HET GOUDEN FEEST DER
KONINGIN-MOEDER.
DE OOLIJKE OESTERFAMILIE.
DE REEP VOOR FIJNPROEVERS
ZWITSERSCHE
HOLLANDSCH
REEP
69sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Januari 1929
Derde Blad
No. 21110
Een warm gestemde toespraak van Koningin Wilhelmina
IS DE
FEUILLETON.
De Trommen van het Noodlot
Een galadiner ten Hove.
II. M. de Koningin-Moeder heeft gisteren-
raiddag te -£• uur ten Paleize in het Voorhout
te 's-Gravenhage ontvangen het Comité, dat
zich had gevormd, ten einde Haar, ter ge-
legenheid van het feit dat zij 50 jaar ge-
leden in Nederland is gekomen, een bloe
menhulde aan te bieden namens de dames
en heeren, die gedurende het Regentschap
der Koningin-Moeder tot Haar Dienstdoend
Huis hebben behoord,» de dames en heeren
i die gedurende de regeering van Koningin
Wilhelmina tot de dienstdoende Huizei»
onzer Koningin, van den Prins der Neder-
landen en van Prinses Juliana hebben be-
I boord en nog behooren, en voorts namens
de heeren, die in het tijdvak van 23 Novem-
r ber 1890 tot heden behoord hebben of nog
behooren tot het Kabinet der Koningin.
Het Comité bestond uit gep. Generaal-Ma
joor titulair Jhr. van Suchtelen van de
Haare, Groot-Officier van het Huis van H M.
de Koningin, voorzitter: mevrouw Van Loon,
geb. Egidius, Dame du Palais van H. M. de
Koningin; Gravin Du Monceau. geb. Baro
nesse de Constant Rebecque; Graaf v. Lijn
den van Sandenburg, Opperkamerheer van
H. M. de Koningin; Graaf Schimmelpen-
ninck, Adjudant i. b. d. van H.M. de Ko
ningin; Baron van 'Hardenbroek van Lok
horst, Kamerheer-Ceremoniemeester van
II M. de Koningin, en Kapitein-Luitenant
ter zee Baron de Vos van Steenwijk, Ad
judant van IT. M. de Koningin.
Het geschenk bestond uit een prachtigen
kristallen vaas, gevuld met kostbare bloe
men en die rustte op een marmeren zuil.
De bloemenhulde werd de Koningin-Moeder
aangeboden door den voorzitter met hartelij
ke woorden van gelukwensch.
De Koningin-Moeder nam de hulde met
bijzonderen dank in ontvangst.
Geluk wen schen van de Synode
der Ned. Herv. Kerk.
Hierna verleende de jubileerende Vorstin
audiëntie aan ds. G. J. Weyland, te Veere,
voorzitter, en ds. D. den Breems, emeritus
predikant te 's-Gravenhage, secretaris van
de Algemeene Synodale Commissie, ter aan
bieding van gelukwenschen aan de Koning
in-Moeder namens de Synode van de Ned.
Hervormde Kerk.
De president zeide:
Nu het jaar 1929 aan het Nederlandsche
volk den herinneringsdag brengt, welke
getuigt van vijftig luisterrijke jaren van
liefde en toewijding, treden mannen en vrou
wen, op elk levensgebied werkzaam, naar
voren, om aan Uwe Majesteit de hulde te
brengen van het dankbare Nederland.
Ook de algemeene synode der Nederl.
Hervormde Kerk verheugt zich over het
voorrecht u de eerbiedige verzekering te
mogen geven, dat vele duizenden zonen en
dochteren van ons volk, die, evenals Uwe
Majesteit zelve, tot de grootste afdeeling
der protestantsche kerken behooren, hunne
harten opheffen tot den Allerhoogste, en
hunne dank- en smeekgebeden neerleggen
voor Zijnen Troon.
Zien wij terug op die vijftig jaren, dan
blijken zij een gouden keten van oogenblik-
ken te vormen maar deze oogenblikken zijn
in uw leven omgezet in daden, waardoor
het rijk van het goede, schoone en ware,
het rijk der barmhartigheden werd opge
bouwd.
Hoezeer is die levensarbeid ook aan de
Nuderlandsch Hervormde Kerk ten goede
gekomenI Met welk een blijvende belang
stelling werden de stichtingen der uit- en
inwendige zending, welke in dat gouden
tijdperk tot stand kwamen, vereerd 1 Hoe
levendig herinneren wij ons om een enkel
I ieit te noemen de woorden van geloof,
hoop en liefde, waarmede Uwe Majesteit
destijds het hervormde opvoedingsgesticht
t« Maarsbergen heeft geopend. En hoe wer
den wij van jaar tot jaar verblijd door de
ruime giften, welk aan de geestelijke ver
zorging van onze protestantsche landgenoo-
ten in het buitenland ten goede kwamen!
Nu wij u daarvoor in deze oogenblikken
mogen danken, spreken wij de bede uit. dat
het God moge behagen, uw kostbaar leven
te sparen voor ons dierbaar vaderland, en
voegen wij daarbij de verzekering, dat de
Evangeliedienaren der Nederlandsche Her
vormde Kerk zullen voortgaan, in de sa
menkomsten der gemeente, door u zelve
zoo geregeld bezocht, des Heeren Zegen te
vragen voor Uwe Majesteit, en te bidden
voor het geluk van Haar Koninklijk Huis.
Hare Majesteit beantwoordde deze toe
spraak met eenige mededeelingen over de
kerkelijke toestanden in haar geboorteland.
Zij wees op overeenkomst, die er bestond
tusschen de kerkelijke gewoonten ginds en
in Nederland, zoodat zij zich spoedig tehuis
gevoelde in de Nederlandsch Hervormde
Kerk.
Daarna werden nog eenige belangrijke
aangelegenheden besproken en gaf H.M. op
bijzondere wijze blijk van haar groote be
langstelling in al hetgeen op het terrein der
in- en uitwendige zending in Nederland ge
schiedt.
Huldiging namens leger en vloot
Te 5 uur werden door Koningin Emma
ontvangen: de Luitenant-Generaal B. J. H.
van der Palm, chef van den Generalen
Staf, die namens het Nederlandsche Leger,
Schout-bij-Nacht L. J. Quant, Commandant
van de Marine te Willemsoord, die uit naam
van de Koninklijke Nederlandsche Marine,,
en Kolonel Peeters, oudste hier te lande
aanwezige officier van het Nederlandsch-
Indische leger, die uit naam van laatstge
noemd Leger de Koningin-Moeder hartelijk
gelukwenschten onder aanbieding van bloem
geschenken, terwijl aan ITare Majesteit me
degedeeld werd het voornemen, om de, na
bekostiging der bloemenhulde overblijvende
gelden, te bestemmen ten bate van het Sa
natorium Oranje-Nassau's Oord.
De Koningin-Moeder dankte met een ge
voelig woord.
Het gala-diner ten Hove.
Ter gelegenheid van het jubileum van
H.M. de Koningin-Moeder had gisteravond
ten Paleize in het Noordeinde te 's-Gra-
venhage een gala-diner plaats, voorafge
gaan door een cour van gelukwenschen.
Met onze geheele Koninklijke Familie en
de leden van H. Dr. hofhoudingen zalen aan
ruim een 100-tal genoodigden, waaronder
het geheele Huis van H.M. de Koningin-
Moeder, zoomede zij, die daartoe vroeger
behoorden; de voorzitter van de Eerste Ka
mer, luitenant-generaal Baron van Voorst
tot Voorst; de waarnemende voorzitter der
Tweede Kamer, Dr. de Visser; de Ministers,
Hoofden der Departementen van Algemeen
Bestuur, de Ministers van Staat, verschil
lende hooge autoriteiten: de Vice-President
van den Raad van State, Graaf van Lyn-
den van Sandenburg, de President van den
Hoogen Raad der Nederlanden, Jhr. Mr de
Savornin Lohman. en de Procureur-Gene
raal bij den Hoogen Raad, Mr. Tak; de voor
zitter van de Algemeene Rekenkamer, Ba
ron van Asbeck; de oud-opperbevelhebber,
Generaal Snijders; de oud-directeur van het
Kabinet der Koningin, Baron de Vos van
Steenwijk Dr. Lely, oud-Minister van Wa
terstaat tijdens het Regentschap van H.M.
de Koningin-Moeder alle Commissarissen der
Koningin in de provinciën; de Directeur van
89. Inmiddels hadden vader en moeder Oester en de verdere
leden van de Oesterfamilie, die immers zoo gézellig bij juf
frouw Zeekat logeerden, ook het plan opgevat oin een kijkje
te gaan nemen op de kermis in het Garnalendorp en heel
vroolijk trekken ze per boot er heen.
90. De oude juffrouw Zeekat houdt van plezier en zij is
met vader Oester overal vooraan en bij. Opeens zegt ze:
„Vriend Oester, zie ik daar niet de auto van Oscar en Otto
staan?" Vader kijkt goed en ja, waarlijk, het is de zelf
gebouwde wagen van zijn zoontjes. Nu, als de auto hier is, zul
len de rekels zelf niet zoo ver uit de buurt zijn, denkt hij.
het Kabinet der Koningin, Jhr Mr. van
Tets-, de burgemeester van 's- Graven ha go
Mr Patijn; van Apeldoorn, Mr. Roosmale
Nepveu; van Oldenzaal, de heer Vos van
Wael (gemeenten waar H.M. de Koningin-
Moeder 50 jaar geleden binnentrok); van
Soest. Mr. Deketh en van Baarn, Jhr van
Reenen, (gemeenten waar H.M. 's zomers
verblijft): de chef van den Generalen Staf,
Luitenant-Generaal van der Palm; de Com
mandant van het veldleger, tevens Gouver
neur der Residentie, Luitenant-Generaal In-
singer. de Schout-bij-Nacht Quant, comman
dant der Marine te Willemsoord, de Schout
bij-Nacht Mr. Jager, chef van den Marine
staf, terwijl het Tndische leger vertegen
woordigd was door den oudsten oud-leger
commandant, gepen. Luitenant-Generaal
Boetje en den commandant van Bronbeek.
Luitenant-Generaal Drijber; de voorzitter,
Mr. Dr. ter Pelkwijk en de secretaris de
heer Van der Heyden, van het comité 1929.
Toespraak van H. M. de Koningin.
H. M. de Koningin sprak tijdens den disch
de Koningin-Moeder als volgt toe:
Lieve Moeder.
De schoone dagen, die heel ons volk als
een hoogtij viert, waarin het U gegeven is
het oogenblik te herdenken waarin U. aan
de hand van Mijn onvergetelijken Vader,
voor 50 jaar het eerst onzen Vaderland-
schen bodem betraadt. bieden mij een wel
kome gelegenheid, aan dezen feestdisch,
omringd door de hongslen in den Lande, het
woord tot U te richten.
Overtuigd dat ik spreek namens allen
hier aanwezig, voeg ik niet zonder ontroe
ring hieraan toe, dat ik mij tevens de tolk
weet van heel de natie, van Moederland en
Overzeesche Gewesten, als ik U dank zeg
voor hetgeen U in al die jaren voor ons is
geweest, voor de wijze waarop U de roe
ping, die God U toevertrouwde, vervuld
heeft.
Uw taak heeft zich in die lange reeks van
jaren meer dan eens gewijzigd, doch hoe zij
ook veranderde, U heeft haar steeds breed
gezien, omvattend alle belangen van ons
Volk. En toen U aan het hoofd van ons
Staatsbestel werd geplaatst, heeft U ook in
Staalkundig opzicht hel vertrouwen van de
natie gewonnen door Uw wijsheid en door
Uw Nederlandsch denken en voelen en han
delen.
Wie het Gedenkboek doorbladert, geschre
ven door hoogbegaafde mannen en vrouwen
van uilecnloopende richting en overtuiging,
doch allen op één punt overeenstemmend;
in waardeering en vcreering voor U, komt
zoowel onder den indruk van het beeld, dat
daar gegeven wordt van uw werken en
streven, van Uw toewijding voor al hetgeen
kan bijdragen tot vermeerdering van het
welzijn van het Volk dat voor een halve
eeuw Uw Volk werd. als van de erkenning
welke Uw veelzijdigen arbeid in breede
kringen te beurt mocht vallen.
Ons Volk heeft U begrepen en ziet U zoo
als U daar geteekend is. zóó staat U diep
gegrift in zijn hart. Het is die omstandig
heid, welke deze herdenking tot een hoogtij
voor U maakt
Dat dit ook voor Mij ware feestdagen
zijn. behoef ik U wel niet te verzekeren; ik
slem van harte in met de diep en fijnge-
voelde hulde U bij gelegenheid van Uw ze
ventigsten verjaardag en thans gebracht:
daarbij dankbaar gedenkend Uw Oudprlijk
Huis, waarin U zooveel mocht leeren dat
later van nut is geweest bij de vervulling
van Uw roeping in Uw nieuwe Vaderland.
Het is hier niet de gelegenheid tot U te
spreken namens Uwe kinderen en klein
kind en het vele te zeggen waarvan Ons
hart vol is, U zult het voelen en begrijpen
ook zonder dat ik dit hier uit. Uwe gedach
ten zullen als de Mijne teruggaan naar het
verleden en naar de tallooze herinneringen
die Wij samen hebben, ook naar die tijden,
toen Hij nog bij Ons was, van wien IJ het
geluk en de zonneschijn was. tijden die ik
Mij met kinderlijke dankbaarheid herinner.
Als een gulden draad loopen voor Mij
plichtsbetrachting, zelf-opoffering en liefde
door al die jaren en door al die herinnerin
gen heen Gaven des harten die ook in wij
den kring uilstraalden en waarvan de onge-
lukkigen en misdeelden zoowel hier te
lande als in Nederland aan de overzijden
der werelzeeën en zij die trachten hun lot
te verzachten in de eerste plaats de zege
ningen ondervonden.
Begon ik U hulde te brengen voor Uw be
leid en breed inzicht in de nationale belan
gen, Ik zoude in de oogen van het Neder
landsche Volk en in de Mijne te kort schie
ten, indien Ik niet tevens uiting gaf aan
Onze dankbaarheid voor Uw toewijding en
zorg voor de lijdenden voor Uw medeleven
en medevoelen met geheel Ons Volk in lief-
do en leed in één woord dat U Ons allen
Uw Moederlijk hart hebt gegeven.
Moge God, Die U steeds zoo rijken zegen
schonk, U nog lang sparen voor hel Vader
land en voor Uwe kinderen en kleinkinï
en U nog vele gelukkige jaren geven te mid
den van een Volk. dat U lief heeft.
Ik noodig U allen uit in te stemmen met
dezen wensch door op de gezondheid te
drinken van Ons aller Moeder 1
Na de toespraak van Hare Majesteit
speelde de Koninklijke Militaire Kapel,
onder leiding van den onder kapelmeester
Bandel, de eerste maten van het Wilhelmus,
gevolgd door het Waldecksche Volkslied.
RECLAME.
5171
••J R.V HOLLANDSCH-
[ZWITSERSCHE
I CHOCOLADE - FABRIEK]
Naar het Engelsch van
OT1WELL BINNS.
31)
Toen hij Rimington zag, brulde hij iels
dat het heele slapende dorp deed ontwaken.
Uit alle hutten kwamen haastig inboorlin
gen naar buiten loopen. sommige met spe
ren pn enkele met primitieve, roestige gewe
ren. De m-esten blijven doodstil slaan van
verbazing, toen ze den blanke in het oog
kregen, die daar rustig stond te wachten in
het licht van de eerste zonnestralen. Ilun
opperhoofd riep hun woedend iets toe, en
lichtte de speer op. In hetzelfde oogenblik
had Rimington beseffend dat dat het
eenige was wat hij doen kon. zijn geweer
aangelegd en gevuurd. De neger uitte een
broedenden jammerkreet, zijn hand liet de
speer los en zijn arm viel slap langs zijn
-jjf. Een wild gehuil ging op. en de inboor
lingen stormden woedend op Rimington toe;
oie echter volkomen kalm bleef Hij riep
een korte waarschuwing hooren. laadde zijn
geweer opnieuw en vroeg bevelend, met de
loop op hel opperhoofd gericht-
Waar is het kind, dat. uit het dorp ge
stolen is?
Bij die woorden ging een onderdrukt ge
mompel op, maar niemand gaf antwoord
Hij wachtte een oogenblik en maaktp even
een veelzeggende beweging met zijn wa
pen Dit deed het dikke opperhoofd haastig
antwoordden: Het is niet hier Bwanal
Ik vroeg, waar het was. Geef ant
woord I
We hebben het kind naar Rahutu ge
bracht. zooals het bevel luidde.
Zool Het woord viel als een pistool
schot in de doodelijke stilte en Rimington's
oogen begonnen onheilspellend te schit
teren.
En wie gaf het bevel het kind uit
Mardu te stelen?
Wéér kwam er geen antwoord maar do
inboorlingen bewogen zich onrustig; het op
perhoofd keek om zich heen alsof hij ver
wacht had dat ipmand anders het verlangde
antwoord zou geven. Maar niemand 9cheen
erg begeerig te zijn die taak van hem over
te nemen en na een korte stilte nam Ri
mington het woord weer:
Was het de blanke loovenaar die het
bevel gaf om het kind te stelen en naar
Rahutu te brengen? Geef antwoord!
Een uitdrukking van angstige vrees kwam
op het dikke gezicht. De breede lippen be
gonnen te trillen, de neger schuifelde met
zijn voeten, ging eerst op zijn eene been
staan en toen op het andere, blijkbaar bang
om te antwoorden. Toen kwam er plotse
ling een verheugde blik op zijn zwart ge
zicht. zijn oogen zwierven langs zijn onder-
hoorigen en bleven op een man rusten.
Was het de blanke toovenaar die het
bevel gaf om het kind te stelen Mombola?
De aangesprokene begon te sidderen en
topn ziende dat hij geen keus had, ant
woordde hii met toonlnoze stem:
Het was de blanke toovernaar!
Bij die woordpn steeg een angstig gemom
pel op uit de groep negers en zplfs de hoofd
man die zich op deze manier uit de moei
lijkheid om zelf te antwoorden gerpd had.
maakte gebaren van doodelijke ontzetting.
Rimington begreep dat hij waarschijnlijk
niet veel meer van hen te hooren zou krij
gen, maar hij deed nog één vraag:
En wat zal er met de kleine Bwana
gebeuren?
Bij die vraag scheen de vrees van de
dorpelingen sterker te worden dan hun ont
zag voor Rimington's geweer. Het dikke
opperhoofd keek wanhopig om zich heen en
twee of drie van zijn volgelingen glipten
weg naar hun hutten.
Geef antwoord. Mombwanal Wal zal
er met de kieine Bwana gebeuren? herhaal
de Rimington.
Er kwam een blik als van een opgejaagd
dier op het dikke gezicht van het opper
hoofd. Zijn uitpuilende oogen vlogen weer
langs zijn onderdanen om iemand anders te
bevelen het antwoord te geven.
Mombwana, zeg het met je eigen
mond en niet met die van een ander.
Het dikke lichaam rilde, zijn oogen rol
den heen en weer. zijn mond ging open als
van een naar lucht happende visch; de ge
dachte. dat hij zelf de verlangde mededee-
ling zou moeten doen, scheen hem volko
men te verbijsteren. Tenslotte haalde hij
diep adem en zei stamelend:
Bwana. hoe zou ik moeten weten wat
de toovernaar zal doen met den kleinen
Bwana
Op hetzelfde oogenblik klonk een korte
knal uit Rimington'9 geweer en een klein
wolkje stof warrelde omhoog bij den voet
van het oDperhoofd De man maakte een
luchtsprong, een luid gemompel ging door
de rij van dorpelingen en Rimington zei
weer:
Geef antwoord Mombwana. Den vol-
gendpn keer gaat de kogel regelrecht door
je hart,
Opnieuw volgdo hetzelfde spelletje, do
dikke neger ging van den eenen voet op den
anderen staan, keek angstig om zich heen,
met rollende oogen, terwijl het zweet in
groole druppels op zijn voorhoofd begon te
parelen Plotseling werden zijn zenuwen
hem de baas en hij uitte een luiden angst
kreet.
Bwana, de geesten zullen mij dooden,
als ik hun geheimen verraad.
Maar Rimington liet zich niet van zijn
9tuk brengen. Hij hief zijn geweer in den
aanslag. I k zal je dooden, als je me de
waarheid niet vertelt.
Het opperhoofd keek nog eens doods
benauwd om zich heen, maar al zijn volge
lingen vermeden zijn blik en tenslotte bleef
zijn oog weer rusten op den onvermurw-
baren blanke, die daar zoo rustig stond te
wachten en na een paar maal diep adem
gehaald te hebben, riep hij heesch:
De geesten van den toovernaar.
Weer 9nakte hij naar adem en Rimington
snauwde genadeloos Vooruit!
Ze. ze bevelen dat
Vlug, Mombwana.
Ilct bloed van het kind geofferd wordt!
De man hield plotseling op. zijn linker
hand vloog omhoog, als om den 9lag van
een onzichlbaren aanvaller af te weren Hij
uitte weer pen doffen kreet en viel toen op
den grond ferwijl pen wil schuim op zijn
lippen kwam. Geen van zijn volgelingen
kwam hem te hulp en zij die het dichtst
bij hem stonden, gingen zelfs een paar stap
pen achteruit Rimington zelf dpod ook niets
Wal hij gehoord had was meer dan afschu
welijk zijn ernstig gezicht verried hoe diep
het hem getroffen had; zijn van woede flik
kerende oogen zagen ternauwernood het
zwarte lichaajn dat zich voor hem in het
zand rolde en kronkelde, toen eindelijk her
innerde hij zich de angstige zwarten en hij
zei dreigend:
Laat niemand zich bewegenwie
zich beweegt wordt dood geschoten Over
een poos kom ik terug en als er pen haar op
het hoofd van de kleine Bwana gekrenkl is,
zal ik alle hutten in brand 9teken en den
ontvoerder van het kind dooden.
Hij draaide zich met een ruk om en liep
weer naar zijn mannen terug, die aan den
rand van het woud op hem wachtten, on
verschillig voor de speren en geweren ach
ter hem. Maar de zwarten dachten niel aan
vijandelijkhedengeen geweer werd afge
vuurd. geen speer naar hem geworpen.
Rimington en zijn dragers gingen het
woud weer in en marcheerden door tot de
zon bijna haar hoogtepunt bereikt had Toen
uitte een van de dragers plotseling een half
gesmoorde kreet en zakte in elkaar. Riming
ton voortgedreven door den angst voor het
kind dat hij zocht, voelde geen vermoeid
heid. maar een blik op de andere dragers zei
hem dat een korte rust onvermijdelijk was.
Hij gaf bevel om halt te houden en een
maal klaar te maken Maar dp dragers ble
ken zeif9 daartoe niet in staat te zijn Ze
lieten hun lasten vallen en gooiden zich
voorover op den grond, volkompn uitgpput.
Toen maakte hij zplf één van de pakken
open. gaf hen Ie pten en Ie drinken pn hel
duurde niet lang of zp waren in d;epen
9'aap gevallen Hij zelf ging met zijn rug
tegen een boom zittpn maar hii *lieo niet
Hij staardp afwezig naar een over den grond
stoepende l'aan terwijl hij nada< ht over wat
hij gehoord had Hij kende .Tule? Legrand'»
reputatie had de afschuwelijkste dingen
over hem hooren fluisfpren en waf de dikke
mombwana nu verleid had riep allerlei af-
k '"'Wr'.M