DE OOLIJKE OESTERFAMILIE. HET GEHEIMZINNIGE GENOOTSCHAP. 70*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 April 1929 Derde Blad UIT HET PARLEMENT. De Glimmende Neus BINNENLAND. FEUILLETON. (Van onzen parlementairen medewerker.) DEN HAAG, 9 April 1929. De begrooting van Waterstaat De kwestie der onbewaakte overwogen. De Eerste Kamer heeft maar kort Paasch- vacantie genomen. Zij is een week eerder weer bijeengekomen dan haar zuster aan de overzijde aan het Binnenhof. Maar zij heeft dan ook haar taak niet voltooid: een paar hoofdstukken der Rijksbegrooting wa ren onafgedaan gebleven, wat intusschen niet aan haar lag. Ook de betrokkene mi nisters zijn daarvoor aansprakelijk te stel len. Minister Van der Vegte was met zijn antwoord betreffende de Begrooting van Wa terstaat erg laat geweest en minister Slote- maker de Bruine is tot aan de Paaschvacan- iie aan de Tweede Kamer gebonden geweest I door de wet op de ziekteverzekering. Heden heeft de Éérste Kamer de Begroo ting van Waterstaat in behandeling geno men. Het oorspronkelijk voornemen is, dat de Eerste Kamer deze week met de restan ten van de Rijksbegrooting gereed komt om dan weer voor eenigen tijd naar hui9 te gaan, maar na de vergadering van heden hebben wij toch een zwaar hoofd in de ver- wezenlijking van dit plan. Immers de ver gadering van heden duurde slechts twee uur om 2 uur begonnen, is men reeds weer om 4 uur geëindigd, omdat er in de afdeelingen moest worden vergaderd, maar in die twee uur hebben we nog geen vollc- dj ge twee redevoeringen gehoord. De eerste spreker, de heer De Muralt (Vrij- lhei9bond), maakte het met zijn betoog niet bont: veel meer dan drie kwartier is hij niet aan het woord geweest en wat hij zeide was wel de moeite van 't aanhooren waard. De heer De Mural t is een vlot spreker en (•hij weet soms de dingen geweldig venijnig 'te zeggen. Minister Van der Vegte is dan ook niet steeds voor zijn genoegen uit geweest I bij zijn rede, waarin hij den minister be- gehuldigde van liefst alles over zijn kant te laten gaan en zich van de dingen niet veel aan te trekken. In het bijzonder heeft de heer De Muralt een heftige rede gehouden •tegen de handhaving van de onbewaakte overwegen. Aan de ergernis, welke velen ge- r voelen wanneer zij lezen, dat er al weer een ongeluk op een onbewaakten overweg heeft plaats gehad, gaf de spr. in zeer levendige bewoordingen uiting en met na druk vroeg hij, of de door den maatregel RECLAME. Waarom de Fransche Vrouwen die niet hebben. In Frankrijk hoort men de vreemdelingen telkens vragen: „Waarom hebben do Fran- eche vrouwen geen glimmende neus?" Toch zijn er nog velen, die er wel een hebben, maar dat zijn zij die nog de ouderwets'che poeder gebruiken. De groote meerderheid der Fransche vrouwen van den legenwoor- digen tijd vermengen een weinig schuim- crème met de poeder, of zij gebruiken de beroemde Parijsche poeder Tokalon (Pétalia) •met echuim-crême bereid, waardoor het glimmen der neuzen absoluut voorkomen wordt. De poeder Tokalon (Pétalia) is in de ïeeste Parfumeriezaken, Drogisten enz. verkrijgbaar. 1622 Poeder Compacte Tokalon, en Rouge compacte thans ook met schuimcrême bereid zijn beide zeer adherent. Iets nieuws, iets aparts en beters. Onze Coffret de Beauté bevallende vier pakjes poeder met schuim-crême bereid in diverse tinten en drie kleine tuben Crème Tokalon, voedsel voor de huid, wordt na ontvangst van 25 Cis. (in Postzegels enz.) toegezonden door onzen Vertegenwoordiger v. Nederland de Fa. H. ten Herkei, Aid. V? A., Hilversum, aangebrachte bezuiniging wel opwoog tegen het groot aantal menschenoffers, dat er jaarlijks het gevolg van was. De spreker wilde niet het onderste uit den kan hebben, vroeg dus niet dat bij eiken overweg een wachter zou worden geplaatst, maar hij vond dit dringend noodig voor de groote wegen met druk verkeer, welke de hoofd lijnen van de spoorwegen kruisen. Daarom diende hij aan het slot van zijn rede een motie in, luidende: „De Kamer, van oordeel, dat de verleende opheffingen der bewaking van openbare overwegen bij hoofdspoorwe gen voor zoover het verharde verkeerswegen betreft dienen te worden ingetrokken, gaat over tot de orde van den dag." De motie is direct in behandeling genomen en zal dus vermoedelijk nog wel andere sprekers stof lot praten geven. Omtrent de aanneming wagen wij ons aan geen voor spellingen. De tweede spreker van hedenmiddag was de heer Moltmaker (S. D. A. P.), de spoor wegspecialiteit van zijn partij, die met animo een reeks van oude klachten over tekortkomingen tegenover het personeel van spoor en tram weer te berde bracht, aan drong op medezeggenschap van de beambten in de gestie van het bedrijf, de wensche- lijkheid betoogde om ook werklieden in de directie van de spoorwegen op te nemen en ten slotte een zeer uitvoerige acte van beschuldiging indiende tegen de Rotterdam- sche Tramwegmaatschappij. Over haar di recteur, die aan zijn personeel verbood om lid te zijn van een moderne vakvereeniging, waarmee hij volgens hem de Grondwet schond, was de heer Moltmaker heelemaal niet te spreken, maar ook het bedrijf zelf was hem een ergernis. Dat bleef in leven dank zij allerlei subsidies, in de eerste plaats van den staat én hij 9prak van vele millioenen, die de onderneming in stand houdt en haar zelfs in staat stelt dividend uit te keeren, welke intusschen door steun gelden van allerlei lichamen zijn bijeenge bracht, terwijl de exploitatie alles te wen- schen over laat. De heer Moltmaker was, ten minste vol gens zijn eigen zeggen, nagenoeg uitgepraat, toen de klok vier uur aanwees en de voor zitter onverbiddelijk de vergadering verdaag de, zoodat de spreker morgen zijn rede zal voortzetten. PROF. VERAART UIT DE POLITIEK. Een felle rede tot afscheid. In een gisteravond te 's-Gravenhage ge houden vergadering van den Central en Raad van de R.-K. Rijkskieskringorganisatie te 's-Gravenhage, heeft de voorzitter prof. mr. J. A. Veraart, bekend gemaakt zich als zoo danig te zullen terugtrekken in verband waarmede hij deze vergadering had bijeen geroepen. Tot afscheid hield hij een zeer felle rede, waarin hij o.m. zeide: Indien ik aan heigeen ik u Üians te zeg gen heb, een titel zou moeten geven, dan zou het deze zijn: dc maat is thans geheel vol. Wij hebben hier tezamen meegemaakt de heele droevige vertöoning met de kwaliteits zetels voor arbeidszaken. Wij hebben gezien hoe aan de uitstekend bedoelde bepalingen van het kiesreglement een uilvoering is ge geven, die niet alleen spot met alle redelijk heid, maar die ook lijnrecht ingaat legen alles, wal Reorganisatiecommissie en Kies reglement-commissie van welke commis sies ik, zooals gij weet, deel uitmaakte hebben bedoeld. Terwijl loch die commis sies er alles op hadden gezet, om uit de Partij te weren het afschuwelijke stelsel der standenvertegenwoordiging, heeft men juist een toepassing gegeven, die dit stelsel vol komen binnenhaalt. Wij plukken daarvan reed? volop de wrange vruchten. Daar kwam bij, dat men aan een der meest voor de hand liggende kwaliteiten: deskundige op het ge bied van den arbeid in zijn vollen omvang, geen plaats inruimde. Daar kwam nog bij, dat toen men door het bestuur van uw orga nisatie schaakmat werd gezet ten aanzien 211. Welen jullie hoe het koml dat Otto en Oscar zoo'n prachtig opstel over het leven der visschen geschreven hebben? Dat komt omdat ze eigenlijk zélf zoo hard beginnen terug te verlangen naar het heerlijke leven onder zeel Des nachts droomen ze er vaak van. 212. En terwijl de broertjes Oester het met elkaar daarover hebben, praten de zusjes, die al in bed liggen, over precies hclzellde. „Het is hier op de menschenwereld wel leuk," zeggen ze, „maar het wordt toch wel eens wat héél droog voor ons. Ik verlang naar de koraalrolsenl En naar de zeekomkom- mersl" Het was onder zee wel eens gevaarlijk, ma-ar hier is dat toch óók!". van de omschrijving, die het Centraal Col lege nu eenmaal had gekozen, het Partijbe stuur toch nog den moed had tot een dis kwalificatie. Heel die vertooning, die ons bespottelijk maakle voor het heele land, hadden wij achter den rug toen van vele kanten de aandrang kwam, om nu toch een vrijen zetel te aanvaarden Gij weet allen, hoe dat is gegaan Het eindresultaat is u thans allen bekend. De vergadering van afgevaardigden der drie Rijkskieskringen adviseerde mij als plaatsvervanger. Ik deel u mee, dat ik noch tans voor deze eer nadrukkelijk wensch te bedanken. Noch als plaatsvervanger van den heer van Hellenbcrg Hubar. noch als plaats vervanger van den heer Guit wensch ik le fungeeren. Men zal mij moeten toegeven, dal de maat wel vol is! Een zoo smadelijke behandeling is in ons heele Nedcrlandsche partijwezen iets onbekend. Bladen als „De Tijd" en „Het Centrum" doen er nog een schopje op, door den koehandel tusschen arbeiders en mid denstanders op die fameuse vergadering voor te stellen als een soort „gericht", dat geen verwondering heelt te wekken. Onder deze omstandigheden zal het u dui delijk zijn, dat me ten eeneninale de lust ontbreekt, om in een Partij, waar zulke dingen mogelijk zijn, thans een leidende functie te vervullen. En zoo wordt voor u mijn bedanken als voorzitter van dezen Rijkskieskring, naar ik meen, wel volkomen begrijpelijk. DE HERZIENING DER TELEFOONTARIEVEN. Vragen van den heer BriSt. Door den heer Eriët, zrjn aan. den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: I. Is het den minister bekend, dat vele organisaties, welke advies hebben gegeven ten aanzien van de aangekondigde herziening der telefoontarioven, van meening zijn ge weest, dat de beslaande streeknetten behou den zouden birjven en met nieuwe zouden kun nen woiden vermeerderd? II. Is het den minister bekend, dat na de vergadering, op 7 Maart door het Hoofd bestuur der rosterijen belegd, aan zeer velen duidelijk is geworden, dat bij een tarief per locaal gesprek geen meerdere streeknetten kunnen worden gevormd en bestaande zullen worden opgeheven? III. Is de min-'ster bereid zijn beslissing op te schorten, totdat deze organisaties, na dienaangaande voldoende te zgn ingelicht, nogmaals gelegenheid hebben ontvangen baar advies vast te stellen? HET VUIL NAAR DEN AKKER. B. en W. van Den Haag zijn vóói het plan-Drente. Burgemeester en Wethouders van 's-Gra. venbage hebben aan den Haagschen gemeen teraad een voorstel aangeboden inzake vuil- verwijdering naar Drente. Bij de onderhandelingen met de regeerlng hebben B. en W., wat het plan-Drente be treft ,zieh uitdrukkelijk op het standpunt' ge steld, dat de verzorging van Drente met ste delijke afvalstoffen een Rijksbelang is, zoo dat do gemeente behoort te kunnen volstaan mot aflevering van haar vuil te Den Haag in de daarvoor bestemde wagons. Daar volgens de minister bij het plan- Nieuwkoop geen algemeen Rijksbelang is be trokken, is dit van de baan. - De hoofdpunten van de te sluiten overeen komst, waaromtrent thans overeenstemming met do regeering bestaat, zijn de volgende: De gemeente 's-Gravenhage stelt ter beschik king van de voor afvoer naar en exploitatie in Drente op te richten N.V. het door den Gemeentelijken Reinigingsdienst verzamelde vuil en zorgt voor de inlading in daarvoor beschikbaar gestelde wagons op een vood dit doeleinde van gemeentewege in te richten laadplaats. De N.V. zorgt voor het geregeld bcschikbaarsteilen van wagons en het weg voeren van de wagons; de hoeveelheden vuil worden in de wagons op do laadplaats gewo gen. De gemeente betaalt: voor 130.000 ton (gegarandeerde hoeveelheid) per jaar f. 4,10 per ton en voor 20.000 ton per jaar boven 130.000 ton f. 4,10 per ton en, voor zooverre di9 hoeveelheid van 20.000 ton niet wordt bereikt, f. 2,05 per ton, voor de ontbrekende tonnenvoor een hoeveelheid van 150.000 tot 200,000 ton per jaar f. 3,30 per ton, en voor hoeveelheden, een nader in onderling overleg vast te stellen bedrag ,f. 4,— per ton niet overschrijdend. De gemeente is bevoegd, na het bereiken van een afvoer van 150.000 ton 15 pet. van de totale vuilproductie voor eigen doeleinden te gebruiken. De N.V. vergoedt jaarlijks aan de gemeente f. 30.000 wegens kosten eener reserve-bergplaats. De Staat zal zich, in de plaats der N.V. stellen, wanneer deze in gebreke blijft aan hare verplichtingen te voldoen. De overeenkomst wordt gesloten voor der tig jaar; echter zullen partijen na vijftien jaat het recht hebben de overeenkomst, met in achtneming van een termijn van vijf, jaar, op te zeggen tegen vergoeding door de opzeg gende partij van de alsdan nog niet afgeschre ven kapitaalsuitgaven. B. en W. stellen den Gemeenteraad voor, óeze overeenkomst goed te keuren. B. en W. deelen voorts mede, dat door de wederzijdsche deskundigen ook in hoofdzaak gereed is gemaakt een ontwerp-overeenkomsl tusschen de Nederl. Spoorwegen, de gem. 's-Gravenhage en de op te richten NaamL Vennootschap, waarin de afgifte der afval stoffen aan de N.V. en het vervoer door da Nederl. Spoorwegen in bijzonderheden is ge regeld, welke overeenkomst met het oog op de daarin te regelen garantie door den Staat eveneens zal worden onderteekend en bij do wet bekrachtigd. Drie nevencontracten rege len nog nader het vervoer, de vergoeding en de inlading. Tot laadplaats zal worden ingericht be houdens goedkeuring door den Raad het terrein van de stokerij van de oude gasfabriek aan den Loosduinscheweg, terwijl voor reser ve-bergplaats is gedacht aan een, de ge meente in eigendom toebehoorend, terrein grenzende aan de tot den hoofdspoorweg 's-Gravenhage-Delft behoorende gronden van de Nederlandsche Spoorwegen, gelegen tus schen den Parallelweg en den Viaductweg. Voor de inrichting van laadplaats en re serve-bergplaats zullen, volgens de opge maakte plannen, kapitaalsuitgaven vereischt zijn van onderscheidenlijk pl.m. f. 860.000 en f. 200.000, van welke bedragen overigens uit den aard der zaak annuïteiten voor rente en aflossing zijn opgenomen in de door de ge meente in rekening gebrachte exploitatie kosten. B. en W. stellen zich voor, te zijner tijd nader te voorzien in de financieele rege ling dezer uitgaven. Do verlading zal geheel geschieden in overdekte en afgesloten ruimte in speciaal voor dit doel to vervaardigen wagons. ARBEIDSWET igiq. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft: vergund, dat in broodbakkerijen, die onder Rabbinaal toezicht staan, alle gemeenten dea Rjjks door hoofden of bestuurders en door bakkersgezellen: a. op Woensdag 24 April 1929 en b. op Donderdag 13 Juni 1929, telkens te midder nacht met den bakkersarbeid wordt begonnen, met dien verstande, dat voor zooveel be treft broodbakkerijen, voor welke eene ver gunning, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919, is verleend reeds op Dinsdag 23 April 1929, respectievelijk Woens dag 12 Juni 1929 om 10 uur des namiddags met arbeid, bestaande in het gereedmaken van deeg en ovens, mag worden aangevangen; 3. op Zondag 16 Juni 1929 tusschen middernacht en 6 uur des voormiddags bakkersarbeid wordt verricht, met dien verstande, dat in broodbak kergen, voor welke niet eene vergunning, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, der Arbeids wet 1919, is verleend, tusschen middernacht en 2 uur de3 voormiddags slechts arbeid mag worden verricht, bestaande in het stoken van ovens door één persoon. Een en' ander onder bepaalde voorwaarden. .Naar hel Engelsch van J. S FLETCHER door Mej. A. T. 56) •Die openbaring was inderdaad een waro ingeving. Zij kwam over me, toen ik op een dag twee zaken overwoog, aan den een kant mijn vreeselijke armoede, aan den anderen kant den grooten rijkdom der vermogenden En zij kwam tot mij in twee woorden. Twee woorden!" „En dat waren?" vroeg Jimmie. Dokter Frobenius richtte zich op. Zijn Mem, die gewoonlijk scherp W3S, werd plech tig en diep. ,.Het waren deze," antwoordde hij. „Help uzelf. Help uzelf!" Jimmie boog zijn hoofd. .Ik begrijp bet," 2ei hij. ..Ik begrijp hei! Help uzelf aan de bezittingen van ande ren. Juist, ik begrijp u." „Ik nam dit als een waar evangelie aan," Sing dokter Frobenius voort. Ik zag dade lijk. dat ik daar stond, bezig mijn tijd te ver knoeien, zonder middelen om mijn kostbare plannen uit te voeren, terwijl overal rondom mij andere mannen en vrouwen in geld baaddden, dat zij óf besteedden aan dtvaze en zelfzuchtige genoegens ót in het geheel niet besteedden. Bijvoorbeeld uzelf, mijnheer rrickett Dc vermoed, dat ge een twintig dui zend pond per jaar ontvangt Ik varonder stel niet dat gij er de helft van opmaakt, de rest vermeerdert zich. Er moeten, neen er zijn zeer velen zooals u. In uw eigen ge val, bijvoorbeeld Jimmie wenkte met zijn hand.- „Hoe zou u het vinden," merkte hij vrien delijk op, „als wij persoonlijkheden verme den? Tk ste' zeer veel belang in het verhaal van uw denkbeelden én plannen." Dokter Frobenius, die gevaar had geloo- pen van diep beschouwend te worden, klaar de weer op. „Ah ja," zei hij. „Natuurlijk. „Nu, zooal9 ik zeide, waarom zou ik gebrek lijden, ter wijl anderen zulk een overvloed hadden? De zaak lag voor de hand. als men ze eenmaal zag. Help uzelf, help uzelf! Dat was mijn ingeving. Maar er bestonden natuurlijk moeilijkheden. U is slim genoeg, om ze ie begrijpen, denk ik?" „Ik ben slim genoeg om te weten, dat het een heel lastig karweitje voor me zou zijn, om mij zelf te helpen uit de koffers van de Bank van Engeland." antwoordde Jimmie. „Juist. En voor mij ook," 9temde dokter Frobenius toe „Ja, dat zag ik dadelijk. Ik begreep, dat men zich niet gauw zelf helpen kan. Alen kan niet met beide handen graven in de stapels van dé Astors en de Rockefel lers en de Carnegies ten minste, ik heb nog geen middel gevonden, om dat te doen. Maar groote stapels van 's werelds rijkdom lagen zeker voor de hand. om gean nexeerd te worden 1 Geannexeerd ter wille van het wetenschappelijk onderzoek, dat mij zoo dierbaar wasl Ik begon alles te over wegen. En met weer een andere schitte rende ingeving, dacht ik aan de schatten, die berusten onder de zorgelooze hoede van den stand in Engeland, die door dezen man, ver tegenwoordigt wordt Hij draaide zich om en keek met bijna minachtende onverschilligheid naar Scraye, die onder dit onderhoud zijn tijd had doorge bracht met zijn voorhoofd te wrijven en in zichzelf mompelend, knikte en glimlachte alsof hij dacht, dat er een toespeling op hem gemaakt werd. „De stand, vertegenwoordigd door dezen man, die zijn zenuwen en verstand nog niet geheel hersteld heeft," ging dokter Frobe nius voort, die stand mijnheer Trickett, ik weet, dat u er niet toe behoort, ik kan dus vrij uit met u spreken, heeft in zijn bezit een groot aantal kostbare kunstschatten, waarvan sommige onbetaalbaar zijn. Meest al worden zij niet zeer streng bewaakt. Hier lag een onontgonnen mijn, een onbewerkte akker. Ik zocht en vond enkele geesten, die aan den mijnen gelijk'zijn, met durf, oor spronkelijkheid, slim; wij staken de hoofden samen en maakten onze plannen, om eenige der kostbare voorwerpen in beslag te ne men, die ongebruikt liggen in de particu liere galerijen van Engelsche buitenver blijven. „Kortweg gezegd," zei Jimmie, „ge stichtte een bende van handige dieven. Goed! Ga voort als het u belieft, dokter Frobenius, ik stel er bijzonder veel belang in." „Het is inderdaad, een zeer belangwek kend onderwerp," ging de dokter voort. „Het doet me genoegen, dat u er zooveel belang in stelt, ik wenschte, dat uw omstandighe den u tot een der onzen hadden kunnen maken. Maar wat i9 dit alles in mijn tuin?" De plotselinge wending van dokter Fro benius hoofd volgend, zag Jimmie op het terras buiten de ramen een aantal mannen verschijnen. Zij droegen werkmanskleeding, blauwe katoenen buizen, zij waren n ge vlekt, zij droegen gereedschap^;* ten, en hadden een handwagen met nog meer ge reedschap. En tot zijn groote verbazing her kende Jimmie plotseling onder hen het ge laat, zeer bevlekt met olie, van Nicholson HOOFDSTUK XXXV. De post- en telegraafdienst. Met de grootste inspanning hield Jimmie zich in, om niet in luide kreten uit te bar sten bij het zien van Packe. Ondanks zijn voorgewende onverschilligheid en zijn zor- gelooze houding jegens dokter Frobenius, waren zijn zenuwen tot het uiterste gespan nen, want hij was zich ze°r goed bewust van den ernst van den toestand waarin hij zich bevond; volkomen in de macht vaneen man, die of een zeer gevaarlijk krankzin nige was, of de laagste en vermetelste mis dadiger, dien men zich met mogelijkheid kon denken. Jimmie had zoo lang mogelijk gepraat en geluisterd iets, dacht hij, kon doordringen of gebeuren; de krank zinnige als Frobenius krankzinnig was kon plotseling van gedachten verande ren; de misdadiger kon on het laatste oogenblik zijn plannen zien mislukken; tijd, tijd was in zulke gevallen het eenig wen- schelijke En nu. toen de zaken tot een cri- tiek punt schenen te komen, was daar bestond geen twijfel aan Nicholson Packe in den tuin van Frobenius zijn aanwezigheid voorspelde zeker wat? Al weder zeker, kon het niet anders zijn dan bevrijding van deze plek vol vreemde dingen! Jimmie keek weer. Frobenius was naar het raam gegaan toen hij de stemmen en j voetstappen van de werklieden hoorde en j voor een oogenblik lette hij niet op zijn 1 twee gevangenen. Bij dien tweeden biik -zag Jimmie, dat hij zich zeker niet vergist had dat was Packe buiten twijfel. Packe in een heel vuil en vet katoenen pak, met een oude pet boven zijn vuil gezicht, een leelijke pijp in zijn mond, een baard van twee dagen oud om zijn kin. Hij droeg de gereedschapskist van een werkman hij scheen volkomen op zijn gemak te zijn ia zijn omgeving en met zijn metgezellen. Jim mie bekeek toen die metgezellen en zag spoedig dat zij allen zeven of acht in ge tal 9terke en zware mannen waren wier werkmanskleeren. zoo leelijk en gevlekt al9 zij waren, geen athletische en gespierde ge stalten verborgen. En een algemeen gevoel van opluchting kwam over hem bij het ge zicht van die slerke, groote kerels; hij wist zeker, dat dit iets was, dat redding betee- kende; dat moest het zijn waarom anders zou Packe daar zijn, op deze manier verkleed en vermomd? Dokter Frobenius deed boos een der openslaande ramen open. „Wat beteekent dit alles?" VToeg hij knorrig. „Wat zie ik? Een leger van werk lui, vermoed ik, toegerust met 'werktuigen en gereedschappen. Wat verlang je, mijn goede menschen? Ik heb toch niet om jullie gezonden!" Een der mannen, een groote man met zwaren snor, maakte zich I09 van de ande ren en naar voren komende tikte hij aan zijn pet. „Post- en telegraafdienst, mijnheer," zei hij eerbiedig „De herstellingsafdeeling wij zijn gekomen om uw inrichting na !e zien V c zullen eerst alles buiten nazien, mijnheer." (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9