VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
;e Jaargang
Donderdag 14 Februari 1929
No. 7
iT: vf: f?; *IT; ir: T: T
4ll; *4 i p"'
T LICHT IN DEN
VUURTOREN.
ZWARTE MOPPIE.
11 t II i i 11 I i i 11 1111 11 g 11 I 41 111 I 11 111 11111 I -
het Engelsch van D. MOORE
Vrij bewerkt door
DE LILLE HOGERWAARD.
HOOFDSTUK V.
In den Vuurtoren.
ingang van den vuurtoren was
struiKeld. Zy had zich geen pijn
iuar haar lantaarn was door uea
gaan.
uurz.aakte nieuwe moeilijkheden,
zou zij ooit in de duisternis Langs
leten lauilers, waar de ïantaain-
5 lag, den weg naax boven kun-
:Q
est het echter probeeren en op
u voeten kiocp zij naar ae vier-
;ning in net undaen van den to-
aa» de ladders naar boven voer-
er eerder dan zij gedacht had,
ladder en begon die moeizaam te
daarbij bij eiken stap op haar
itte juik trappeud. Meci dan eens
twee treden tegelijk nemen, daar
n op verschelden plaatsen weg
en Eenmuai bezweek er zelfs een
si toen zij er op stond en scheelde
heel weinig, of zij was gevallen,
delyk kwam ook aau dezen tocht
en stond zij met trillende knieën
seveud hartje op de verdieping
de lantaarn haar licht in zee ba-
zenden.
•te lantaarn lag echter op den
it werd haar al dadelijk duidelijk,
had nauwelijks een paar stappen
>1 zy trapte op glasscherven. Ook
wind woest door de opening, die
a.uD achtergelaten had. Op den
.k er vóór lag iets, waarover zij
laker byna viel.
lellijk lag zij er bij geknield en
aderl Grootvader!"
uotvader dood 1 Hij sprak noch
:ich, maar bleef doodstil liggen,
siaande het waarschuwende licnt,
zworen bad tc bewaken, was uit-
ioe dit gebeurd was, wist zij na-
let.
aderl" riep Judith opnieuw,
dit oogenblik kliefde er een blik-
door de lucht en zag het meisje,
otvader daar wezenloos lag. Zij
t anders, of by had een ongelua
en was werkelyk dood.
ng drong een gedachte tot haar
haar deed opspringen,
ider was gestorven, maar daar
werk over om gedaan te worden.
omgeviDg een oogenblik verlicht
ras, had zij de tondeldoos en den
gezien, welkae de oude Jozef ni
kt om licht te maken.
-der was gestorven, meende zij,
lamp in deo vuurtoren kon, neen
*eer aangestoken worden,
haar hand tastend uit naar de
tondeldoos en na veel gehamer mocht het
baar eindelyk gelukken licht te maken.
Daarna bracht zy de groote lantaarn in
orde en stopte zij deD gebroken kant met
stukken hout dicht By het licht dezer lan
taarn k<;ek zy weer naar Grootvader.
Hij scheeD eeD wond aaD hi.t hoofd te
hebben, die gebloed had, doch het had nu
opgehouden. Hij lag daar onbeweeglijk.
Judith schreide niet, zy scheen te hevig
geschokt om tranen te kunnen storten. Zij
boog zich over Grootvader heen en kuste
hem op het voorhoofd.
„Ik zal voor den vuurtoren zorgen," zei
zij zacht cn zij nam zich ernstig voor, haar
belofte na te komen.
De lantaarn stond altijd op een soort
houten stellagee maar deze was bezweken.
De lantaarn was daardoor op den grond
gevallen en had den ouden Jozef, die er
juist onder Btond, getroffen en omver ge
worpen.
Judith klom nu op een bankje ym de
plaats, waar de lantaarn gestaan had,
nauwkeurig te bekijken. De breede ijzeren
stang, waaraan de houten stellage beves
tigd was geweest h.ng nog op zyn plaats.
Plotseling kreeg het meisje een ingeving.
Indien zij maar sterk genoeg was om de
groote lantaarn op te tillen en haar op
de ijzeren stang te plastsen, zou zij op
Grootvaders bankje stamde, haar mee
beide handen boven haar hoofd kunnen
vasthouden.
Ja maai, zou zij daartoe de kracht heb
ben f
Plotseling hoorde Judith een geluid van
uit zee, dat zij maar al te goed kende. Het
waren 6emet» van een schip iti nood, da®
de haven zocht.
Vastberaden zette het meisje nu de lan
taarn op het houten baDkje en klom er
daarna zelf op. Met inspanning van al haar
krachten tilde zy de lantaarn juist z«*>
hoog, dat zij haar op den stang kon zetten.
Maar natuurlijk moest zij haar met beide
handen vasthouden, wilde de lantaarn niet
vallei».
„Goddank1" mompelde zij, toen zij de
brandende lantaarn geplaatst had, zooals
zij dit wenschre.
Haar houding was al heH lastig en ver*
moeiend, maar zy leunde tegen den muur
om een steuntje te hebben, liet scheen niet
in haar op te komen, dat zy onmogelijk
den geheeien nacht in die houding zou kun.
nen blyven staan God, Die haai den weg
had doen vinden naar den vuurtoren oru
Grootvader te vervangen, zou haar stellig
ook daartoe de kracht geven.
Zij luisterdt in gespannen verwachting,
elk oogenblik vreezend het schip tegen de
rotsen te pletter te hooren slaan. Maar de
tijd verliep al ging dit dan ook lang
zaam, hee' langzaam! en het gevreesde
geluid bleef uit.
Zij kon niet naar buiten kijken door de
opening. Over hatr schouder been wierp zij
oen blik op Grootvader. Het licht der lan
taarn wierp een flikkerend schijnsel op het
lieve, oude gezicht en het witte haar. Het
leek, of het tegeD haar glimlachte.
Judith, die niet anders dacht dan dat de
oude man gestorven was, vroeg zich ai:
„Zou Grootvader weten, dat zijn kleine
meisje nu zyn taak heeft overgenomen en
in den vuurtoren waakt T"
En zy voelde zich niet langer eenzaam.
Zij wist niet hoeveel tijd er op dit wyz®
verstreek. Id haar stijf gewordeo armen
scheen zij alle gevoel, behalve dat van pyn
verloren te hebben. Haar heele lichaam
werd styf, toen zij plotseling een geluid
hoorde, dat haar verschrikt naar omlaag
deed zien.
Iemand klom de ladder op I Ai hooger en
hooger klom hij. Daar herkende zy Michel
Pol war tb in hem, die de afwezigheid der
lantaarn ook opgemerkt had al was het
dao een beelen tyd later daD Judith dit
gedaan had en nu te hulp snelde, zoo
vlug mogelijk, ais de duisternis dit toeliet.
Het was goed, dat hij kwam, waDt Ju
dith's krarhten schenen baar elk oogenblik
te zullen begeven. Met op elkaar ereklemde
lippen stond zij daar op haar post en zq
was innig dankbaar, dat Michel Polwarth
haar kwam aflossen.
Eenigen tyd te voren was er een groot
schip voorbijgekomen Jozef's kleine meisje
had de bemanning er van met haar lan
taarn gered 1
(Wordt vervolgd).
Zwarte Moppie wou gaan baden,
Wou gaan baden in de zeel
En vandaar, dat zwarte Moppie
Van zijn kleertjes zich ontdee'.
Zwarte Moppie zwom in 't water,
Voetjes, kop en duim er uit
En de golfje» dansten vroolijk
Rond zijn oolijk nikker snuit!
HETTY BOREL.