s; De begrafenis van dr. C. Lely. DE 00LIJKE OESTERFAMILIE. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 28 Januari 1929 Derde Blad No. 21126 BINNENLAND. \)U «gSM ïtlff FEUILLETON. De Trommen van het Noodlot a Jaargang Eén van z'n meest naar voren tredende eigenschappen was zijn eenvoud, aldus minister Van der Vegte. nier buitengewoon groote belangstelling t Zaterdagmiddag op de algemeene be- plaat? te Den Haag de ter-aarde-bestel- plaats gehad van het stoffelijk over- t van dr. C. Lely. n den stoet kwamen in gala-hofrij tuigen 'j de vertegenwoordiger van de Ko- -n, G C. baron van A9beck, kamerheer k d., de vertegenwoordiger van de Ivo- 'n-MoedeT. C. S. baron van Heemstra, heer en particulier secretaris, terwijl prina op de begraafplaats vertegenwoor- ;vas door zijn adjudant, luitenant ter le fcl. Termytelen. t« burgemeester van 's-Gravenhage, mr. i N. Patijn, was tot zijn leedwezen we- lichte ongesteldheid verhinderd de be ng bij te wonen. oorts waren op do begraafplaats aanwe- oa.: de ministers De Geer, mr. v. d. en jhr. mr. Beelarts van Blokland; de 'ers van Staat mr. P. W. A. Cort v. d. en, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek en W. F. Tdenburg, tevens alle oud-minis- de oud-ministero Colijn, S. de Graaff, F. C. Posthuma, Staatsraad Rambonnet, f, van Gijn, Wentholt, ir. Bongaerts, laatste tevens als vertegenwoordiger van Staatscommissie voor de Walerstaatswel- 'ng; de Radioraad, waarin de thans ont- peie tot lid was bèrnoemd, werd vertegen- rrdigd door zijn voorzitter, oud-minister Th. de Visser en den secretaris E. P. Verder werden nog opgemerkt o.a. lal van -({bestuursleden van den Vrijheidsbond, -te en Tweede Kamerleden; vertegen- rdigers van de Vereeniging van Techni- e ambtenaren bij den Rijkswaterstaat; araal Snijders en als vertegenwoordigers het gemeentebestuur van 's-Graven- waarvan de overledene vroeger deel aakle, de wethouders mr. de Wilde en ant en degemeente-secretaris mr. Ter kwijt. Voorts deden van hun belangstelling blij- verschiMende hoogleeraren, de Senaat i het Delftsche Studentencorps, dr. van ndick, secretaris van het Kon. Instituut i Ingenieurs, met verschillende loden van i raad van beheer van dat instituut; ir. ortman, directeur-generaal der Zuiderzee- trlen; ir. Dammc, directeur-generaal der en T.; leden van de Mij. tot Uitvoering i Zuiderzeewerken; ir. van Heyst, hoofd- "suieur-directeur van den Rijkswater- it; Van Hettinga Tromp, oud-hoofdinge- 1 van het Mijnwezen, en vele andere toiteilen. fa ruim twee uur kwam de stoet op de afplaats aan. Sidat de kist op de baar geplaatst was en rertegenwooidigers van het Koninklijk 3 rich hierachter hadden geschaard, be de droeve stoet zich grafwaarts. Hier rich ook een dichte menschenmenigte eld; het gedeelte der begraafplaats Ju de voorloopige groeve is, was afgezet. Tewijl allo aanwezigen het hoefd ont- •Mlra, werd de kist, slechts, door enkele "isen gedekt, in de groeve neergelaten. Ai? eerste spreker trad naar voren de 'tisler van Waterstaat, mr. H. van der rgte. - Hei was voor ons allen aldus spr. ontstellend oogenblik, loen wij Woens- "hiend de verpletterende tijding verna- dr. Lely is overleden. Wie hem in de erlaatste dagen van zijn leven had zien Ten en meevieren de hoogtijden in ons slond verplet Wanneer ik de re had, hier te zwijgen of te spreken, ik liever stil zijn en overdenken wat deze e voor ons land heeft beteekend. En zeker wil ik op deze plaats geen woord van roem of lof doen hooren, want ook Lely is hier in de plaats zijner vernedering. Ook zou hij niet hebben gewild dat hier redevoe ringen van lof op hem werden gehouden. Want een van zijn meest naar voren tre dende eigenschappen was zijn eenvoud. Maar ik wil hier zoo vervolgde spr. namens de Regeering en nnmens mij zelf een woord van diepgevoelden dank brengen aan hem. die ongeveer 50 jaar vooraange- staan heeft in het maatschappelijk leven. Van die 50 jaar is hij 12 jaar minister ge weest, in drie perioden en het trof dat in de aankondiging van zijn overlijden alleen dit gezegd werd: overleden, de oud-minister van Waterstaat dr. Lely. Want inderdaad, Waterstaat en zijn ministerschap zijn de culminatiepunten geweest in zijn leven. Wanneer hij 50 jaar heeft geleefd, heeft hij ook 50 jaar gewerkt. In zijn jonge jaren toen hij het leven inging, moet hij reeds iets gevoeld hebben van den drang naar daden, die hem altijd bezield heeft. En hij heeft in gezien, dat er ook op zijn gebied in ons land nog iets groots gedaan kon worden. Met dien blik is hij het maatschappelijk leven be gonnen. Wij laten zei spr. voorts o.m. het stoffelijk ovreschot van dr. Lely hier achter, maar in ons hart blijft hij leven als een man die zijn leven heeft besteed in dienst en tot eer van het land. Zich richtend tot de familie zeide spr.: Ik begrijp, dat gij zeer bedroefd zijt en wij zul len u in die droefheid niet sloren. Maar laat er in uw hart ook plaats zijn voor een ge dachte aan den gever van alle goed, die u zoo lange jaren zulk een vader heeft ge schonken. Er is verder gesproken door mr. G. Visse ring, ais president van de Nederiandsche Bank en ondervoorzitter van den Zuiderzee raad; mr. G. A. Boon, namens den Vrij heidsbond; prof. ir Bluyterman, als rector- magnificus der Technische Hoogesc hooi; prof. ir. Van Royne. namens het Kon. Insti tuut van Ingenieurs; ir. Wortman, namens hoofdingenieurs en ingenieurs bij den dienst der Zuiderzeewerken; prof. ir. v. d. Bilt, namens de liberale fractie van den Ilaag- schen gemeenteraad, en ir. Rarnacr, ie Delft, als vriend. Namens de vereeniging voor de Noordzee- visscherij te Scheveningen legde de heer J. J. de Niet een krans aan do groeve neer. Voorts spraken ir. Van Thiel. voorzitter van de vereeniging van Technische Ambte naren bij den Rijkswaterstaat, de lieer J. N. Hendrix, lid van Gedep. Stalen van Noord-Holland, namens den Raad van Arbi trage voor de bouwbedrijven, van welk in stituut dr. Lely voorzitter was, en de voor zitter van den Senaat van het Dolftsch Stu dentencorps. Daarna trad de oudste zoon van den ont slapene, ir .1. Lely naar voren om den inni- gen dank der nabestaanden voor de groote belangstelling te beluigen. In de eerste plaats richtte hij zich hierbij tot de vertegenwoordigers van liet Koninklijk Huis, wien hij verzocht zijn eerbiedigen dank aan de vorstelijke personen over tc brengen voor de groote eer zijn vader be wezen. Vervolgens dankte hij den minister van Waterstaat voor diens woorden, zoowel namens de Regeering als ook persoonlijk ge sproken. Tenslotte bracht ir. Lely dank aan allen die gesproken hadden en samengekomen waren om de nagedachtenis van zijn vader te eeren, mede namens zijn broeders, zus ters en kleinkinderen. 121. Als de Oude Waterman iets doet, doet hij het ook goed. Hij heeft de Oesterfamilie niet alleen een menschelijke ge daante bezorgd, hij zorgde ook, dat ze de beschikking kregen over kisten en koffers en flink wat van het roode goud der zee, dat in de menschenwereld geld heet. Oscar en Otto helpen hun vader om de koffers die er naast hen op het strand staan,, eens even vlug te doorzoeken en dan weer te sluiten: er is alles in, wat ze behoeven. 122. Inmiddels heeft Marinus voor de familie een auto ge haald, die hen vlug naar het badhotel zal brengen, waar zc dien nacht allen zullen logeeren, want ze zijn moe van de doorgestane emoties en ook valt het niet mee om een gewoon mensch met armen en beenen te zijn, als je tot dusver altijd een oester geweest bent. Maal zooals je weet, zijn Oesters nooit uitbundig en, hoe heerlijk ze het ook vinden dat hun hartewensch i9 vervuld, ze houden zich er heel rustig bijl WONINGBOUW MET RIJKSSTEUN. Het Tweede Kamerlid, de heer Van den Berg, heeft den Minister van Arbeid, H. en N. de volgende vraag gesteld: Kan de minister mededeelen, tot welke resultaten het door hem in de vergadering van de Tweede Kamer op 23 Nov. jl. toege zegde onderzoek heeft geleid, welk onder zoek zou betreffen de vraag, in hoeverre tekst en geschiedenis van art. 38, lid 4. van de Woningwet aantoonen, dat de bekende, bij de „Algemeene Voorwaarden betreffende den bouw van woningen met Rijkssteun" gevoegde model-verordening, als in strijd met de wet moet worden beschouwd? WERKLOOSHEIDS VERZEKERING. Do Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid heeft, voor het tijdvak 1 Januari 1929 tet en met 31 December 1931 benoemd in de rijkscommissie van Advies voor de Werk loosheidsverzekering tot leden de heeren: H. de Bordes, te BussumW. Drees te 's-Gra venhage; mr. dr. A. M. Joe-kes, te 's-Gra venhage; U. J. Mijs, te Rijswijk (Z.-H.); pref. dr. W. H. Nolens, te 's-Gravenhage; mr. G. W. San nes, te 's-Gravenhage; J. R. Snc-eck Henkemans, te 's-Gravenhage; mr. dr. F. L. G. Z. M. Vonk de Both, te Til burg; Th. J. Dissel, te Amsterdam (N.A. S.)t J. Kok, te Eindhoven (R.-K. W.); K. Kruithof, te Utrecht (C.N.V.); E. Kopers, ito Amsterdam (N.V.V.): J. Th. Nijkamp, te Utrecht (R.-K.W.); G. J. A. Smit, te Am sterdam (N.V.V.); J. G. Valkenburg, te Lei den (A.N.V.); F. v. d. Walle, te Amsterdam (N.V.V.); en tot hun plaatsvervangers reapaa- tieveljjk de heeren: dr. H. J. Lovink te Alphen a. d. Rijn, mr. F. W. R. Wttewaal la Lochem, jhr. ir. R. R. L. de Muralt, te Borculo, J. J. Talma, to Woerden, mr. .1. N. J. E. Heerkens Thyssen te Haarlem. H. Polakte Laren (N.-H.), mr. J. J. de Waal Malefijt te Utrecht, O. L. P. van de Loo te Venrav, A. Rosseau te Amsterdam (N.S.V.), C.Eoestenberg te Kaatsheuvel (R.-K.W.), H. Ameliuk te Utrecht (C.N.V.), V. van den Berg te Amsterdam (N.V.V.), J. A. Schutte te Utreehb (R.-K.W.), L. van der Wal te Amsterdam (N.V.V.), J. Bakker te ,Rotterdam(V.V.H.) en N. WaJop te Amster dam (N.V.V.). De Minister heeft aangewezen ais voor zitter en plaatsvervangend voorzitter der commissie respect, de heeren prof. dr. W. !L Nolens en H. de Bordes. LEDEN VAN GEMEENTE BESTUREN IN DEN VRIJHEIDSBOND. Vergadering te Utrecht. Te Utrecht vergaderde de Vereeniging van leden van gemeentebesturen in den Vrij heidsbond. De voorzitter, de heer C. G. Roos, burgemeester van Lekkerkerk, wijdde eenige zeer waardeerende woorden aan de nage dachtenis van dr. Lely, een mooie en groote figuur uit de liberale partij. Voorts deelde de voorzitter mede. dat in de 's morgens gehouden bestuursvergadering was besloten voortaan ook gemeentesecreta rissen tot de vereeniging toe te laten. Con form het bestuursvoorstel werd besloten. Tevens deed de voorzitter het denkbeeld aan de hand den naam der vereeniging te wij zigen in „Vereeniging van Leden van Ge meentebesturen in de Liberale Partij". Een nader voorstel zal door hel bestuur dienaan gaande worden gedaan en in 'n volgende ver gadering ter sprake worden gebracht. Ten slotte werd mededeeling gedaan van het be danken der heeren Droogleever Fortuyn en Noyons als bestuursleden, in welke vacatu res door een volgende vergadering zal moe ten worden voorzien. Er zijn daarna breedvoerige besprekingen gewijd aan het wetsontwerp inzake de finan- cieelc verhouding tusschen Rijk en Ge meenten. De vergadering kon zich ten slotte met algemeene stemmen vcreenigen met de zienswijze dat dit ontwerp moet worden aan genomen in hoofdtrekken. Het rapport der Commissie uit den Vrijheidsbond zal daar naast verbetering in onderdeelen moeten brengen, waartoe overleg met de Kamer fractie gezocht moet worden. DE KWESTIE DER TANDTECHNICI. Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer. In de Mem. v. Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wets ontwerp: „In de gelegenheid stellen van lien, die ingevolge de wet van SO Dec. 1925 geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ontvangen, om alsnog van hun prac- tische bekwaamheid te doen blijken", merkt de Min. van Arbeid, II. en N. o.m. op: De algemeene wensch, dat dit de laatste maal zal zijn. dat de wetgever in deze zaak wordt betrokken, en dat thans zoo spoedig mogelijk een einde kome aan de onrust, die reeds geruimen tijd op dit gebied beslaat, is ook die van den minister. De minister stelt zich voor, dat 1 examen zal loopen over de vakken, die liggen binnen de grenzen der volledige tandprothese. Na dere detailleering daarvan zal worden vast gesteld op advies van de examencommissie. Of het examen ook in de practijk vaD de examinandi zal kunnnen worden afgeno men, i- ec-n vraag, welkèb beantwoording de minister meent aan de in te stellen examen commissie te moeten overlaten. VERSPREIDE BERICHTEN. De staking op de steenfabrieken onder Dreumel en Heerewaarden is geëindigd. De arbeiders hebben al hun eischen ingewil ligd gezien. RECLAME. ^et „het hoofd Hetlaatro schaamt »mh haoEeI) onwetendheid* over zijn be, geen En mch h«^ „erlegeh reden otn ^ant op elke te tooneo, mensche «aaCst«^ntw°°rd. Ujte£cC heeft mveOSdat bet op- eigenschap verkwik ■wekkend kehd werkh 6 {53 Naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. I Ze brak af en er kwam een uitdrukking afschuw op haar gezicht. Rimington zag Heb je zijn gezicht gezien, Honor? hij. Ja! Heb je hem herkend? Nee, nee. antwoordde ze zoo heftig, dat hll er van schrok. Ik heb hem maar even fcêzien. Ik kende hem niet. O, het kan George bannering niet geweest zijnl De toon van haar stem vervulde hem met kftrgdheid. Als het werkelijk Mannering **8 geweest, dien zij doodgeschoten had, J°u ze het zich ontzaggelijk aantrekken, en tal zou wel eens heel nadeelige gevolgen jannen hebben, na de uitputting en de emo- les. van de laatste dagen. Zijn eigen hoofd lopto wild en zijn ooren suisden ondragelijk erwjj| hij bijna niet rechtop in het bed kon 'jven zitlen. maar hij zei geruststellend: T* Al® hij het geweest was. zou jo hem uErkend hebben, liefste, van zoo dicht- terwijl je hem ook hebt hooren roe- had h°m moeten herkennen. Ik het tenslotte toch Legrand is ge- e§t, en dat is zoo'n schurk, dat het een «2en - zou zijn, als je de wereld van hem onrh ^aa^ ie raaar bezorgd ten 'n ^onor. Kom eens hier bij rae zit- m®«t je nog bedanken utP n&v hem toe* en viel op haar knieen naast zijn bed neer. Hij nam haar hand in de zijne en drukt© er zijn lippen op. Een 9nik ontsnapte haar. Als ik maar zeker wist, dat het Le grand was... en nieten niet Misschien kunnen we het morgen uit maken. Als hij gewond is. Ik heb hem hooren vallen in het bosch,. en hij gaf een gil. Dan zullen we het morgen wel zien. De jagers zullen hem wel vinden. Vanavond is het onmogelijk, enHij brak zijn woorden af. toen zij plotseling haar gezicht in haar handen verborg. Vrouwtje, zei hij zacht. hou je nu goedl Probeer het te vergeten tot morgen ochtend. Je moet niet te veel tobben en ik zelf. Hij hield op alsof hij niet in staat was verder te spreken, want hij wist dat dat meer uitwerking zou hebben dan een beroep op haar eig^n moeheid. Dadelijk keek ze op met van tranen glinsterende oogen ver geef me, Alec stamelde, ze snikkend. ik kan het niet helpen. Het zou zoo afschuwe lijk zijn. als ikals het Legrand niet was geweesi. Maar het moet Legrand zijn geweest, zei hij met nadruk. Mannering zou nooit den weg hier heen hebben kunnen vinden. Het is heusch zoo goed als zeker.... en Juma zal het je morgenochtend bewijzen en Maar wacht eens Hij wendde zich tot Juma en gaf hem een bevel. Avweh Bwana! antwoordde de drager, en ging de tent uit. terwijl hij de twee ge weren meenam. Ik heb hem gezegd de wacht te laten houden, verklaarde Rimington, twee schild wachten zullen den heelen verderen «acht in bet kamp.... Zijn stem brak en hij viel terug op het bed, niet in staat zich langer te beheer- schen. Honor boog zich berouwvol over hem heen. Liefste, snikte ze, ik beb er niet aan gedacht dat jij. Hij opende zijn oogen en dwong zich tot een bleeken glimlach. Geen woord meer kindje. Iknu zal ik eens voor dokter spelen. Fatuma, het medicijnkistje. Hij gaf haar wat broom en beval haar te gaan liggen, hij deelde zijn orders uit met 9chert9ende strengheid, hoewel zijn stem trilde van zwakheid Ziezoo, nu moet je daar in de hangmat gaan liggen. Fatuma zal het kind naar bed brengen en verder waken. Nee. geen woord meer, liefste. Als je nu niet gaat rusten, ben je morgen abso luut uitgeput Ze ging liggen, maar zo kon den slaap niet vatten en lag zichzelf te pijnigen met allerlei onrustige gedachten. Steeds weer kwam het bleeke gezicht, zooals ze het die eene seconde gezien had, haar voor den geest en trachtte ze wanhopig er bekende trekken in terug te vinden. Nu eens was het het gezicht van een volkomen vreemde, dan weer losten zich de trekken op in het ge zicht van Jules Legrand en in de bruine, glinsterende, angstig-starende oogen kwam een dreigende trek. maar het meest dwaal den haar gedachten naar George Manne ring Het werd een obsessie. Ze kon er niet aan ontkomen Als ze haar oogen open deed zag ze het gezicht van George Mannering haar aanstaren, als ze ze sloot, stond dat bleeke vertrokken masker van den man, op wien ze geschoten had. weer voor haar. Ten slotte viel ze id een onrustigen al aap, maar het gezicht bleef baar vervol gen, nam verschillende uitdrukkingen en vormen aan en liet haar niet met rust. Een paar uur voor de zon opging, werd ze wak ker met een luiden angstkreet, een kreet die Fatuma deed ontwaken en het heel© kamp wakker schrikte. Wat is er? vroeg Rimington dadelijk. rk droomde, zei zo half snikkend. liet is niets het spijt me. Hij trachtte haar gerust te stellen, maar vroeg niet wat ze gedroomd had, en Honor bleef klaar wakker in haar hangmat liggen, gooide zich van den éénen kant op den anderen, en nog steeds tobden haar herse nen zich af met het probleem, dat ze niet kon doorgronden. In haar droom had ze weer die vreeselijko oogenblikken doorleefd, waarop de man zich gereed had gemaakt om Alec te vermoorden. Ze had geschoten, één seconde voor hem, en ze had hem weer op haar toe zien hollen en terugdeinzen, toen hij haar ontdekte. Weer had ze de doffe smak en de wilde kreet in het bosch ge hoord, maar in haar droom wa9 ze in plaats van naar de tent te gaan, het woud ingeloo- pen. waar ze plotseling voor hem gestaan had, zooals hij voorover, met het gezicht in het gras verborgen, op den grond lag. Haar eenige wensch was geweest dat verborgen gezicht te kunnen zien, maar ze kon niet. Ze trachtte het lichaam te bewegen, hem om te draaien maar wat ze ook deed. het ge zicht bleef verborgen en haar begeerte om het te zien werd steeds vuriger, zooals altijd het geval is in nachtmerries. Tenslotte had ze haar pogingen opgege ven, en was op hel punt geweest om te gaan. toen het lichaam zich van zelf omge draaid had. Het hoofd werd even opgeheven en ze had regelrecht in de doode oogen van George Mannering gestaard.... tot haar eigen luiden kreet haar wakker 6chrikte. Het doode gezicht vervolgde haar steeds, terwijl zo daar heen en weer lag te woelen, en het nam de plaats in van het vertrokken gezicht dat ze in werkelijkheid gezien had. Het brak haar laatste restje moed en kracht, en toen de zon opkwam, lag ze zacht voor zich le fluisteren in het eerste sladium van hersenkoorts, zich volkomen onbewust, van wat er om haar heen gebeurde. Den heelen tijd mompelde ze over het geheim, dat ze niet doorgronden kon, ovor do grafsteenen, over het kind. terwijl haar starre oogen naar het linnen van de tent staarden, niets anders ziende dan het gezicht van den man, dien ze doodgeschoten had. Alec Rimington, zelf heel zwak, deed met behulp van Fatuma alles wat hij kon, toen schreef hij een langen brief aan een van do Witte Vaders van een katholieke zen dings?" post. die een ervaren geneesheer was en dio hem graag van dienst zou willen zijn. D© post lag op twee dagreizen afstand en hij beloofde den man dien hij stuurde, zulk een groote belooning als hij zijn boodschap vlug deed dat de neger verbluft met zijn oogen begon te rollen en met een stort vloed van woorclen verklaarde dat hij snel ler zou loopen dan ooit een bode gedaan had. De man was nauwelijks weg toen een van de dragers, die hij epn uur tevoren het bosch ingestuurd had ademloos van opwin ding zijn tent kwam binnenrollen Bwnnn riep hij naar Rimington, die begreep wat hij zeggen wilde, legde hem het zwijgen op en liet zich eerst door twee mannen naar buiten dragen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 9