INGEZONDEN. Nog een paar persopmerkingen: De Brus^elsche ,,Soir" heeft verteld, dat men zich te Amsterdam afvraagt, waarom het ..Algemeen Handelsblad1' het document heeft algewezen. Het blad vraagt waarom het ..Handelsblad" het ..Utrechtsch Dag blad" er in heeft laten loopen. Nu haar naam genoemd wordt, wenscht bet „Hbld." het volgende mede te deelen: Wij hebben inderdaad een aanbod gekre gen tot publicatie zonder daarbij inzage van het document te erlangen. Vóór wij tot overweging van de publicatie wilden over gaan stelden wij eenige eischen tot nader onderzoek van de echtheid, die weiden af gewezen Later zijn, naar wij vernemen, aan bet ,.U. D." de voornaamste dezer eischen (welke aan het „U. D." bekend waren) in gewilligd. Het zelfde Brusselsche blad heeft een zijner redacteuren voor een enquête naar Nederland gezonden, weet te vertellen, dat in hel dossier, waarover dr. Hitter beschikt, een stuk voorkomt, dat niet minder dan 22 groote pagina's beslaat. Dit zou door den huidigen bezitter in het Duitsche spionnagc- centrum te Müllheim aan de Roer zijn aan gekocht voor een bedrag van f. 3000 Verder zou het dossier nog verschillende andere documenten, waaronder 'n paar zeer lijvige, bevatten. Meer blijkt de vindingrijke man van „Le Soir" tot dusver niet te hebben vernomen. OPWINDING IN BELGIË. Uit Brussel wordt gemeld: De houding van de Nederlandsche bladen "ten aanzien van de onthulling van het „Utrechtsch Dagblad" wekt hier een .-tij gende verontwaardiging. De meeste ver draaien of negeeren op grove wijze de cate gorische verklaringen van Hymans, Vnn- dervelde en Van Cauwelaert in de Belgische Kamer, heet het De hoofdredacteur van het „Utrechtsch Dagblad" heeft verklaard, dat het document, dat hij heeft gepubliceerd, handleekeningen draagt en lakzegels van de Belgische depar tementen. De internationale opinie is aan gegrepen door de schandelijke beschuldiging van den Nederlandschcn journalist. Men moet hem in gebreke stellen en van hem eischen met bewijzen te komen en het facsimile van de documenten en meer spe ciaal van de onderteekeningen en de stem pels, waarmede zij voorzien ziin, te toonen. Aan den anderen kant wordt opgemerkt, dat voor de Nederlandsche regeering het mo ment is gekomen om haar houding le be palen Zij staat tegenover officieele tegen spraken, onmiddellijk en spontaan te Brus sel, Parijs en Londen gepubliceerd. Ondanks deze onmiddellijke tegenspraak achtte zij het noodig om te Parijs en Brussel stappen te doen. Uit eigen initiatief is zij dus tus- schenbeide gekomen. Zij moet nu een hou ding aannemen. Zal zij aan het woord van de Belgische. Fransc.hc en Engelsche regee ringen twijfelen? Zal zij de felle campagne en de onrechtvaardige beschuldigingen van de Nederlandsche pers laten voortgaan? Zal zij zich in tegendeel aan de zijde van de Belgische regeering scharen, waartoe Hy mans voor de Kamer den wensch uitsprak om de manoeuvres, die dienden om de be trekkingen tusschen België en Nederland te vertroebelen, te brandmerken? Zal zij medewerken aan een onderzoek, zooals van Cauwelaert voorstelde om de ver- volschers en de medeplichtigen te ontdek ken? Zij moet de verantwoordelijkheid op zich nemen en de conclusies trekken uit de officieele stappen, die zij te Brussel en Pa rijs heeft gedaan. Wat er ook geheure. in politieke kringen verklaart men dat weldra interessante wetenswaardigheden hekend zullen worden, indien het volle licht valt op den oorsprong van de manoeuvre en men weet, wal men kan toeschrijven aan de mystificaties en machinaties van de schul digen. Nog een ontkenning. ..Het Volk" publiceert van de hand van zijn medewerker M(alhvssen) ^een onder houd, dat deze gehad heeft, na de Belgische Kamervergadering van j 1. Dinsdag, met oud- minister Huysmans. Wij ontleenen er het volgende aan: Kameraad Huysmans heeft zijn beloflo ha de Kamerzitting ter beschikking te zijn voor een interview ten volle en toch anders dan dezerzijds bedoeld was. gehouden. Hij was het al heel gauw. die de vragen stelde. Zie zoo, wou je nog meer welen? Jullie kennen het verdrag? Vandervelde, Wouters, Anseele en ik, wij kennen het verdrag, en wij verklaren, dat de tekst in het Utrechtsch Dagblad valsch is. En als de Fransche en Belgische sta ven in 1927 een overeenkomst hadden aan gegaan Dan zouden wij het moeten weten. Vandervelde was toen minister van buiten- landsche zaken. Hij ontkent het, zonder voorbehoudwij ontkennen het. Dan is het toch sterk, dat met zooveel bijzonderheden Neen. sterk is. dat het stuk slachtoffers maakt, hoewel juist de bijzonderheden arg waan moeten wekken Hoe is hel mogelijk, dat dit ding in Holland zooveel beroering brengt! Hoe is het mogelijk, dat het geloof vindt? Vergeet niet, dat zekere annexionisti- sche klanken nog in ieder IToIlandsch oor natrillen. Ten tweede, iederen generalen staf vertrouwen wij ieder middel, ook hel mis dadigste toe, dat door het militaire doel ge heiligd wordt. Ook. dat de notulen van de discussie in een zakelijke overeenkomst, worden op genomen? De notulen? Lees: „Het ontwerp van een Engelsch- Belgis^hen zijdcüngschen aanval in Zeeuwsch-Vlaanderen in Augustus 1927 door den militairen attaché van Groot Brit- tannië voorgesteld, heeft de instemming van let op geen der drie belanghebbende staven verkregen... Acht je het waar schijnlijk dat in een zakelijke overeen komst epn dergplijko Feitelijke wnocHnnze mededeeli/ig w-<rdl opgenomen? Is het aan nemelijk. dat het diplomatieke voorwtua- sel voor een eventueele schending van het volkenrecht hij voorbaat in een overeen komst. en dan nog wel een van dezen mili tair technischen aard, wordt vastgelegd? De herinnering aan de onderhandelingen over de kanaal-plannen is er voor Jan Publiek in gelegd. En de feitelijke mededeelingen, die er in staan? Zijn absoluut onjuist. Bovendien, met wat een plompheid worden ze uitgestald: „België kan slechts 75 vliegmachines en 49 tanks met goed gevolg in de linie bren gen Dat is debat, dat is kritiek, geen taal voor een interpretatieve uitwerking van een overeenkomst. Maar dat alles is bijzaak. Wij zouden het moeten welen. al9 een over eenkomst al9 deze ware aangegaan en wij ontkennen pertinent, dal dit het geval is. Daar staat tegenover Wat? Dat het „Utrechtsch Dagblad....** Van wie? Dal weet ik niet. Voor hoeveel? Tegenover onze plech tige verklaring 9taat een stuk, geproduceerd door een onbekende, wiens oogmerk in het duister ligt, een stuk, waar de onwaar heid dik op ligt...'. Dat kunnen wij niet controleeren. Dat leun je wel. Hier, bij art. III, „be hoort de strategische reorganisatie van het Belgische spoorwegnet", le welen, „spoor wegen in aanleg: 1, 2, 3. 4. De lijn Antwer penEsschen wordt opgehoogd en op vier sporen gebracht: wordt in dienst genomen einde 1929" Is te controleeren. „De lijn AntwerpenRoermond wordt tot Hamont op vier sporen gebracht", 6. 7, 8. 9. enz., enz. Er is geen waar en geen wijs woord bij. En het is te controleeren. Ook de Brouckére gaf „Het Volk" een j pertinente tegenspraak. Generaal Snijders zegt over de vraag of I de stukken ..echt" zijn in de „N. R. Ct.' o.a.: Het is voor den onbevooroordeelden en on- parligen buitenstaander moeilijk hierop te antwoorden en ik zal het niet wagen ten l deze een uitspraak te doen. Er zijn in de onthulde bescheiden ettelijke gedeelten die j op echtheid zouden kunnen wijzen en die ook in overeenstemming zijn met reeds eerder of elders bekend geworden gegevens. Andere gedeelten doen twijfel aan de echtheid rijzen. Zeker is het. dat de ontwikkelde plannen uit een zuiver krijgskundig oogpunt, dug met terzijdestelling van elke overweging van staatkundigen, volkenrechtelijken of mo- reelen aard, alleszins rationeel en voor het daarmee beoogde strategische doel geschikt moeten worden geacht. Er zijn enkele tegen strijdigheden, ook enkele duisterheden, welke zonder andere voorlichting niet zijn op te' lossen en op het ontbreken van een deel der bescheiden schijnen te wijzen. Ook enkele onwaarschijnlijkheden, b.v de Engelsch- Belgische conventie. Maar het is ook zeer wel mogelijk, dat hier slechts een onjuistheid in den vorm of een leemte in de omschrijving is gebleven. De ofricieele tegenspraak der onder meer or minder krachtige bewoordingen als ver- valsching gebrandmerkte publicatie heeft den gerezen twijfel niet vermogen op te heffen Voor een deel is die tegenspraak zeker het doel voorbijgeschoten. Zoo bijv. de Belgische minister Hymans, wanneer hij verklaart (ik citeer uit de dagbladen), dat de tekst van het accoord van 4 Nov. 1920 bij den Volken bond zou zijn geregistreerd. Dit i9 ongetwij feld strijdig met de feiten; wel werd de z.g. mantelnola of geleidende brief bij den V. B. ingeschreven maar de tekst van het verdrag is steeds geheim gebleven, hoezeer dit ook in strijd met het Pact is. Reeds inl920 was het sluiten van dit ver drag s'rndig met de'grondgedachte van den V B. Maar zeker heeTt het zijn reden van bestaan verloren na Locarno, althans voor ieder die gelooft aan de waarde dezer ver bintenissen.Wanneer nu dit accoord inder daad zoo onschuldig is, als de Belgische re geering on9 verklaart; wanneer het werkelijk zuiver defensie! is en slechts tegen een uict- uitgelokten aanval van Duitschland is ge richt. wanneer het accoord beide landen vol komen vrii en onafhankelijk laat in het bepalen hunner militaire organisatie, wat kan er dan tegen zijn om den volledigen tekst van dit onschuldige- én door latere fei ten (Locarno) overbodig geworden tractaat bij den Volkenbond te doen registreeren en publiceeren? Dit is. dunkt mij, wel het aller minste. wat de Volkenbond en onze Regee ring mogen verlangen. Doch wat er ook geschiede, der Regeering welke- geroepen zal worden de Belgisch- Nederlandsche onderhandelingen over de wijziging van het Verdrag van 1839 te her vatten. zou ik willen toeroepen- wees op uw hoede, wees waakzaam! Weeg krachtig zon der af te stooten. wees tegemoetkomend zon der 9lapte Het gaat om Nederlands belang en waardigheid, om zijn recht, voorspoed en wellicht om zijn bestaan. De Duitsche gezanten te Parijs en Brussel hebben met de resp. ministers van buitenl. zaken 'n onderhoud gehad over deze kwestie. RECLAME. Koning's I^öusen steeds het best. Tie zijn duurzaam tot het test. '.Builen verantwoordelijkheid der Redactie). Copie van al of niet gtplaatste stukken wordt niet teruggegeven. WEDEROPBOUW OF NIEUWBOUW STADHUIS. Raadhuizen mogen worden aangemerkt als dragers of vertegenwoordigers van de kracht en den kunstzin van een volk Zij spreken in vorm, beeld en spreuk de kunstzaal der eerbiedwaarde poorters, en zijn de symbolen voor de welvaart en de beschaving der burgerij. De raadhuizen hebben in de Nederlandsche gewesten vóór twee drie eeuwen een bijzondere ken merkend kunstkarakter gehad, dat. hoewel aan andere volken gedeeltelijk ontleend, zijne eigenaardigheid heefl en zal blijven behouden. En wil men een enkel bewijs dan herinneren wij aan de beroemde Fran sche bouwmeester en kunstschrijver Con stant Dufeur 1871).... „de Nederlan den hebben indertijd een gemeentelijke bouwkunst welen te scheppen". J. H. LELIMAN, 1871. (Uit: Oude bestaande gebouwen „Stad huis te Leiden"). Het vuur verbrandde alles wat kunst en historische waarde had van Leiden's Stad huis. Alles? Neen. strikt genomen alleen voor korten tijd het aloude sympathieke mooie gebouw waar stad- en landgenoot trotsch op was. De volkswil heeft te duidelijk getuigd voor den herbouw in tegenstelling met de kunst l h e o r e t ic i die zich ba9eeren op onomstootelijke waarheid „dat een stijl die I eertijds onder bepaalde omstandigheden groeide, tegenwoordig niet meer nagevolgd 1 mag worden in nieuwe bouwwerken." Dat over het wel of niel in den oorspron- kei ijken toestand herbouwen, althans van het extérieur, gepolemiseerd wordt vloeit voort uit het in dit geval toepasselijk ver klaren der bovengenoemde kunsttheoreti sche stelling Deze stelling is niet te Weerspreken, maar is zij hier geldig? Geldt deze alleen voor nieuw le stichlen gehouwen, of ook voor herstellingen en herbouw? Wie zal deze theorie toepassen bij beschadigde bouwwer ken? Dan zouden alle kunsthistorische mo numenten lappendekens worden van histo rische 9lijlcn want welk oud gebouw be hoeft niel telkens restauratie? Tegen de restauratie van Utrechts Dom is geen stem gehoord evenmin kantte men zich tegen het omvormen van de Haagsche Ridderzaal, door deze te ontdoen van aller lei verbouwsels en alles in Gotischen stijl te brengen. Bij die rpstauraties beschik ken de bouwmeesters bijna steeds over vage of onduidelijke gegevens ontleend aan veelal misteekende prenten. Welk een uiterst gunstigon toestand treft echter de herbouwer van het Leidsche Stad huis aan: het gemeente-personeel en vele andere Leidenaars kunnen persoonlijk on schatbare inlichtingen verstrekken, de nog rosteerende overblijfselen toonen veel mate riaal en de wijze van bewerking terwijl het in het bezit zijnde plaatwerk van steller dezes, samengesteld door den schrijver van het aan het hoofd hiervan geciteerde „Af beeldingen van oude beslaande gebouwen", behandelende het Stadhuis te Leiden, gaarne ter beschikking gesteld wordt. Het bevat: Voo-gevel toren op 1/200; Middenfrontaal 1/60. Zijfrontaal; Afzonder lijke ingangspoort; Brandklok toren; Toren met afleesbel; Hoekschnorsteen; Bordes trap; Pijnakels; Opstand doorsnede onder bouw van den toren; Doorsneden onder gedeelte van den toren; Doorsneden van den torenspits; 10 andere doorsneden van den toren benevens een détail van de ba lustrade op 1/4: Vooraanzicht van den toren op 1/40; Schoorsteen- en wandhelimmering der weeskamer met détails oo halve grootte" Schoorsteen in de kamer B en W. met détails en Plattegronden gelijkvloers bo venverdieping. Als nu de eindexamen candidaten der Burgeravondschool M. S. G., die indertijd verscheidene ged.eelten nauwkeurig opmaten ook hun teekeningen ten gebruike afstaan, zullen eenige onzer knappe restaurateurs als bijv. Herm. v. d. Kloot Meijburg te Voor burg of A. P. Smits te Aerdenhout een reconstructie toonen waarvoor, voor zoover het uitwendige betreft tijdgenoot en nage slacht dankbaar zal zijn In plaats van deze met naam genoemde architecten zouden an dere bouwkundigen vermeld kunnen wor den. maar hij. die de herstellingen van de N. Kerk te Delft door eerstgenoemde en de Oude Kerk te Katwijk aan Zee van laatst genoemde mochten bewonderen en die kan nagaan met welke gegevens een piëteits volle herstelling werd ontworpen en vol bracht, wanhoopt niet meer aan het her bouwen van het oude schoon. Ingeval het inwendige een andere indee ling eischt zal een bouwmeester als A. P. Smits op het oude schema zeker een inté rieur composeeren, dat even kunstzinnig ge concipieerd zal zijn als het interieur van Kalwijks Oude Kerk Wellicht zal de laak van den herbouwer lichter zijn bij dezen bouw. dan bij de herstelling in Gothischen stijl, want behou dens de constructie van den toren, zal door de toepassing der thans te verwerken bouw materialen een betere aansluiting met de Renaissance gevonden worden. Reeds Leli- man schreef in 1871:uil een construc tief oogpunt heeft het Raadhuis van Lei den niet veel merkwaardigs voor het esthetische kunstgedeelle. Integendeel is ons bescheiden oordeel, dat een geheele binnen- verbouwing. met bewaring van de sieriijke hoofddeelen des voorgevelszeer wen- schelijk zou zijn Volgens Leüman's oordeel dus. van vóór ruim een halve eeuw dagteekenend, was door de afwezigheid van niet te verplaatsen integreerende bouw- en constructieve deelen als: trapppn. hallen, balustraden gangen, binnenplaatsen e.d. een betere ruimte-ver deel ;nc zonder aan het exterieur afbreuk te doen. te verkrijgen, ills oud-Leidcnaar heeft o.g. menig maal kunnen overtuigen, dat er veel waars in deze uitspraak ligt. hoewel eenige kamers met prachtige schouwen en betim meringen, als de kamer voor B. eri W. en de weeskamer moeilijk elders in het ge bouw ondergebracht kunnen worden, want ook deze kamers zijn te innig met het ge bouw samengegroeid. Hoewel, volgens huidige opvattingen, geen zuiverheid van stijl in dit monument te onderscheiden is, toch is het door andere kwaliteiten een onmisbare schakel in de Nederlandsche architectuur, getuige het volgend oordeel van twee kunsthistorici: Karl Woermann in „Geschichte der Kunst" óe Band bladz. 280: Aus dem Hausteinbau. erblühte.... vor allem das feinfühlig entworfene Rat- haus zu Leiden. Prof Eugen Gugel in „Geschiedenis der Bouwstijlen": Met het raadhuis te Antwerpen heeft het gebouw de bijzonderheid gemeen, dal de ge heele opstand door den statigen topgevel van een middenrisaliet wordt beheerscht. Terwijl deze middenpartij aan de monu mentale buitentrap nog een bijzondere kracht ontleent, heeft de ontwerper de een tonigheid der uitgestrekte (77 M.) ordon nantie met haar reusachtig dak nog door twee kleinere topgevels gebroken, welke boven twee zijportalen verrijzen, die lot de benedenverdieping toegang geven. Een fier omhoogrijzende toren een onschatbaar type van zijn soort 50 M. hoog en boven een vierkanten steenen grondslag in vier verdiepingen opgebouwd, strekt aan het mo- numemt als karakteristiek bijwerk topsie raadBreed van opvatting, treffend en indrukwekkend van verkonding is de or donnantie van de middenpartij Geruimen tijd overwoog de schrijver van dit stu'k het vraagstuk, want dat de stad Leiden een waardig mooi en stijlvol gebouw bij de juiste architectkeuze kan verkrijgen, dat aan de moderne Nederlandsche archi tectuur een. nieuw staal van haar kunnen zou toevoegen, is niet aan twijfel onder hevig, maar mag het oude schoon verwor pen worden? In het hieraan voorafgaande meent o.g te hebben aangetoond, dat de kwestie niet gesteld moet worden: er is keuze tusschen een misschien onbevredigend nieuw ge'bouw en 'n namaak oud gebouw dat zoozeer van het antieke afstaat doordat de hersteller zich niet de détails kan indenken en inwerken. Neen. De keuze is tusschen een mooi modern- en het mooie Renais sance gebouw dat voorloopig de sporen van nieuwheid zal hebben. Als dan de histori sche herinneringen die tot de 14e eeuw te rug gaan daarbij in overweging worden ge nomen. dan kiest het tegenwoordige geslacht ongetwijfeld het herstelde oude Stadhuis. Rotterdam. J. J. GERSTEL. Ook de financieele zijde van dit vraag stuk mag wel eens bekeken worden. Niet alleen met hetgeen gewenschl wordt maar ook met hetgeen mogelijk is zal gerekend moeten worden. En dan zou ik zeggen: laten we niet meer doen dan .we kunnen deen, opdat de Leidsche bevolking niet on der nog zwaardere lasten komt dan reeds het geval is. Laten we trachten van het geld der ver zekering een mooi practisch gebouw neer te zetten en zien nog wat over te houden voor het meerdere dat de gemeente-huis houding dit en ook wellicht hel volgend jaar door den brand zal kosten. Kan er bui tendien nog wat overschieten, dos te beter, onze 9tad heeft misschien schulden genoeg af te lossen. Hoeveel de herbouw irj vroegeren Cuiter- lijken) toestand zal kosten is niet bekend. Wellicht zal deze meer, zelfs beduidend meer, posten dan dé uitkecring der verze kering bedraagt. Dit meerdere zal, wanneer tol herbouw wordt overgegaan, bijeen moe ten komen door giften en mogelijk ook no&' door verhooging der belasting. Laven we daarom peen gillen aannemen die ons ver plichten tot herhouw in den vrcegeron toe stand wanneer daardoor de belastingdruk nog verzwaard zon worden; doch daarbij de voorwaarde van teruggave maken voor het geval mocht blijken, dat de som van de uit kecring der verzekering plus giften minder is dan de bouwsom. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend. Uw dw. A. BOUMAN. Le Roi est mort Vive le Roi. Denken de voorstanders van opbouw vl- gen9 het oude uiterlijk zich wel in, wat het worden moet, een bijna geheel verwoest an tiek gebouw weder op te bouwen in dien stijl? Die stijl, die mooi was voornamelijk door zijn antiquiteit. Moet zoo'n gpvel op getrokken worden van nieuwen steen, laat men dan eens zien, welk effect dit maakt in enkele Belgische sleden b.v. in Mechelen. Moet dat mooi heeten, is dat Kunst? Moeten wij nu weer gaan copieeren en imi- teeren. terwijl er een Nieuwe specifiek Hol- landsche Kunst aan 't opkomen is, die op het oogenblik reeds zijn weerga nauwelijks in de wereld vindt? Is dit niet een schitte rende gelegenheid, een gebiedende noodza kelijkheid om thans een gebouw op te rich ten in zuiver Hollandsrhe Stijl, zooals men dien thans aanvoelt, zooals onze groote Bouwmeesters dezen thans ontwerpen? Dan zal zeker eeuwenlang andermaal dit gebouw sieraad en roem van Leiden zijn I Wat moet het worden: een Renaissance uiterlijk en inwendig door moderne inrich ting, of zal de een of andere Croesus zijne gobelins, zijne betimmeringen, zijne Pla fonds ter beschikking stellen, anders zal het toch nooit een goed geheel worden. En dan de kosten? Heeft men wel penig begrip, wat een dusdanig naar 't oude geïmiteerd pa leis moet kosten, al die finesses, al die détails in al die versieringen? Maar mis schien is dat bijzaakl Voor mij is hoofdzaak dat onze moderne Nedprlands^hr Bouwkunst thans een g-ede kans gegevpn moet worden iets «'•boons 'e ontwerpen passend in 1ip( kader van dezen tijd. Dat op de Breestraat aiJeen een gebouw als hel oorspronkelijke zou passen is lichtelijk overdreven Alleen huis presenteert slechts een type Qlj beroemden ouden tijd. terwijl men toe geschroomd heeft daar vlak legenov gebouw te plaatsen dat zeer contra Ook toen op de Breestraat naast het huis een huis afbrandde en door d meente aan hel Stadhuis getrokken i zag men er geen been in het notab modernen stijl daaraan te verhplen. Maar is het wel noodig. nuttig i wenscht het nieuwe Stadhuis op de plek te doen herrijzen? Laat men L plein maken, welke in Leiden nagerr breken. Geef v. d. Werff uit het Park plaats, dan staat hij op histonschen en bouw het nieuwe Stadhuis in hel Werff-park met front en monumental rit naar de zijde van de Langebrug noods daar het water overwul?pn enz. Dan i9 er wat moois te verwa D] o AUTEURSRECHTEN. Z. Geachte Redactie: In Uw nummer van 19 dezer word Uw korrespondenl le* Katwijk a. d Ri' sproken over: „het eigenaardig optrede Buma" (Bureau voor Muziek-Auteurs-; A'dam) dal na de grote muziekuilvoe de JacobskeTk te den Haag lot huidigi Koningin-Moeder om betaling van au recht heeft aangeklopt bij luistervink (op vele plaatsen in den lande) in barebijeenkomst verenigd, gezamen! muzikaal genot hadden beleefd In dit optreden van Buma, geachte lie, is m i. echter niets incorrects, eigenaardigs. Buma deed daarmee hetzelfde wat ieder ander nationaal a rechtbureau in het buitenland heden: n.l. innen van z.g. radio-rechten ten be der aangesloten komponislen. Het verwondert mij evenwel niet d korrespondent en vele anderen in zo val ietwat vreemd opkijken... o? het grote publiek van auteursrechte nu eenmaal slecht op de hoogte bl( zijn. De één redeneert de hele radio van auteursrecht, want er staal nie in de Auteurswet 1912. De ander hout de uilvoerenden betalen auteursrecht, alles in orde. Beide redeneringen zijn echter onju'1 schoon er over deze radiozaken not jurisprudentie van den Hoogen Raa j staat, kan men veilig aannemen. hoogste rechlskollege zeggen zal: 1. i uitvoerende^ in de JacobskeTk rusl de! een klein bedrag aan auteursrecht aan I te betalen; 2. op de uitzendstations I en Hilversum- dito; 3 op luistervin j 't openbaar bijeen (hier en daar h; I zedFs enlréel): dito. j Alle drie genoemde categoriën hèb ook voor of na de uitvoering aan hr plichtingen tegenover Buma voldaan; enkelen van categorie 3) waren wei lig of spartelden even tegen. Waarom zal nu de Hooge Raad neren als een der betrokkenen er een kwestie van gaat maken? Omdat de H Raad gpheel in den geest arrest heeft gewezen toen het muziek-automafen ging. (Z.g. mee1, i reprodukberechten). Ook hier hebben ziekconsumenten" aanvankelijk tegen, teld. Doch men went aan alles. zèlL j kiespijn. En lans vindt iedereen belj I gewoon 1) dat er voor den druk va muziekwerkje door uitgever aan of rechthebbende auteursrecht wnrdl 2.) dat er andermaal wordt betaald w j dit werkje op rollen voor e'ektriese wordt gezel (zegels op iedere rol!): er voor de dérde maal over hetzelfde j auteursrecht wordt betaald telkens wf i deze rol wordt afgedraaid in een op 1 gelegenheid (café-restaurant, lezingen Tuis natuurlik niet, my house is my Wellicht zegt deze of gene: Nu ja. j taalt ten slotte maar, omdat men nic cederen gaat over bagatellen. Maar re'. het niel! HieTop-antwoord ik: Vindt men den landscn rechter te duur of niet dpsi genoeg: er bestaat een schpidsgeref; „Alaï" (Association literaire arfistique; van een hoogstaand en bezadigd m Mr. Dr F Snijder v. Wissekerke Ie naar (iemand die zich jarenlang met aiij recht- en octrooi zaken heeft bezig den) voorzit Ier is. De .geestelike werker wordt in 'I niet le hoog gehonoreerd en de Nederl komponist zeer zeker niet. Wie hel staande eens goed overweegt, zal h slotte volkomen billik achten dat elkfl] gorie van executanten, exploitanten •niefers van muziek haar sterntje I om de matige belooning van den k° te helpen renlizeren. Dal volgens uw korrespondent Pr Wagenaar, die de uitvoering in de I kerk dirigeerde, tevens komponist der liederen) in een schrijven naar K „ziin leedwezen uitsprak over de han gen van Buma en dat dit zonder voor van het bestuur was geschied. (Pr zelf bestuurslid van Buma)"dit kwam mij wel wat apokrief voor Pr naar kan gezegd hebben dal hel hem dat hel juist een uitvoering betrof ws hij de muzikale leiding had. waarbii eerst op groolere schaal rechten wo'4 ind van ppn categorie debiteuren die niel verdacht bleek doch in de hij hel gehc-el met Buma eens. Pr. klaart mij dit op nog positiever toon gaarne aansla; „Men heefl mijn dus verdraaid van van hel boven> geheel wat anders gemaakt" ik in een desbetreffende schrijvf* ziin hand. dato 22 dezer, dat hier mii ligt U, geachte redaktie. ten zeersfe da voor de mij verleende gastvrijheid. Uw dw. Pr P CVice Vnori Ned. Comr0^1 Leiden, 28 Febr. 1929.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 10