A
Humor uit het Buitenland.
BOUWKUNSTIG SCHOON.
VOETANGELS EN KLEMMEN
OP BELAST1NGTEBRE1N.
UIT ONZE STAATSMACHINE
Gastvrouw „Wat mag lk aanbieden bier, whisky wijn
Gast„Ja, heel graag". „(Lustige Kölner ZtgJ,
Zakkenroller na tevergeefs gefouilleerd te zjjnJDa's gefe,
baas. Ze motte me gerold oeobe"4 „(Humorisy, i
Jongmensch, pas geëngageerd met tweelingzuster hoeveel
keer üeb lk je sedert ons engagement gekust, liefste
ZU «Vier keer, schat".
Hi] „Vier keer maar I Dan moet ik de laatste drie dagen
Je zuster gekust Hebben", cr. - (London Opinion^
Heer des huizes„Kijk eens. Jullie moet die boekenkast niel i
Boo pal tegen den muur zetten".
Verhuizersknecht „Nee meneer. Net genoeg ruimte laten
om er een paar flesschen achter te kunnen zetten, meneer
(London Opinion^
Drogist,,'t Is een wonderbaarlijk goed haargroeimiddel,
meneer. Een poosje geleden liet een klant van me. een groente
boer. het bij ongeluk op de meloenen vallen en laat hij ze
nou bi) vergissing den volgenden dag voor cocosnooten ver
koop en i" .(Passing Show),
Moeder„Ga even aan den overkant een pakkie haarspeld^
koope".
Meisje„Ikke niet. Ik zou niet wille dat de mensche wist#
i da 'k zoo ouwexwetsche moeder had". „(Passing Bhowk j
DE MAREKERK.
ni.
De gedacTife, om een bouwwerk te oriên-
teeren, leefde evenzeer bij de Renaissance
als daarvoor. Zelfs strekte de Renaissance
dit meermalen uit tot bouwwerken van
meer wereldlijken aard, die evenwel meer
dan particuliere beteekenis hadden. Als
klassiek voorbeeld daarvan in Nederland
mogen we wel het paleis op den Dam be
schouwen. Jacob van Campen heeft zich
de Vierschaar en de Groote Burgerzaal
Oost-West gedacht, in navolging van zoo
vele klassieke gebouwen, waarin recht werd
gesproken. Rondom genoemde ruimten zijn
de overige vertrekken gegroepeerd.
Ook de Marekerk moest het karakter
der oriëntatie dragen. De vlakken van het
octogoon liggen precies naar acht wind-
etreken, en op den gemetselden friesband
van de kroonlijst vindt men deze aange
geven. Verschillende overwegingen konden
er bovendien toe leiden, dat Van Campen
aan de Westzijde een monumentaal in
gangsportaal wilde hebben. De plaatselijke
gesteldheid en de oriëntatie-gedachte. In
het oorspronkelijk plan van Aert van
's-Gravensandc was het portaal veel een
voudiger gedacht.
Misschien voelde deze meesier, dat het
aanbrengen van een monumentalen ingang
en daardoor het accentueeren van een der
gevelvlakken toch altijd iets onlogisch en
willekeurigs ^as Betrekkelijk hebben in
een dergelijken bouw alle zijden evenveel
recht om le worden geaccentueerd. Aan
hel pleintje aan de Mare was evenwel de
eenige geheel vrije zijde. In fle 9malle
Koddesteeg of aan de andere kanten zou
de gevel toch verloren gaan.
En een monumentale Westgevel, al was
die dan strikt bouwkundig niet absoluut
te verantwoorden, vond ook nog steun in
de oriëntatie-gedachte.
We welen hoe die gevel is uitgevoerd.
Het geheel vertoont in hoofdlijnen het
Grieksche tempel front, maar natuurlijk
aangepast bij het Noordelijk klimaat Ter
zijden zware zandsteenen pilasters, half-
vierkant uit het front te voorschijn sprin
gend. en bekroond met een Ionisch kapi
teel. Hierboven rust de zware kroonlijst.
De typische friesband van triglyphen en
metopen, waarvan de aanduiding bijv bij
de Korenbeurs wel aanwezig is, mist men
hier. In plaats daarvan is de kroonlijst
uit verschillende naar voren springende
lagen samengesteld. Boven deze kroonlijst
is de breede timpan aangebracht, die is
gevuld met beeldhouwwerk. Hoeveel de
Renaissance ook aan de klassieken ont
leende, in haar timpanvullingen i9 zij ge
woonlijk actueel. Het Leidsche stadswapen
was een attribuut, dat noode gemist kon
worden. Ik vraag me wel eens af, of er
wel vele steden zijn, waar men het wapen
200 veelvuldig aanwendt a!s decoratief
symboolZeggen die gekruiste sleutels
niel veel meer dan zooveel andere dingen
die men soms op wapens ziet afgebeeld?
Sleutels symboliseeren macht en al is
Leiden dan geen machtige koopstad, in vele
opzichten had en heeft het de sleutelmacht
der wetenschap.
Hel wapen in het fronton is gevat tus
schen kransen met de wapenschilden van
Tier toenmalige burgemeesleren en deze
kransen worden vastgehouden door twee
iiguurtje9 van kinderen.
Het eigenlijke deurportiek vertoont in
hoofdzaak dezelfde lijnen, zoodat een har
monisch geheel wordt verkregen. De deur
posten zijn weer zandsteenen pilasters met
versiering van gebeeldhouwde bloem- en
vruchtguirlande9, die naa9t de consoles af
hangen. U hebt wel opgemerkt, dal dt/ze
consoles de kroonlijst dragen, waarboven
weer een kleine timpan. In deze is op een
voudiger wijze dan boven een 9ohild aan
gebracht.
In den gevel vindt men tenslotte nog een
viertal nissen. Uit bouwkunstig oogpunt zijn
deze mischien volkomen doelloos. Beelden
behoefden er niet in te worden aange
bracht. De bedoeling zal evenwel zijn ge
weest, om door de licht- en schaduwwer
king het levendige van den gevel te ver-
hoogen.
Boven de timpan van de deur zijn, zoo
als u weet. .hangende festoenen." En deze
ontdekt men eveneens naar den wensch
van Jacob van Campen boven de vensters
van den „trommel" of het bovenoctogoon.
De iïollandsche „hoog-renaissanse" hield
van dezen tooi. Bij de trapgevel-formaties
der zestiende eeuw, en het begin der zeven
tiende vinden we ze spaarzaam; voor zoo
ver mij bekend in Leiden niet. De meest
karakteristieke gevels missen ze, zooals u
wel weet van het stadhuis, de stadswerf,
de mooie huizen op de Steenschuur, het
weeshuis, enz. In het midden der zeven
tiende eeuw evenwel, als de Renaissance
in Holland zich vrijwel geheel, behalve in
den torenbouw, heeft losgemaakt van de
Gothiek, worden de bloemguirlandes alge
meen toegepast. U herinnert ze zich van
het Paleis op den Dam, van het Maurits-
huis. om enkele zeer bekende gebouwen te
noemen.
En als men zijn oogen den kost geeft,
kan men, behalve de Marekerk meerdere
gebouwen met „hangende festoenen" boven
de ramen ontdekken.
Het is heusch wel de moeite waard, er
bij wandelingen door de stad nog eens op
te letten. De Hofjesprijsvraag heeft wel ge
leerd. hoe men door dergelijke waarnemin
gen zijn stad en haar bouwkunstige historie
beter leert kennen en waardeeren om het
vele karakteristiek mooie.
Over de ingangen aan overige zijden van
de Marekerk kunnen we kort zijn. De
bouwmeester bract hier eenvoudige zand
steenen pilasters aan met een vlakken
kroonlijst afgedekt, waarboven een raam
met kruiskozijn
Over het uitwendige van de Marekerk
behoeven we thans niet meer te spreken.
In de vraag, hoe het gebouw zou doen als
het een grooter plein afsloot, behoeven we
ons niet te verdiepen. Maar laten we er
nog eens op letten, hoe op eenigen afstand
h?t gebouw verschillende stadsbeelden be-
heerscht. Hoe forsch de koepel zich boven
de huizen tilt bijna overal waar men zich
bevindt op den Ouden Singel, hoe mooi
men de kerk ziet vanuit sommige straatjes
tusschen Haarlemmerstraat en Oude Vest.
Maar deze en nog veel meer punten kunt
u zelf waarnemen. Van de punten buiten
de stad frappeert mij altijd het gezicht
over het Galgewater in de buurt van De
Vink. Dan is de Marekerk het beheerschend
centrum.
Tal van schilders en etsers werden door
de Marekerk opgewekt, om er hun lust aan
de schoonheid aan te bevredigen We zul
len ze niet noemen Vooral de bijzonder
fraaie ets van Brandenburg is zeer bekend.
De volgende maal een en ander over
het inferieur.
NIET ALLE VERANDERING I
IS VERBETERING.
Reeds vroeger hebben we medegedeeld,
dat zoo lieverlede de verschillende mazen
in de belasting-wetgeving gedicht worden,
waardoor vele sportief aangelegde belasting
betalers zich beroofd zien van het arbeids
veld, waarop zij hunne soms duizelings-
wekkende toeren verrichten.
Ongetwijfeld is het van een algemeen
maatschappelijk oogpunt bezien toe te jui
chen, dat deze lieden gedwongen worden
hunne evolutiën op ander terrein over te
brengen, doch aan de andere zijde kan
niet ontkend worden, dat sommige wets
wijzigingen, ten doel hebbend het belasting
nel vaster toe te trekken, aanleiding kunnen
geven tot groote onbillijkheden ten opzichte
van diegenen, die overtuigd zijn van hun
goed recht en die tot staving hunner over
tuiging een uitspraak van den Raad van
Beroep wenschen uit te lokken.
Eén van deze wijzigingen is van recen^
ten datum en heeft betrekking op art 84
der wet op de Inkomstenbelasting.
Gelijk wij bij onze beschrijving van de
procedure in beroepszaken mededeelen, is
de Inspecteur, ingeval hij een navorderings
aanslag meende te moeten opleggen, inge
volge art. 84 verplicht den betrokken be
lastingplichtige mededeeling te doen van
het „feit", waaraan de Inspecteur het recht
ontleent den navorderingsaanslag op te
leggen, alsmede van het bedrag, dat ver
moedelijk de primitieve aansla? te laag i9
geweest. Nu heeft de Hooge Raad ver
scheidene malen beslist dat de navordering
onwettig en dus nietig is, indien de rflede-
deeling niet volledig of niet op behoorlijke
wijze is gedaan, tenzij de belanghebbende
uit die mededeeling, in verband met het
geen mondeling met den Inspecteur was
besproken, redelijkerwijs heeft kunnen op
maken welk feit de Inspecteur op het oog
had.
Het belang van een duidelijke mededee
ling van het „feit", in de praktijk neer
komend op mededeeling van de wijze, waar
op de berekening van het ten onrechte-
niet - in - aanmerking - genomen ingekomen
plaats vond, springt in het oog, indien men
er zich rekenschap van geeft, dal men den
Inspecteur moet antwoorden op zijn vraag
of men met diens berekening al dan niet
kan accoord gaan, terwijl bovendien Hooger
Bproep slechts met vtucM ingesteld kan
worden, indien men de argumenten en be
rekeningen van den Inspecteur kent. Im
mers hoe zou men deze kunnen bestrijden,
als men daaromtrent in het duister tast?
Ter voldoening aan de verplichting hun
in art. 84 opgelegd, maken de Inspecteurs
dikwijls gebruik van de volgende bewoor
dingen:
„Uit een boekenonderzoek is gebleken, dat
vermoedelijk ten onrechte een bedrag van
X gulden niet in aanmerking is genomen",
enz. enz Dat is vele jaren goed gegaan,
tol eindelijk een vernuftig advocaat de
stelling verkondigde, dat een dergelijke
mededeeling niet voldeed aan de vereischten
in de wet genoemd, omdal immers geen
bepaalde feiten genoemd worden, waaruit
de belastingplichtige kan afleiden, wat
h6m scherp omschreven wordt ten laste
gelegd
Dit betoog is inderdaad door den H. R.
geaccepteerd, met de beperking echter, dat
de opgelegde navordering in dergelijke om:
standigheden slecht9 nietig is. indien de
contribuant ook op andere wijze niet van
de zienswijze de9 Inspecteurs op de hoogte
is gebracht
Het schijnt, dat de Administratie deze
uitspraak in haar belang heeft geacht, al
thans een wijziging van art. 84 werd voor
gesteld door inla99ching van de volgende
clausule:
„De omstandigheid, dat de voorschriften
van dit artikel niet zijn nageleefd, maakt
den aanslag tot navordering niet ongeldig",
welke wijziging sinds 1 Mei 1927 rechts
geldig i9 geworden.
Vanaf 1 Mei 1927 kan de Inspecteur dus
het geheele voorschrift van art. 84 negee-
ren en navorderingen opleggen zonder dat
eenige mededeeling aan den belasting
plichtige is gedaan.
Nu moet niet uit het oog verloren wor
den, dat juist navorderingen dikwijls aan
leiding geven tot het scheppen van een on
aangename verhouding tusschen Inspecteur
en contribuant. Het gevolg is dan veelal,
dat het conflict van beide zijden op de
scherpste wijze wordt uitgevochten. Zóé is
het mogelijk, dat in de literatuur gevallen
vermeld worden, waarvan de feiten als
volgt worden weergegeven:
De Inspecteur achtte in een bepaald ge-
Val navordering noodig en deelde het „feit"
mede op de wijze als boven vermeld. Op
bet verzoek van den contribuant om na
dere toelichtingen betreffende het ten laste
gelegde gaf de Inspecteur om een of andere
reden geen antwoord, waarna de aanslag
werd opgelegd. Tegen dezen aanslag kon
de belanghebbende thans geen met redenen
omkleed beroep instellen, daar hij in de
verste verte niet kon weten waar de fiscus
zijn beweringen vandaan haalde.
Toch moet de contribuant zijn beroep
motiveeren op 9traffe van onontvankelijk
heid van zijn beroepschrift.
Men ziet. dat de belastingplichtige zich
in dergelijke omstandigheden in een lastig
parket bevindt, welke precaire positie
rechtstreeks het gevolg is van de in 1927
aangebrachte wijziging in art. 84.
Het komt ons voor, dat de rechtspositie
van den belastingplichtige door deze novelle
nu niet bepaald verbeterd is. hetgeen uit
een maatschappelijk oogpunt te betreuren is.
RECLAME.
H. P. H. KEEREWEER
BEGRAFENISSEN Tol BÖ1
AUTO-TRANSPORT
Aalrvmrkl 16.
CREMATIE
4762
DE GEWIJZIGDE ZIEKTEWET.
Onder het opschrift: „De Haven in zicht",
heeft de „N.R.Ct." een artikel gewijd aan
de thans door minister Slotemaker de Bruine
ingediende gewijzigde Ziektewet. Uit dat op.
schrift blijkt duidelijk, dat heit met deze
wel niet zoo heel vlot gegaan is. Er is
heel wat te doen geweest, zoowel in de
kringen der beroepspolitici als in die der
direct bij deze wet betrokkenen, voordat dit
gewijzigd ontwerp de Kamer kon bereiken.
Het is natuurlijk niet doenlijk om deze
wet van niet minder dan ruim 100 artikelen
in dit bestek te behandelen. We bepalen
ons tot enkele hoofdzaken. Deze wet heeft
betrekking voornamelijk op den kring der
verzekerden; op de betaling van de premie;
op de hoogte van het aektegeld en op de
wijze, waarop de wet tan uitvoer zal wjJ
den gebracht.
Oorspronkelijk wilde de wet allen, die j
loondienst arbeid verrichten, in de verzes
ring opnemen. Maar de minister is terug,';
keerd tot zijn eigen voorontwerp en tot I
bepaalde bij de Ziektewet-Talma van 191i
en wil nu het ziektegeld enz. alleen uit»
keerd zien aan arbeiders in dienst ee:f
onderneming, wier loon niet hooger is d
f. 3000 per jaar. Daardoor zullen in de
ste plaats buiten de verzekering vallen
huisdienstboden en in het algemeen de i
kelders, die in dienst genomen worden ui
persoonlijke diensten. Die arbeiders vaJa
er dus ouder, die reeds in het bedrijfslef
een plaats gevonden hebben. Ook het pen.
ne.>l met de hoogere inkomens valt er I
ten (directeuren van N.V„ hooger kantel
personeel, enz.). Voor het uitvallen deJ
categorrie pleit het feit, dat bij ziekte;J
meen lijk deze salarissen toch doorgaan. 1
munster heeft zich in dezen dus weer
houden aan de stelling, dat de sociale
zekering voorzieningen dient te treffen u
de sociaal-zwakken. De boven omschrt
categorie van arbeiders in loondienst wil;
ze wet automatisch gedurende zes mant
verzekeren tegen de gevolgen van Loont
viug bij ziekte. De geneeskundige ven
ging valt natuurlijk buiten bet kader df
wet. Verder vallen buiten de?e wet o.a f
spoorwegpersoneel eo de mijnarbeiders,
welke categorieën immers reeds een ziet!
geldregeling bestaat, evenals voor dec
tenareo. Resten nog de losse arbeiders
de werkloozen. Wat de eersten betreft,
hen schijnt een algemeena maatregel ran i
stuur een regeling te zullen brengen en 1
de laatsten aanbelangt, wil de minister 1
zaak zoo ongeveer regelen, dat zij ingeval f
ziekto binnen een maand na het eindigetu
dienstbetrekking verzekerd zijn, wannes!
tenminste de laatste twee maanden vóór
datum onafgebroken verzekerd geweest s
Met werkloosheid wordt gelijk gesteld i
sluiting of staking.
Het tweede belangrijke punt is de bejj
ling van de premie. Van de premie is datsj
doer den werkgever en de helft door
verzekerde verschuldigd. Deze premie
door den werkgever betaald. Hp mag 1
het loon van den verzekerde afhouden
dcor dezen verschuldigde deel der prei
Wat betreft de productiekosten drukt I
premie natuurlijk in zijn geheel daarop. SI
san deze kwestie is ook een psychologist
zijde, welke destijds reads door miniif
Talma naar voren gebracht werd. De I
ling om den Verzekerde wekelijks te tl
tevoelen, dat zp zelf aan deze verzeker:!
ie ten hunnen behoeve ingevoerd werd,tl
ben mede te betalen. Daardoor zal ook tj
reikt worden, wat bij de Invaliditeitswet I
mislukt, dat n.l. deze sociale voorzie:!
ten volle gewaardeerd wordt in alle krinff
waarvoor ze bestemd ie. -
Het derde cardinale punt, dat we uit 1
wetsontwerp naar voren brengen, is
hoogte van het ziekengeld. Was dit #1
epronkelijk bepaald op 70 pet. van het l'l
nu is het gebracht op 80 pet. Nu mogerf
inderdaad gevallen wezen, dat 70 pet.
hel loon onvoldoende blijken zou voor T
irot-de instandhouding van het gezin
den zieken gehuwden arbeider, aan de j
dere zijde toch mag worden aangenomn.-
voor jeugdige personen, niet-ko9twii«5
e.a deze norm gerust lager gesteld had t
ren worden. De minister heeft echter]
voorkeur gegeven aan één uniforme reg'J
en de praktijk zal uit moeten wijzen ofJ
wel goed gezien is. Het wordt vergund T
als dagloon aan te nemen het loon, dat i'J
kalenderweek, voorafgaande aan den 1
vang der ongeschiktheid tot werken
deld per dag is verdiend door gelijk