Jaargang Tweede Blad No. 21153 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 6 Maart 1929 Foto Rleuze. DE LEIPZIGER VOORJAARSMESSE is weer geopend en mag zicb als immer in i tn groote belangstelling vepheugen. Uit de textiel- aldeeling; Een origineele muurdecoratie, uit wol vervaardigd. TE ZANDVOORT tracht men thans hel in November j.l. gestrande Duifcsche s.s. ..Rem rich Podeus", vlot te krijgen. Voor dit doel wordt het geheeie schip uitgegraven, waarna men het bjj spriogtg hoopt al te sleepen. Dat het pad eens verslaggevers ook in letterlijken zin niet altoos over rozen gaat, hebben we gisteren ervaren, toen wc in gezelschap van eenige persbroeders en onzen fotograaf onder de vertrouwde leiding van den hoofdcommies ter secretarie, den heer G J. v. d. Lelie en den inspec. v. Bouw- en Woningtoez. den heer Voorbach 'n klauterparlij hebben ondernomen over de puinhoopen van het inwendige van ons Leidsche Stadhuis. Drie weken waren er juist verloopen sinds ons mooie Stadhuis in vlammen opging en we waren voldoende ingelicht om te weten, dal er van het vele schpone, dat eens achter den trolschen gevel ver borgen was, heel, héél weinig was overgebleven. Maar dat het vuur zijn vernietigend werk zóó grondig zou hebben verricht, neen, dat hadden we toch niet verondersteld. Heel het oppervlak achler den wankelen gc-vel is één groote puinhoop van sleenen en halfverkoolde balken vermengd met stukken ijzer en overdekt met een ijskorst, 't Is bijna ongelooflijk te zien, hoe dikke muren totaal zijn weggevaagd; 't is een chaotische warboel, troosteloos om aan te zien. Zelfs voor wie goed bekend was in ons Stad huis, was het moeilijk zich te oriënteeren. omdat er letterlijk niets op z'n plaats is gebleven. „Daar is de brand aangekomen", zei ons de heer van der Lelie en hij wees met z'n vinger naar den blauwen hemel, „past u op, want dit plafond kan ieder oogenblik instorten". En op een holletje draafden we onder de scheefhangende ba'.ken door. waarop een zware puinmassa terecht was gekomen. „Daar staat-de kachel van de burgemeesterskamer", zei onze leidsman en z'n vingers wees naar een plek „ergens" in het oude poli tie-bureau waar een zwart stompje juist boven het gesteente uitstak. We naderden, al glijdende en vallende den toren. Een vormelooze klomp ijzer was alles, wat ervan het groote uurwerk wa9 overgebleven. Beneden ons lagen, zwaar gebarsten eenige klokken van het carillon. Eenige collega's kregen er al genoeg van. Het was hun te insan- nend en bovendien er was toch niets te zien. „Of we nog op den toren mochten?" vroegen wc den heer Voorbach Eerst keek hij even bedenkelijk naar de wankele muren maar dan stemde hij toe. Dien tocht zullen we niet licht vergeten Voorop ging de heer Voorbach, daarachter schrijver dezer regelen en de heer Bleuzé sloot de rij. In het pikdonker zochten we onzen weg over de steenen trap, waarvan de treden zwaar onder het puin bedolven lagen; af en toe veroorzaakten we een miniatuur-lawine, maar eindelijk waren we toch boven. Bijna slootten we ons hoofd aan een groole bronzen klok, welke aan den binnenkant is blijven hangen, in evenwicht gehouden door een met 'n zware ijzeren bout daaraan verbonden tweede klok, welke aan de buitenzijde zweeft en vanaf de Breestraatduidelijk zichtbaar is. De binnenste klok was deels weggesmolten ingedeukt en ver toonde een groot gat in den mantel. De klepel hing er nog in. maar toen we ze tegen den mantel sloegen, bracht ze een naar dof geluid voortde ziel was het lichaam ontvloden. Met moeite werkten we ons op den rand. vanwaar we een pano rama hadden over het gansche terrein. Een triest gezicht; puin, puin en nog eens puin. De heer Bleuzé richtte zijn camera over den rand benedenwaarts; het resultaat ziet men hierboven. Toen we er genoeg van hadden, zijn we weer afgedaald; iemand maakte een grapje- 't klonk als een vloek in een kerk. Even later stonden we op de plaats, waar eens de secretarie was gevestigd. Ondanks de vele schoren, viel er juist een stuk muur van den achterkant van den voorgevel naar beneden. Trouwens overal vallen, nu de dooi is ingetreden, telkens brokstukken muur naar beneden Dientengevolge kan ook het oprui- rningswerk momenteel niet worden voortgezet. We hebben zij het dan met leekenoog nog eens nauwkeurig den gevel bekeken en kregen den indruk, dat hiervan bitter weinig zal overblijven Toen we een stuk natuursteen opraapten, viel het als zand uit elkaar. In verband met het bovenvermelde instorlingsgeval. heeft gisteravond personeel van de firma Zifman nieuwe stutten bijgeplaatst, zoodat bij eventucelo nieuwe instortingen den gevel in geen geval naar de Breestraatzijde kan vallen. Het autoverkeer werd tijdelijk omgelegd; de trams mochten slechts langzaam rijdende passeeren en de voetgangers moesten den over kant houden. Wethouder Splinter, de directeur van het Bouw- en Woningtoezicht en een aantal politiemannen onder leiding van inspecteur Duval waren aanwezig. Onze unieke foto's geven weer: links boven overzicht v. af den torentrans; daarnaast water van hot uurwerk overbleef; daaronder de zwaar beschadigde klok aan den binnenkant van den toren. HOEZEER JAPAN TEN OPZICHTE DER VROUWENEMANCIPATIE gelijken tred houdt fflet het Westen, en ons vaak zelfs vooruit is, bewijst het feit, dat daar een zeer goed fanctioneerende vrouwelijke vrijwillige brandweer bestaat. Het corps bij een inspectie. Mr. A. BARON VAN WIJNBERGEN, Lid der Tweede Kamer, bereikt op 8 dezer den 60-jarigen leeftijd. De jubi laris zal tevens op 19 April d.a.v. 25 jaar onafgebroken Tweede Kamerlid geweest zijn HAKEN EN OOGEN ONDER Zee. Het idee. om aan den boeg van onderzeeërs een groot „oog" te bevestigen, waar aan het vaartuig, in geval van nood, door middel van een „haak" kan worden opgeheschen, is door het Am. Staals- laboratorium in de daad omgezet. Het aanbrengen van het veiligheids-oog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 5