DE 00LÏJKE
oodemans rots
renatus des cartes,
"gallus, phil0s0phus"
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 April 1929
Derde Blad
No. 21195
7t
1
L
r
FEUILLETON.
26 APRIL
1829—1929
Les plus grandes Ames sont capable?
des plus grand9 vice9 aussi bien que
des plus grandes verlus; et ceux, qui
nc marchent que fort lentement
peuvent avancer beaucoup davantage,
s'ils suivent toujours le droit
clicmin. D
Tusschen Frie9lands hoofdstad Lee uw ar
jen en dier provincie voornaamste haven-
lad Harlingen ligt het vriendelijk 9tedeke
raneker, nu een plaatsje van ruim 8000
woners. Vroeger was dat stadje een van
cderlands brandpunten van geestelijk
ven- Franeker is sinds het einde der XVIe
uw universiteitsstad geweest, zelfs nog-
t 18-13 toe. En de tegenwoordige inwoners
pnken gaarne terug aan dat schoonc ver-
'en het strekt hun tot eere.
Den 26en April zal het drie eeuwen ge-
'en zijn 2) dat aan de toenmalige Frane-
er universiteit als student in hel Album
ludiosorum werd ingeschreven de 33-jarige
"enatus des Cartus, Gallus, philosophus",
jwel René Descartes, Franschman, student
n de philisophie En omdat nu, drie eeuwen
later. Descartes, wiens verlatijnschte naam
arlesiu9 is, nog wordt genoemd en erkend
's de vader der Fransche, ja door sommi-
;d van gansch de moderne, wijsbegeerte,
eeft het Comité-Leeuwarden van de
Tiance Fran^aise in samenwerking met
'et gemeentebestuur van Franeker. besloten
'eze gebeurtenis te herdenken.
Daartoe zal dien dag te half twee een
!ijeenkomst worden gehouden in de aula
an de voormalige universiteit en daar zul
len dan het woord voeren de Nederland sche
jsgeer-litterator dr. J. D. Bierens de Haan,
et als onderwerp: „Descartes en de wijs
geer te"; onze bekende mathematicus prof.
jr. H, de Vries, over: „Descartes et les
ihématiques" en tenslotte mr. Jan den
;ex, over: „Descartes et Franeker."
Natuurlijk zijn vele autoriteiten tot het
"wonen dezer bijeenkomst uigenoodigd; de
-'verriteit van Parijs en het hoofdbestuur
n de Alliance Frangaise aldaar zullen
rtegenwoordigers, afvaardigen en ver-
er werden uitgenoodigd de Fransche gezant
Den Haag, de rector-magnifici der
'ederlandsche universiteiten en de burge
meesters der gemeenten waar Descartes in
"ederland destijds gewoond heeft; dat zijn:
reda. Middelburg, Amsterdam, Oegstgeest,
pond, Utrecht, Deventer, Amersfoort en
"kien.
Op het prachtige oude Fraaeker Stadhuis
ordl die dagen een tentoonstelling van
rnuscripten en portretten van Descartes
rganiseerd.
De vader der moderne philosophie
ie was deze man, dat men hem nu nog
en uaam blijft gunnen?
jRené Decartes, Seigneur de Perron, werd
n 31en Maart 1596 te La Haye, in Tou-
:ni\ halverwege tusschen Tours en
(filiers, geboren. Zijn vader Joachim Des-
van een deftig oud-Fransch geslacht,
as parlementsraad in Rennes, en de jonge
né werd. zooals welhaast vanzelf sprak,
"r een militaire loopbaan bestemd. Maar
n scherpe critische geest en een zwakke
haamsgesleldheid deden beide hun in-
1 op zijn levensloop gelden. Het laatste
as b.v. oorzaak, dat hij, op de koninklijke
'uïlenschool in La Flèche, van de ochtend-
eningen werd vrijgesteld en daar wende
ij zich aan. des morgens lang wakker in
RECLAME.
2478
bed te liggen philosopheereneen ge
woonte die hij levenslang hield!
Na 1612 trok Descartes naar Parijs, waar
zijn levenslange vriendschap met pater Mer
senne, van do orde der Minderbroeders, zijn
oorsprong vond. De studie der wiskunde,
aangewakkerd door Claude Mydorge, een
bekend Fransch mathematicus, was hier
nog hoofdzaak voor Descartes.
Politieke redenen deden hem Frankrijk
verlaten; Mei 1617 trok hij naar de Neder
landen en ging in het leger van Prins
Maurits; te Breda trad hij als vrijwilliger
ia dienst en z'n eerste en eenige soldij, die
hij ooit ontving, bewaarde hij als .een merk
waardigheid.
Na twee jaren dienst in vredestijd ging
hij over naar het Beiersche leger en in
den winter, van 1619, in kwartier te Neuburg
aan den Donau, kwam het keerpunt van zijn
leven; op een avond in zijn warme kamer
werd dc critisch-wijsgeerige geest plotseling
en hevig, haast visionnair, over hem vaar
dig. zijn ziel wierp den wapenrok, die hem
altijd al kwalijk gezeten had, van zich, en
de philosoof, d. i. „vriend der wijsheid",
kroop uit zijn schulp te voorschijn. Tot 1621
bleef hij nog in aclieven dienst (onder Karl
Bonaventura de Longue val, graaf van Bouc-
qoi) doch toen verliet hij den dienst en
trok door Moravië, Polen, Pommeren, Bran
denburg. Holstein en Friesland, door België
naar zijn vaderstad Rennes terug. Daar
verkocht hij zijn landgocdje in Poitou en
belegde de opbrengst zoodanig, dat een
jaarlijksch inkomen van een 60007000
hem verzekerd was 3) toen trok hij weer
verder, door Zwitserland naar Italië. In Juni
1625 terug in Parijs, sloot hij zich op en
legde zich in de eenzaamheid toe op mathe
matische en natuurkundige studieën; niet
name de theorie der refractie van het licht
had zijn belangstelling, terwijl hij ook, als
later De Spinoza, de practisch lenzen-slijpe-
rij hier beoefende. Dc diepere vragen naar
het wezen der dingen, van den mensch, de
ziel en van God, lieten hem echter niet
met rust en een gesprek met kardinaal De
Berulle, die hem zeidc zijn leven in dienst
van het zoeken naar waarheid te stellen,
gaf den laatsten stoot: Descartes besloot,
dien wenk te volgen. Tot zijn financieelen
zaakwaarnemer benoemde hij den abbé
Picot, zijn wetenschappelijke dito werd
pater Mersenne en Descartes trok naar
Nederland, waar hij tot 1649 bleef. In
dertien verschillende plaatsen woonde hij
hier, 24 malen van woonplaats veranderende
Aan zijn studie der wijsbegeerte in den
vroegeren ruimen zin. du9 ook de natuur
wetenschappen omvattende, was zijn leven
hier gewijd; hij woonde bij voorkeur in Q"e
buurt van de toenmalige universitéits-steden
terwijl hij een levendige briefwisseling on
derhield met de geleerden van zijn vader
land, in hoofdzaak echter met zijn grooten
vriend pater Mersenne.
In Nederland bleef Descartes een trouw
zoon van de Roomsch Katholieke kerk: de
Bijbel en Thomas van Aquino's Summa
Iheologica waren onder.de weinige boeken,
die 'zijn bibliotheek bevatte en in Franeker
woonde hij in het kasteeltje van de Sjaer-
doma's ..door een gracht van de overige stad
gescheiden en waar in alle veiligheid de
mis gelezen kon worden." Zijn zinspreuk
waren voor het overige Ovidnis woorden;
Bene qui latuit bene vixit 4)., d.i. „Wèl leeft
hij,' die wèl verborgen leeft." Tocht paarde
hij aan philosofischen zin geen afkeer van
's werelds geneuchten en. mogen wij Casi-
mir gelooven 5). dan is Descartes zelfs uit
een liefdesbetrekking tot een Amsterdams, li
meisje nog een dochtertje geboren, dat tot
zijn smart op 4-jarigcn leeftijd overleden
zoude zijn.
Omstreeks 1648 stierven Descartes vrien
den, de mathematicus Mydorge en de wijs
geer pater Mersenne.
Toen kwam kort daarop ook de middel ijke
oorzaak van zijn te vroegen dood, in dc per
soon van de twintigjarige koningin Christina
van Zweden, die, door den Franschen ge
zant aan haar hof, Pierre Chanut, van Des
cartes höorde. Zij interesseerde zich hevig
voor de letteren en de wijsbegeerte deed
althans alsof men ging aan het Zweed-
sche hof philosofeeren A la Descartes en
tenslotte oordeelde men het daar dringend
noodzakelijk, dat de man zelf het werk der
wijsgeerige ontwikkeling en opvoeding der
(t
a
Ik 4
259. Maar nu stapt hij op een dag naar den fabrikant en
vertelt hem dat hij graag een einde wil maken aan het lijden
van de arme visschen in den stroom. „Jawel," zegt de fabri
kant, „het is een heel mooi idee, maar dan moet er een zuive
ringsbassin gebouwd worden en dat kost heel veel geld.
260. Maar vader Oester heeft nog heel veel van het geld,
dat hij kreeg toen hij en dc zijnen menschcn werden, in zijn
koffers liggen. Iiij stelt den fabrikant een groote som ter hand
en nu wordt mat spoed het bassin gebouwd. Voortaan sterven
in dien stroom geen visschen meer door het vuile fabrieks
water. Dat was de eerste goede daad!
hovelingen kwam voltooien: Descartes werd
naar Stockholm geroepen en, na lang wikken
en wegen, aanvaardde diij deze Koninklijke
uitnoodiging: een Zweedsch oorlogsschip
haalde hem in September 1649 in Holland
af.
De jeugdige met philosophilis behepte
Koningin verzocht Descartes eiken ochtend
om 5 uur in de paleisbibliolheek een college
over de wijsbegeerte te geven en dat werd
hem spoedig noodlottig: nadat zijn vriend
Chanut van een zware ziekte, waarbij Des
cartes hem verpleegde genezen was, vatte
hij zelf op een dezer ochtendwandelingen in
dit kille klimaat, waaraan hij niet gewend
was, koude en kreeg longontsteking, waaraan
hij 11 Febr. 1650 overleed.
Na veel omzwervingen rust zijn geL
beente thans in zijn geboorteland Frankrijk,
te St. Germaine-des-Près, tusschen dat van
Montfaucon en Mabillon.
Dat was dus in het kort de levensloop van
dezen wijsgeer. Thans rept ons enkele woor
den aan zijn beteekeni9 voor onzen tijd te
wijden, want de uiterlijke verschijning en
verdwijning van een mensch, hij zij dan
wijsgeer, boer of burger, vorst of onderdaan,
zijn in den loop der eeuwen slechts van
weinig belang, nademaal op den gezetten
tijd alles tot stof wederkeert, doch de
geestelijke nalatenschap blijft nog tot in
lengte van jaren voortbestaan. De impulsen,
die vroegere philosofen aan het denken ge
geven hebben, dè stuwende krachten, die
tientallen eeuwen geleden in de evolutie van
het wetenschappelijke en wijsgeerige den
ken werkten, dat zijn nu nog de medebe
palende factoren, die tot de vorming van het
tegenwoordige inzicht bijdroegen, de funda
menten waarop ons welen en denken van nu
riist van Plato en nog ouderen af.
De be teekenis van een ouden wijsgeer
vour den tegenwoordigen tijd kan tweeledig
zijn: men kan door analyse van zijn en
anderer werken pogen na te gaan, welken
invloed hij, langs zijn tijdgenooten en op
volgers, op de vorming van het tegenwoor
dige wereldbeeld had de indirecte be-
teekenis dus en men kan zich afvragen
of zijn werken tegenwoordig nog gelezen
worden en of zij voor de vorming van onzen
geest, bij het zoeken naar de waarheid, nog
van belang kunnen zijn dat is dan de
directe beteekenis.
Wat het eerste betreft is de invloed van
Descartes zeker groot geweest: hij heeft de
leerstellingen van de aftakelende scholastiek
uit zijn lijd vervangen door een nieuw
idealisme, gegrondvest op de zekerheid die
ons eigen denken ons verschaft omtrent
ons eigen en God9 bestaan.
Hij was philisoof en psycholoog, phy9i-
cus en mthematicus, grondlegger van de
analytische meetkunde en ontdekker van
enkele wetten der dioptrica. Als kennis-
theoreticus is hij de man van de „doute
scientifique," den wetenschappelijken twij
fel en dit alle9 heeft in zijn dagen, en
lange jaren na dien, zonder eenigen twijfel
een zeer belangrijken invloed op hel den
ken van tijdgenoot en nakomelingen gehad.
Voor ons Nederlanders is meer in het
bijzonder van belang, dat Dcsarles' denk
wijze bijdroeg tot de vorming van onzen
De Spinoza: in diens Opera toch vindt
men, al eerste werk „Renati des Cartes
Principia Philozophea more geometrica de-
raonstrala per Boncdic'.um dc Spinoza", een
werk, dat weliswaar slechts naar meetkun-
digen trant eens anders n.l. Descartes
philosophischc inzichten samenvat, maar
dat niettemin voor De Spinoza zeer tot ver
heldering van eigen inzicht moet hebben
bijgedragen. Dat De Spinoza later, in zijn
„Ethica", ons een gaaf wijsgeerig werk van
hooge waarde gaf en kon geven, hebben
wij dus stellig mede aan Descartes te dan
ken.
Er kan echter op een groot verschil in
houdbaarheid hunner theorieën tusschen
beide hiergenoemde wijsgeeren gewezen
worden: Descartes heeft zijn werk gedaan,
doch zijn „school" reikt niet meer lot in
deze eeuw De Spinoza, Nederlands na
tionaal philosoof. daarentegen, heeft ge
lukkig nóg zijn aanhangers en volgelingen,
zijn Ethica wordt nog steeds herdrukt en
in vele talen verschijnen er uitgaven van.
Verdient Descartes echter zóó in de ver
getelheid onder te duiken? Zeker, De Spi
noza was een rustiger en dieper denker,
stellig van groolscher allure dan Descartes,
maar toch verdienen bijv. zijn in klassiek
Fransch geschreven Discours de la métho
de en zijn Médilations métaphysiques
nog gelezen te worden door den zoeker naar
waarheid en inzicht. Een fragment uit het
eerstgenoemde werk moge ten bewijze daar
van hier volgen- het is de beroemde pas
sage waarin Descartes komt tot de grond
stelling. die de absolute scepsis omverwerpt,
het „Cogito ergo sum" 8), dat ook op het
voetstuk van zijn in Den Haag opgericht
standbeeld staat
„Sinds geruimen lijd had ik opgemerkt,
dat het voor de goede zeden somtijds van
noode is, geheel alsof zij onbetwistbaar
waren, opvattingen te volgen, waarvan
men weet, dat zij zeer onzeker zijn....;
maar, omdat ik mij uitsluitend met het
zoeken naar waarheid wenschte bezig te
houden, zoo achtte ik het noodzakelijk
precies het tegenovergestelde te doen en
als absoluut valsch le verwerpen alles,
waaromtrent ik ook maar den minsten
twijfel kon koesteren, opdat ik zou kun
nen zien of er nadien niets in mijn ver
trouwen zou overblijven, dat absoluut on
betwijfelbaar zou zijn.
Alzoo, omdat onze zinnen ons soms be
driegen, wilde ik veronderstellen, dal er
geen enkel voorwerp zóó was, als wij het
ons voorstellen; en, omdat er menschen zijn
die zich, al redeneerende, zelfs in de een
voudigste meetkundige zaken, vergissen, en
valsche redeneeringen opstellen, oordeelen-
dc, dat ik zelf even feilbaar was als ieder
ander, verwierp ik als valsch alle redene
ringen, die ik vroeger voor bewijzen had
gehouden-, eh fenslotte, overwegende, dat
al dezelfde gedachlen, die wij wakende heb
ben ons ook ten tijde van den slaap kunnen
komen, zonder dat een enkele daarvan
waar is, zoo besloot ik te onderstellen,
dat alle de zaken, die mij ooit in den geest
gekomen waren, even weinig waarheid be
vatten, als dc beelden mijner droomen.
Maar onmiddellijk daarna merkte ik op,
terwijl ik alzoo denken wilde, dat alles
valsch was, dat het noodzakelijk was dat
ik, die dat dacht, iets was; en, vaststellende
dat deze waarheid: ik denk, dus besta ik,
zoo stevig en zoo verzekerd was, dat al de
buitensporigste onderstellingen van rlo
sceptici niet in staat waren haar omver le
werpen, zoo oordeelde ik dit zonder bezwaar
te kunnen aanvaarden als het eerste begin
sel van de philosofie, die ik zocht."
Ziehier hoe René Descartes den twijfel
I overwón.
S. S. S.
(De grootste geesten zijn zoowel lot dc
grootste zonden als tot de hoogste deugd in
staat; en zij die slechts zeer langzaam voort
schrijden, kunnen niettemin veel vooruit
komen. indien zij steeds den rechten weg
volgen). Discours de la méthode, Iére partie.
2) Het verschil in tijdrekening in aan
merking genomen, want de datum was 16
April 1629.
3) In 1647 heeft Mazarin hem. uit de
Koninklijke schatkist, nog een toelage van
3000 francs geschonken.
Volgens Ueberweg Heinze III, 85.
5) Beknoplc Geschiedenis I, 256. William
Wallace, in Descartes biografie, zegt echter
dat hij „had little of the amorous in hts
temperament"
n) Tauchnitz, Lipsiae MDCCCXLIIt.
7) „Vertoog over de methode, om zijn rede
wèl te geleiden en de waarheid in dc weten
schappen te zoeken."
8) (Ik denk en dus besta ik).
Discours de la méthode, Paris, Flam-
marion, I, p. 22.
RECLAME.
Na reparatie behoort Uw Schoeisel weder
zijn oorspronkelijk model te hehhen. Welnu,
dat is hij ons in orde. 2492
Lederh. en Schoenm.
„DE CENTRALE" - Haarl.str. 74.
Naar het Engelsch van
A. T. QU1LLER—COUCH.
Hij keek ten minste uit naar een
(Touw, eerst wel is waar heel schuchter
tda.t hij op een Zondagmorgen in de kerk
S Polkimbra in de donkere oogen keek van
^largery Freethy. Dat hij naar de kerk te
olkimbra ging, wekte de ergernis op van
(e kleine gemeente, waartoe hij behoord
(ad. Of die ergernis alleen daaruit voort-
f}vam zullen wij in het midden laten; de
^genaar van Lantrig was in dien tijd ook
93 ongetrouwd. Het is evenmin noodzake
lijk u te vertellen hoe geregeld Margery en
zochiel naar de kerk gingen en hoe vaak
J!11 cwn, opgeslagen uit het gebedenboek,
kander ontmoetten. Laat het u voldoende
Mn le vernemen, dat Margery aan het eind
fan het jaar het aanzoek van Ezechiel niet
ljsioeg en spoedig daarna voor goed haar
int nam Lantrig.
eerste jaren van hun huwelijksleven
gelukkig geweest, zooals ik ten
pinste
zeer
opmaak uit de stille vreugde, waar-
In1*- T''11 m?e^er altijd over die jaren sprak.
I Sc-oof 'k dat mijn eerste.verschijning
li. ^Ze aarde meer genot veroorzaakte dan
later
^flaarv
ooit heb gegeven. God schenke mij
■k v'001- ver2iffe™s Maar niet lang nadat
■e„ n' r |aar oud was geworden begon alles
e loopen. Eerst vergingen twee
schepen, waar mijn vader aandeelen aan
haddaarna werd het vee door een ziekte
aangetast en van de kudde bleef heel wei
nig over. Eindelijk ging de bank, waar mijn
vader zijn geld in had, op de flesch en wij
wareD nog wel niet straatarm, maar we be
zaten geen vee meer en hadden geen geld
om ander te koopen en er zat niets anders
op dan het vooruitzicht Lantrig te moeten
verkoopen. Het wa9 in dien tijd, zooals ik
later hoorde van mijn moeder, dat men over
het testament van Amos Trenoweth begon te
denken. Zij. de arme ziel, had nooit te voren
over dat testament hooren spreken en haar
hart bloedde topn zij las van de gevaren
voor lichaam cn ziel. waarop daarin gedoeld
werd Daarbij kwam, dat haar zeer geliefde
broeder het leven verloren had in een
storm in de nabijheid van de Kaap de
Goede Hoop. zoodat zij de zee altijd be
schouwde als een wreede en gevaarlijke
vijand en zij huiverde bij de gedachte, dat
zulk een ramp ook het leven van haar
Ezechiel bedreigde. Dit was de reden, dat
de tranen en beden der jonge vrouw twee
jaar lang haar man van de reis weerhiel
den; maar na verloop van dien tijd, toen de
zaken hoe langer hoe meer achteruit gingen
en men er zeer tegen op zag Lantrig te ver
koopen. terwijl zij niet anders wisten dan
de schatten lagen gereed wanneer men Gr
maar naar ging zoeken, hadden èn armoede
èn de wensch van mijn vader de overhand.
En met tranen in de oogen gaf mijn moedpr
haar toestemming en er werd besloten, dat
mijn vader de r°is zou ondernemen an
dezen Elihu Sanderson te Bombay zou gaan
opzoeken En wanneer hij slaagde, den huize
Trenaweth van zijn ondergang redden. Maar
hij wachtte totdat het ongunstige gedeelte
van den winter voorbij was en nadat hij ons
beiden had aanbevolen aan de zorg van
zijn tante Elisabeth Loveday uit Lizard en
ons van zooveel geld had voorzien als hij
met mogelijkheid kon krijgen (en veel was
het waarlijk niet) vertrok hij op een som
beren morgen in Februari naar de haven
van Plymouth en zeilde van daar uit met
het goede sohip „De gouden Golf" om zijn
erfenis in handen te krijgen.
HOOFDSTUK II.
Waarin wordt medegedeeld boe mijn vader
vertrok, om den schat te zoeken en hoe mijn
moeder een kreet hoorde in den nacht.
Zoo zeilde mijn vader dus uit. Met het
testament en een bijbeltje in zijn jersey
vastgenaaid; dat was voor de veiligheid.
Een vreerader uitrusting voor het opsporen
van aardsche schatten kan men zich moei
lijk denken. En de groote ijzeren sleutel hing
onaangeroerd aan den balk, terwijl de spin
nen elkander verdrongen, om hun webben
er omheen te spinnen, omdat zij wel wisten,
dat dit de eenige plek in beel Lantrig was,
waar zij voor moeders bezem veilig waren.
Aan die spinnen zijn mijn eerste herinnerin
gen verbonden, want het beeld van mijn
vader is slechts zeer vaag; hij staat mij on
duidelijk voor den geest als een groote,
blonde man met kolossale schouders en
wonderlijke grijze oogen. die nu eens de
strenge uitdrukking aannamen, die hij van
Amos geërfd had en u dan weer vol liefde
aanzagen Ook heb ik een flauwe herinne
ring van een varken. Eleazar genaamd
(waarom heb ik nooil geweten), dat op een
nacht over de klip heenviel en het heele
huis wakker maakte door zijn gillen. Maar
dit vermeld ik alleen, omdat het gebeurde.
zooal9 ik later vernomen heb, vóór het ver
trek van mijn vader en zonder eenig ander
verband met mijn verhaal. Wij leidden daar
le Lantrig zeker een heel stil leven, zooals
de meeste bewoners van de Westkust. Nu
herinner ik mij mijn moeder, zooals ze rus
tig haar gang ging, om met ons schraal in
komen rond te komen. Zij was een vrouw,
die heel zachtjes liep en ook zachtjes praatte
met een lage, muzikale stem, zooals ik nooit
weer zal hooren. Maar ik herinner mij haar
het best in de kerk, wanneer zij knielde en
bad voor haar echtgenoot, en ook in het
Vereenigingshuis, waar zij ook nu en dan
heenging meer om tante Elisabeth genoegen
te doen dan voor haar eigen bevrediging.
„Het was altijd mijn vaders wensch ge
weest dat ik een „geleerde" zou worden,
hetgeen in die dagen en in onzen kring wou
zeggen dat ik zou leeren lezen en schrijven,
zonder veel moeite Daarom legde mijn moe
der er zich in de eerste plaats op toe mij de
letters van het alfabet le leeren uit het oude
a, b. c-boek van Lantrig Tk heb dat a. b,
c-boek nog'
„Bedekt met doorschijnend hoorn.
Om de letters te beschermen tegen natte
vingers".
Doorschijnend is het hoorn helaas niet
meer. maar dof. abof de tranen van de vele
geslachten die hel alfabel hebben moeten
doorworstelen er overheen zijn gestroomd.
Onder de boeken die ik die perste jaren heb
gelezen, hebben „The Pigrims Progress" en
„The Holy War" wel het meest indruk op
mij gemaakl Vooral het laatste: dit vond ik
prachtig, zoodat 'k weldra vele gedeelten
van buiten leerde, toen de eerste brief van
mijn vader kwam. In die dagen, voor het
doorgraven van de landengte van Suez, was
een reis naar Oost-Indië geen kleinigheid,
langs de verraderlijke Kaap de Goede Hoop
en de zeeën waar een schip soms genood
zaakt was weken te blijven stilliggen. Daar
door was hat geen wonder dat de brief van
mijn vader tr Bombay geschreven, langen
tijd onder weg bleef. Maar toen de brief
kwam, behelsde hij goede lijding. Hij had
den heer Elihu Sanderson gesproken, de
zoon van Elihu die in mijn grootvaders tes
tament genoemd werd. had hem zijn perka
ment en testament overhandigd en eenige
aanwijzingen gegeven (die hij grootendee.'s
naar huis zond) met een verzegeld pakket
geadresseerd in Amos Trenoweth's hand
schrift aan: ,Den zoon van mijn huis. die
na alle gevaren getrotseerd te hebben, vast
beraden is" Dil pakket, schreef mijn vader,
bevatte veel geheimzinnigs en moest be
waard worden totdat hij en zijn geliefde
vrouw weder vereenigd waren Hij vopgde
er bij dat hii voor zich zelf geen gevaren te
duchten bad zoover hij vermoeden kon,
zondat zijn dierbare vrouw zich niet onge
rust behoefde (e maken. Hij behoefde alleen
naar het eiland Ceylon (e gaan en na' al
daar de hevelen Ip hebben 'pn uitvoer 'ge
bracht. die het pakje bevatte, was hij van
plan zoo spoedig mogelijk met ern schip
naar Engeland terug le koeren Dit was de
inhoud van den brief. En daarbij vele harte
lijke woordjes voor Margerv en den kleinen
jon«ren. Hij boonfp dat Jasper goed zijn best
deed op de Ieders en een troost was voor
zijn modder Wij srhre'^en torn wij d?n
hartelijken hr'cf gplp7en hadden, (ts^hoon
wij eigenlijk niet goed wisten waarom
(Wordi vervolgd).