LEGPLAATJE.
EEN LIEFDEDAAD.
Hel was daar op dat oogenblik juist heel
stil en er kwam geen enkele voorbijganger
lang», die ht-l arme meisje redden kom.
In één enkele srconde overzag Mans den
geheeien toestand Kr zakte een meisje door
het ijs en er was niemand om haar
weer op het droge te brengen. Niemand?
Hij. Hans was er torh!
En niet denkend aan gevaar voor eigen
leven, spoedde de jongen zich langs den
kant naar het ijs Behoedzaam naderde hij
d-1 gevaarlijke p'ek Niet de vrees: zelf door
het ijs te zakken deed hem zoo voorzichtig
zijn, doch hei stond hem glashelder voor
den geest dat één ondoordachte beweging,
één onvoorzichtige stap hem de kans bene
men zou h°t meisje te redden.
Plat voorover ging hij op het ijs liggen
om het vlak dat hem dragen moest, groo-
ter te maken Daardoor zou het dunne, on
betrouwbare ijs hem heter kunnen houden.
Juist toen bii zijn hand wilde uitsteken orn
het meisje te grijpen werd het hem duide
lijk dat dit hém onmogelijk gelukken zou.
Als hii maar stok hij zich hadl Maar
hoe kwam hij daar aan?
Toen Hans durfde zijn eigen oogen
bijna niet vertrouwen, zag hij plotseling
een lat op het ijs liggen. Dat het een lat
was. welke losgeraakt was van de gebrek
kige afrastering van een wak drong op dat
cogenblik niet tot Hans door. Zij kón als
stok dienst doen en alleen deze gedachte
stond den ferm°n jongen helder voor den
geest Den stok te grijpen, hem over de
opening te schuiven, dit alles ging vlug
ger. veel vlugger dan het zich beschrijven
of zelfs lezpn laat
Eén oogenblik was het of het hart van
Hans stilstond' Zou het meisje den stok
zien? Als zij hem niet zag... Nee, neel
dacht Han« als in*vertwijfeling.
Plotseling kwam het kleine meisje, dat
een uitstekend zwemster bleek te zijn. bo
ven Zij zag echler geen kans op het afge
brokkelde ijs te krabbelen en keek wan
hopend rond toen haar oog op den stok
viel Zij greep h-m en het mocht Hans
werkelijk gelukken haar langzaam, heel
langzaam naar zich toe te trekken.
Juist op dit oogenblik snelden er een paar
jongens uit de hoogste klas van een nabu
rige school toe Zij konden nog juist zien
hoe Hans het meisje g<*red had en droegen
het vlug binnen t'.j een apotheker, die aan
den ovprkant woonde
Alles was zoó spoedig in zijn werk ge
gaan dat de menschen, die daar woonden,
pas iets bemerkten, toen het gevaar gewe
ken was Ook voorbijgangers kwamen er
niet eerder opzetten.
Het meisje wf-rd van droge kleeren voor
zien en kreeg gloeiende melk te drinken,
Daar zij maar zoo heel kort in het water
geiegen had mankeerde haar niets en toen
zij verwarmd en in droge kleeren gestoken
was kon zijn naar huis gaan.
Zij wild^ haar redder bedanken, maar.
hoe zij ook rondkeek nergens zag zij Hans.
Dit stelde haar wel even teleur en zij nam
zich stellig voor niet te rusten, vóór zij er
achtergekomen was, hoe hij heette en waar
hij woonde
[ntusschen had Hans. to°n hij zag, dat
de groote iongens het meisje de apotheek,
binnendroegen zich haastig uit de voeten
gemaakt En toen hij even later thuis kwam
en Modder die dadelijk zag, dat er iets bij
zonders gebeurd was. hem er naar vroeg
deed hij in eenvoudige -bewoordingen het
verhaal.
Moeders gezicht straalde
Haar jongen was een held!
Den volgenden morgen tegen negen uur,
toen Hans op het Schoolplein, vlak vóór
de school, kwam en hij daar de jongens uit
zijn klas zag staan teek het net. alsof zij
op »ets of iemand 9tonden te wachten. Kom,
malligheid' Zooiets bestond natuurlijk al
leen maar in zijn verbeelding.
Plotseling ging er echter een luid hoera
geroep op
Even flitste hot door het brein van Hans:
„Hoe weten ze dat nou? Wie beeft het
hun verteld?"
Maar lang bleef hij hieromtrent niet in
net onzekere
„E^n paar jongens van Puntenburg." be
gon zijn klasgenoot Henk Sr holten, „zeiden
nou ja dat een manke iongen van onze
echool een meisje, dat door het ijs gezakt
was. gered had. Daarop vroegen we nog een
paar dingen en toen stond het al heel gauw
als c-en paai boven waler bij ons. dat jij die
ferme baas was. jij en geen ander! Je bent
een echte held. hoorl"
,,'t Spijt me. dat ik gedacht heb dal ie
laf was." zei faap van Doorn, een jongen,
die om zijn moed hekend stond bij de jeugd.
„Enne nou wou ik je vragen, of je mijn
vriend zou willen zijn?"
„Je wordt natuurlijk lid van onze club:
Durf En Moed", zei Jan van der Steen.
„We benoemen je zelfs tot eerelidl" riep
Karei ten Hove uit.
't Was Hans in die oogenblikken, alsof hij
droomde Maar nu was het toch geen
droom, doch de werkelijkheid d e hem plot
seling in de oogen der jongens lot held ver
hief Zoo had het iis hpm toch nog geluk
gebracht en hij nam zich 3tellig voor. nooit
het vertrouwen, dat de jongens in hem stel
den. te beschamen.
Van den Vader van het kleine meisje
die Hans na eenig informeereo
vonden had kreeg by een mooi hu
aandenken Binnenin stond met
letters gegraveerd:
Tei herinnering aan een helden
5 Fcbr. 1929.
'f Was vreemd, maar 't leek m
Hans vanaf dit oogenblik het hi
met naar meer vond, dat zijn
korter was dan het andere. Hij ha
pen, dat hij even moedig kon ziji
anderen en zijn kornuiten waren
zóó doordrongen, dat memand. m
ook niemand! het zou moeten
hieraan ooit te twijfelen. Wie het w
dien zonden zij dit maar al te en
het verstand brengen Wie zou nu
de partij opnemen voor zoo'n fern
gen, als Hans bewezen had te zrr
Dezen schaatsenrijder kun je gemakke
lijk maken van leghoutjes of lucifers, waar
van de koppen verwijderd ziin.
Voor zijn hoofd en de ondergaande zon
kun je knoopen of andere ronde voorwer
pen nemen.
Aan de gcheele houding van den
senrtjder kun je zien, dat hij er eei
vaartje in heeft.
Is dat bij het plaatje, dat jullii
hebt, ook het geval
Op een kouden winlernamiddag kon
men in de straten van Berlijn een arme,
oude vrouw zien loopen. Haar armoedige
kleèding beschutte haar nauwc'ijks tegen
de snerpende windvlagen en iedereen, die
naar haar keek. moest medelijden krijgen
met de arme zwerfster met het bleeke ge
laat en het grijze haar, -dat onder den va-
len doek uitkwam.
Langzaam vervolgde zij haar weg, ter
wijl zij met haar zwakke, versleten stem
een lied poogde te zingen om zoodoende
een aalmoes op te halen, Smeekend hief
zij haar oogen op naar de ramen der hui
zen aan beide zijden van de straat, maar
nergens was een medelijdend gezicht te
zien, nergens werd een enkele milde hand
uitgestoken om haar te helpen! Eindelijk
zonk zij. uitgeput door vermoeienis en hon
ger, neer op een 9toep en bereidde zich,
stil en gelaten, voor op den dood
Maar geheel onopgemerkt was zij niet
geweest. Twee oogen hadden ha3r pijnlijke,
vruchtelooze pogingen gezien, één hart was
getroffen door haar ellende.
Een leerling van het Conservatorium, een
frisch, aardig meisje had de arme oude
vrouw voort zion strompelen Op het oogen
blik dat deze haar moed en haar krachten
voelde inzinken en op de stoep neerzeeg,
stond het meisje bij haar. boog zich over
haar heen en sprak haar woorden van deel
neming en opbeuring toe.
Wat echter te doen? Vriendelijke woor
den treffen wel het hart. maar zij vullen
geen leege beurs en verzadigen geen hon
gerige maag.
Het medelijdende meisje was
niet rijk Het geld. dat zij onder li
die door met lesgeven verdien*
juist toereikend om m haar eigen
behoeften te voorzien. Toch dacl
geen oogenblik aan. om de ong
eenzame zwerfster aan haar lot
laten
Even zon zij op een middel om
vrouw te helpen Wacht, zij wist h
Zachtjes richtte zij de vermoeid
op. Toen nam ze de rimpelige, ou
met een vasten warmen druk in
en begon met haar heldere jonj
een lied te zingen
De zuivere, liefelijke tonen der
ven meisjesstem drongen door t
huizen. Spoedig had zich dan
menigte toehoorders om de zang<
zameld. Zij zong met al den
geestdrift, die het medelijden voor
schepsel naast haar bij haar had o
En terwijl zij zon? groeide de
om haar heen steeds aan. Zelfs
vensters der huizen, te voren z<x
en leeg waren nu vriendelijke o
gezichten te zien en de ramen wert
geschoven opdat men beter naar
zangeres zou kuünen luisteren.
Toen het lied geëindigd was. vie
een regen van zilver in het geld
oude vrouw, ais zij nog zeker n
schouwd had.
Met ongeveer 70 mark in haar h;
zij. bevend van verbazing en ondei
melen van woorden van de innigs
baarheid, afscheid van haar weldue