DE OOLIJKE OESTERFAMILIE. 2 VIRGINIA HET GEHEIMZINNIGE GENOOTSCHAP. 70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 AprO 1929 Derde Blad No. 21189 UIT HET PARLEMENT. Buiten!. Weekoverzicht. Zoo beste man ben je eindelijk ook tot de conclusie gekomen, dat xfi de beste voor je gezondheid zijn FEUILLETON. (Van onsen parlementairen medewerker). DEN HAAG, 12 April 1929. Dl rerniüinD der rieieren Zijn maat- repelen noodip? Minister Slote- maker de Bruine aan het woord. De Eerste Kamer heeft heden de Begroo- ling van Arbeid, Handel en Nijverheid on der de knie gekregen, maar het is daarmee toch vier uur geworden, zoodat aan het plan om nog een begin te maken met de behandeling van de Indische begrooting geen gevolg kon worden gegeven. Minister Konigsberger had anders gehoopt, was reeds om drie uur een kijkje komen nemen, doch verdween weer, toen hij bij informatie moest vernemen, dal het wel 100 lang zou duren, dal het niet de moeite waard zou zijn om nog wat nieuws ter hand te ne men. vooral omdat hel bij de Eerste Ka mer nu eenmaal gewoonte is des Vrijdags wat vroeg naar huis te gaan. De eerste spreker van heden was de heer Westerdijk (V.D.), die zijn gister aan gevangen rede voltooide, waarbij hij het in het bijzonder had over de pogingen om de vervuiling onzer rivieren door de in dustrie tegen te gaan. Een verbetering van de Hinderwet vond hij wel goed, maar overigens meende hij, dat men van een Riolenwet en andere maatregelen niet te veel mocht verwach ten. Wilde men den vischstand in onze rivieren in orde houden, dan moest men teruggaan tot den tijd der Batavieren, toen er nog geen industrie bestond. De heer Reymer (R.-K.) heeft een lof zang op den minister doen hooren in ver band met zijn woningpolitiek. Hij ging daar bij den heer Wibaut nogals kras te lijf en vroeg hem. nu hij pas te Barcelona een internationaal woningcongres had gepresi deerd, of hij niet tot de ervaring was ge komen, dat het ten onzent nog zoo kwaad niet is. De spreker drong verder er op aan, dat er spoed zou worden gemaakt met een rgeling van de gemeentelijke uitbreidings plannen. Dat die zaak alweer commisso riaal was gemaakt, vond hij geheel over bodig Nadat de heer Van der Hoeven (C.-H.) weer eens lucht had gegeven aan zijn ergernis, dat bij onteigening voor de prijs bepaling rekening wordt gehouden met de beslemming van den te onteigenen grond, heeft minister Slotemaker de Bruine ge legenheid gekregen zijn beleid te verdedi gen. Hij deed dit in het bijzonder tegen over den heer Danz, wien hij verweet, dat hij bij al zijn wonschen op sociaal ge bied niet voldoende rekening hield met de werkelijkheid, niet na ging welke econo mische gevolgen in theorie zeer gewenschte hervormingen zouden hebben en uiteenzette, dat het volstrekt niet verplichtend is al wat te Genève wordt besloten maar dadelijk te ratiliceeren. Den heer Westerdijk antwoordde de minister, dat er landbouwkringen zijn, waar het werk der Kamers van Koophandel wel wordt gewaardeerd. Naar aanleiding van de klacht, dat de commissie voor de streekplannen zoo weinig van zich deed bemerken, verklaarde de minister, dat zij ernstige vertragingen had ondervonden door ziekte en heengaan van i den voorzitter Zij hoopt evenwel thans binnenkort met haar rapport gereed te zijn. Tegenover den heer Van der Hoeven de fout van de wettelijke regeling van de onleigening bij woningbouw ten gevolge van een uitbreidingsplan erkennend, zeide de minister toe daarin verbetering te zullen brengen bij een ontworpen wijziging der Woningwet, die trouwens meer fouten bevat. Met kracht is de minister opgekomen legen de bewering van den heer Wibaut dat hij inzake den steun aan den bouw van arbeidswoningen te benepen te werk zou gaan. Hij heeft integendeel de normen verruimd en de bijdragen verhoogd. Maar niet gaat hij mede met het denkbeeld van den heer Wibaut, dat men den arbeider 'n bijslag moet geven ten einde hem in staat te stellen minder huur te betalen dan er rechtens van hem zou zijn te eischen. Wat de waterverontreiniging betreft, de plannen tol bestriiding er van liggen gereed, de memorie van antwoord inzake de Riolen- wel zou kunnen worden ingediend, zoo de minister van Binnenlandsche Zaken niet bezwaren had geopperd met het oog op de lasten van de gemeenten. Er zijn eenige replieken gegeven en de minister heeft gedupliceerd, maar nieuwe gezichtspunten zijn niet vernomen Zonder stemming heeft daarop de Kamer zich met het laatste hoofdstuk der Rijksbegrooting vereenigd. Rondom crises en crisis»gerucht. Het kan moeilijk anders, we zullen het eerst iets moeten zeggen over het bereiken van een voorloopig compromis tusschen de partijen in Luitschland, die zijn voorbe schikt om de regeeringsmacht uit te oefe nen. Men lette hierbij vooral op hel woord voorloopig I Verder heeft men het heusch nog niet gebracht Niet meer dan een staaltje van haar schul dige plicht was het voor de betrokken par tijen, om te trachten overeenstemming te bereiken in de aangelegenheid, die dringend om afdoening riep: de begrooting voor dit jaarl De financieele partij-deskundigen wer den daarom bij elkaar getrommeld en zoo waar het lukte, om het met elkaar eens te worden De diverse departementen zullen heel wat moeten bezuinigen en enkele bron nen van inkomsten zullen sneller moeten vloeien; door combinatie hiervan zal men op papier,een sluitende begrooting hebben. Dat het mogelijk was gebleken, met elkaar te accordeeren, wekte als van zelf vertrouwen, dat het nu ook wel eens mogelijk zou kun nen blijken de groole coalitie te vormen, waarnaar zoolang tevergeefs was gestreefd en de herhaaldelijk vastgeloopen besprekin gen werden opnieuw geopend. Men was in de goede stemming en er scheen schot te komen in de moeizame affaire, toen plotse ling niets minder dan een volledige crisis dreigde te ontstaan door het ter tafel bren gen door den nipuwen leider van het Cen trum, dr. Kaas. van een z.g. politiek hang ijzer: de pantserkruiser! Het noemen alleen van den naam is reeds politiek-gevaarlijk, gelet op de verhoudingen in Duitschland, laat staan dan een aan de orde stellen van deze kwestie 1 Dr. Kaas eischte niet meer of minder dan de stellige belofte van de soc.-dem. fractie, dat zij in geen geval zou stemmen tegen den tweeden termijn voor dezen kruiser; voor stemmen behoefde niet, blanco was voldoende. Daarmede was weer de knuppel in het hoenderhok der Duitsche politici ge worpen en zelfs leek een oogenblik de finantieele overeenkomst in gevaar, waar een minderheidsregering in zulke omstan digheden niet te handhaven zou zijn. Al waren de soc.-dem. Rijksda.gleden van plan geweest, zich te onthouden zoo'n belofte konden zij niet afleggen zonder zich te bla- meeren voor het kiezerscorps en dus werd besloten, opnieuw tegen te 9temmenl Vast zat voor de zooveelste maal de groole coa litie De actie van den leider van het Centrum bergt overigens een gevaar in zich. Was de pantserkruiser niet in het geding ge bracht. dan stond vrijwel vast. dat de Duitsch-nationalen mir nichts dir nichts I voor den tweeden termijn zouden hebben gestemd, gelijk voor den eersten, waarmede j aanneming verzakerd is. Nu zouden zij uit politieke overwegingen het ten val bren gen der regeering en zoo der groote coali tie wel eens een kansje kunnen wagenI De Centrum-actie deed het ergste vree zen, maar ter elfder ure werd hel gevaar nog afgewend, daar de regeering voet hij stuk wist te houden en alle9, wat niet direct terzake der finantieele regeling die nende was, terzijde wees. Vasthoudend aan het finantieel compromis werd daarop een j vergelijk getroffen en het Centrum neemt nu weldra met een drietal leden in het ka binet zitting, w o. ook de ver naar links staande Wirth. Minister Koch offerde zich om de derde zetel vrij te maken I Maar al bestaat het kabinet dan weer uit leden der partijen, die tot de groote coalitie behooren, de groole coalitie zelf is nog niet 247. Als het maar eenmaal gezegd is, dan bekennen ze elkaar alle drie dat ze niets liever willen dan naar zee terug. Maar hoe moet dat? „Hoor eens," zegt dan vader Oester, „wie ons geholpen heeft om menschen te worden, zal ons ook wel willen helpen om weer Oester9 te worden!" Hij wandelt naar het telegraafkantoor en stuurt een uitvoerig telegram aan Marinus. 248. En als de kleine Marinus leest dal zijn Oestervrienden eigenlijk weer zoo bitter naar hun oude leventje verlangen en niets liever willen dan hun oude gedaante herkrijgen, dan krijgt hij medelijden „Om mensch te zijn en vooral om al9 mensch gelukkig te zijn. moet je als mensch geboren wezen, denkt hij. „Ik zal zien wal ik doen kan. om de Oesters te helpen" gevormd. Om dat te bereiken zal men het eer9t nog verder eens moeien worden over de te volgen gedragslijn over de gansche linie en zoover i9 men nog niet. Wel kan echter gezegd, dat men heel dicht bij de op lossing der moeilijkheden ia, doch in Duitschland is er dan pas zekerheid, wan neer alles werkelijk in kannen en krui ken isl Werd in Duitschland de crisis voorko men, in Polen ia een regeeringscrisia uit gebroken. daar het kabinet Bartel i» afge treden. Het heet wegens gezondheidsredenen van den premier, doch waarschijnlijk is dat niet. Hoe het daar te lande gesteld i9 op politiek terrein, is maar al te zeer naar buiten duidelijk geworden door een kran tenartikel van den in Polen machtigen maarschalk Pilsoedski. waarin scheldwoor den als apen, waanzinnigen enz, aan het adres der parlementsleden nog het fat soenlijkst waren. Overigens was het ge steld in een taal. die in een zijn lezers en zich zelf respecteerend blad niet fchuit hoort Pilsoedski, Eén ding lijkt echter zonneklaar uit deze onverkwikkelijke geschiedenis, n.l. dat de strijd tusschen parlement en regeering in Polen onverminderd zal voortduren. Wat daarvan het einde moet zijn? Het laat èich heel moeilijk voorspellen, doch veel goeds is het zeker nietl De crisis in Oostenrijk duurt langer dan zich eerst liet aanzien dank zij het op treden der burgerwachten en der commu nisten. Men weet, hoe de vorming der burgerwachten door de regeering oogluikend is toegestaan, in zeker opzicht is bevorderd als tegenwicht tegen de actie der socialisten, maar nu beginnen deze een .aparte macht in den staat te worden; het groote gevaar, RECLAME. 1915 Chief Whip OOK MET KURK EN COUO ARDATH LONDON dat in algemeenen zin aan burgerwachten ia verbonden, al kunnen zij op een oogen- blik nuttig zijn en soms zelfs een zegen. Vooral in de provincie roeren zij zich ge ducht tegen een samengaan met de socia listen en daarvan maken de communisten weer handig gebruik om tegen te ageeren. Een terugkeer van Seipel schijnt thans uitgesloten, maar verder is men nog niet gekomen! Eep ten slotte, in China dreigde eveneens een crisis door het bedanken van Tsang kai sjek als leider van de Nanking-regeering, welk bedanken echter niets dan een ma noeuvre is gebleken om zijn zin door te drij ven. Zjjn voornemen is, om alle troepen, die niet onder Nanking-bevel staan te ontwape nen en dus ook de diverse generaals als ge neraal Keng enz. voor goed onschadelijk te maken. Voor China zon dat ongetwijfeld een zegen zijn, maar of zelfs Tijang kai sjek bij machte zal blpen dat door te zetten? Het eerst schijnt de strijd tegen generaal Feng te zullen gaan Naar het Engelsch van J S FLETCHER door Mej. A. T. 59) „Maar ik heb er niet lang van geweten." antwoordde Scraye vlug. „Ik had er nooit van gehoord voor dien avond, dat ik naar Hol gate Lodge ging en ik hoorde er daar ook niet van, maar later, toen mevrouw Wytkenshawe en lady Scraye mij den vol genden morgen vroeg uit bed haalden, om het mij te vertellen. Ik durfde het je niet te 2eggen. Trickett omdat Packe en ik bang waren je bent zoo opvliegend, zie je oat je er op af zoudt stormen en de geheele pak aan den vooravond van den goeden af- j loop zoudt bederven." „En je gedrag van morgen?" vroeg Jimmie. „Tooneelspel. Trickett, tooneelspell"-ant woordde Scraye. „Frobenius maar dat is Natuurlijk zijn naam niet trachtte mij te hypnotiseeren. zoodra ik kwam. Ik gehoor zaamde aan zijn bevelen en deed wat -e gezien hebt. Maar zie je. wij wachtten op de komsl der zoogenaamde werklui, aangevoerd door Packp. Toen kwam jij en, bij George, ik schrikte toen die kerel op je scnootl Maar, zooals ik zeg. het is voorbij, en nu Op dat oogenblik echter werd de deur wijd open geworpen en Packe vloog de ka mer in gevolgd door een langen man, die evenals hij gekleed was. „Scrayel" riep hij. „Zij zijn wegl Allebei." Scraye en mevrouw Wytkenshawe schrik ten; Scraye vloekte en mevrouw Wytkens hawe gilde. •„Weg, zeg ik!" riep Packe uit. „Wij had den voor beiden een val gesteld den man op een plek, Frobenius op een andere. Daar zij niet kwamen, kwamen wij een dienst meisje zei. dat de man haar gezonden had, om Frobenius te zeggen, dat de werklui hem noodig hadden Zoodra Frobenius de kamer uit kwam. ging de man naar hem toe. bracht hem ernstig pratend naar den tuin. toen verdwenen zij beiden door hel kreupelhout. Zij zijn ons ontsnapt!" „Maar hoe hoe?" vroeg Jimmie. „Een der dienstmeisjes zegt, dat zij een auto in het dorp hebben," zei Packe. „Zij moeten daarheen geloopen zijn." Jimmie's hart sprong op bij het vooruit zicht van te kunnen handelen. Hij keerde zich tot mevrouw Wytkenshawe. „Heeft u niet een snelrijdende auto aan het hek?" riep hij „Goed! Kom mee. Scraye, komt beiden mee! Als die auto goed is. zul len wij ze pakken. Ben je gewapend?" vroeg hij Packe. toen zij over het grasveld holden. „We wordan misschien handgemeen, zie je." „Best gewapendantwoordde Packe. ..Daar hebben wij voor gezorgd." Jimmie stopte alle drie in de auto. sprong aan het sluur en reed- met groote vaart naar het dorpje. Een naar mannen stonden voor de herberg waar hij zijn paard had achter gelaten Hij remde zoo sterk dat hij en zijn gezdschap bijna uit de auto geworpen werden „Hebt ge iets van dokter Frobenius ge zien?" vroeg hij, met zijn vinger naar het huis wijzend, dat zij juist verlaten hadden. „Ge weet wel, wien ik meen een oud man met wit haar. Met een ander man, die jonger is." Een der mannen nam zijn pijp uit den mond en spuwde kalm op den grond. „Ik heb ze beiden gezien," antwoordde hij, „het kan tien of acht minuten geleden I zijn Zij schenen in vliegende haast." ,Maar waar waar?" riep Jimmie. De kalme man wees met zijn pijp de straat af „Zij g;ngen naar hun garage," zei hij. „Den weg af, en Jimmie vloog weg. In een volgend oogen blik was hij aan de half open deur van een I schuur die eerst onlang9 blijkbaar in een I garage was veranderd. De schuur was ledig; i in den weeken grond buiten waren de teekenen, dat er eerst pas zware wielen over heen gegaan waren En de detective die naast Pack in de auto van mevrouw j Wytkenshawe gesprongen was. wa9 op zijn plaats gaan slaan, om rond te zien, op eens wees hij naar het afhellende land onder hen „Daar," zei hij „Ziet u die flikkering! Dat zijn zei Zij rijden langs die paden, door het land. Zij zijn zeker op weg naar Southampton." Jimmie sprong op van zijn plaats en wierp een snellen blik op de ligging van het land. j Hij ging weer zitten. „Zit stevig lui!" zei hij grimmig. „Jelui zult er nood nader aan toe geweesl zijn je nek te breken dan je nu zult zijn!" Van de wilde vlucht van die achlervol- ging, die in haar snelheid een nachtmerrie geleek, haar schijnbare onwerkelijkheid, de vliegende vaart langs en over hoofdwegen. I aijwegen naden, mef allerlei hochlen en I wendingen, den spoed waarmede rij In en uit dorpen en gehuchten reden, had geen der vier mannen, die er aan deelnamen, later ooit een samenhangend verslag kunnen ge ven. Het scheen Scraye en Packe en den de tective, dat Jimmie Trickett krankzinnig was geworden; hij zat daar aan het stuur rad, alsof hij een deel uitmaakte van de hijgende en vliegende auto; hij deed toeren, die geen verstandig man gedaan zou heb ben; hij bracht zichzelf en zijn metgezellen een dozijn aantal keeren tot in de kaken des doods en rukte hen weder weg. als zij op het punt waren gepakt te worden; meer dan eenmaal hoorde hij een of ander van hen schreeuwen van pure ang9t terwijl hij ze'f als een gedaante van staal bleef zitten en nauwelijks ademhalend. En eindelijk waren de vluchtelingen voor hem en de vervolg den en vervolgers vlogen met halsbrekende vaart over een lang steil pad. aan het eind waarvan voorgebergten lagen, die op de blauwe ze*» van het Kanaal uitzagen. Scraye. die naast Jimmie zat,'zag het ge vaar dat zij liepen en dat met de snelheid des bliksems naderde. Hij vermande zich, haalde diep adem, en sprak kalm: „Kijk goed uit, TrickettI" zei hij „De klippen!" Jimmie gaf geen antwoord Hij had het ge zien Hij had ook gezien, dat onder aan den weg, dien zij afvlogen, een andere weg met een scherpen hoek omboog; de achtervolgde auto moest rechts of links afdraaien als „Mijn God!" riep Scraye plotseling. „Kijk eens! Zij zijn aan hef vechten!" Packe de delective sprongen op en hielden zich aan de springende, zwaaiende auto vast In de auto voor hen. hadden de twee mannen elkander aangegrepen, en worstelden heftig, wie het stuurrad zou hou den, zij waren nu dichtbij genoeg, om kre ten, vloeken en kreunen te hooren. En ;n het volgend oogenblik kwam het einde. De vluchtelingen vlogen door een lage heg en over den rand van de klip. en Jimmie remde met zulk een kracht, dat zijn metgezellen over elkander geworpen werden, en waar door zijn banden licht aan flarden konden gerukt worden. Het duurde eenigen tijd, voordat de vier mannen het strand bereikten om hel gevolg van dien val te onderzoeken De vprnielde auto lag in brokstukken op de rotsen; do groote man. die Jimmie in het kreupelhout gevonden had. lag er naast, verder weg, tweehonderd voet lager, lag een. andere roer- looze gedaante in de sombere kleeding van dokter Frobenius Maar topn Jimmie en Scraye er hepn liepen en ze omkeerde®, keken zij in pen gelaal. dat ondanks verf en poeder, dal van een jongen man was. Zij keken elkander verbaasd, gissend aan. „Goede God!" riep Scraye uit. „Wat be- teekent dit alles?" Packe tikte hen op de schouders en ves tigde hun aandacht op den detective, die naar hen toekwam met iets in zijn handen. Hij hield het op met een grimmigen glim lach en toen zagen zij. dat hij de witte, ki- boutprachtige pruik had opgeraant. die een jong en opvallend gezicht verandprd had >n hel geheimzinnige voorkomen van een oud man. „Dit is een voorbpeld van handige ver momming. zei hij nog hoos g'irnla h^-nd. „Het komt mij voor. dal die dokter Fn.bs- nius zich vemaakt heeft met pen komedie spel, dat in een treurspel is geëin digd. Hij (Slot volgt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9