70ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 April 1929 Vierde Blad No. 21189 Christiaan Huygens in de Leidsche Universiteit herdacht. KUNST EN LETTEREN. Roos op het HOpfd Ter gelegenheid van zijn 300sten geboortedag. Vanwege de Leidsche Universiteit, waar- j aan hij tal van jaren is verbonden geweest, de Koninklijke Academie van Wetenschap pen Ie Amsterdam, de Hollandsche Maat- I schappij der Wetenschappen te Haarlem en I hel Instituut Nederlandsch Historisch Na- 1 tuurwetenschappelijk Museum alhier, heeft I hedenmiddag in het groot auditorium der 1 Leidsche Universiteit een plechtige hijeen- komst plaats gehad ter herdenking van Christiaan Huygens op zijn 300sten ge- boortedag. Onder de talrijke aanwezigen waren o.m.! f de minister van onderwijs, kunsten en 1 wetenschappen, mr. Waszink, prof. Emile Picard als verlegenwoordiger van de Aca démie des Sciences te Parijs, waarvan I Huygens een der eerste leden is geweest; voorts waren tegenwoordig curatoren der J Leidsche universiteit, tal van leden van de hierboven genoemde wetenschappelijke in- I stellingen, alsmede vele hoogleeraren enz. Openingsrede van prof. Van Itallie. Piof. dr. L. van Itallie. I Prof, van Itallie heette namens den Aca- demi9öhen Senaat allen welkom. In eer- biedige bewondering, aldus spr., zien wij op naar Huygens' werk. Met trots erkennen V wij in hem den voorganger der reeks na- tuurkundigen, die den roemrijken naam |van Nederland op wetenschappelijk gebied ■tot ver over onze grenzen hebben ge- I bracht De Leidsche Senaat prijst zich ge- ilukkig mede te kunnen werken aan dit [eeuwfeest. Spr. wees vervolgens op de ban- Idcn, welke de Leidsche universiteit met ■Guygens binden. Voor den Senaat dezer [universiteit is het een aangename gedachte, [dat 'de Groote Zon hier gerezen is en dat |de Senaat ook daaraan het recht ontleenen Jèan aan deze plechtigheid mede te werken. Zich vervolgens in het bijzonder tot prof. I Picard wendende, wees hij op de goede be- I trekkingen, welke er steeds tusschen de Académie des Sciences en ons land hebben [beslaan, betrekkingen, die bun aanvang I 'hebben genomen bij Huygens en tot op onze I dagen zijn voortgezet door een reeks ge- I leerden, waarvan spr. hier slechts meende 1 te noemen Lorentz en Kamerlingh Onnes. Hierna heeft de algemeene voorzitter van Ide Koninklijke Academie van Wetenschap- I pen, prof. mr. C van Vollenhoven, namens deze Academie Huygens in een korte rede herdacht. Rede van prof. Van Vollenhoven. Prof. mr. C. van Vollenhoven. Dit feest ter gedachtenis, aldus spr., heeft voor de Kon. Academie een bekoring te I meer als geldende een man, die is b 1 ij v e n j leven-, die niet behoeft opgeroepen uit halve I "vergetelheid; wiens geest nog heden onder wiskundigen, natuurkundigen, sterrekundi- Sen, werkt. Het is met Huygens te dien aanzien gelijk het in 1925 was met een Hollander van een generatie eer- I der, Huig de Groot; al was Groljus geörienteerd op het denken van het verleden Huygens daarentegen op dat mo- öerne denken, dat had ingezet met Bacon, Mersenne, Descartes Grotius en Huygens, patricische vaderlanders uit dien groeten tijd, staan met hoofdfiguren in 's lands historie, allereerst met het prinsenhuis, in gedurig verband; het doet goed den eerbied, dien onze levenstijd hem toedraagt, terug te vinden bij dien veelzijdigen staatsman, die in Huygens den hoogeren vakgenoot mocht eeren en die aan den zoon van Grotius goedmaakte wat den vader ont houden was, bij De Witt; maar het va- derlandsch karakter van hun persoon en werk wordt gedragen, van den aanvang af, door een breede internationaliteit, die het verrijkt en adelt. Ten slotte wendde spr. zich tot prof Picard, waarbij hij deed uitkomen, dat zon der dc vertegenwoordiging van de Académie des Sciences deze bijeenkomst onvolledig zou zijn geweest, omdat twee groote vader landers, de verbannen Grotius en Huygens, vele jaren in Frankrijk gastvrij hebben ver toefd. De Kon. Academie van Wetenschap pen is er trotsch op, jegens de Fransche wetenschap op dit feest van Huygens haar steeds jonge en levendige dankbaarheid to kunnen uitdrukken. Herdenkingsrede van prof. Zeeman. Prof. dr. P. Zeeman. Prof. dr. P. Zeeman te Amsterdam hield daarna de officieele herdenkingsrede. Huygens' wetenschappelijk werk, aldus ving prof. Zeeman aan, rust op een merk waardig breede basis: wiskunde, astronomie, mechanica en natuurkunde. Bewonderens waardig practisch opticus in het begin van zijn loopbaan, zien wij hem groeien tot een diepzinnig theoreticus en stichter van de golftheorie van het licht. Om zijn werk te begrijpen, moeten we ons verplaatsen in den stand der natuurweten schap, toen Huygens begon met zijn studie in de vakken, die hij met nieuwe ontdekkin gen en uitvindingen zou verrijken en waarin hij een omwenteling zou teweegbrengen. In bijzonderheden kan men den gang van zijn ontdekkingen en onderzoekingen, als mede den oorsprong, bijna van dag tot dag nagaan, zooals dat bij geen enkelen natuur onderzoeker het geval is. Zijn dagboeken, met piëteit bewaard, bevallen in chronolo gische volgorde een schat van gegevens, die verwerkt zijn in de Huygens uitgave der Holl. Maatschappij van Wetenschappen. In 10 lijvige deelen is Huygens' corres pondentie gepubliceerd, daarop volgen de niet uitgegeven werken, terwijl ten slotte zijn werken in de editie van 's-Gravezande bijeengebracht, zullen worden opgenomen en een wetenschappelijke biograpbie van Huygens de reeks zal sluiten. Christiaan was de tweede zoon van den staatsman, diplomaat en dichter Huygens. Zijn moeder, Suzanna van Baerle, stierf toen hij 8 jaar oud was. Toen Christiaan juist 16 jaar geworden was, werd hij als student aan de Leidsche academie ingeschreven tegelijk mei zijn één jaar ouderen broer Constantyn Jr. Aanvankelijk studeerden bei den in de rechten. Zij volgden beiden de lessen in de wiskunde van prof Van Schoo- ten, bevriend met Descartes. Reeds op 17- jarigen leeftijd gaf Christiaan blijk van een wiskundig vernuft. Zeer grooten invloed hadden op de ontwikkeling van zijn geest de geschriften van Archimedes en in andeTe richting die van Descartes. Een merkwaar dig onderzoek van Huygens, toen 21 jaar oud, handelt over drijvende balken; het be vat nieuwe uitkomsten en werd eerst door prof. Korteweg in zijn waarde erkend en uitgegeven. Naast Archimedes is Descartes van den grootsten invloed op Huygens' ont wikkeling geweest. Later kwam de eigen meening van Huygens over de wetten der botsing geheel in strijd met die van Des cartes. Na verschillende wiskundige onderzoekin gen begon Huygens zich te interesseeren voor de verbetering der verrekijkers. De methode, die hij en zijn broer gebruikten om de lenzen der kijkers te slijpen, was zoo uitstekend, dat zij meer details konden zien dan hun voorgangers. Hij ontdekte in 1656 een nieuwe satelliet van Saturnus, en kort daarop den ring van Saturnus. ontdekkingen die uitsluitend door het grooter oplossend vermogen van dc nieuw geslepen lenzen mogelijk werden. Ook de constructie der microscopen hnd zijn aandacht en daar mede heeft hij een reeks merkwaardige waarnemingen verricht Gedurende al de jaren van zijn practische werkzaamheid met de lenzen hield hij zich met de theorie daarvan bezig. Zijn werk daarover, de Diop- trica, kwam eerst na zijn dood in druk. Het ligt voor de hand, dat hij voor zijn astronomische waarnemingen behoefte had nauwkeurig den tijd te kennen en te meten. Daarmee hangt zijn uitvinding van het slingeruurwerk in 1656 samen. Zijn be roemde boek hierover, Horologium Oscilla- torium, bevat een schat van diepzinnige be schouwingen over de theoretische mecha nica, en vormt een der grondslagen voor Newton's Principia. Zijn roem was intus- schen voortdurend gestegen en het is be grijpelijk, dat hij in 1665 door den grooten Colbert in naam van Lodewijk XIY werd uitgenoodigd naar Tarijs te komen om mede te werken aan de oprichting der Kon. Aca- i demie van Wetenschappen. Zijn verblijf in Parijs heeft van 1666 lot 1681 geduurd, on derbroken door 2 reizen naar Holland. In Parijs heeft hij zijn „Traité de la Lumière" geschreven en ook de spiraalvew aan du onrust van onze horloges ontdekt. Hij had groote macht over de taal In zijn helderheid kunnen wij hem met Lorentz vergelijken. De onsterfelijkheid van Huygens naam is. aldus besloot spr., gewaarborgd door zijn in 1690 te Leiden uil gegeven Traité de la Lumière, waardoor de trillingstheorie van het licht werd geboren en waarmede de physica van den wereldaether een aanvang heeft genomen. Rede van prof. Era. Picard. Prof. Picard bracht den dank over van de Académie des Sciences te Parijs voor de uitnoodiging om de herdenking van den drie-honderdsten geboortedag van Huygens bij te wonen. De herinnering aan den grooten Hollander leeft nog steeds in Frankrijk. Van alle Fransche en vreemde geleerden, die in de 17e eeuw naar de Parijsche academie werden geroepen door Louis XIV, wa9 Christiaan Huygens de vermaardste. Alle talenten schenen in hein te zijn vereenigd en hij kon zich met oven- veel reoht wiskundige, astronoom, werk tuigkundige en natuurkundige noemen. Op liet gebied van al deze vakken danken wij aan hem belangrijke ontdekkingen. Na het vroegste werk van den jongen Huygens te hebben gememoreerd, beschrijft spr, uitvoerig zijn werk te Parijs, waar hij zich in 1666 vestigde. De werkwijze van de pas gestichte hoogeschool verschilde van de thans gevolgde methoden. Er werd ge zamenlijk gewerkt en ieder lid van de academie moest een plan van onderzoekin gen ontwerpen. Zoo somde Iluygens blijkens een origineel stuk, dat te Parijs bewaard is o.m. op; onderzoekingen van het lucht ledige, door middel van de luchtpomp, be paling van de zwaarte van lucht, 9tudie van de kracht van water veranderd door het vuur. Men moet onderzoeken, schrijft hij, uit welke beslanddeelen de lucht bestaat, het water, het vuur en waartoe de ademhaling der dieren dient. Het dubbele doel van de wetenschap ontgaat hem niet: eenerzijds het practisch nut voor de menschheid, an derzijds" het opbouwen van een natuur wetenschap, waarbij de kennis van de verschijnselen aan die van de oorzaken be hoort vooraf te gaan. Aan het werk van de academie nam Huygens zeer actief deel. In de processen- verbaal komt hij herhaaldelijk terug op het toen nog geheel nieuwe idee, dat warmte een bewerking van moleculen zou zijn. Hij kondigt de uitzettingskracht van ijs aan en gc-eft een methode in de straal breking te besludeeren in de sterrenwachten. Spr. wijst voorts op de toevoeging van de slinger om do uurwerken te regelen, een onderwerp dat IIuygen9 zeer ter harte ging en hij bespreekt vervolgens hel in 1673 verschenen boek Horologium o9cillatorium, waarvan het beste deel ongetwijfeld dat is, waarin Huygens met volkomen succes het vraagstuk van den snmengestelden slinger aanvat. Spr. behandelt voorts Huygens' onderzoe kingen over de golftheorie van het licht, waarover hij in „Traité de la lumière", ge schreven tijdens zijn verblijf in Frankrijk, zijn theorie ontvouwde. Met het „Horologium" van Huygens en „Le livre des Principes" van Newton w#erd de mechanica gesticht. De geschie denis der wetenschap vereenigt deze twee groote namen in gemeenschappelijke be wondering. Op het graf van Newton in Westminster- abbey leest men: „Het is een eer voor de menschheid 'dat zulk een man heeft be staan; op het graf van Huygens zou men kunnen schrijven* „Het is een eer voor Hol land, dat zulk een man zulke nieuwe ge zichtspunten voor de wetenschap heeft ge opend." Men heeft hem goed begrepen, door voor hem op te richten het mooiste monu ment; zijn complete werken, waarin tot uiting komt het groote genie en de mooie en rijke natuur van hem, dien Newton noemde „Summus Huyghenius". Hierna was het woord aan prof. dr. A. F. Holleman. secretaris van de Hollandsche Mij. der Wetenschappen te Haarlem. Rede van prof. Holleman, In zijn holographisch testament ver maakte Huygens aan de Leidsche Univer siteitsbibliotheek zijne onuitgegeven ver handelingen alsmede zijne correspondentie en uitte den wensch, dat. de professoren d° Volder en Fullenius zijne manuscripten zouden doorzien en er datgene van zouden publiceeren wat hun daarvoor geschikt leek, zoo begon spr. Genoemde geleerden namen die taak op zich en gaven dientengevolge in 1703 Christiani Hugeni opera po9thuma uit. Eene eerste uitgave van Huygens' verza melde werken, die echter geenszins volle dig isi bezorgde van 's-Gravezande in 1721 in. 1728 gevolgd door de opera reliqua. Meer dan eene eeuw na de uitgave van dr* Volder en Fullenius bestudeerde het eerst weder J. H. van Swinden Huygens' ge schriften en gaf er uittreksels van in het licht Zijn voorbeeld werd gevolgd door Uylenbroek, die een gedeelte van Huygens' briefwisseling openbaar maakte. De verzameling manuscripten werd in- tusschen uitgebreid met brieven, door Ko ning Willem I aangekocht, alsmede door andere die door Royer ten geschenke wer den gegeven. uit het Natuurkundig Laboratorium te Am sterdam, thans in bruikleen te Leiden. Prof. dr. A. F. Holleman. In 1882 benoemde de Koninklijke Aca demie van Wetenschappen eene Commis sie om de uitgave van al deze geschriften voor te bereiden. Zij heeft zich in de eerste plaats bezig gehouden met het opsporen van manuscripten van Huygens, zoowel hier te lande als in het buitenland, waar door nog zeer waardevolle bijdragen voor de reconstructie van zijne werken werden verkregen. Daar echter de Kon. Acad. v. W. geen middelen bezat om eene zoo uitgebrei de publicatie te ondernemen, wendde de Cie. zicli lot de Hollandsche Mij. der We tenschappen, die deze taak welwillend op zich nam en de Firma Joh. Enschedé en Zonen bereid vond, het werk te drukken. De Cie. is begonnen met de publicatie der briefwisseling; het eerste deel Verscheen in 1888. Zij was toen van meening, dat de ge- heele correspondentie 8 deelen van 600 800 bladzijden zouden beslaan; ook achtte zij, dat dc voltooiing der geheele uitgave 1 der Oeuvres complètes een tiental jaren 1 zoude vereischen Deze ramingen zijn ver I beneden de werkelijkheid gebleven. De brief- I wisseling alleen was eerst in 1905, dus 17 I jaar na de verschijning van het eerste deel j voltooid en heeft een omvang van 10 dee- I len groot quarto formaat. De brieven loo- pen van af* 1638, dus toen Huygens 9 jaar i oud was, tot aan zijn dood in 1695 en vor- j men, mede door de vele en bijgevoegde I aanteekeningen een ware cultuurgeschiede nis van dat tijdvak; hun belang gaat ver uit boven het enkele vakbelang. Na de voltooiing van de uitgave der cor respondentie kwamen Huygens' werken aan de beurt. Ook hier heeft de Cie. hare taak breed opgevat. Wanneer men dan ook b.v, de Dioptrica, zooals die thans is uitgege- I ven, vergelijkt met de editie van de Volder en Fullenius, zal men kunnen zien, hoe veel omvangrijker het thans uitgegeven werk is en met hoeveel zorg alle daarop betrekking hebbende bijzonderheden zijn nagegaan. Van Huygens' werken zijn tot op heden de deelen 11 tot en met 15 verschenen; deel 16 is nagenoeg gereed. Hiermede is echter de volledige uitgave nog lang niet voltooid; in het geheel zal deze uit 22 deelen be staan; het bestuur der Holl. Mij. hoopt dat zij in 10 jaar compleet zullen zijn. Het spreekt van zelf, dat eene zoo gi'Qotsch opgezette uitgave zeer aanzienlijke kosten met zich brengt; dankbaar is het Be stuur aan de Regeering die gedurende 9 jaar eene subsidie heeft verleend en niet minder aan de firma Enschedé, voor wie deze uitgave eene alles behalve vooTdeelige zaa'k is. Zonder verdere regeeringssubsidie zal de voltooiing van dit waarlijk nationale standaardwerk niet mogelijk zijn. Maar vooral gaat de dank van het bestuur uit naar hen, die in dit tijdvak van ruim 4.0 jaar geheel belangeloos aan deze uitgave hebben medegewerkt en meer in het bijzon der aan prof. Korteweg, die gedurende tal van jaren op niet genoeg te loven wijze de leiding heeft gehad. Door zijn hoogen leef tijd heeft hij zich verleden jaar genoopt gezien, die aan dr. Vollgraff over te dragen. Het Bestuur hoopt en vertrouwt, dat het hem zal gelukken, deze taak lot een goed einde te brengen. Ten slotte hield dr. C. A. Crommelin, adjunct-directeur van het natuurkundig la boratorium alhier een inleiding tot de tentoonstelling van Huygeniana, welke door hem in de Sterrewaóht is ge organiseerd. Spr..wee9 er allereerst op, dat zijn zeer omvangrijk en zorgvuldig geordend hand schriftelijk archief door Huygens aan de Leidsche Universiteit is vermaakt. Uit deze handschriften en brieven is voor de ten toonstelling een keuze gedaan. De verzameling handschriften is voorts op gelukkige wijze aangevuld door het legaat van den heer A. J. Royer, een achterneef van Huygens, aan de Leidsche Universiteit. Tot dit legaat behoorden o.m. ook het Pla netarium en Equatie horlogie, alsmede alle door Huygens geslepen glazen. Al deze voorwerpen worden op de Leidsche Sterre- wacht bewaard en bovendien een lange astronomische kijker, voorzien van het vol ledige "stel lenzen, door Huygens gebruikt voor sterrekundige waarnemingen. Behalve dit Leidsche bezit zijn verder nog op de tentoonstelling aanwezig twee lenzen, die te Utrecht bewaard worden en een lens Dr. C. A. Crommelin. Uitvoerig schelste dr. Crommelin vervol-» gens Huygens' proefondervindelijk en con structief werk: het slijpen van lenzen, het construeeren van kijkerbuizen, de uitvinding van het slingeruurwerk spr. wees hier speciaal op het ter tentoonstelling aanwe zige klokje, door Thuret in opdracht vaji Huygens gemaakt, waaraan de cycloïdale boogjes voorkomen en van de equatie- klok, die een mechanische constructie bezit, waardoor men onmiddellijk naast den door de klok aangewezen middelbaren zonnetijd, den waren zonnetijd op de klok zelf kan aflezen; verder het „niveau A lunette", in 1680 door Huygens bedacht. Van de niet bewaard gebleven instrumenten noemt spr, o.a. den eersten oculair-micrometer, de z.g< buskruitmachine, den drijvenden gashouder, enz. enz., terwijl spr. ten slotte Hyugens' proeven over de dubbele breking van het kalkspaath behandelde. Nadat de plechtigheid door prof. Van Itallie met enkele woorden was gesloten, be«< gaven zich de aanwezigen naar de Sterre- waöht ter bezichtiging van de aldaar opge stelde tentoonstelling van Huygeniana. Morgen zullen de deelnemers aan deze Huygens-herdenking een bezoek brengen aan het buiten „Hofwijck" onder Voorburg, de vroegere woonplaats van dezen grooten geleerde. 25-TARIG tubileum RESIDENTIE-ORKEST. Ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan gat gisteravond in het Gebouw voor K. en W. te Den Haag het Residentie-Orkest een gala-concert, waarvoor groote belangstelling van de zijde van het publiek bestond. Toen de leden van het orkest met hun dirigent, dr. P. van Anrooy aan het hoofd, het podium betraden, barstte een stormach tig gejuich los, waarvoor dr. Van Anrooy hartelijk dankte. Onder de aanwezigen was H. M. de Ko ningin-Moeder, voorts minister Waszink, jhr. Van Karnebeek, commissaris der ko ningin in Zuid-Holland, burgemeester Patijn, oud-minister dr. J. Th. de Visser, jhr. mr. Feit, secretaris-generaal, de heer P. Visser, chef van de afd. K. en W. van het depar tement van Onderwijs, K. en W.; verschil lende leden van het corps diplomatique, le den van de Tweede Kamer en leden van den Haagschen gemeenteraad. Voorts waren er nog vertegenwoordigers van de meeste vereenigingen uit vele plaat sen van ons land, waarmee het jubileerende orkest in den loop der jaren heeft samen gewerkt. Na de verschillende stukken barstte steeds een luid applaus los. Aan den les senaar van den dirigent was inmiddels een groote lauwerkrans gehangen. Bij den aanvang der pauze betrad jhr. Jan Feith het podium, om namens het Haagscha publiek het jubileerende orkest en zijn lei ders (e huldigen. Ten slotte wijdde spreker nog enkele woor den aan het vele werk, dat mr. H. Viotta en baron van Zuylen in het belang van het orkest steeds hadden gedaan. Uit naam van het publiek wenschte spreker telegrammen te zenden aan beide heeren. Aan den voorzitter overhandigde spr. ein delijk een geschenk in enveloppe. Daarna betrad de minister van Onder wijs, mr. Waszink, het looneel om het or kest en zijn leider warm geluk te wenschen. Als blijk van belangstelling van de zijde der regeering deelde de minister mede, dat het H M. de Koningin behaagd heeft den eersten concertmeester Sam Swaap le be noemen tot ridder in de orde van Oranje- Nassau. Onder luid applaus spelde de minister den heer Swaap de ridderorde op de borst. Voorts werd nog gesproken door burge meester Patijn, jhr. Van Reenen namens „Diligenlia", terwijl jhr. Loudon, voorzitter van het orkest, allen dankte. Na afloop van het concert was er een druk bezochte receptie. RECLAME. Wrijf met de vingertoppen wat Purol in Uw hoofdhuid en wasch daarna Uw hoofd met warm water en gewone zeep of nog beter met Purolzeep. Herhaal dit zoo nu en dan. Uw hoofdhuid wordt daardoor roosvrij, het haar schouu en zacht en valt niet ui/L 1890

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 13