DE 00LIJKE OESTERFAMILIE.
mantels
BEEKMAN
oodemans rots
O'fc Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 1 Mei 1929
Derde Blad No. 21204
BINNENLAND.
KOREVAARSTRAAT
FEUILLETON.
de vertaardag
VAN PRINSES TULIANA.
Belangstelling voor het vnmwerk.
I het Haagsch Comité voor Volksfees-
- werd zooals telkenjare gebruikelijk is, gis-
en3vond een vuurwerk afgestoken.
Hoéwei het in den vooravond nog gere-
i had. is het weder tijdens het vuurwerk
fgced geweest, zoodat de belangstelling
de zijde van het publiek verre de ver-
ci.ting overtrof.
Oni halftien kwamen de auto's het Malie-
i oprijden, waarin de Koningin, de Prins
3e Prinses hadden plaatsgenomen.
Vanuit de auto's keken de vorstelijke per-
r,et naar het vuurw erk. Ook Minister Lam-
-r burgemeester Patijn, benevens verschil
de bestuursleden van het Haagsche Comité
,r Volksfeesten waren onder de aanwezi-
Door een tweetal kinderen werden aan
Koningin en de Prinses bloemen aange-
en.
Het vuurwerk werd besloten met een groot
k. waarin in het midden te lezen was: Leve
rses Juliana,
i Sa het laatste stuk reden de vorstelijke
•ener. weer weg, luide toegejuicht door de
uigte-
Brussel kwam de Nederlandsche kolo-
bijeen in de groote zaai van het Holland-
die schitterend versierd was. Er wer-
verschillende redevoeringen gehouden,
ij. o.m. de familie Speenhoff voor de
ige variatie zorgde.
o
E NIEUWE WET OP DE N.V.
En haar toepassing.
Hel Tweede Kamerlid de heer Knottenbelt
tden minister van Justitie de volgende
LUCHTVERBINDING
NEDERLAND—INDIE.
Zijn de berichten juist, dat bij de beban-
j ten dep. van Justitie van aanvragen
ministerieel? verklaring, bedoeld bij
36e van het Wetboek van Koophandel.:
lezwaar wordt gemaakt tegen opneming
statuten van de bepalingen, verval in
art J3g en f3h van genoemd wetboek,
rloc strekkende, dat ook wanneer geen
«ping der aandeelhouders tot de alge-
ne vergadering heeft plaats gehad en
de te behandelen onderwerpen niet
medegedeeld, de algemeene vergadering
aandeelhouders met algemeene stem-
i wettige besluiten kan nemen, wanneer
geheele maatschappelijke kapitaal ia
Icgenwoordigd; b. bezwaar wordt ge
kt tegen opneming in de statuten van
bepaling, daartoe strekkende, dat er
ot meer commissarissen zullen zijn,
anneer de algemeene vergadering van
eelhouders tot benoeming zal besluiten,
ijl voor dal geval de statuten de taak
r commissarissen omschrijven?
Zoo deze vraag op beide onderdeeten of
fén daarvan bevestigend zou worden he
it, aan welke wetsvoorschriften
r.t de minister dan de bevoegdhéid. om
bezwaren tc maken, te kunnen ont-
7'Ode minister mocht meenen een be-
aai als in de eerste vraag sub b, bedoeld,
i'unnen ontleenen aan het voorschrift van
50 van het Wetboek van Kooph., is dib
•''rung dan gegrond op een gebleken be
ding van den wetgever, om door de
ênwoordige bepaling van art. 50 af te
i van de onder vigueur van het voor-
art. 44 regelmatig door de Kroon ge-
de opvatting, dat facultatiefstelling v.
"oeming van commissarissen in slatuten
geoorloofd, of door welk ander motief
t de minister zich dan bij zijr. bezwaar
en?
RECLAME.
3313
Regeeringsvoorstellen aan de Tweede Kamer.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot bevordering van het onder
houden van een luchtdienst tusschen Neder
land en Nederlandsch-Indië door de K. L. M.
In de Memorie van Toelichting wordt op
gemerkt. dat art. 2 der overeenkomst van
1927 de K. L. M. verplicht zooveel mogelijk
de tol-stand-koming van de luchlvërbindjng
mei lndië na te streven.
De maatschappij rekent den dienst in 1931
geregeld, waarschijnlijk éénmaal per week
heen en terug, le kunnen aanvangen. Met
hel oog op de voorbereiding, de aanschaffing
en beproeving van daarvopr bestemd mate
rieel en de opleiding van personeel, zullen
reeds spoedig uitgaven moeten worden ge
daan en bestellingen worden gepla-itst,
waartoe in tusschen eerst ook kan worden
overgegaan, wanneer de Maatschappij ook
omtrent hel verkrijgen van de later noodige
bedragen zekerheid bezit. Het is begrijpelijk,
dal ouder de tegenwoordige omstandigheden
voor dit doel zonder waarborg nog geen
particulier kapitaal is le verkrijgen. De slaat
zal daarbij dienen te helpen. Het nationaal
belang, dat bij dc luchtverbinding is be
trokken, spreekt, naar de meening der Re
geering, voor zichzelf.
De kapitaalverschaffing is gedacht deels
in door het Rijk (e nemen aandeclen, deels
in een geleidelijk en naar behoefte le plaat
sen obligaiieleening, waarvan het Rijk rente
en aflossing waarborgt. Voor het bedrag,
noodig voor de voorbereiding en de eerste
aanschaffing van materieel, t.w. omstreeks
27» millioen gulden, is de eerste vorm ge
kozen. Voor het verder noodige zal de uit
gifte van obligaties dienen. Zoodoende zal
wellicht eerst obligatierente behoeven te
worden betaald, wanneer de dienst in gang
is en inkomsten worden verkregen.
Aangenomen wordt, dat op de exploitatie
geen aanmerkelijke verliezen behoeven te
worden geleden, omdat verwacht mag wor
den, dat het publiek voor deze verbinding
met haar groote tijdwinst in vergelijking met
andere middelen van vervoer voldoende
hooge prijzen zal willen betalen.
De Staat zal in den Raad van Bestuur
het grootste aantal vertegenwoordigers heb
ben; hun getal wordt daartoe van twee op
vijf gebracht door een wijziging van art. 10
der overeenkomst, die het totaal getal leden
brengt van vijf op negen. Evenals tot'dus
verre moet de aanwijzing van de niet na
mens den Staat gekozen leden geschieden
naar genoegen van den Minister. Het ligt
in de bedoeling voor twee der drie nieuwe
namens den Staat te ven-uilen plaatsen aan
te wijzen een vertegenwoordiger van den
Minister van Financiën en een in overleg
met den Minister van Koloniën te benoemen
lid.Om de vertegenwoordiging van den Staat
niet uitsluitend ambtelijk te doen zijn wordt
bepaald, dat althans één lid uit het bedrijfs
leven zal worden gekozen.
In den uit ten minste zeven leden samen
te stellen Raad van Commissarissen zal de
Staat twee leden aanwijzen, terwijl de aan
wijzing van de overigen naar genoegen van
den Minister moet zijn.
De Minister van Waterstaat acht het met
zijn ambtgenoot van Koloniën gewenscht,
dat ten aanzien van het toezicht, dat elk
der beide Departementen, het eerste op de
K. L. M., en het tweede op de K. N". I. L. M.
uitoefent, zooveel mogelijk naar een per
soonlijken band gestreefd wordt, welk doe!
zou kunnen worden bereikt door dengeen.
die de functie van Regeeringscommissans bij
laatstgenoemde Maatschappij bekleedt, te
vens te benoemen tot lid van den Raad van
Bestuur der K. L. M.
Door de nieuwe samenstelling van den
Raad wordt de waarborg verkregen, dat de
belangen van de Departementen, die bij de
luchtvaart-maatschappijen in het bijzonder
betrokken zijn, naar behooren zullen worden
behartigd en dat de belangen van den Staat
en van de particulieren naar redelijkheid
jegens elkaar worden afgewogen.
Omtrent de levens voorgenomen uitbrei
ding van het aandeelenkapitaal van
f. 5.100 000 lot 10 millioen wordt opgemerkt
dat met de thans voorgestelde uitgifte van
27» millioen ten name van den Staat het be-
277. „Welkom thuis, kinderen, welkom thuis vrouw en lieve
vriendin Zeekat", roept vader Oester als ze eindelijk ergens
op den bodem van den oceaan zijn beland. En met innige
verrukking nemen ze allen het landschap rondom in zich op.
Hoe hebben ze er zoo lang zónder kunnen leven?
278. Maar.... nu dringt zich een praktische vraag op;
waar zijn ze eigenlijk? Vader Oester heeft menigmaal ver
teld dat hij den weg onder zee wel geblinddoekt vinden kon,
maar c]at was heusch een beetje grootspraak; zelfs zonder
blinddoek kan hij hem nu niet vinden naar huis!
drag aandeelen in portefeuille zou zijn uit
geput. Uitsluitend ora ter wille van een ver
dere toekomst meer ruimte te scheppen,
wordt van de thans zich voordoende gelegen
heid tot verruiming eenvoudigheidshalve al
vast gebruik gemaakt.
Aan de Memorie van Toelichting is o.a.
toegevoegd een door de K L. M. overge
legde toelichtende nota.
AFSCHEID
VAN Dr. Ir. H. WORTMAN.
Een drnk bezochte receptie.
In een der zalen van het gebouw van het
Kon. Instituut van Ingenieurs is dr. ir. H.
Wortman gisterren gehuldigd bij zijn af
scheid als directeur-generaal der Zuiderzee
werken. TeT receptie verschenen naast oe
leden van het. huldigingscomité, die tevens
vertegenwoordigers van ingenieursorgani
saties waren, ongeveer driehonderd per
sonen. allen uit ingenieurs-, waterstaats
en andere technisch-weten9chappelijke krin
gen, benevens een aantal dames. Er wer
den verder ook vele schriftelijke gelukwen-
schen bezorgd, o.m. van den heer H. Co-
lijn, voorzitter van den Zuiderzeeraad, van
dr. Posthuma, thans nog vice-president van
den Zuiderzeeraad, prof. Thierens uit
Delft. dr. Th. v. d. Waerden, ir. Albarda,
mr. H. Smeengc. leden van den Zuiderzee
raad, prof. v. Mourik Broekman en een
groot aantal ingenieurs.
Het eerst voerde^ het woord de heer ir.
M. H. Damme, voorzitter van het Comité.
Hij getuigde namens het comité van de
waardeering, die men heeft voor het werk
van den heer "Wortman.
Spr. bood hem 'een portretpenning aan,
vervaardigd in de ateliers voor edeiemeed
en penningkunst ..Koninklijke Begeer'' te
Voorschoten. Daarbij is gevoegd een album
bevattende een caligrafische oorkonde, die
aldus luidt: ,,Dr. Ing. Hendrik Wortman,
Inspecteur-GeneTaal van den Rijkswater
staat met verlof, Directeur-Generaal der
Zuiderzeewerken, Eerelid van het Konink
lijk Instituut vaD Ingenieurs."
Minister van der Vegte sprak namens
den Rijkswaterstaat en deelde dr. Wort-
onanw benoeming mede tot commandeur in
d-' orde van den Xed. Leeuw. Vervolgens
is er gesproken door dc heeren mr. G.
Vissering e*i ir. R. A. van Sandick, waar
na dr. Wortman allen hartelijk heeft be
dankt voor hun bewijzen van waardecring.
Des avonds is een feestmaaltijd gehouden.
AFSCHEID MR. DR. KOSTER.
Als recretaiis-geneiaal van het Departement
van Koloniën.
In de Rolzaal van het gebouw der Grafe
lijke zalen aan het Binnenhof te 's-Gravcn-
luigc heeft de Minister van Koloniën aan
het personeel van zijn Departement een
thee aangeboden in verband met het aftre
den van mr. dr. M. S. Koster als secretaris
generaal. Nadat legen vier uur de dames en
heeren zich in grootcn getale daar verza
meld hadden, heeft dr. Koningsberger den
heer Koster in hartelijke bewoordingen toe
gesproken, er o.m. aan herinnerende, hot
hun beider loopbaan hen gedurende wel
haast vijftig jaren in eikaars nabijheid had
gebracht.
Vervolgens werd het woord gevoerd door
den administrateur van het departement, jhr
mr. O. C. W. Six, die den heer Koster op
volgt.
Spr. besloot met den vertrekkenden chef
namens liet departementspersoneel zijn
beste wenschen aan te bieden en hem als
getuigenis van aller sympathie een bloemen
hulde en een souvernir tc overhandigen.
De heer Koster beantwoordde beide spre
kers, wien hij dank zegde voor de door hem
vertolkte gevoelens, waarbij hij met waar
deer ing gewag maakte van den goeden geest
op liet Departement.
Hij onderhield zich daarna nog geruimen
tijd met velen der aanwezigen, als wier chef
hij heden aftreedt.
DE REIS DER VLIEGBOOTEN.
Bagdad bereikt.
De vliegbooten op weg naar Ncderlandsch-
Indië zijn gisterenmiddag om 4.45 uur te
Bagdad aangekomen.
CHRISTELIJKE FABRIEKS- EN
TRANSPORTARBEIDERS.
In Den Haag is de tweejaarljjksche alge
meene vergadering van den Nederl. bond
v<pi Christelijke fabrieks- en transportarbei
ders gehouden.
Dc voorzitter, de heer W. Strjjbis, schetste
de geschiedenis van den bond; spr. legde
er oen nadruk op, dat het Christelijk begin
sel onvereenigbaar bljjft met de socialisti
sche gedachte. Steeds meer wordt er ge
streefd naar afsluiting van collectieve con
tracten en verbetering van de rechtspositie
oer arbeiders. Daarna behandelde spr. het
werk van den bond voor de komende periode.'
Ter vergadering waren, vertegenwoordigd
95 afdeelingen.
Uit het jaarverslag bleek, dat over 1927
378 nieuwe leden werden ingeschreven en
over 1928 838.
Na uitgebreide gedachtenwissseling besloot
de vergadering tot fusie met den Christel,
zeeliedenbond.
Het voorstel van het bondsbestuur om (e
participieeren in hol bedrijfskapitaal van hot
vacantieoord (e Putten, aangekocht door het
Christelijk Nationaal Vakverbond werd
z. h. s. aangenomen.
Daarna werden nog eenige toespraken ge
houden, waarna de vergadering werd ge
sloten.
CENTRALE BOND VAN SPOOR-
EN TRAMWEGPERSONEEL.
Vanwege dezen Bond is eei voltallige
bondsraadvergadering gehouden te Utrecht.
Deer den heer Cramer, bondsvoorzitter,
werd in de voormiddagzitting een uitvoerige
uiteenzetting gegeven van het Bondswerk
over 1928, waarbij tevens eenige belangrijke
punten, due op den Beschrijvingsbrief voor
het op 13 en 14 Mei a.s. le Amsterdam te
houden Congres voorkomen, werden behan
deld.
In de middagzittir.g had daarover de dis
cussie plaats.
De Bondsraad bracht) hulde aan het hoofd
bestuur voor zijn werk en beleid over 1928.
Met instemming werd' kennis genomen van
de mededeelingen over den vooruitgang in
ledental en van wat gedaan werd om de
concentratie der neutrale vakbeweging le
bevorderen.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Men meldt ons uit Deventer:
Een merkwaardige erkenning van de be-
teekenis van onze Nederlandsche Kunst
nijverheid ligt wel in het feit, dat de N.V.
Koninklijke Vereenigde Tapijlfabrieken. on
danks het hooge Amerikaanscho Invoer
recht, een zeer belangrijke opdracht kreeg
voor de levering van handgeknoopte Deven
ter Tapijten voor het groote Haddon Hail
Hotel te Atlantic City (V. St.),
Dit Hotel, dat deze zomer geheel gereed
zal zijn. bevat dan bijna 700 logeerkamers,
benevens vanzelfsprekend een reusachtige
Hall en een groot aantal publieke zalen.
RECLAME.
WIJ BRENGEN EEN GROOTE
SORTEERING
IN STOFFEN
Z00ALS U NERGENS ZULT
VINDEN.
Naar het Engelsch van
A. T. QUILLER—COUCII.
fl)
Ik had nooit gelogen tegen mijn moeder
11 ik het kon haast niet meer uithouden.
c woorden bleven mij in de keel steken
en haar droevige oogen vervulden mij met
prf»eging.
..Jasper, lieve jongen, wat mankeert jc?
aaro:n doe je zoo vreemd?"
Ik probeerde verbaasd te kijken, maar ik
Het was ellendig. Ai
<?ed ik nog zoo mijn best, ik scheen mijn
r,geo niet in mijn macht te hebben-, ik kon
1,11 kijken in die oogen. die mij zoo ernstig
anzagen.
••Oom Lovedav zal straks aankomen, llij
J- U'1 laar de kap ik wil zeggen naar
E,en zeeman en zei dat hij later hier zou
6önien."
[.Hoe zi5(Jie man er uit?"
[.mP die vraag kon ik 't haast niet langer
an"s°i en *^an ^en eenen kant mÖn doods-
Le® Voor kapitein en aan den ande-
torla troevende verbazing. met het
l0^n dc aarde mij zou verzwelgen,
en b 'Fs ^(*n er een vreeselijk vermoo-
Tac mfJn moec^er °P te komen,
om •'.asr-'er! hel kan toch niet je
^39?" n'e* bedoelen <jat het zijn schip
moeder, neen! Met vader, is alles
goed. Hij zei geloof ik dat het zijn
schip niet was."
Goddank! Maar je houdt iets voor mij
verborgen. Wat is het? Lieve Jasper, wat
heb je verzwegen?"
„Moeder, ik geloof dat het de „Mary Jane"
was. Maar het was niet vaders schip. Met
vader is alles goed. Maar moeder, vraag mij
niets meer, oom Loveday zal n ailles vertel
len. En rk ben niet wel, moeder. Ik
denk
Te weinig slaap en dc opwinding van dien
morgen hadden mij uitgeput. Moeder be
dwong haar verlangen er nog meer van te
hooren en bracht mij zorgzaam naar bed;
zij dacht dat ik oververmoeid was. toch
vreesde zij nog iets meer dan dat.
Ik lag dien geheelen morgen in bed. maar
kon niet slapen. De wraak van dien vreese-
lijken man scheen het kleine kamertje en de
geheel© atmosfeer te vervullen met afschuw
en schrik. „Ik kom soms in bed bij hen en
«oms achter hen aan wanneer zo niet om
kijken." Die woorden'klonken nog steeds in
mijn ooren en konden niet gesmoord wor
den door de dekens.
Eindelijk, tegen een uur of twaalf, sliep ik
in, maar het was. een onrustige slaap, want
in mijn droom zag ik alles en hoorde ik
ieder geluid dat herhaald werd nog fantas
tischer en akeliger dan tevoren. De Doode-
mans Rots verhief zich uit een zee van
van bloed, waaruit honderden spookachtige
gezichten oprezen en ieder gezicht geleek op
het verwrongen gelaat van John of van den
kapitein. Overal zag ik bloed, op hun hemd.
hun gezicht, hun handen, in plassen op de
rots. in strepen op het schuim der golven.
Terwijl ik lag te woelen in mijn bed. ge
folterd door dat afschuwelijk schrikbeeld in
mijn oogen en ooren, stierf het geluid lang
zamerhand weg door het zachte gemurmel
van twee welbekende stemmen cn ik sloeg
de oogen op en zag mijn moeder en oom
Loveday voor mijn bed staan.
„De jongen is wat koortsig," zei mijn
oom; „hij is zijn schrik nog niet le boven."
„Stil! Hij wordt wakker," antwoordde
mijn moeder en toen ik de oogen opendeed
boog zij zich over mij heen en kuste mij.
Hoe onuitsprekelijk lief was die ku9 na do
nachtmerrie van mijn droom!
„Lieve Jasper, ben je nu beter? Blijf nog
wat liggen en probeer nog wat te slapen/'
Maar ik wou dolgraag weten wat oom
Loveday le vertellen had. ik ging opzitten
en begon hem uit le vragen. Maar het wa^
niet veel bijzonders.ofschoon hij veel om
haal van woorden gebruikte en het dus al
heel wat leek. Het kwam ongeveer op het
volgende neer;
„Er was één lijkje aangevoerd het
lijkje van een heel klein kind, dat bij het
Polkimbrastrand was aangespoeld. Dit zou
een hulpmiddel zijn om een onderzoek in te
stellen-. dc lijkschouwer zou 's middags uit
Penzance komen met een tolk om den
vreemden zeeman te ondervragen, die een
Griek scheen te wezen. Men had niet veel
van hem begrepen en hij liet niet veel los,
maar hij scheen te kennen te geven dat het
schip uit het zuidwesten tegen de Doode-
mans Rots was aangeslagen; de achterzijde
was stuk geslagen en toen verdwenen 'n
het diepe water. Het moest gedurende den
vloed gelieurd zijn want er werd een groote
hoeveelheid koffie en mandenwerk gevonden
op de kust. waar bij vloed de zee over land
stroomt. Hieruit maakt men op dat het on
heil geschied was omstreeks vier uur in den
morgen; mijn moeder en ik keken elkaar
aan, want wij herinnerden ons beiden dat
'het omstreeks dien tijd was geweest dat wij
dien woesten wanhoopskreet gehoord hadden
Het diende nergens toe le trachten inlich
tingen te verkrijgen bij den Griek zonder
folk en ook was er niets op de kleertjes van
het kind dal ons iets wijzer kon maken.
In de pastorie had men den vreemdeling
van kleeren en voedsel voorzieü; hij zou
dien middag ondervraagd worden. Tot nu
toe wist men den naam van het schip
nog niet
Toen dit punt besproken werd, keek mijn
moeder mij weer aan en ik was doodsbang,
dat ze mij weer wat vragen zouden over d©
..Mary Jane". Moeder zag echter wel. dat
ik geen verklaring wou of kon geven. z°
zuchtte dus en zweeg.
Maar toen oom Loveday ontbeten had en
opstond en aankondigde, dat hij weg moest,
om bijtijd? tegenwoordig te zijn bij het on
derzoek, vroeg mijn moeder tot onze groote
verbazing, of ze mee mocht gaan. Oom ver
moedde niets van haar doodsangst, hij lachte
er eerst om en haalde Salomo aan. die wei
nig vertrouwen had in de wijsheid van een
vrouw en h'j ging daarin zoo ver. dat ik mij
afvroeg wat tante Loveday wel gezegd zou
hebben als hij zulk een onderwerp had dur
ven aanroeren in tegenwoordigheid van zulk
een verstaifdige vrouw. Toen hij echter zag,
dat mijn moeder niet van haar plan was af
te brengen, gaf hij eindelijk toe en stelde
zijn wagentje to* haar beschikking Tot haar
verbazing vroeg ik of ik ook mee mocht
gaan cn na eenige bezwaren kreeg ik mijn
zin. Zoo gingen wij allen op reis naar Po
kiinbra. achter het goed doorvoedde paardje
van oom Loveday.
Er stond een klein troepje menschen voor
de deur van het Schippersherbergje. toen
wij aankwamen. De coroner scheen pas ge
komen le zijn en het onderzoek kon dus
dadelijk beginnen. In dien tusschentijd was
hel publiek reeds druk bezig met verondcr-
tellingen ten beste te geven. Zij gingen ech
ter uit den weg voor mijn oom; bij zulke
gelegenheden was hij een persoon van ge
wicht, het kostte dan ook geen moeite toe
gang te krijgen naar de Roode Kamer, waar
het onderzoek zou plaats hebben. Toen wij
de gang doorliepen, verschrikte ik geweldig
door den papegaai van den waard, hel dier
leek meer dan ooit op tanle Elisabeth en
riep maar steeds „de heele bemanning ver
loren! do hccle bemanning verloren! God
zij ons genadig'" Zijn harde, scherpe slem
klonk in mijn ooren. toen de deur openging
en wij tegenover den coroner stonden.
Ik geloof, dat de heele Roode Kamer van
dc-' schippersherberg vol was, en daar het
.onbeduidendste gerechtelijke onderzoek op
zijn minst de tegenwoordigheid van twaaif
man vereischt. moet hot er aardijr vol ge
weest zijn Maar zoodra ik mijn, voeten ov-t
den drempel gezpf had. wa«» er voor mij
maar één gpzicht maar één paar oogea.
maar één verschrikkelijke gedaante, één
dien ik mij bewust was, ééu dien ik vreesde.
Ik zag hem dadelijk en hij zag mij; maar
behalve dat zijn wreede oogen schitterden
en zijn lippen een oogenblik spierwit werden
en strak, hij verried geenszins, dat hij zich
mijn tegenwoordigheid bewust werd.
De lijkschouwer en rechtsgeleerde was aan
het woorl toep wij binnenkwamen, maar
zijn slem 'Junk voor mij ut de verte Oom
Lovedav >gd*» getuigenis af. ik heb opn
flauwe herinnering van twee zijner glim
mende kn apen, maar van niets meer.
(Wordt vervolgd).