japonnen beekman Humor uit het Buitenland. l"5 NI Ittèf Ll-Ll\ Sja/V-1 fa-J KOREVAARSTRAAT BOUWKUNSTIG SCHOON. r Doorzitten PUROL GENEESKUNDIGE BRIEVEN. „Mfln vrouw is niet gemakkelijk. Als lk 'fl avonds alt ga speelt te de verongelukte". „En als Je thuis blijft V „Speelt ae ple.r.r (Passing Show)} De vriendelijke oude dame .O, dank U wel". Moderne centauren. (London Calling) Moeder (wanneer haar zoontje een chocolade el bi) «*n bord vindt op Paaschmorgen' „Na als dat nu geen verrassing Is I" Jongetje Jk verwachtte het, moeder. Gisteren heb Ik da kippen met cacao gevoerd". (London Öplnlon) (Lil oj. Loodgieter_lk sou als tk O was die kraan hier nou ook maat iaie rippereere. dame anders aomp er sekere een dag dat u teuce U sellers zegt .waarom voor deD donder r.eh lk da< ohksemsi-ne karweitje niet gced inte deen toen der gelegen heid loos was". (Tatier) EU. tot den melkboer„Kun Je ook sloten openmaken Toen we gisteravond thuts kwamen eoo lk mtjD nulssleutel niet vinden en we stten nier van dat oogenbUk ar (Humorist) in en had hij een hap er uit, dan was hij den appel spoedig meester en ging als over winnaar met het eierkortje naar huis Maar terwijl hij deftig heenstapte werd er een touw over een boomtak geworpen en daaraan weer een groote appel opge hangen. Er zou nog een derde grap ver toond worden. Nu liet een boerenknaap zich de handen op den rug binden en twee zijner makkers gingen zij aan zij staan en lieten zich voet aan voet binden, te weten: de rechtervoet van den een en de linker van den ander werden op de hoogle van den enkel met zakdoeken stijf aaneen ge bonden. Nu werd Tantalus voor den appel gezet en Castor en Pollux moesten een wandelingetje maken. Somtijds lagen de twee laatsten nog op den weg in het wa genspoor te spartelen als de eerste reeds lang hel laatste stukje appel doorgeslikt had: maar dikwijls liepen de tweelingen Zoo goed in den pas, dat zij al terug waren eer Tantalus den gladden appel nog t» pakken had kunnen krijgen. Deze en meer dergelijke gebruiken 't sierlikken is tegenwoordig ook nog wel In Zwang werden vroeger tijdons de Pa- schen aangetroffen. RECLAME. L ONZE zijn van de nieuwste stoften gemaakt terwijl de pasvorm als „volmaakt" mag geprezen warden. 819 "Er ZIE DE ETALAGES DE MAItEKERE. I. Uit een van onze laatste beschouwingen is wel gebleken, hoe de zucht naar centraal- bouw, zich uitend in radicaal geconstrueerde bouwwerken, naar het Noorden doordrong. De voorbeelden, welke we noemden in de Zuidelijke Nederlanden, zijn steeds Kalho- lioke kerken. In Noord-Nederland bestond de behoetle, om naast de kerkgebouwen, welke, betzij door den overgang van geheele ge meenten automatisch aan de Protestanten overgegaan, hetzij door een deel der bevol king aan de Katholieken onteigend, nieuwe gebouwen le stichten, die uit den aard der zaak naar de beboetten van den Protestant- achen eeredienst konden worden ingericht. Men weet, het geestelijk centrum van een Prolestantsche kerk wordt gevormd door kansel en doophek In voormalige Katholieke kerken kon men de plaatsing daarvan niet tijd op bevredigende wijze oplossen. Maar de radicaalbouw en de toepassing van het Renaissance-ruimtebegrip schenen voor ken Prolestantsche kerk wel heel geschikt En nu mag Leiden den roem wegdragen, ie eerste groote koepelkerk binnen hnar I veste te hebben zien verrijzen. De eerste helft der 17de eeuw was voor Leiden een lijd van economische welvaart en de bevolking nam snel toe. Daarom be sloten Burgemeesteren, „omme binnen dese stad als noch te bouwen een tempel ofte Kerck, alwaar Godes Woort lot meerdere accomodatie der goede gemeente „zoude worden verkondigd. Men vond daarvoor een „bequame plaatse", n.l. het terrein van de Zoutkeet, welke men in 1637 kocht van Jan- netje Dircxdochter van der Beek. Mele werden een paar aangrenzende huizen ge kocht Eenmaal tot den bouw besloten, ging men nog niet over één nacht ijs. Burge meesteren moeslen, als degelijke secure Hollanders, ten volle overtuigd zijn van de doelmatigheid en schoonheid van het te stichten gebouw alvorens de eerste paal in den grond werd geheid. Id het tweede kwart der 17de eeuw was Mr. Arend van 's-Gravenzande stadsarchi tect Fabryck, zei men toen te Leiden. Hij was een man van groote kennis en be kwaamheid, die ijverig de bouw-ideaien der Renaissance had bestudeerd Het is boven dien niet onwaarschijnlijk, dat reizen naar Italië en de Zuidelijke Nederlanden hem in staat hadden gesteld, om zijn kennis prac- tisch aan te vullen door eigen aanschouw- wing van de beroemde koepeivoorbeclden. Dit laatste is evenwel niet zeker. Aert van 's-Gravenzande ontving van Burgemeesteren de opdracht, plannen te ontwerpen voor het nieuwe bedehuis. Waar schijnlijk zullen twee overwegingen hem liebben gebracht tot een oclogonaal ont werp: de algemeene belangstelling der bouwkun digen voor de ruimtecompositie der Renais sance, en de plaatselijke gesteldheid van het terrein. Toen de Leidsche „Fabryck" met zijn ont werpen en teekeningen gereed was, lei hij ze aan Burgemeesteren voor. We zeiden het al dezen gingen niet over één nacht ijs. De afwijking van het te Leiden en trouwens in geheel Holland bestaande kerktype was zoo groot, dat men eerst andere deskundigen wenschte te raadplegen. Van Mieris licht ons daaromtrent heel nauwkeurig in. We zullen wel niet op voet van oorlog komen met de auteurswet, wan neer we een passage desbetreffend af schrijven. „Op ten XlXen July anno XVIC negenen- dertich zijn in Burgemeesteren kamer op 'tRacdthuys verschenen: Phlips de Vos, Stads Meester Melselaer tot Amsterdam, Pieter Michiels, Stads Meester Timmerman tot Amsterdam, en Dirck Arends Eigen, Meester Timmerman, wonende tot Delft, de welke door ordre van Burgemeesteren, door den Fabryck deser Stede onlbooden waaren, omme te visiteren, ende te examineren de modellen, ende teykeningen, mitsgaders de Kerck, by Mr. Arend, Fabryck voornoemd, ontworpen, en gedaen maeken, om int ach- tervolch van dien een Kerck binnen deese Stads le doen bouwen, hebben elxs bisonder, ende daernaer ook gesamenlück ende een- stemmelick verclaert, dat zy 't voorsz. werek volgens de modellen en leyekeningen hun luyden by Mr. Arend voornoemt, vertoont, wel en rypelick hadden geêxamineert, ende doorsocht, ende dat zij verstonden en oor deelden, dat 't zelve in achtervolgens van dien te maeken soude wezen, een bundich, vast starek ende onbeweechlich werek en dat zij de ordonnantie van 'tselfde en alle syne doelen goelvonden." Maar met deze tevredenheidsbetuigingen, i welke in hoofdzaak de mogelijkheid der technische uitvoering betroffen, waren Bur gemeesteren nog niet voldoende. Zij wensch- I ten tan overvloede nog de artistieke voor lichting van den grootsten bouwmeester der 17de eeuw, Mr. Jacob van Campen. „Een vermoert architect" noemen Burgemeesteren hem, die „hem sonderling verstond op het stuck van architectuur", ofschoon toen de eerste steen van ,,'s werelds achtste won der" te Amsterdam nog moest worden ge legd. Van Campen was met de plannen ten zeerste ingenomen en raadde de uitvoering aan, mits enkele maatregelen werden ge nomen, die het aesthetisch effect zouden verhoogen. Het waren de volgende: 1. De vloer van de kerk moest hooger komen dan ze was geprojecteerd. 2. Aan de Westzijde, aan de Mare, moest een monumentaal ingangsportaal worden aangebracht. 3. „De benedenste glasveynsters" zouden vervallen, 'omdat zij „quaet licht door de reflexie van de sonnc legen de huysen soude veroorsaecken." i. In plaats der bovenste lijsten zouden „hangende festoenen werden gemaeckt." In dezen geest is het bouwwerk dan ook uitgevoerd. RECLAME. Doorzitten bij wielrijden 875 verzacht en geneest men met Doos 80, 60, Tube 80 ct. EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. In mijn vorigen brief behandelde ik een aanklacht tegen vele artsen, welke aan klacht m.i. niet gerechtvaardigd was, zoo dat ik op goede gronden meende, de art sen daartegen te mogen verdedigen. Thans moet ik zelf helaas op een wondeplek wij zen, evenwel niet zouder tevens te trach ten, het geneesmiddel daartegen aan te geven. Het betreft de geringe belangstelling, voor sommigen ook de onvoldoende kennis der artsen ten aanzien van het. eerstehulp- wezen. Die aanklacht is geuit en bespro ken in de laatste vergadering van ,,de Vcr- eeniging van Docenten in Eerste Hulp bij Ongevallen" en alle leden zijn opgewekt om over dit onderwerp m courant of tijd schrift iets te schrijven, zoo mogelijk in aansluiting aan de voordracht, welke dr. Van Eden dezer dagen voor de A.V.R.O. te Hilversum heeft gehouden. De klachten gaan evenwel niet alleen uit tot de artsen. Zij betreffen ook het univer sitair onderwijs, de Regeering, sommige ge meenten en eigenlijk het geh,eele publiek. Want zoo iets, dan is E.H.b.è. een onder werp van algemeen belang, dat tot geen bepaalde klassen of rangen of standen der maatschappij beperkt is Ieder, zonder uit zondering, heeft er mee te maken of kan er mee te maken krijgen. Ik denk bijv. aan de steeds veelvuldiger voorkomende ver keersongevallen, waardoor ieder getroffen, waarbij ieder geroepen kan worden om hulp te verleenen. Om met de Regeering te beginnen; de Arbeidswet schrijft voor, dat in bedrijven van zekeren omvang personen aanwezig moeten zijn, bekend met het verleenen van eerste hulp. Het was logisch, dat de wet gever, die dit voorschreef, er ook voor zorgde, dat een voldoende aantal personen in de vaardigheid, vereischt voor die hulp- verleening, kon worden opgeleid. In dien zin werd in 1910 de Staatscommissie voor Bedrijfsongevallen ingesteld, welke commis sie inderdaad zorgde, dat alom in den lan de dergelijke cursussen werden gegeven. Zij werd daartoe in staat gesteld door een sub sidie, dat tot f. 40.000 per jaar werd opge voerd, een bedrag, dat meer dan noodig bleek, om in de bestaande behoefte te voor zien. Men koD de subsidie aanvaarden als een zedelijke verplichting van den Staat, omdat zonder deze subsidie de wet niet naar behooren kon worden uitgevoerd. Dit belette evenwel niet, dat toen de bezuini- gingsstorm over Nederland opstak, het be drag plotseling tot een vierde, derhalve tot f. 10.000 werd teruggebracht, zoodat het voor de Commissie eenvoudig onmoge lijk werd gemaakt, haar taak naar behoo ren uit te voeren. Wel werd het bestuur der Rijksverzeke ringsbank, welk lichaam er uit den aard der zaak groot belang bij heeft, dat bij be drijfsongevallen de eerste hulp niets te wen- schen overlaat, bereid gevonden, ook nog f. 10.000 te geven, maar daarmee was nog slechts de helft van het vroegere bedrag verkregen. En na een paar jaar werd door een zeer onsympathieke oppositie, waarop ik hier niet verder wenech in te gaan, deze deze subsidie weer ingetrokken. Wel beeft de Regeering, toen de tijdsomstandigheden weder verbeterden, de subsidie verhoogd, maar nog nimmer tot het vroegere bedrag, terwijl feitelijk veel meer dan voorheen I noodig zou zijn om aan billijke eischen te voldoen. En dan betreft dit alles nog slechts de bedrijfsongevallen, dus alleen een onder deel van het geheel Aan de hoogescholen bestaat uit den aard der zaak gelegenheid genoeg om zich alle wetenschap eigen te maken, welke betrek king heeft op het eerste-hulpvraagstuk- Maar als praktisch onderwijsvak wordt heti niet gevonden en het is overbekend, dati do student zijn banden vol heeft met de verplichte vakken, zoodat hij zich niet be zig houdt met vakken, waarin hij niet zal worden geëxamineerd. Eerste Hulp ale examenvak staat dus bovenaan op het ver langlijstje van de docentenverecüiging. HeC is evenwel te vreezen, dat het voorloopig tot de vrome wenschen zal blijven be- hooren. De artsen zouden, zoodra zij in de prak tijk gekomen zijn, zich meer met Eerste' Hulp kunnen bemoeien. Meestal gunnen zij zich niet den tijd, er afzonderlijk studie van to maken. Alleen zij. die min of me«f toevallig, bijv. door aanstelling aan een groot bedrijf, of door het aanzoek om een cursus E.H.b.O. te geven maar dan .a tevens de gave van doceeren noodig, wel ke lang met iedereen bezit er toe ge dwongen worden, speciale studie van heti vak te maken, komen voldoende op de hoog te. En als zij dan genoegzaam ervaring hebben opgedaan, dan bemerken zij eerst hoevelo kunstbroeders feitelijk te kort schie ten. Hierin moet de voornaamste bron ge zocht worden van hot ontstaan der docen- tenvcrceniging. Ook van gemeentewege kan nog veel meer gedaan worden, om allerlei personeel, ook ander dan dat van politie en brand weer, opleiding te geven en om een be hoorlijken eerste-hulp-dienst bij voorkeur in samenwerking met plaatselijke vereeni- gingen, in te richten. Maar ten slotte rust ook een plicht op het publiek. Ieder kan in de gelegenheid komen een ongeval bij te wonen en het moet een beschamend gevoel geven, wan neer men dan onmachtig is, die diensten te bewijzen, welke de omstandigheden van het oogenblik noodig maken, en waar- meo soms een menschenleven gemoeid kan zijn. Bepaalde categoriën behoef ik niet te nomen. Zoowel de bezitter van een auto, als degene die *dooT een auto overreden wordt, of hij die bij die overrijding als toe schouwer aanwezig is, is er bij betrokken. Ja, ieder zonder onderscheid behoorde een cursus te volgen. Want oefening is noodig. Er zijn heel mooie boekjes, maar studie alleen is onvoldoende. Men moet niet al leen weten hoe te handelen, men moet het ook kunnen en die kennis kan alleen bcr- haalde oefeaing verschaffen. H. A 8. 2—5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 18