende kust, maar
zij dreef steeds verder af in de open
zee! Olga liad nooit lecren roeien, doch
zij nam onmiddellijk de roeispanen ter
hand en trachtte de boot van richting te
doen veranderen. Er was een sterke stroom
en niettegenstaande haar moedige pogin
gen, zag zij, dat zij niet verhoeden kon in
zee te drijven. Later leek het haar, alsof
zij uren zoo gestreden had, vóór zij einde
lijk een klein bootje zag, dat snel op haar
afkwam. Toen het vlak bij haar was, leek
het, alsof er een schok van vreugde door
haar heele lichaam ging.
Het was Paul!
Eenige minuten later was hij vlak naast
haar, maar zijn gezicht stond nog angsti
ger dan het hare, terwijl hij al zijn krach
ten inspande om de beide booten tegen den
stroom op te roeien.
„Ik was daar aan 't visschen," legde hij
uit, terwijl hij met zijn hoofd in de richting
van een boei in de verte wees. ,,Ik zag de
boot, al ontdekte ik niet dadelijk, wie er
in zat. Ik begreep, dat zij in open zee
zou drijven en roeide er op af om te hel
pen. Toen ik merkte, dat jij er in zat, roei
de ik nog harder, maar ik geloof niet,
dat we ooit de kust zullen bereiken."
Tien minuien verstreken er en hij streed
als een man, maar Olga zag, dat zij nage
noeg niet vorderden en Paul langzamerhand
uitgeput raakte. Haar moed begon haar dan
ook te begeven, juist toen Paul plotseling de
roeispanen liet rusten en e'en kreet van
vreugde slaakte. Olga volgde de richting,
waarin hij keek, en zag een klein stipje al
grooter en grooler gorden. Het kwam op
Morgen is het Zondag, Pappa,
Morgen ben jij Mieke's vrin<
Morgen hoef je niet zoo zwart
Zegt het opgetogen kind.
En die groote man voelt tranen
Rollen langs zijn zwarte wang.
Neen, bij zulk een blijde thuisko e
Is hij voor geen arbeid bang! d
TRUÜS VERDO> 3
6 AI
in
s'c
IJl
hen af en naderde vlug. Plotseling ,v
opgewonden uit
,,Paul! O, Pau! Het is de motor:
meneer Portonl"
„0, Oga, wat bc-'n ik bij; wat ben
selijk blij!" klcmk het even late: 5
Elly de armen om de bevende 01
haar uit het roeibootje in de n Q
hielp, naast haar ging zitten en in e
denvloed uitbrak. a]
,,'t Is allemaal mijn schuld!" bek
„En je was bijna verongelukt. Ik
de boot los natuurlijk wist ik e
jij er in was. Maar toen ik langs h
liep, zag ik Paul in de verte aani ei
toen toen 't is erg leelijk v
maar ik wou hem eens plagen 2j
maakte ik de boot los, alleen maar ec
grap om Paul door 't water te latei .fiJ
Toen ik hard wegliep, kwam ik Moe j
en die liet mij een boodschap in
doen, waar haast bij was. Ik kwam
een hall uur later weer terug en
dat het Pauls boot niet was, die i Pe
maakt had. Ik zag hem bij do gro
visschen, totdat hij op eens haast
andere boot af roeide. O Olga, zu j
weer goed op me worden? Ik heb
selijk in angst gezeten en Vader
met zijn motorboot jullie te redd: ;ej
Paul is een held! Een echte held! r»
spijt me vreeselijk, wat ik vanrao
lk zal aan alle meisjes op school, ,a
niet gezien hebben, vertellen, hoe
Paul zich gedragen heeft. Ben je no
Olga schudde haar hoofdje en b
tranen uit doch het waren tranen
luchling na alle doorgestane au?
de woorden van Elly hadden haar
ziek in de ooren geklonken. Ma
gaarne vergaf zij haar schoolmakl j"
gebeurde van dien morgen. Zij en
den voorlaan vriendinnen zijn.
9]