\4
DE 00LIJKE OESTERFAMILIE.
Het Fransch-Belgisch
geheim militair verdrag.
VERHAGEN's MILKO en RUMCO
COLBERT-
COSTUMES
BEEKMAN
HET GEHEIMZINNIGE
GENOOTSCHAP.
70ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 22 Maart 1929
Derde Blad
No. 21172
UIT HET PARLEMENT.
FimntEN.
DEGELIJKE STOFFEN
ZIE DE ETALAGKS
KOREVAARSTRAAT
LAND- EN TUINBOUW.
FEUILLETON.
(Van onzen parlementairen medewerker).
DEN HAAG, 21 Maart 1929.
De Utiechtsche publicatie Scherpe critiek
van den heer Tan Embden.
De Eerste Kamer heelt zich heden
gewijd aan de behandeling van de Begroo
ting van Buitenlandeche Zaken, doch heeft
geen kans gezien deze in één dag af te han
delen. Nu, er was dan ook stof te over voor
breed opgezette redevoeringen: de veelbe
sproken Utrechtsche publicatie, hel verdrag
met België met al wat er mee annex is, de
Volkenbond en dan ettelijke Nederlandsche
belangen in den vreemde. Vooral de publi
caties door het Utrechtsch Dagblad van het
geheime Fransch-Belgische verdrag met de
zoogenaamde notulen van de conferenties
van de Fransche en Belgische stafofficie
ren hóeft stof tot spreken opgeleverd.
Prof. v. Embden.
In hei bijzonder is prof. Van Embden
tegen de hoofdredactie van het blad van leer
getrokken. Hij heeft haar vervalsching van
de op zichzelf waarschijnlijk reeds valsche
stukken verweten. Genoemde hoofdredactie
gaf een verkort overzicht van die notulen,
maar die samentrekking bood hem gelegen
heid om ze onjuist weer tc geven, te ver
draaien en daarmee heeft zij zich het
meeste onheil aangericht. Ook de passieve
houding van de regeering keurde spr. af.
Zij had naar zijn overtuiging de andere bla
den tijdig moeten waarschuwen tegen de
door het U. D. gepubliceerde stukken, nu zij
had gemeend zich niet tegen de publicatie
te moeten verzetten. De verstoordheid van
den heer Van Embden ging zelfs zoover,
dat hij een aanvulling van het Strafwet-
hoek tegen dergelijk landverraad in over
weging gaf! Ook andere sprekers als de
heeren Polak. Van Lanschot en Colijn wa
ren over bet U. D. slecht te spreken, doch
laatstgenoemde nam de zaak een tikje wijs-
gceriger op door te zeggen, dat als het U. D.
de stukken niet had gepubliceerd, dit wel op
andere wijze zou zijn geschied.
De heer Colijn heeft bij deze gelegenheid
ook de meening geuit, dat het misschien
niet kwaad zou zijn de onderhandelingen
over het verdrag met België voor een tijdje
te schorsen, tot de atmosfeer wat minder
vertroebeld zou wezen. Inderdaad geen
kwaad denkbeeld, want niet aleen door de
publicatie van het U. D. maar ook het rap
port van de commissie voor buitenlandsche
zaken uit den Belgischen Senaat, opgesteld
door den heer Seghers. is niet bijzonder ge
schikt om een objectieve bespreking te be
vorderen. Dat rapport is een verzameling
onware voorstellingen van de wijze, waarop
ons land zijn plichten in zake de Schelde is
nagekomen en daarnaast een gefingeerde
collectie rechten waarop België aanspraak
zou kunnen maken. Wij hebben vandaag
mogen luisteren naar een doorwrochte rede
RECLAME.
DE ALTIJD GEWILDE BONBONS
1610
van den Utrechtschen hoogleeraar de Sa-
vornin Lohman, waarin deze ongeveer geen
9tuk heel liet aan dit rapport en in het bij
zonder den nadruk er op legde, dat wij in
zake de Schelde steeds stipt onze plichten
zijn nagekomen
Over het werk van den Volkenbond heb
ben de heeren Van Embden en Polak bit
tere jammerklachten doen hooren. De eerste
vond dat die bond, die ten doel heeft inter
nationale ontwapening aan de wereld te
brengen, op dit punt nog niets tot stand
heeft gebracht en weet dit in de eerste
plaats aan de militaire adviseurs, die te
Genève verschijnen. De heer Polak hoopte
op de toekomst: de samenstelling van den
Volkenbond moet veranderen, alle landen
moeten evenveel te zeggen hebben en we
moeten er geen deskundigen doch mannen
met frisschen kijk op de werkelijkheid heen
zenden. Dan hoopt hij nog het beste van de
instelling, die. erkende hij. praktisch nog
bitter weinig had tot stand gebracht.
Naar aanleiding van de beweringen in
België over een geheime contra-spionnage-
dienst van ons land heeft de oud-minister
Colijn: nog uitdrukkelijk verklaard dat onder
zijn ministerschap nooit sprake is geweest
van een dergelijken dienst en hij geloofde
ook niet aan het bestaan er van.
Morgen komen nog meer sprekers aan het
woord, doch morgenmiddag zal minister
Beelacrts wel ruimschoots gelegenheid heb
ben om de sprekers te beantwoorden.
De Ziektewet.
Van deT w e e d e Kamer valt eigen
lijk niets belangrijks na te vertellen. De
heeren konden het maar niet eens worden
omtrent het karakter enz. van de bedrijfs
vereniging, waaraan de uitvoering van een
deel van de Ziektewet zal worden opgedra
gen en het werd den toehoorder op den duur
groen en geel voor de oogen. Wij hebben
een tijdlang getracht de beraadslagingen te
volgen, maar we konden ons begrijpen, dat
de Voorzitter, toen hij bemerkte, dat de zaak
niet vlot haar beslag kon krijgen. tot het
besluit kwam een avondvergadering uit te
schrijven. Dan bestaat er kans. dat men
wat harder opschiet, zoodat morgen de laat
ste hand aan het ontwerp kan worden ge
legd. Morgen dus meer over die vergadering.
LEVENSVERZEKERING
MAATSCHAPPIJ R.V.S.
In de gisteren gehouden buitengewone
nigemeene vergadering van aandeelhouders
dezer vennootschap is besloten tot wijziging
der statuten.
Door deze wijziging wordt het maatschap
pelijk kapitaal van f. 1.000.00(1 (een millioen
gulden) gebracht op f. 4.000.000 (vier mil
lioen gulden).
„VESTA."
Maatschappij van levensverzekering N.V.
In de heden te Arnhem gehouden alge-
meene vergadering van aandeelhouders wer
den de balans en winst en verliesrekening
over 1928 goedgekeurd.
De resultaten zijn zeer gunsitg geweest,
zooals uit het jaarverslag duidelijk blijkt.
De premiereserve nam toe met f. 549.660
en bedroeg op ulto. Dec. 1928 I. 5.856.676.
De extra-reserves bedroegen f. 467.000.
Het totaal verzekerd bedrag beliep op 31
December 1928 f. 37.634.371.
Aan uitkeeringen en afkoopen werd be
taald f. 573.610.48.
Aan premie en rente werd geboekt
f 1.674355.96.
Uit het beschikbare saldo ad f. 144.505.08
wordt na verschillende doteeringen 18 pCt.
dividend uitgekeerd en f. 86 per oprichters-
bewijs.
De altredende commissaris, de heer mr. C.
J. Baron van Tuyll van Serooskerken. werd
herkozen.
In de buitengewone vergadering werd de
voorgestelde statutenwijziging goedgekeurd.
213. Oscar spijbelt. Hij stapt op de autobus, die naar de
stad rijdt, en besluit er een gezellig dagje van te maken. Hoe
zal dat afloopen?
214. Hij gaat rechtstreeks naar de haven, want al wat
water is, heeft voor den Oeslerjongcn nog altijd groole
bekoring.
Valsche handteekemngen op de documenten Antwoord op de
vragen van den heer Marchant.
Het Nederlandsch (Haagsch) Correspon
dentie-bureau voor Dagbladen meldt d.d.
21 Maart:
De Regeering heeft vandaag het bewijs
in handen gekregen, dat de handteekemn
gen van den Belgischen kolonel Michem en
van den chef van den Belgischen General en
Staf Galet, die zich respectievelijk bevin
den op twee van de zich hier te lande be
vindende documenten, valsch zijn.
Een fotografie van die beide stukken
heeft zij onlangs op verzoek gezonden aan
de Belgische regeering, ter vergelijking
van de handtcekeningen. Alvorens hierover
nog bericht van de Belgische regeering ont
vangen te hebben, is zij zelve tot vergelij
ken in staat gesteld geworden, doordat
de wezenlijke handteekeningen door den
Belgischen inlichtingendienst aan haar
eigen inlichtingendienst op verzoek zijn
toegezonden.
Het resultaat is, dat noch van kolonel
Michem, nooh van generaal Galet tusschen
de echte en de onderstelde handteekening
ook maar eenige gelijkenis blijkt te be
staan.
Op de vragen van den heer Marchant
betreffende een „eontra-spionnagedienst",
welke in Nederland zou bestaan heeft Mi
nister de Geer als volgt geantwoord:
In Nederland bestaat geen spionnage-
of contra-spionnagedienst. Hij kan hier
dus niet belangrijker zijn dan elders.
In het Belgische Parlement is dit ook
niet gezegd De bedoelde woorden luiden
in het analytisch verslag:
„II na faut pas que eet incident provo-
que des réactions extrêmes aboutissant A
la suppression de la surveillance des agis-
sements des pays étrangers, car ce serait
line réaction extréme de ne plus exercer
de surveillance au point de vue de la sécu-
rité du pays. La HoMande elle-même
exerce pareille surveillance et je ne parle
pas des services des grandes puissances."
Wèl komt sedert 16 jaren op de begroo
ting van Oorlog een post „Geheime uit
gaven" voor. Het eerst op de begrooting
voor 1913, onder art. 158. Door den toen-
maligen Minister van Oorlog, deD heef
Colijn, werd deze post als volgt toege
licht
„Bij het Departement van Oorlog doet
zich herhaaldelijk het gemis gevoelen van
een begrotingspost, ten laste waarvan uit
gaven van geheimen aard kunnen worden
gekweten. Dit is vooral het geval in tijden
van politieke spanning, die ft)t internationale
verwikkelingen kan leiden, waarin ons land
rechtstreeks of zijdelings zou kunnen wor
den betrokken. Onder die omstandigheden
kan het noodig zijn, dat vanwege het Depar
tement van Oorlog voorzorgsmaatregelen
worden getroffen, die uitgaven met zich
brengen, waarin bij de Oorlogsbegrooling
niet is voorzien. Het geheime karakter van
zoodanige maatregelen maakt het bovendien
wenschelijk, dat do daaruit voortvloeiende
kosten in uitgaaf kunnen worden gesteld,
zonder dat daarvoor de overlegging van be
wijsstukken wordt gevorderd. Wel i9 waar
kan een zoodanige verevening, ingevolge art.
30 van de Instructie voor de Algemeene Re
kenkamer (wet van 5 October 1841, Staats
blad no. 40), tot stand worden gebracht ten
laste het hoofdstuk der Staatsbegrooting, dat
voor „Onvoorziene1 uitgaven" bestemd is,
maar het geldt hier uitgaven die, te allen
tijde, uitsluitend op last van het Departement
van Oorlog moeten kunnen geschieden en
het hoofd van dat Departement behoort dus,
zoodra de noodzakelijkheid zich voordoet,
zonder verderen omslag over de daartoe be-
noodigde gelden te kunnen beschikken.
Op het voetspoor van hetgeen reeds 9edert
jaren op enkele andere hoofdstukken der
Staatsbegrooting geschiedt (zie art. 41 van
hoofdstuk III en art 32 van hoofdstuk IV
voor het dienstjaar 1912), wordt mitsdien
een bedrag van f.2500 voor „geheime uit
gaven" aangevraagd, van welk bedrag uit
sluitend aan de Koningin verantwoording
zal worden gedaan".
De post, in 1913 en 1914 uilgetrokken op
f 2500. werd op de begrooting voor 1915 ver"
hoogd tot f. 25.000 en op dit bedrag gehand
haafd tot aan het jaar 1918. Op de begroo
ting voor 1918 werd de post verhoogd lot
f 40.000, terwijl op de begrooting, voor 1923
de post weder werd verlaagd tot f. 30.000,
het bedrag, waarop hij ook thans nog in
artikel 216 staat uitgetrokken.
De' verhooging tijdens den oorlog beoogde
i»iet spionnage of contra-spionnage-, maar.
voor zoover met spionnenwerk in verband
staande, een zeker toezicht op de gangen
van vreemde spionnen, waarmee ons land
overdekt werd. Al was het werk dier spion
nen minder tegen on9 land dan tegen an
deren gericht, zoo werd het toch een lands
belang geacht, van hun verblijf en gestie
zooveel doenlijk op de hoogte te blijven.
Na den oorlog, toen het aantal vreemde
spionnen wel verminderde, maar niet ver
dween, werd, mede in verhand met nieuwe
elementen van onrust, die hier te lande
(evenals trouwens elders) optraden, een gei-
lijk toezicht op de gestie van sommige per
sonen noodig geacht. Daartoe werden geen
spionnen d. w. z. menschen, die een an
dere rol voorwenden dan zij vervullen
in dienst genomen, maar werd en wordt
slechts gebruik gemaakt van den legaten
recherchedienst.
RECLAME.
PASVORM en AFWERKING
ZONDER WEERGA
Vraag: Mijn palm zit vol met witte ea
bruine stippen, vooral een nieuw blad. Wat
is daar tegen te doen? Is het goed de plant
eens in de kas te zetten?
C. H. te R.
Antw.: Uw palm is aangetast door dop-
luis ,een veel voorkomende plaag bij deze
planten. Verwijder met een klein puntig bij
gesneden stokje de dopjes en wasch de bla
deren daarna af met een mengsel van groene
zeep en spiritus in water. Hiervoor menge u
op 10 Liter water 2 ons groene zeep en 1
maatje (deciliter) brandspiritus. Dit wascl».
middel koud gebruiken en goed roeren. Het
is heel goed de palm eens in de kas te
brengen.
J. S.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de Redac
tie onder motto „Tuinbouw".
Naar het Engelsch van J S FLETCHER
door Mej. A. T.
42)
,,Wat was je schuld niet?" vroeg Jimmie.
Kentover keek hulpeloos de straat op en
af. Hij scheen versuft en verward. De da
mes. mijnheer!" zei hij eindeiijk. „Ik heb ze
verloren."
Jimmie toonde geen verbazing, noch
toorn Iets zeide hem, dat dit geen oogenblik
voor verbazing of toorn was: het was meer
een oogenblik voor een kalme oefening van
zijn scherpzinnigheid en gezond verstand.
„Houd je kalm, Kentover." zei hij rustig.
..Het helpt niets om je op die manier van
aireek te maken."
Kentover kreeg zijn zakdoek en veegde
zich het voorhoofd af.
„Ik ben van streek, mijnheer," antwoord
de hij, zich verontschuldigend „Ik heb zoo'n
zorg gedragen de dames in het, oog te hou
den! En toen
„Ik wil weten wat er gebeurd 19,zei
hmmie. „Zeg me alleen de feiten kort
weg"
„Er valt niet veel te vertellen, mijnheer,"
antwoordde Kentover, treurig. „Toen wij
Wegreden bezochten de dames verschil
lende winkels in de Oxford Street en de
Regent Street. Ik .wachtte overal aan de
deur, tot zij weer builen kwamen. Ongeveer
één uur waren wij in de Regent Street.
Juffrouw Trickett zei, dat zij wilde lunchen
en dat zij dat bij Blanchard zouden doen. Zij
zond de auto weg en zei den chauffeur om
half drie terug te komen. Toen hij weg was
drong zij er op aan dat ik zou gaan eten.
Ik herinnerde haar aan wat u gezegd had,
maar zij zeide dat zij bij Blanchard goed be
zorgd zouden zijn en dat ik haar in ieder
geval wel één uur kon verlaten. Zij bleef
er op aandringen en gaf mij vijf shilling
voor mijn eten, mijnheer. Ik bracht ze bij
Blanchard binnen droeg haar enkele
kleine pakjes na. en zag dat juffrouw
Trickett een tafeltje uitkoos. En ik ging ook
niet ver weg alleen maar naar een eet
huis. dat ik ken. dicht bij ik was precies
een uur en tien minuten weg. Maar toen ik
terugkwam, mijnheer, waren ze verdwe
nen."
„Misschien is er niets bijzonders," zeide
Jimmie. „Misschien zijn ze van plan ver
anderd maar als dat het geval was, had
den zij een boodschap moeten achterlaten.
Of misschien gingen zij dichtbij boodschap
pen doen. Heb je op haar gewacht?"
„Tk wachtte tot het anderhalve uur om
was. mijnheer en de chauffeur met de auto
terugkwam Daar zij niet naar buiten kwa
men. ging ik naar binnen Zij waren er
niet. Toen vroeg ik den man aan de deur.
of hij de dames gezien had., die ik bedoelde
Hij zeide ja zij waren drie kwartier te
voren met een beer heengegaan."
„Met een heer!" riep Jimmie uit.
„Ja, mijnheer, die met een auto gekomen
was en haast scheen te hebben. Zij schenen
allen haast te hebben, toen zij het restau
rant verlieten
„Heeft de man iets gezegd, hoe die heer
er uit zag?" vroeg Jimmie.
„Hij zei, dat het een man van middel
baren leeftijd was, die er al9 een dokter uit
zag. En het was een particuliere auto."
Jimmie schudde het hoofd.
„Wat heb je gedaan, Kentover?" zei hij.
„Ik stapte dadelijk in de auto, mijnheer,
en ging naar het Caïro-hotel om het u te
zeggen. U was niet thuis, toen probeerde ik
uw clubs. De auto staat hier om den hoek."
Jimmie dacht na over deze inlichting en
verwikkeling. Toen keerde hij zich om.
„Kom mee." zei hij. „Wij zullen naar
Blanchard gaan."'
Hij zei Kentover bij hem in de auto te ko
men en toen zij onderweg waren, richtte hij
zich tot hem.
„Laat ik even denken," zei hij peinzend.
„Kentover, herinner je je of mijn tante iets
tegen mij gezegd heeft, voordat zij weg
ging over de plaats waar zij en juffrouw
Walsden zouden gaan lunchen?"
„Ja, mijnheer," antwoordde Kentover da
delijk „Zij noemde Blanchard, toen u de da
mes in de auto hielp."
„Oh!" zei Jimmie. „Dat kan een reden
zijn. Denk je dat je den kellner kunt vin
den die de dames bediende, Kentover? En
ik moet ook den man aan de deur zien."
„Ik kan ze vinden als zij nog dienst heb
ben, mijnheer." antwoordde Kentover. „Zij
gaan heen op bepaalde uren. Ik ken den
kellner omdat hij de bestelling van juffrouw
Trickett aannam voordat ik heenging."
De man aan de deur stond er nog toen
Jimmie en Kentover voor het restaurant
reden en hij bevestigde alles wat de knecht
gezegd had Hij herinnerde zich ook dat Ken
tover haar vergezeld had Hij herinnerde
zich ook dat om kwart voor twee een ge
leerd uitziend heer van middelbaren leef
tijd, donker, met een gouden bril, in een
particuliere auto voorreed en hem zeide,
dat hij twee dames zocht, die hij meende,
dat daar lunchten een dame van middel
baren leeftijd en een jonge. Hij had dezen
heer binnen laten gaan en een paar minu
ten tater hem zien heengaan met de beide
dames, die Kentover eerst begeleid had. Zij
gingen allen heen in de auto. Had hij toe
vallig gezien welken kant zij uitgingen?
Ja de auto draaide de Regent Street in.
De kellner, die juffrouw Trickett be
diend had, bevestigde eveneens deze fei
ten. Hij had den heer met de gouden bril
gezien. Deze was binnengekomen, had
rondgekeken, was naar juffrouw Trickett
gegaan, en had haar blijkbaar tot haar ver
bazing aangesproken. Zij had zich nog mepr
verbaasd getoond over hetgeen hij tot haar
gezegd had had dadelijk haar rekening be
taald, haar pakjes bijeengenomen en was
met de jonge dame en den heer heengegaan.
Had hij iets gehoord van hetgeen de heer
zeide of van hetgeen juffrouw Trickett tot
den heer zeide? Hij had iets hooren zeggen
van een ongeluk maar hij wist niet zeker,
wie het gezegd had
Jimmie verbet, het restaurant in diep
gepeins. Hij zond de auto weg en liep en
kele minuten de Regent Street af. zwijgend
met Kentover dicht in zijn buurt. Eindelijk
bleef hij staan en keek zijn knecht aan.
„Kentover," zei hij, „ik geloof, dat ik be
grijp hoe het gegaan i9. Het was gemakke
lijk genoeg te doen zooals zij het gedaan
hebben, maar bij den hemel, ik had noo:t
gedacht dat zij mijn tante ook zouden ont
voeren!"
„De vraag is wat moet er gedaan wor
den?"
Voor Ken lover, die zich voor het eer«t
van zijn leven voor een toestand geplaatst
zag, die hem vreemd was, behalve in zeer
romantische boeken, bestond er slechts één
manier om deze gewichtige vraag te beant
woorden Toch keek hij zijn meester wat
twijfelend aan, alsof hij niet geheel zeker
was, wat de gedachten van mijnheer
Trickett omtrent dit punt konden zijn.
„Nu, mijnheer," antwoordde hij schroom-
j vailig, „natuurlijk als het mijn zaak was
„Beschouw het als je zaak," antwoordde
Jimmie. „Wat zou je doen?"
Kentover wreef zijn kin. Hij was toch ten
slotte niet zoo heel zeker.
„Wat mij voorkomt, dat dadelijk zou
moeten gebeuren, mijnheer," zei hij, is
de politie. Maar de politie
„Juist," merkte Jimmie op, „ik begrijp
wat je bedeelt, Kentover. De politie is
de politie
„Juist, mijnheer." zei Kentover. „Precies.
De eenige gelegenheid, dat ik ooit de politie
moest gebruiken een geval van diefstal
vond ik ze zeer bereidwillig maar
Bureaucratie denk ik. mijnheer."
Kentovpr zuchtte diep en keek de straat
op en af. Toen kreeg hij een ingeving.
„Particuliere detectives, mijnheer! Hoe
zou dat zijn?" vroeg hij.
Neen ik geloof dat een onderzoek op
je eigen houtje beter resultaat kan hebben.
Nu. Kentover, ga jij naar huis. Er is een
kans, een mogelijkheid, dat je daar iets
kunt hooren Luistpr nu ik ga lord
Scraye in het hotel Ritz bezoeken.'Als er
iets gebeurt in het eerste uur. bel me dan
daar op. daarna kun je me opbpllen bij mijn
heer Packe- als ik niet terug ben. probeer
dan mijn clubs, totdat je me vindt Denk er
aan. je moet alleen opbellen, als er iets te
zeggen valt."
(Wordt vervolgd)