let Fransch-Belgisch
geheim militair verdrag.
DE OOLIJKE OESTERFAMILIE.
's Parijsche Wafels
GEHEIMZINNIGE
GENOOTSCHAP.
■ft Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 1 Maart 1929
Derde Blad
No. 21154
FEUILLETON.
X
HET „U. D." GEEFT THANS DEN VOLLEDIGEN TEKST.
De besprekingen van de Fransche en Belgische generale staven van
7, 8, 9, 11 en 12 September 1927.
I Blijkbaar in antwoord op de logenstraf-
zijner eerste publicatie brengt thans
„Utrechtsch Dagblad" de volledige
Ictulen der bijeenkomst die delegaties van
e Fransche en Belgische generale staven
J September 1927 in Brussel hebben ge
laden.
[.Aan deze notulen waren blijkbaar de
Lkelen" van de Conventie van Brussel
JcDzeer als de zoogenaamde „interprela-
r ontleend, die wij uit de eerste publi-
Ilie van het „Utr. Dgbl." overnamen.
JHel stuk is geschreven op papier van het
fcinislère de la défense Nationale (Jliniste-
^van Landsverdediging) Etat Major Gé-
Se Section", draagt het nummer
[B. 17.442 secr. Het is gedateerd Brussel
(September 1927 en gemerkt: „strictement
alidentiel".
Dit alles geldt het briefhoofd van de
(.de bladzijde.
loven den inhoud staat als titel: „Confé-
fcces d'état major Franco-Beiges du 712
itembre 1927. Pfocös Verbal,
laaronder leest men (in het Fransch,
ar rcij vermelden verder de vertaling):
toepassing (application) van het
ü>ch-Belgiseh militair accoord van 7
ilember 1920, de „Overeenkomst van
rssel" genoemd .artikel VI, hebben te
1 op 7, 8, 9, 11 en 12 September 1927
iprekingen plaats gehad, waaraan de voi
ce afgevaardigden deelgenomen hebben:
oor Frankrijk: generaal Debeney, chef
den generalen staf; generaal Bineau,
lerchef van den generelen staf; generaal
vier, militair attaché aan het Fransch
antschap te Brussel;
oor België: generaal Galet, chef van den
tralen staf; kolonel Michem, chef van
derde afdeeling van den generalen staf,
irnemend onderchef van den generalen
kolonel Van den Bergen, chef van de
le afdeeling van den generalen staf.
let ambt van secretaris is toevertrouwd
wsl aan kolonel B. M. Estienne, com-
cdant van het regiment grenadiers te
ssel
Tij laten niet den volledigen inhoud van
sluk volgen, omdat hetgeen daarin voor
triand in het bijzonder van belang was,
uitreksel reeds vermeld was in hetgeen
I Zondag aan ónze lezers mededeelden,
ij geven den aanhef en enkele der be-
rijkste passages uit het stuk.
sn eerste geheel, omdat daaruit blijkt,
«elk verband de artikelen der conventie
de als „interpretatie" aangeduide toe-
togen moeten worden gelezen.
^voorstel van generaal Blavier, kwa-
p afgevaardigden overeen, op dezelfde
fdrwerk te gaan als hij d*. voorgaande
"^'ngen (19211928). en dus den tekst
t accoord van 7 September 1920 te
Npn er de vereischte juistheid en ver-
pgen aan te brengen (pour y apporter
"écisions et les corrections nécessaires).
Art. 1.
i^ien Frankrijk in staat van oorlog is
Duitschland of met eenige andere mo-
Pieid, die op de een of andere wijze, hoe
RECLAME.
pUJVEN ALTIJD WELKOM!
1219
dan ook, door Duitschland ondersteund
wordt, zal België geheel zijn beschikbare
macht ter beschikking van Frankrijk stellen
„Indien België in staal van oorlog is met
Duitschland of met eenige andere mogend
heid, die op de een of andere wijze, hoe
dan ook. door Duitschland ondersteund
wordt, zal Frankrijk geheel zijn beschik
bare macht ter beschikking van België
stellen,"
De afgevaardigden zijn overeengekomen,
dat dit artikc-1 vatbaar is voor een interpreta
tie. waarbij met alle polilieke en militaire
eventualileile'n rekening wordt gehouden.
De internationale toestand en de verhou
dingen der krachten, in 1927 zoo zeer ver
schillende van wat ze waren in 1913 en
zelfs in 1919, maken het onmogelijk zich
aan strakke of stereotype formules tevreden
te houden. Zoo maakt de Engelsch-Belgische
overeenkomst, gesloten den 7 Juli 1927, het
mogelijk, naar alle waarschijnlijkheid, de
eventueele tegenstanders van België tot
twee te beperken, t.w. Duitschland en Ne
derland, en die van Frankrijk tot drie, t.w.
Duitschland, Italië en wellicht Spanje.
Frankrijk en België hebben maar één ge
meenschappelijk front. Deze principieele
grondslag van het accoord van 1920 blijft
onaangetast. Welke de tegenstander, tegen
wien het een of andere land te strijden krijgt
ook zij, de deelgenoot zal tusschenbeide
komen.
Het spreekt vanzelf, dat de verdediging
van het wederzijdsch eigen grondgebied het
voornaamste doelwit blijven moet. Frankrijk
zal dan ook in een conflict tusschen Neder
land en België slechts tusschenbeide komen
door het zenden van een expeditiecorps, dat
in 1922 op twee legerkorpsen is bepaald.
Op dezelfde wiize zal België, in geval van
oorlog tusschen Frankrijk en Italië, twee
infant'erie-divisieg ter beschikking van den
Franschen generalen staf stellen.
Deze voorzieningen zijn evenwel te allen
tijde voor herziening vatbaar. Het grondbe
ginsel van het accoord. in de allereerste
plaats Duitschland beoogende, legt beiden
stalen de verplichting op vóór alles te zor
gen voor de inrichting van het front tegen
Duitschland op hun eigen gebied. Indien de
oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk
uitsluitend op de Fransch Duilsche grens ge
voerd werd, zou België het equivalent van
een Fransch legercorps ter beschikking van
Frankrijk 9'.ellen Evenzoo, indien het con
flict zich uilbreidde tot de Belgisch-Duilsche
grens, zou Frankrijk een minimum van 30
legercorpsen (15 actieve en 15 reserve) op
het Belgisch grondgebied zenden, om het
Belgische leger in zi'.n strijd tegen den ge-
mpcnschappelijken vijand te steunen.
Het is ook dienstig, de beteekenis der
woorden „in staat van oorlog is" nader te'
omschrijven- Noch Frankrijk noch België
koesteren agressieve bedoelingen tegen wel
ken staat ook Toch kan het politiek defensie
in de verplichting tot militair offensief ge
jaagd worden Het tractaat van Versailles
en de acoorden van Locarno bespelen de fei
telijke toestanden die ipso facto een „casus
foederis" uilmaken; tegenover de verwezen
lijking van eene dezer mogelijkheden
staande, zijn Frankrijk en België gerechtigd
zich als de aangevallene te beschouwen en
te voorzien in hun verdediging door met een
onmiddelijken tegenaanval te antwoorden.
Evenzeer zijn als wettig te* beschouwen de
dwangmaatregelen die in de gegeven onder
stellingen dienen- getroffen te worden tegen
elke derde mogendheid, die zou weigeren de
clausule van het „transitus innocuus" ten
177. Hè, gelukkig, den volgenden dag was het heerlijk
ypeer en de Oesterjongens zijn hun laatste nare avontuur al
lang weer vergeten, als ze met de heele familie in den vroe
gen morgen naar het bosch trekken, waar de pic-nie gehou
den zal worden. Blij ademen allen de heerlijke boschlucht in.
178. Op een mooi plekje wordt halt gehouden Marinus,
die alles van pic-nicken afweet, zegt, dat het hier een heel
geschikt plaatsje is en de Oesters gelooven hem graag. Pic-
nic-mandjes worden neergezet en moeder Oester kiest zich
een mooi plekje aan den voet van een boom!
voordeele der Belgische of Fransche legers te
laten gelden.
In het kort: moet de voornaamste in
spanning van elk der beide landen op zijn
eigen grenzen gericht zijn. de leiding der
krijgsverrichtingen moet flink offensief zijn;
ten slotte en in elk geval moeten de generale
staven der beide landen opeischen, en des
noods met geweld van wapenen het „transi-
tus innocuus". dat het verdrag van den Vol
kenbond toestaat, opleggen.
Art. n.
„Deze overeenkomst slaat niet alleen
op de Rijngrens; zij is toepasselijk op
iedere agressie, op welke grens zich ook
voordoet."
De beteekenis van het woord „agressie"
is nauwkeurig omschreven bij art. I. De
Engelsch-Belgische overeenkomst van 7
Juli 1927 heeft aan den anderen kant het
getal der te verdedigen grenzen tot twee
beperkt.
Kolonel Michem stelt het geval van een
conflict tusschen Holland en België, waar
aan Duitschland vreemd zou blijven, en
vraagt of in dat geval het Fransch-Belgisch
accoord zou gplden ten gunste van Bel
gië. Generaal Blavier antwoordt dat de
oplossing van dit vraagstuk afhangt van
twee factoren: 1. de houding van Duitsch
land op diplomatiek gebied; 2. den oor
sprong van den aanval.
Krachtens art. 1 van de „Convention de
Bruxellcs", zegt hij. is België zeker van
Frankrijks hulp tegen eiken tegenstander,
„die op de een of andere wijze, hoe dan
ook, door Duitschland ondersteund wordt"
Deze hulp kan maar van tweeërlei aard
zijn, een diplomatieke of een militaire. Aan
den anderen kant hebben do onderhande
lingen sedert acht jaren tusschen Neder
land en België gevoerd, vanwege Nederr
land uitgelokt, en zullen nog uitlokken,
maatregelen op het gebied der waterwegen
die eventueel als onvriendelijk en zelfs
als agressief kunnen worden beschouwd.
Daarop doet generaal Debeney opmerken,
dat, in het belang van België zelf de hulp
van Frankrijk in geval van een Hollandsch-
Belgisch conflict veeleer diplomatiek en
industrieel, dan wel militair zou moeten
zijn.
Generaal Galet beschouwt de tusschen-
komst der Fransche troepen in een derge
lijk conflict als symbolisch en als zeer
belangrijk met het oog op het moreel der
legers. Generaal Debeney antwoordt, dat
Frankrijk er nooit aan gedacht heeft zich
aan zijn verplichtingen te onttrekken, maar
dat de verscheidenheid der diplomatieke
vraagstukken, die het op te lossen heeft,
het tot een plicht maken zich niet met
alle macht noch met alle haast in een
actie van ondergeschikt belang te begeven,
waarbij de geringste vergissing een terug
slag hebben zou op een veel gewichtiger
terrein en zelfs op levensquaesties. Het is
noodig het grootste gedeelte onzer krachten
j tegen den voornaamsten vijand te reser-
vc-eren.
Bij art. III leest men hoe generaal De-
btney vraagt, op welke wijze de Belgische
I staf zich de mobilisatie en concentratie
voorstelt. Generaal Galet legt daarbij een
tabel over der mobilisatie-centra op 12 Mei
1927 vastgesteld (en in het U. D. ook af
gedrukt) en schetst den opmarsch zooals
de Belgische staf dien heeft ontworpen.
Ondervraagd over den aard dezer uit
eenzetting, antwoordt kolonel Michem. dat
ze slechls een voorontwerp is voor een ver
slag, dat door de derde afdeeling van den
generalen slaf werd voorbereid ten dienste
van Z. M. den koning der Belgen en van
den minister van Oorlog. Generaal De
beney geeft zijn instemming te kennen
met de groote lijnen van deze uiteenzet
ting. Evenwel maakt bij de definitieve goed
keuring van den Franschen generalen staf
afhankelijk van den uitslag eener gron
dige studie van dit thema.
Op een vraag van generaal Bineau hot»
het Belgische leger op voet van oorlog zal
zijn, nadat de reorganisatie gereed zal zijn,
geeft kol. v. d. Bergen daarvan een uit
eenzetting.
Kolonel Michem doet opmerken, dat het
tenminste lot 1934 of 1935 duren zal. voor
men kan oordeelen over de uitwerking der
militaire reorganisatie, die uitgewerkt wordt
Generaal Galet voegt erbij, dat rekening
dient gehouden met de wijzigingen, die
aan het ontwerp van den generalen staf
zullen aangebracht worden als gevolg van
de openbare meening en van het parle
ment. Generaal Bineau verzoekt, dat de
Belgische generale staf in dit opzicht voet
bij s'uk zou houden.
Brj de bespreking van de vervoercapaciteit
der Belgische spoorwegen betoogt generaal
Bineau, dat de Fransche concentratie in
Peigiè ernstig vertraagd wordt door de on
toereikendheid van het spoorwegnet in Bel
gisch Luxemburg en beveelt aan een groot
aantal projecten in studie te nemen.
Generaal Galet doet opmerken, dat het
België zeer bezwaarlqk vallen zou, zoowel
van technisch als financieel standpunt, om
een dergejjk programma te verwezenlijken.
Bezwaarlijk of niet, antwoordt Generaal Debe
ney, de Fransch-Belgische mi'itaire samen
werking is alleen dan mogelijk, indien men
het verwezenlijkt. Het is een dringende en
es^entieele noodwendigheid: de geheeleFran
sche concentratie in België wordt gemiddeld
13 uren vertraagd tengevolge van het Bel
gisch spoorwegnet, dat in de provincie Lu
xemburg volstrekt ontoereikend is.
Indien het zoover moest komen, dat Bel-
giö slechts een leger, dat niet talrijk genoeg
of niet genoeg geïnstrueerd is. een naar
hoedanigheid en naar hoeveelheid ontoerei
kend materieel en zulke onvoldoende vervoer
middelen als die in Luxemburg in het veld
kon brengen, zou FranErqk zich moeten af-
gtti of de zorg voor zjjn eigen >ehoud
het hem wellicht niet tot plicht zou maken,
zijn verdediging tot zqn eigen grenzen te
beperken.
Bij art. 5 worden dan de marschwegen van
enï Belgisch-BriiScb corps onder Belgisch
bevel door Nederiandsch-Limburg aangeduid,
zoeals wij reeds hebben meegedeeld.
Daarover is ook gediscussieerd.
Generaal B&vier vraagt of er geen reden
is, bij deze enderstelling, om te vreezen dat
lie Nederlandsche troepen de spoorwegen
Valkeiiburg-Richterich en E.s.oo Siitard, als
ook de straatwegen Ittersen-Meerssen, Vis-
serw6ert-Havec, Elsloo Sittard enz. zullen on
bruikbaar maken.
Kolonel Michem doet opmerken dat da
medewerking der Britsche troepen het mo
gelijk maken zou, een ernstigen zijdelingschen
aanvai te ondernemen op den spoorweg
Weert-Dalheim of op de lqo Maasbracht-
fosterholt. Trouwens, de Nederla idscbe ge-
cerale staf zal slechts een gering cordon
observatietroepen aan deze zijde van de wa
terlinie laten. De 2de sectie van den Bel
gischen generalen staf verklaart bq machta
te zqn dit punt te waarborgen.
O.der deze omstandigheden, en zelfs als
m'a er rekening mee houdt dat het Britsche
cootingent, sterk gemotoriseerd en een zeer
I talrijke ruiterij bevattende, over de gebee-
j lo lengte van het front als manoeuvrse-
1 massa zal dienen gebruikt te worden, stelt
kok-nel Michem voor de zqdelingsche aan
valler in het noorden van Nederlandsch Lim-
ourg aao de Engel3che ruiterij toe te ver
trouwen.
Generaal Debeney stelt voor, deze sugges
ties op te nemen in het voor-ontwerp van
het verslag van den koning, waarvan bq
verzoekt dat hem bijtijds 6 ex. zouden wor
den toegezonden. Hij bedankt generaal Gaiet
te hebben bestudeerd en te hebben doen
bestudeer en, door de eerste en de derde af-
deelingen, met zu'ke verregaande nauwkeu
righeid de uiterst netelige maar onmisbare
operatie die den doortocht der Engelsch
Fransche-Belgische tToepen door NederL-
Limburg uitmaken.
Bij de bespreking van art. VI beklaagde
kolonel Michem zich over onvoldoende in
lichtingen van Fransche zijde en generaal Gar
let ondersteunt die klacht.
Bq art. VII en VIII worden geen opmer
kingen gemaakt.
Aan het slot leest men:
Ont signé ce procés-verbal:
Lq chef d'Etat-Major de l'armée frangaisa:
(s) DEBENEY.
Le chef d'Etat-Major de l'armée beige:
(s) GALET.
Vu et approuvé:
Le Ministre de la Défense Nationale:
(s) CH. DE BROQUEVILLE.
Certifié conforme:
MICHEM.
fut het Engelsch van J S FLETCHER
door Mej. A. T.
s geloof, dat wij ze wel moeten doen!"
->Ik voorzie van aller
ijl ik dat bericht van Packe ontvan-
7 tob." Hij keerde zich lot den kellner,
[foist df whiskey en soda gebracht had
fr Pens!" zei hij. „ik heb dadelijk de
e a"to uil de buurt en een volkomen
l? a.ar chauffeur noodig. Zend hem
P hier, zoodra zijn auto klaar is."
Pen een paar minuten kwam een chauf-
lr>uen, keek rond en trad naar voren
LD Wer,k van Jimmie.
fen St. Margeret's Bay?" vroeg Jim-
^arSeret's Bay, ja mijnheer," ant-
IJ eoe chauffeur.
ie waar juffrouw Tnckett woont?"
Trickett? Ja. mijnheer. Het
J Cloverba, vlak bij hel station van
jMwacht."
i* t -en® ^ezen Lrief dadelijk naar
Wacht op haar en breng
hierheen."
en heen. en Jim-
ff*?» r„ „p
(izei hij. zijn 9toel dichter
etective schuivend, wat heb je uit
dat telegram opgemaakt? Uitgebrand het
geheele huis. En geen spoor van de bewo
ners!'
„Ik betwijfel het, of er bewoners in wa
ren, toen de brand uitbrak," antwoordde
Schmidt met zijn kalmen glimlach.
„Je denkt, dat die brand met opzet was?"
.Juist, met opzet, mijnheer."
„Je denkt, dat Charles in Parijs de vrou
welijke Charles in Londen waarschuwde?"
..Ongetwijfeld! Zooals ik reeds voorspeld
had."
„En dat zij daarop haar eigen huis in
brand stak en zelf verdween?"
Schmidt haalde de schouders op. „Het is
zoo gemakkelijk een gelegen komenden
brand te veroorzaken." zei hij. „De vrouw
had zeker papieren, die vernietigd moesten
worden Het kan natuurlijk toevallig ge
weest zijn, misschien was het dat. Het kan
b.v, op deze mnn:er ontstaan zijn: zij kan
onmiddellijke toebereidselen om te vluch
ten gemaakt hebben na het ontvangen van
bericht uit Parijs allerlei papieren en do
cumenten in het vuur gegooid hebben en
toen,heengegaan zijn. ze brandend achter
latend. Dan één brandende vonk. mijnheer
Trickett en pst het is gebeurd Maar ik
geloof niet dat dit nu van belang is. Er
zijn andere dingen
„Noem ze dan." zei Jimmie, een sigaret
opslekend. „Ik heb ook wat. Maar eerst die
yan jou
„Nu dan eerst, wat stelt u voor te doen
met juffrouw Walsden, mijnheer? Dat is
van groof belang."
„Dit," antwoordde Jimmie „De tante aan
wie ik nu juist dien brief gezonden heb
woont te St Margaret's Bav, aan de kust
hier, een stille, afgelegen plaats. Zij is een
goede, vriendelijke, verstandige ziel, die al
les doet, wat ik vraag! Ik stel voor, dat zij
juffrouw Walsden een poos hij zich houdt,
ik geloof, dat zij daar veilig zal zijn Mijn
tante is een vrouw met een vindingrijken
en krachtigen aard. Als zij juffrouw Wals
den bij zich neemt (en dat zal zij doen) zal
zij haar nooit uit het oog verliezen En. mijn
tante kennende, zou ik willen zien. dat
iemand juffrouw Walsden bij haar vandaan
kreeg."
„Heel goed, mijnheer." zei Schmidt. „Maar
het is zeer noodig, dat het overgeven van
juffrouw Walsden aan de zorg van uw tante
met de uiterste geheimhouding geschiedt."
Hij keek Jimmie veelbeteekenend aan en
Jimmie beantwoordde dit met een vragen
den blik.
„Oh!" riep hij uit. „Waarom?"
„.Omdat ik geloof, dat wij gevolgd wor
den, mijnheer," antwoordde Schmidt. ..Er
waren twee menschen een man en een
vrouw in den trein van Parijs naar Ca
lais/ op de boot van Calais hierheen, die
nu in dit hotel zijn Ik ken ze niet. Zij zijn
misschien volkomen onschuldig aan eenige
booze plannen tegen ons, maar ik consta
teer slechts het feil Zij kwamen na ons in
dit hotel Zij zijn nu hier De man heeft juist
binnen de deur gekeken
„Reizen zij samen?" vroeg Jimmie.
„Neen afzonderlijk Zij hebben schijnbaar
niets met elkander te maken Maar en
dil wekte mijn argwaan op toen wij naar
de bool te Calais gingen, zag ik den man
een stukje papier in de hand van de vrouw
stoppen
„O ja. denk je dat zij je kennen Schmidt?"
„Zij kunnen vermoeden dat ik ben wat
ik ben uit het feit, alleen, dat ik met u
reis, mijnheer Triekelt. Anders geloof ik
niet, dat zii mij zouden kennen. Mijn zaken
zijn altijd van de zeer geheime soort."
„Je kent hen niet?''
„Volstrekt niet! Ik heb ze nooit te voren
gezien. Als ik dit zeg, bedoel ik niet. dat ik
ze nu nog nooit gezien heb. voor zoover, ik
weet, maar dat ik heel zeker ben, dat ik ze
werkelijk nog nooit gezien heb."
„Wil je ze eens beschrijven?" vroeg Jim
mie. „Misschien heb ik ze gezien."
„De vrouw," antwoordde Schmidt, „is
zeker een Amerikaansche. Ongeveer dertig
jaar. knap, lang, een brunette, zeer goed
gekleed, goed voorkomen, zij droeg een lan
gen reismantel, gegarneerd met zwart bont.
De man is het type van een Engelsch offi
cier. vijf en veertig jaar. goed gebouwd, een
aristocratische verschijning, korten grijzen
snor. zeer verbrand."
„Ik heb ze gezien," zei Jimmie. „Hm. def
tige lui, die als speurders gebruikt wor
den?"
Schmidt schudde ernstig het hoofd.
„Mijnheer Trickett," zei hij met zachte
stem, „u weet niet, wie in deze zaak be
trokken is Het is waarschijnlijk een rijk en
gewetenloos syndicaat, dat heel machtig is
en veel hulpbronnen heeft."
„Des le meer reden voor ons. om al onze
macht en hulpbronnen te gebruiken." zei
Jimmie ..Dank zij deD hemel hebben wij
van beiden een goeden voorraad!" Hij sprong
op en wierp zijn sigaret weg. Wacht een
oogenblik zei hij „Ik zal even naar Lon
den telefoneren.
Toen hij een half uur later terugkeerde
liet Jimmie zich weer in zijn stoel vallen,
zuchtte en stak weer een sigaret op.
„Dat ia in oide, Schmidt, zei hij. „Mijn
heer Packe en lord Scraye zullen morgen
ongeveer twaalf uur hier zijn. Dan zullen
wij beraadslagen. Dit zal een uitstekende
basis vormen, en als wij bewaakt worden,
laten ze ons bewaken wij zullen ze op
een dwaalspoor brengen. Wij zullen nu hier
wachten totdat mijn geachte tante koml en
dan zullen wij haar naar juffrouw Walsden
brengen. Daarna moeten jij en ik ons ver
stand gebruiken om een plan te bedenken,
waardoor zij naar St Margaret's Bay ge
smokkeld kan worden."
„Is u niet bang om uw tante, aan gevaar
bloot te stellen, door mademoiselle naar
haar te brengen, mijnheer?" vroeg Schmidt
„Ik herhaal, de vijand is gevaarlijk."
Jimmie keek zijn metgezel aan.
„Je kent mijn lante niet," zei hij. „Wacht
totdat je haar ziet."
Toen Schmidt dit kalme antwoord kreeg,
verwachtte hij een waren grenadier van
een Engelsche vrouw te zien. verschrikkelijk
zelfs in vrede, en hij was hoogst verbaasd,
toen de chauffeur een kleine vrouw binnen
liet, met blozende wangen grijs haar en
vroolijko oogen die binnentrad en Jimmie
op echt hartelijke manier begroette zonder
eenige verbazing te toonen over het plotse
linge verzoek om haar diensten
„Nu. mijn beste zei ze. nadat Jimmie
haar begroeting behoorlijk beantwoord had,
„je ziet hier ben ik zonder uitstel Zou
iemand gehoorzamer kunnen zijn?"
„U i9 pen bovnste bestezpj Jimmie.
„Dit is mijn vnend mijnheer Schmidt
Schmidt mijn tante,'juffrouw Trickett Kom
mee naar dit raam lieve tante Schmidt ver
ontschuldig ons even Daarna zullen wij al
len naar boven gaan."
(Wordl vervolgd).