VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 69ste Jaargang Donderdag 10 Januari 1929 No. 2 - 'A' •1 it^SfrZi**11 iii*iiji!*ii;il?li iii'iijii'iiiii'ii DE DERDE IN HET DRIEMANSCHAP. „O Hans, wat moeten we doen?" Li esje komt vandaag niet op school!" riep Dora Vogel uit, terwijl zij haar broertje vragend aar.keek. 'het gezicht van Hans stpnd diepe ver slagenheid te lezen en de arme jongen kon in het eerste oogenblik niets zeggen. Maar toen viel Dora uit: „Zeg toch eens. Hans, wat we moeten doen. Jij bent de oudste!" nans, die zich anders gaarne liet voor staan op het feit, dat hg de oudste was en het zgo zusje maar al te dikwijls kwalijk nam, dat zij daarvan niets wilde hooren, scheen eindelijk toch van zijn schrik beko- meD te zgn. Hg kon' ten minste weer pra ten en zei: „Wat? Is Liesje ziek? Ja, dan zullen we tot morgen moeten wachten". „U maar, Hans, dat kan niet!" riep Dora wanhopend uit, terwijl zij haar bruinen krul- feboi ongeduldig schudde, „we kunnen het konijntje geen dag langer houden! Het is vanmorgen al tweemaal losgebroken en den tweedeD keer zat het warempel onder Jufs bed aan één van haar sloffen te knagen". „Dan moet het al heel hongerig zijn ge weest", meende Hans, die nu toch lachen meest. „Heelemaal niet! 't Had pas één van de koolbladeren gegeten, die jij gisteren uit den moestuin gehaald hebt. Al3 de oude Jozef er achter komt, wie ze geplukt heeft, zijn we er bg. Werkelijk, we kunnen Trilneusje geen uur langer houden. Vervelend, dat Vader en Moeder nu juist uit zijn! Moeder zou het? wel goedgevonden heb ben, dat we een kongntje hadden. Als Tom het maar een paar dagen eerder of later ge geven had, wanneer Moeder thuis geweest hvas! We kunnen het onmogelijk langer geheim houden voor Juf en ik ben bang, dat zij als zg 't weet zeggen zal, dat wg het Tom terug moeten geven. En die woont net zoo akelig ver weg, dat we Trilneusje dan misschien nooit terug zullen zien! Nee, als Liesje het heeft, kunnen wg er eiken dag ecu paar keer naar gaan kgken en is 't eigenlijk net, alsof wg 't samen hebben. En dat Liesje nu juist niet op school komt!" Maar hoe weet je dat eigenlgk?" vroeg Hans. „Wel, haar kleine broertje kwam straks voorbg, juist toen Mina aan de voordeur stond om de bel te poetsen en hg heeft het haar verteld". „Ja, dan moeten we tegen Juf zeggen, dat we vóór schooltijd even naar Liesje toe willen gaan Dat zal Juf toch zeker wel goedvin den". „Maar ik heb dat al tegen Juf gezegd en ze heeft het mg verboden. Ze wil niet zeggen waarom". „Juf is vervelend!" gaf Hans onomwon den als zijn meening te kennen. „Ik zie dus geen kans Liesje Trilneusje te geven", ging Dora voort. „Jg of ik moet het zelf brengen en hoe eerder hoe beter, inasr hoe we het zullen klaarspelen is me een raadsel." Iu het volgend oogenblik liep Dora naar het raam. Hans dacht, dat ze er uit wilde klimmen ea riep: „Pas ope Dora! De menschen ap straat kgken al!" „Och, wat kan mg de..." Plotseling hield Dora 6chter verschrikt op. Ze dacht, dat zij een voorbijganger bij de voordeur zag stil staan en aanbellen. De elloidige! Hg wilde zeker klikken, dat zij uit het raam klom! Maar in het volgend oogenblik had ze reeds spijt van haar onvriendelijke gedach ten, want de onbekende liep al weer door. Hg had alleen maar iets in de brievenbus laten glijden. „Ik weet wat!" juicktte Hans oip eens. „Niemand zal Juf vertellen, dat wij stilletjes bg Liesje zijn geweest". „En Sientje dan? Die moet ons toch open doen en zal 't zeker aan onze Mina vertel len. Ze zijn zulke dikke vriendinnen!" „Sientje hoeft ons heelemaal niet te her kennen", zei Hans geheimzinnig. „W-wat bedoel je?" vroeg Dora. Hans zag er plotseling zóó opgewekt uit, dat zij welige- looven moest, dat hij een uitweg gevonden had. „Wel", zei Hans gewichtig. „Het huis van Liesje's ouders staat te koop".. „Maar dat heeft er toch niets mee te ma ken!" zei Dora. „Zeker heeft dat er mee te maken", her nam Hans, „we verklpeden ons met de klee- ren van Vader en Moeder, nemen Trilneusje in een tasch mee, bellen aan den overkant aan en vragen het huis te zien. Bij Tante Jenny en Oom Jaap komen ook telkens kgkens voor hun huis. We gaan dan onge merkt naar Liesje en kunnen haar het ko ngntje geven. Ze weet er 3l van, heb je zelf gezegd. Wo hoeven haar dus niets uit te leggen en kunnen ons dadelijk weer uit de voeten maken". „O Hang, prachtig!" riep Dora nu opge wonden uit. ,,'t Heele plan zit uitstekend in elkaar en als Juf straks boven is „Trek ik Vaders motorjas aan en zet ik zgn motorkap op, zooals ik in de Kerstva- cantie deed, toen Juf me zelfs niet eens her kende". Nauwelijks had Juf haar hielen gelicht, of 't tweetal doste zich haastig uit in deklea- ren van hun ouders, welke zij in de diepe gangkast konden vinden. Dora had een ouden sturmhoed van Moeder op, die haar onken baar maakte, terwijl een regenmantel van haar oudste zusje haar toilet voltooide. In Moeders boodschappentasch, die gelukkig ge sloten kon woiflen, zat Trilneusje. "Juf hoorde de deur dichtslaan en dacht niet anders of Dora en Hans gingen naar school, 't Was nog wel erg vroeg, maar daar zg dat wel meer deden om vóór schooltijd nc^g wat te spelen, liet zij hen hun gang maar gaan. Viug wipten zg naar den overkant, waar zg weldra met kleuren als boeien van het haasten en de opwinding op de stoep sten den. Hans voelde toch iets van angst, toen Sientje, die er altgd zoo streng uitzag, hen opendeed. Zijn stem beefde dan ook, toen hg zei: »Wg wilden het huis graag zien". Sientje, die heel bijziende wa9 en de kin deren van den overkant niet herkende, scheen de zaak toch niet recht te vertrou wen, liet hen op de mat staan en zei, dat ze mevrouw zou zeggen. Maar dan zou hun handig opgezet plan netje nog kunnen mislukken! Nauwelijks was Sientje dan ook achter een deur ver dwenen of met twee treden tegelijk wipten zij de trappen op, regelrecht naar Liesje's kamer, waar Dora weldra hijgend kwam binnenstormen, terwijl Hans de wacht hield boven aan de trap. Maar o, wat duurde dat wachten lang! 't Was alsof er geen eind aan kwam! Plot seling vloog de deur van Liesje's kamer echter open en kwam Dora er uitstuiven en hals over kop naar beneden hollen. In h§t volgend oogenblik viel ze en bleef onder aan de trap liggen. Gelijktijdig kwam mevrouw Van den Heu vel, Liesjes moeder, in de gang. Zij begreep werkelijk niet, wat er"gaande was. Hans was zijn zusje achterna gesneld en boog zich reeds over haar heen. Gelukkig had zij zich heelemaal geen pijn gedaan en was zij dus wat ze noemen: met den schrik vrijgekomen. „Het konijntje!" fluisterde zij haastig, zoodra zij Hans zag. „Het ontsnapte in Liesje's kamer en ik probeerde het te van gen. Op eens woei de gangdeur open en wipte het de kamer uit ik liep het ach terna en dacht dat het misschien beneden was. Ik vergat heelemaal, dat ik Beps regen mantel aanhad en viel er over. Maar waar zou Trilneusje zijn?" Een paar minuten later lag Dora op de rustbank in de huiskamer en vertelde zij alles aan de verschrikte mevrouw Van den Heuvel. „We hebben Trilneusje aan Liesje gege ven en 't is nu van ons drieën," zei zij. „Moeder was uit, toen ik het kreeg en we waren bang, dat Juf niet zou willen hebben, dat we 't hielden. Maar nu is 't op eens wegl Nauwelijks had Dora dit echter gezegd, of Hans kwam triomfantelijk met Trilneusje binnen 't Arme diertje was erg van streek en mevTouw Van den Heuvel legde het in een zacht mandje. Zij beloofde glimlachend, dat het konijntje van hun drieën zou zijn en Hans en Dora zoo dikwijls mochten komen om er naar te kijken, als ze maar wilden. Ze hadden toevallig juist een leeg konijnen hok in den tuin. Dat kon dus niet mooier. „Maar, zei zij plotseling, „vertel me nu eerst eens: zijn jullie bij Liesje geweest?" „Ja, mevrouw, ik ten minste," antwoordde Dora Mevrouw Van den Heuvel schrikte er be paald van: „Liesje is ziek," zei zij, „en we zijn bang, dat het waterpokken zullen worden. Daarom had ik aan Juf gezegd, dat jullie vooreerst niet bij haar mochten komen." Dora kreeg een vuurroode kleur. Water pokken! En de volgende week zouden ze met Vader en Moeder een paar dagen bij Oma gaan logeeren! Plotseling moest zij denken aan die Paaschvacantie verleden jaar, toen ze den geheelen tijd met mazelen in bed hadden gelegen. Al9 ze nu weer waterpok ken kregen, zou er van het aardige plan: Grootmoeders zeventigsten verjaardag te gaan vieren, niets komenl Ontsteld keken Hans en zij elkander aan. Ook zonder woorden begrepen ze elkaar en ieder wist, wat de ander dacht. Maar daar zij zich plotseling herinner den, dat zij naar school en zich eerst nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 13