VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 69ste Jaargang Donderdag 3 Januari 1929 No. 1 2êL v ié gilTiijtlyiipITTi ji>?;ig i«ai ai»*;i jitTiiiil 7 '*^®S *411;#*"*i 1 F' VAN EEN JONGEN, DIE G RAAG KONING WILDE ZIJN. *t Was in een dorp, een echt ouder- wetsch Limburgsch dorp. Dit dorp lag dicht bij een kleine Limburg9che stad, een echte ouderwetse he slad, waar een ouderwetsch Weeshuis.stond, en aan het hoofd van dit Weeshuis stonden een oude Weesvader en diens even oude vrouw, die natuurlijk de Weesmoeder was Beiden waren goed voor de weesjes, die aan hun zorgen werden toevertrouwd. Op elk feest werden de kinderen, allen jon gens, altijd onthaald op wat extra's en mochten zij pret maken, zooveel ze maar wi'den. Ja, zelfs het Driekoningen-feest werd in dit Weeshuis nog op een ouder- wetsche manier gevierd! DSm kwam er een reusachtig krentenbrood op tafel, een zoo genaamd Driekoningen-brood, waarin ©enige witte boonen werden gebakken. Dit brood werd dan onder de weesjongens ver deeld, en hij, die een boon in zijn aandeel rond, mocht dien dag Koning zijn. Nu woonde in dit ouderwetsche dorp, dicht bij de ouderwetsche stad, een aar dige kleine jongen, die Jan Geurts heette. En nu had Jan. die juist negen jaar was geworden, vandaag de Koningin en Prinses Juliana gezien, die in een open auto, waar achter nog hee! veel meer auto's langs den eenzamen landweg voorbij tuften. Jan. die toen nog niet wist. dal het de Koningin was, had toch beleefd zijn petje afgenomen, en daarop hadden de Koningin en de Prinses hem vriendelijk lachend terug ge groet. „Dat moeten wel heel rijke menschen zijn", had toen even later Jan tot een boer gezegd, die op het land 9tond en ook zijn pet had afgenomen. „En wat waren die >.juffrouwen" in die eerste auto vriendelijk tegen mei" zei hij. ..Maar jongen, dat waren geen „juffrou wen vertelde de boer. M't Was de Ko ningin en Prinses Juliana; die zijn op weg paar de dorpen aan de Maas, die over stroomd zijn!" „O, en wat hebben die mij dan' vriende lijk „goeden dag" gezegdI" riep Jan. „Ze knikten en lachten allebei tegen me! O, en dat het nu echt de Koningin was I" Door deze ontmoeting voelde Jan Geurts zich dien dag zóó buitengewoon gelukkig, dat hij al zijn verdriet bijna vergat. Want hij had zelfs nog dien morgen vreeselijk gehuild. Dat was toen Oom Wim, bij wien hij sinds moeders dood in huis was, hem vertelde, dat hij. Jan, de volgende week naar het Weeshuis moest. Want Jan was een weesje, omdat óók zijn vader een paar jaren geleden gestorven was. „Beste jongen," had oom Wim dien mor gen tot hem gezegd, „ik kan je niet altijd bij me houden. Ik heb zelf zes kinderen en de tijden zijn slecht. Maar in het Wees huis krijg je het best, hoor! Veel beter, dan ik het je geven kan Toen oom zoo tot hem sprak, had Jan geen raad geweten van verdriet. Hij stelde zich het Weeshuis voor, als een soort ge vangenis. en daarom was hij huilend den landweg opgeloopen, met het doel om naar boer Jaspers te gaan, die altijd zoo aardig voor hem was Hij wilde den boer en de boerin het vreeselijke vertellen, dat hij, Jan, naar het Weeshuis moest Doch ook dit voornemen liet hij varen, zoodra hij wist. dat het echt de Koningin was, die hem zoo vriendelijk had gegroet. Hij vergat daardoor alles. zelf9 boer Jas pers, want a! maar denkende aan de Ko ningin. slenterde Jan naar huis terug „En ze heeft mij gegroet, mij alléén!" mom pelde hij telkens. „Hè, wat moet het toch fijn zijn, om Koningin te zijnl Hè, kon ik dil ook maar worden 1" Maar een Koningin zou Jan nooit kun- non worden, zelfs al was hij een Prins ge weest, in plaats van een daglooner9zoon. Dit zei ook op een dag, toen Jan al vele maanden in het Weeshuis was, de Wees vader lachend tot hem; „Maar Jan," zei hij, „je kunt nooit Ko ningin worden; je bent toch geen meisje? Maar als jij een Prinsje was. ja. dan zou je misschien wel Koning kunnen worden „Nou, en dan zou ik wat graag een Koning zijn", sprak de jongen. „Best jongen, ik zal zien, wat ik voor je doen kan, hoor!" beloofde de Weesvader lachende. „Misschien kun jij wel een9 op een dag Koning worden.. Ook Jan lachte „Vader maakt maar mal ligheid." dacht hij. 't Viel hem ook alles mee, wat hij in het Weeshuis beleefde Nog nooit had hij zoo'n prettig St Nicolaasfeest gehad En wat hij dien avond veel gekregenI En een echte St. Nicolaa3 was er geweest, en die had tot hem gezegd: Jan Geurts, ik heb gehoord, dat jij zoo graag een Koning zou willen worden. Misschien kan dit nog wel eens gebeuren. Doe jij maar goed je best jongen, misschien kun jij dan wel eens op een dag Koning wordenI" Weer had toen Jan om die woorden ge lachen. Maar dadelijk had toen één der weesjongenshem toegefluisterd, dat hij nooit om iets. dat de Sint zeide. moest lachen ,,'t Kan nog best gebpuren, als Sinterklaas zoo iets zegt." fluisterde hij. „O." zei toen Jan, en hij keek op een9 heel ernstig. Ook het Kerstfeest was een heerlijke ge beurtenis in Jans leventje geweest Hij had toen weer heel veel lekkers gekrpgen en met de andere jongens Kerstliedjes gezon gen onder den grooten. prachtig-versierden Kerstboom, die mocht blijven staan tot Drie koningen Den avond vóór Driekoningen had één der jongens Jan verteld, dat dit óók een feestdag voor hen zou worden. „Er zijn drie boonen in het Driekonin gen-brood gebakken," vertelde de jongen. „Waarom drie boonen?" vroeg Jan „Verleden jaar mocht ik bij vrouw J asp en Driekoningen-brood komen eten en toen zat er maar één boon in. En wie die vond, moest op koek trakteerenEn toen had boer Jaspers zelf de boon en hij trakteerde ons fijn op koek „O neen. 't gaat hier héél anders," leg de de jongen hem uit. „Hij. die hier een boon vindt, is den heelen dag Koning. En omdat er drie boonen in hel brood gebak ken zijn. komen er óók drie Koningen Dit moet zoo zijn. zegt vader. Dit is. omdat het Driekoningenfeest wordt gevierd ter herin nering aan de drie Koningen. Kaspar Melchior en Balthazar, die het Kerstkindje toen dit in den stal van Bethlehem geboren werd, kwamen aanbidden. Nou. en de drie Koningen, die de boon gevonden heb ben. krijgen alle drie een kroon van goud papier op hun hoofd, en zij mogen heel dien dag over alle jongens regeeren, juist alsof zij echt Koning zijn. Ja. ze krijgen zelfs aan tafel een eereplaats, en worden het eerste bediend en krijgen van alles de grootste portie En dan worden 's avonds nog eens voor het laatst de kaarsjes in den Kerstboom aangestoken en daarna haalt de eerste Koning de ster uit den boom en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1929 | | pagina 11