KLEUR- EN KNSPPLAATJE. APRIL. DE ECHO was na veel angstiger dan, den vorigen dag. De viool lag op zijn bureau. „lAles moet geboet worden", zei de ban kier tegen mij, „en je moet je viool dus ver- oienen. Ik weet, dat je heel veel van muziek bouat, maar je moet ook ijverig leeren en daar je geen goede leerling op school bent, zal ik je pas vergeven, zoodra je getoond hebi dit wel te zijn. Doe je best dus en zorg vóór de groote vacantie no. 1' van je klas te zijn. Dan zal ik je de viool, die ik terugge kocht heb, cadeau doen". Die belofte maakte meer indruk op mij dan eenige straf had kunnen doen. Toen de groote vacantie aanbrak, had ik mijn viool verdiend en vanaf dat oogenblik is zp altijd bij mij gebleven. Zij is mij sen oude, vertrouwde vriendin geworden, die mij a'tjid in het rechte spoor gehouden heeft. Zeg nu zelf eens, nu gij haar geschiedenis kent", met deze woorden eindigde Ance'eau zijn verbaal, „of zij geen eereplaats in mijn ka mer verdient". De voorzitter der liefdadige instelling be antwoordde deze vraag natuurlijk bevestigend. Aprilletje, Aprilletje, Toon nu eens niet je willetje. Laat nu een dag van zonneschijn Niet steeds gevolgd door regen zijnl Geef ons een weekje warm en zacht, Je weet. we hebben zoo gewacht Aprilletje, Aprilletje, Doe jij nu niet je willetje Maar zorg voor zieke mensehen dan, Dat ieder buiten wand'len kan En haal de plantjes uit de aard, Die in den winter zijn bewaard. Aprilletje, Aprilletje, We kennen ieder grilletje. Je naam wordt er al naar genoemd. Je bent om grilligheid beroemd! Maar toon ons ook, wat je kunt zijn: Een mooie maand met Zonneschijn 1 TRUUS VERDÜNNER SALOMONS. van O. E. DE LILLE HOGERWAARD Wat zou ik dolgraag willen weten, Waar of de Echo toch wel woont, 't Is vreeand dat hoe ik heb geroepen 1— Hij nooit aan mij zich heeft vertoond. Nu zit hij in een boom of diepte, Dan tussohen hooge heuvels in. Maar nooit kan ik hem eens bekijken, Wat of ik er ook op verzin 1 Hoe hij er uitziet? 't Is m' een raadsel! Wat voor een pakje hij wel draagt? Ik weet het niet, al geeft hij antwoord, Als je hem 't een of ander vraagt. 'Als 'k roepZeg Echo, toe, vertel m' eens, op wie je lijkt, jij schuwe knaap! Dan antwoordt hij nooit eens iets anders, Dan altijd weer hetzelfde: Aap! Of als ik vraag: Vertel m' eens even, Of j' oud of jong bent, zoet of stout Dan luidt het antwoord onveranderd Steeds weder van de Echo: Oudl Eens vroeg ik hemZeg, waarmee was j'e Op Sinterklaas het meeste blij En ik begreep, dat hij naar school gaat, [Want duid'lijk klonk zijn antwoord: - Lei! Mocht 'k ooit de Echo tegenkomen, Dan zal ik als ik hem herken Eens vragen, uit zichzelf te zeggen, Dat ik een groote jongen benl Jan Snater en zijn harmonika zijn twee onafscheidelijke vrienden. Jan Snater is een oolijke baa9, maar zijn harmnoika is niet minder vroolijk Dat zul je stellig met mij eens zijn. zoodra je de muziek hoort. Het liefst zingt Jan Snater er bij en daar elk vogeltje zingt, zooals het gebekt is, zul len wij er ons maar niet over uitlaten, of hef in onze ooren mooi of leclijk klinkt. Kleine Pietje Zwemvlies luistert er aan dachtig en vol bewondering naar. Hij denkt misschien wel: „Was ik ook al maar zoo ver!" of „Als ik eèn9 op die mooie trek-harmo- nika spelen mocht!" Nee, nee Pietje Zwemvlies, je zou het kostbare instrument van Jan Snater een9 kunnen bederven en dat zou jammer, heel jammer zijnl Doe jij dus maar niets anders dan luisteren, of je moest er bij willen dansen. Probeer het maar eens! Als het niet gaat, zul je wel zoo verstandig zijn er mee op te houden. Laat ons intusschen den vroolijken mu zikant en zijn publiek eens opzetten. Eerst trekken we de plaatjes en drie hoekjes op dun, doorschijnend papier over en plakken we het geheel op dun carton Daarna gaan we de plaatjes kleuren: Jan Snater: kop wit. ■O snavel geel tong rood bol van den hoed geel jas blauw vest rood broek oranje Btaartpuntje wit zwemvliezen geel vlerken (die al9 handen dienst doen) wit zijkanten van de harmonika geel. grond, waarop hij staat bruin. Pietje Zwemvl i e s: snavel geel kopje wit jasje geel figuren op jasje rood zwemvliezen geel grond, waarop hij staat licht groei Zijn Jan Snater en Pietje Zwemvlies zoc ver klaar, dan gaan wij zoowel hen als d driehoekjes uitknippen. De driehoekje vouwen we op de stippellijn om en v bestrijken de smalle reepjes met lijm, gli ton of een dergelijk plakmiddel. Het lange reepje moet dienen om Ja Snater te steunen en het korte om te zoi gen dat Pietje Zwemvlies niet omvalt duikt. We plakken ze dus secuur tegen he aan. C. E. dt L. H,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 14