DE OOLIJKE OESTERFAMILIE.
69sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 29 December 1928
Derde Blad
No. 21102
D Buitenl. Weekoverzicht.
Kerstmis en de Clochards.
DE GRAAF
Domino Port
FEUILLETON.
De Trommen van het Noodlot
Kerststemming Toch een
moordaanslag De Herstel-
conferentie Verdragen
met China.
Het Kerstfeest is weer allerwege gevierd
op welbekende wijze. Ook in Engeland op
uitdrukkelijk verlangen van de koningin
zelve, hetgeen daar terecht als een gun
stig teeken is beschouwd. In zooverre zijn
de Kerstdagen in Engeland niet meegeval
len, dat men gehoopt had op het bericht der
doktoren, dat alle gevaar voor koning
George voorbij was. Dat bericht is nog niet
afgekomen, doch de toestand blijft over het
geheel langzaam vooruitgaan, al gaat het
niet zoo vlug en geregeld als men gehoopt
had. Maar ook zoo is men begrijpelijkerwijs
tevreden 1
Nauwelijks zijn de Kerstdagen echter
voorbij, of uit Zuid-Amerika komen weer
slechte berichten. Bolivia is opnieuw op het
oorlogspad getogen en schijnt een omstre
den fort te hebben bezet; dit trots de be
lofte, geen vedere stappen te zullen onder
nemen Laten we hopen, dat ook nu de be
middel ingsactie verder onheil zal weten te
keeren.
Weinig in overeenstemming met de
Kerstidee was ook de moordaanslag op den
procureur-generaal uit het autonomislen-
pjoces te Colmar Fachot, te Parijs gepleegd.
Fachot.
Gelukkig is deze aanslag in zooverre mis
lukt, dat Fachot, hoewel ernstig gejond, er
toch het leven af zal brengen, maar de aan
slag op zich zelf zal de autonomisten geen
goed doen. Niet uitgemaakt is nog, of de
dader voor zich zelf handelde dan wel op
last van anderen. De Fransche autoritei
ten gelooven het laatste en zijn een uitge
breid onderzoek begonnen in deze rich
ting. Doch ook al levert dit niets op, den
autonomisten is door deze onbeèonnen daad
geen voordeel bezorgd, integendeel. Minder
dan ooit zullen zij het oor der regeering
hebben, al doen zij ook nog zoo bescheiden
eischen. Het scherp afkeuren van den aan
slag ook door de autonomisten kan daaraan
weinig meer veranderen.
De zaak van de Gazette du France droigt
overigens de binnenlandsche politiek in
Frankrijk te vergiftigen, daar tegen leiden
de figuren tot in het ministerie toe, zware
beschuldigingen worden geuit. Terecht of
ten onrechte, dat is niet uitgemaakt. Maar
men weet, hoe juist zulke beschuldigingen
de positie van een kabinet kunnen onder
mijnen I Poincaré zal goed doen de zaak
haarfijn te doen onderzoeken, zooals men
ook langzamerhand begint te verlangen!
Voor het jaar 1928 afscheid neemt, is ten
minste bereikt, dat de conferentie van
finantieele deskundigen tot het definitief
vaststellen der door Duitschland te betalen
schadevergoeding begin volgend jaar bijeen
zal komen. In dit opzicht is volledige over
eenstemming bereikt. Ook Amerika zal mee
doen, zij het zonder eenige verantwoorde
lijkheid, daar de Amerikaansche regeering
geweigerd heeft de deskundigen te benoe
men. dit overlatend aan de Europeesche
landen Hieruit spreekt wel zeer duidelijk
de wil officieel geheel buiten de affaire te
blijven, om zoodoende te demonstreeren, dat
de schulden-regeling totaal afzijdig staat!
Van Duitsche zijde laat men niet na op
alle mogelijke manieren te doen uitkomen/
dat de ontruimingseisch geheel geen ver
band houdt met de regeling van het z.g.
Herstelvraagstuk. doch waar het daarin al
leen staat wordt er niet al te veel waarde
aan gehecht De deskundigen zullen totaal
onafhankelijk zijn, maar hun beslissingen
moeten natuurlijk door de diverse regeerin
gen worden goedgekeurd. Er is een begin,
waarop kan worden voortgebouwd! Hopen
we het beste ervan
Men ziet, dat voor 1929 belangrijke ge
beurlijkheden zijn vastgelegd, temeer, waar
immers ook geprobeerd zal worden de vast-
geloopen ontwapeningsconferentie weer op
gang te brengen 1
In Afghanistan blijft- de toestand nog on
zeker. Het schijnt, dat de situatie voor ko
ning Amanoellah i9 verbeterd door toeval
lige omstandigheden, hetgeen nog geen be
wijs is voor een uiteindelijke overwinning.
Misschien kan de koning er echter in sla
gen, als hij handig manoevreert. vele oproe
rige stammen voor zich te winnen.
China, d w. z, de regeering van Nang-
king, heeft het zoover weten te brengen,
dat het dnor alle regeeringen Vrijwel is er
kend. behalve door Japan. Met de meeste
landen zijn ook nieuwe verdragen gesloten,
die China opnemen in het meer moderne
leven-, met loslaling van de oude bepalingen,
die het TIemel®ehe Rijk feitelijk tot een
tweede-ran<rsmogendheid maakten Japan is
door dit alles in een niet benijdenswaar
dige positie van uitzondering gekomenI
Waar de wereld, gelijk gemeld, in een
Kerststemming verkeerde, heeft er op poli
tiek terrein niet veel plaats gehad. De par
lementen zijn naar huis. de oudeiaars-avond
is in na verschiet. Met den terugblik op het
oude jaar
Zoodra de tweede helft van de December
maand aangebroken is, begint Parijs in een
ware beroering te komen. Overal leven en be
weging in de straten, in de magazijnen
zoowel als in de intimiteit der familie-krin
gen. De autobussen, de trams en de metro's
verplaatsen maar steeds door drommen men-
scher menigten, die zich voortspoeden om
inkoop® te doen, voorbereidselen te maken.
Parqs heeft in deze dag® e® heel apart
aspect. Langs de groote, zelfs langs de
minder groote boulevards, staan lange ryen
kraampjes en tent® gerangschikt, in bgna
ononderbroken voortzetting, waar de meest
verschillende Kerst- Nieuwjaars-cad'-jau-
tjes worden te koop aangebod®, en waar de
,,dernières nouveautés" van twintig jaar ge.
leden oog steeds kijkers, zelfs niet weinig
koopers trekken.
De groote magazijn® hebben ge® kost®
gespaard om de uitstalling® in hun vitri-
neo zoo aanlokkelijk mogelijk te mak®, en
daar bijna lev®sgroote toon eel en uit te beel
den die voorstell® verschillende hoofdper
sonen uit bekende Fransche kinderverhalen
in allerlei grappige of avontuurlijke situa
ties. En de gevels van die magazijnen
lijn werkelijke compositie-wouderen gewor
den van electrische verlichtings-kunst.
Het is waar, dat het succes van die ver
siering® en verlichting® ruim de kosten
kont. Om zich e® idee van dat succes te
vermen is het voldo®de te weten, dat er
]*6deren dag aan al die groote magazijnen
een speciale orde-di®st van politieagenten
noodig -is om de dichte menigte \fon groote
mensch® kinder®, die Zig, Puoe, Bicot en
al de andere personnages van hout en stof
fen kom® bewonderen, in geregeld.® gang
daar langs te leid®.
En 's avonds, wanneer de gevels schit
teren van duizenden licht® en kleuren, staan
cpeen gepakte m®schen menigten uren en
uren lang met open mond in bewondering
verdiept dat sprookjes-achtige effect te aan
schouwen. Zelfs van de verre buitenwijken
komen de volks-Parijz®aars met heele fa
milies tegelijk uit hun donkere straatjes
en steegjes naar het centrum toegestroomd,
om zich daar aan die fantastische lichtor-
gieën te vergast®.
En wat de etalages van de overige maga
zijnen betreft, Parijs maakt nu bijna d® in
druk, alsof daar niet veel anders verkocht
73. Ollo en Oscar nemen den volgenden dag al afscheid van
vriendelijken oom Oester; ze vonden het toch maar beter om
niet te lang in die gevaarlijke buurt te blijven. En al voort
rijdend, vermeien ze zich in de mooie, vreemde visschen die ze
zien en het prachtige blauwgroen-glanzende water.
74. Ze komen aan een vrij steile helling en rijden daar
moedig tegenop. Wat een vreemde planten groeien daarl
Zooiels hebben de broertjes ook al weer nooit of te nimmer
gezienl Ze stappen even uit hun wagen om die zonderlinge
gevaarten eens wat beter te bekijken. Groote ballen lijken het
en er zijn holletjes en weggetjes in, die naar een, wie weel wat
voor geheimzinnig doel leidenl De Oesterbroerljes zouden geen
echlc jongens zijn, als ze niet eens even wilden kijken waar
heen die geheimzinnige paadjes wel voerenl
wordt dan kinderspeelgoed en etenswaren.
Men ziet die artikelen nu zelfs tentoonge
steld in etalages, die den heelen overigen
tijd van het jaar artikelen exposeeren, die
niets gemeen hebben met een kartonnen
paardje of een vette gans, gereed om de tra-
dltioneele kastanje-vulling te ontvangen.
Kindereu en groote menschen allemaal
zjjn ze in feeststemming. De kinderen, dio
nu al vele malen met vader en moeder langs
de prachtige etalages gewandeld zijn, en
die hun liefste wenschen geopenbaard heb
ben, wachten met kloppend hart de heerlijk
heden af, die „le père Noël" hun brengen
zaL En de groote menschen zelf, die dagen
en dagen lang reeds geprikkeld zijn door
de suggestie van de etalages, de adverten
tie® en de reclames, houden zich gereed
om hun „Réveillon" op de plezierigste wijze
te vieren, te midden van muziek en de
meeslependste drukte en beweging.
Ja. Maar er is 6en catagorie menschen
in Parijs, die dit vroolijke feest niet twee
weken, of zelfs twee maanden, doch een
heel jaar van te voren met vreugde tegemoet
zien. Bij de gedachte daaraan alleen ai
komt hun het water in den mond, en w&ar
zij zich ook bevinden onder de bruggen,
waar de ijskoude wintenvind blaast, op de
steenen onder de portiek van een deur, of
klappertandend verborgen tusschen het ma
teriaal van eeu huis in aanbouw zij praten
met hun makkers-in-het-ongeluk over hun
verlangen naar den „Réveillon" over het
verrukkelijke vooruitzicht van het genet zich
dan eens door en door te verwarmen met een
berd goede soep, en eens heerlijk te kun
nen slapen op een behoorlijk bed, of ook
zelfs maar op een harden bank, doch
binnenshuis, beschut voor regen, wind en
kou.
Die categorie menschen is de categorie
der „clochards", der dakloozen, der eeu
wige zwervers en vagebonden, degenen,
die nooit weten, waar ze hun nacht zullen
doorbrengen, of hoe ze het aanleggen moe
ten om den volgenden dag aan eten te ko
men.
En geloof ni6t, dat de wereld der Parjj-
sche clochards maar een klein wereldje is.
De statistiek wijst uit, dat er gemiddeld
vijf duizend menschelijke wezens in Parijs
zijn, die 's nachts buiten slapen, winter en
zomer. Vijf duizend! de bevolking van
een klein stadje.
Wati ze eten? Het doet er niet toe wilt
eten zo; er zijn er zelfs bij, die de vuilnis
bakken doorzoeken, die 's nachts buitenge-
Z6t worden
En toch ontbreekt het geenszins aan phi-
laritropische instellingen, aan nacht-asyls en
aan gratis voedselnitdeeliogen in Parijs.
Maai" de kwe6tie is dit. Er zijn twéé soor
ten clochards. De toevallige clochards en de
clochards uit overtuiging. En alleen over die
tweede soort willen we het hier hebben. De
eerste soort clochards is dat maar zoo eens
een enkele keer, door de omstandigheden,
doch warneer hij die ondervinding eens heeft
meegemaakt, werkt hij zich voortaan iievsr
lam om een onderdak te kunnen betalen,
dan nog weer eens genoodzaakt te zijn da
nachten op een boulevard-bank of onder een
deur-portiek te moeten doorbrengen.
De anderen dat zijn de verharde clochards,
dio boven alles hun vrijheid liefhebben, 'die
niet den dwang verdragen kunnen van op
een bepaald uur binnen te moeten zijn in het
nacht-asyl, hun identiteit bekend te maken,
een pakje, dat ze bij zioh dragen te moeten
afgeven tot een volgenden morgen, en .'op
een vast uur naar bed te moeten gaan. Lie
ver klappertanden van de kou onder een
brug, liever de kans loopeo zelfs op dood-
vriezen maar vrij zijn. Vrij zijn om
ergens tersluiks in een donker hoekje te gaan
staan, hun hoed af te nemen en een hand
uit te steken naar de voorbijgangers, en zoo
enkele stuivers, soms zelfs enkele francs
op te halen, en die dan te gaan verdrinken
met een paar makkers in een kroegje, dat
hun voorkeur heeft.
Anderen, zijn gedwongen clochards doordat
ze 's nachts aan de Hallen werken, waar ze
tegen 3 nur in den morgen allerlei karwei
tjes waarnemen, boodschappen doen voor de
vele kooplui, die daar tegen dat uur hun
groenten, fruit, vleesch, enz. ontvangen.
Nog weer anderen zijn clochards uit zui
nigheids-overwegingen. Om de een of ande
re reden durven ze zich niet, of niet meer
aan de nacht-asyls aanmelden, en de prijs
die een bed in het schamelste hotelletje
zelfs hun kosten zou, geven ze liever uit
vcor een kwart-liter wijn.
Kerstmis! Kerstmis! de dag dat er vreug
de en go-uheid heerscht in alle harten, dat
bijna ieder die aan het feest deelneemt in
hoe geringe mate dat ook zij gevoeliger
en medelijdender van ziel is dan op ande
re dagen; dien dag richten verschillende
philantropische vereenigingen in Parijs speci-
al6 receptie-zalen aan, waar onder feestelijke
verlichting tafels gerangschikt staan.
Stel u de ongehoorde weelde voor, als
havelooze, uitgehongerde, van kou rillen.
d6 clochard daar in zoo'n warme, feesteiijk-
verlichte zaal vriendelijk ontvangen te wor
den, en dan onthaald te worden op „onge
hoord" heerlijke gerechten, heel wat anders
dan die van de gratis voedsel-nitdeeling, en
héél wat anders dan wat ze in tienderangs.
winkeltjes gewend zijn voor enkele stuivers
aan schamele voeding te koopen; daarbij
soms de weelde nog van een halven liter
wijn, hoè verschillend ran het vuile chemi
sche produkt, waaraan ze zich gewoon zijn
te bedrinken. En vóór hen een kerst
boom, een groote, echte kerstboom, schitte
rend van de kaarsen!
Inderdaad, er z£n menschen in Parijs, voor
wie het Kerstfeest een Goddelijke Voorzie
nigheid is, die ééns in het jaar hen koes
tert, hen warmt, hen verzadigt en versterkt,
en hnn wat moed geeft tegen den langen,
langen lijdensweg, die hun daarna weer te
wachten staat. Is het te verwonderen, dat
zulke menschen het Réveillon tegemoet zien
als een oase in hun woestijn, dat ze tijden
van te vortn er reeds over praten, ernaar
verlangen, en ne dagen tellen, die hen er
nog van scheiden?
En is het te verwonderen, dat wanneer dé
„gasten" zoo stil gezeten zijn in een war
me atmosfeer onder de vriendelijke blikken
van welwillende menschen, en ze zich te
goed doen aan gerechten zoo smakelijk en
voedzaam als ze misschien nog nóóit van
hun leven gegeten hebben; is het wonder,
dat dan soms hier of daar ineens een diepe
zucht klinkt en een clochard zjjn hoofd in
zijn handen verbergt? Dat dan weldra meer
dere snikken opstijgen in de zaal, en zelfs
het bedienend personeel tersluiks tranen weg
veegt? De leidsters van den avond weten
niet, hoe zij haar ontroering verbergen zullen,
en wat ze doen zullen om wat vreugde te
brengen aan die harten, die door wat warm
te en wat voedsel, zooals de gemiddelde
menschheid die alle dagen geniet, tot snik-
kens toe ontroerd worden,
i' Laten we hopen, dat het nieuwe jaar wat
goedgunstig moge zijn jegens die heele me
nigte van de armsten der armen, tot wat
vcor fouten ze in hun ellende ook soms
vervallen zijn, en dat de Kerstster hen moge
vergezellen op hun dageljjksche omzwervin
gen, in hun zoeken naar de meest elemen
taire levens-oondities: een maaltijd en een
onderkomen.
M. DE ROVANNO,
Parijs, 23 Deo. 1928,
RECLAME.
HANDEL
WIJN
COGNAC S
LAGE RIJNDIJK 2-4
Tel. Int 356.
wit f. 2.— per Hesch
4458
Naar het Engelseh van
OTTWELL BINNS.
23)
Bwana Rimington; er komt iemand
aan.
Dadelijk was de Engelschman overeind
en tuurde scherp luisterend voor zich uit.
Het is zoo. zei hij rustig Hoort u niets.
Miss Donthorne? Honor schudde het hoofd.
Neenl
Maar het is toch heusch zoo. U moest
maar liever uit den lichtkring van het vuur
weggaan. Je kunt nooit welen!
Toen Honor weggegaan was, greep hij naar
zijn geweeT, terwijl hij tegelijkertijd de
dragers beduidde, zich ook in de schaduw
te verbergen. Allen stonden zwijgend te
wachten; toen hoorde het meisje plotseling
het geluid van hollende voetstappen, dat
Rimington met zijn scherpere ooren al eer
der had waargenomen Een donkere scha
duw maakte zich los uit de omringende
duisternis en een halve minuut later kwam
de slanke gestalte van een inlandsche
vrouw .naakt op een hel gekleurde kralen
halsketting en een lendendoek na. binnen
den lichtkring van hel vuur Ze wankelde
even. en in het licht kon Honnr de prachtige
gestalte, de gladde zwarte huid die nu
vochtig was van de inspanning, en de uit
drukking van doodsangst om de breede lip
pen zien*
Rimington deed haastig een stap naar
voren en uit de uiterste verbazing klonk in
zijn stem toen hij uitriep; Fatuma!
De vrouw draaide zich met een ruk naar
hem om; Bwanal
Dat was het eenige woord wat Honor op
ving; er volgde ,een snel heen en weer ge
praat, waarvan ze niets begreep. Maar de
uitwerking op Alex Rimington van wat ze
vertelde was opmerkelijk. Zijn lange gestalte
strekte zich en er kwam een uitdrukking
van feilen toorn in zijn oogen. Toen ze uit
gesproken had wankelde de vrouw en zou
gevallen zijn, als Rimington haar niet in
zijn armen had opgevangen. Daarop deed
hij haar een paar korte vragen, waarop zij
even kort antwoord gaf.
Toen met een trek van diepe bezorgdheid
op zijn gezicht, een trek, die Honor plotse
ling een gevoel van pijnlijke jaloezie gaf,
nam hij de uitgeputte vtouw op en droeg
haar naar de dichtstbijzijnde hut. Toen hij
weer te voorschijn kwam deelde hij kort en
scherp een paar bevelen uit. Een van de
mannen bracht het overschot van hun
maaltijd naar de hut waar zich de vrouw
bevond Vier andere begonnen haastig eet
waren in te pakken.
Rimington haastte zich naar zijn eigen
tent en toen hij na een paar minuten weer
te voorschijn kwam was hij uitgerust als
voor een langen tocht, met twee pistolen in
zijn gordel en een geweer in zijn handen.
De vier dragers stonden op hem te wach
ten hij monsterde hen met een vluchtigen
blik en gaf kort en scherp een bevel Het
viertal nam de lasten op en stond klaar om
ter vertrekken; Honor, denkend dat hij
haar vergat, liep snel op hem toe.
Mr. Rimington, wat is er? waar gaat
u heen.
Ik moet dien vervloekten Legrand te
pakken zien te krijgen.
Maar.
Het is iets particuliere. Ik kan het u
nu niet uitleggen. Maar de ellendeling wist,
hoe hij me dwingen kon. door een kind.
Ik moet het vinden. U zult hier in elk geval
veilig zijn. Hij brak af en besloot kort:
Het is mijn plicht! Hij draalde zich om, gaf
den hoofdman een paar bevelen, riep toen
de wachtende dragers iets toe en zonder
verder een woord tegen het meisje te zeg
gen, begon hij zijn tocht, den donkeren
nacht in.
X.
Na Rimington's vertrek bleven de dragers
die achtergebleven waren, nog een tijdlang
opgewonden redeneeren en Honor deed al
haar best om uit hun druk gepraat wat
wijzer te worden. Maar ze spraken een
dialect dat zij niet kende. Toen bedacht ze
dat ze misschien iets te hooren zou kun
nen krijg® van de vrouw, die het nieuws,
dat Rimington zoo hals over kop had doen
vertrekken, gebracht had.
De vrouw zat in de hut ineengedoken op
een dierenvel, een toonbeeld van smart en
wanhoop zooals Honor bij het licht van de
lantaarn, die ze meegenomen had. zien kon.
Ze keek pas op, toen het meisje den naam
uitsprak, dien ze Mannering had hooren
noemen.
Fatuma
De vrouw lichtte haar hoofd op, een paar
glanslooze oogen keken haar zonder be
langstelling aan.
Je hebt een heel eind geloopen
ueb je Bwanen Rimington 9lecht nieuws ge
bracht? probeerde Honor in het Engelsch.
Er volgde een lange stilte, de vrouw deed
blijkbaar haar best om te begrijpen wat
haar gevraagd werd; toen kwam op vlakken
toon als een uitroep van namelooze wan
hoop; Aywehl
Honor aarzelde. Zou ze zich verder be
moeien met de zaken van haar gastheer?
Maar haar nieuwsgierigheid liet zich niet
meer bedwingen.
Het slechte nieuws was over een kind,
dat Bwana Legrand had gestolen....
Ayweh De kleine Bwana.... mijn
levenslicht!
De woorden werden uitgesproken in het
Swahili en Honor begreep hun beteeken is
slechts ten halve. De vrouw liet zich plotse
ling gaan en een heftige uitbarsting van
smart, ze wiegde zich heen en weer, kreu
nend als een gewond dier Honor raakte
haar schouder aan, zei een paar woorden
van troost en probeerde toen nog een vraag.
En de kleine Bwana is hij Bwana
Rimington's zoon?
De vrouw gaf geen antwoord; ze zat zich
heen en weer te wiegenalles om haar heen
was vergeten behalve haar eigen wanhopige
smart.
Honor voelde oneindig medelijden in zich
opkomen, maar ze wist niets om haar te
troosten en de gedachte kwam plotseling bij
haar op dat alieen een moeder een derge
lijke smart kon voelen en niemand
anders Ze trachtte die gedachte van zich af
te zetten maar onwillekeurig kwam haar
Rimington'9 woede weer voor den geest en
zijn hartstochtelijke woorden: Door een
kind Ik moet het vinden. U zult hier wel
veilig zijn. In ieder geval het i9 mijn
plicht 1
Plicht! fluisterde ze bij zichzelf, en er
kwam een smartelijke uitdrukking op haar
gezicht, terwijl ze weer staarde op de gebo
gen gestalte voor haar, en ze besefte plotse
ling welke gevolgtrekking ze uit dit alles
maken moest.
Was het mogelijk dat Alec Rimington
zooals zooveel anderen.
Maar ze had niet den moed die gedachte
te voltooien, en daar Fatuma in haar 4o^e
smart geen notitie meer scheen te nemen
van haar vragen, ging ze langzaam naar
haar eigen tent terug. Maar de half onuit
gesproken vraag liet zich niet verjagen en
kwam telkens weer, tot ze eindelijk zichzelf
eens flink onder handen nam? Wat ging
het haar aan? Ze kende Rimington nog
geen vier en twintig uur en zou niet voor
langer dan veertien dagen van zijn bescher
ming afhankelijk zijnen daarna zou hij
volkomen uit haar leven verdwijnen. Dat
kind ging haar niets aan en als Riming
ton.
Maar steeds kwam Rimington's gezicht
haar weer voor den geest, ongerust over
haar heen gebogen, met zijn arm om haar
heen en zijn hand op haar arm. Het was
een goed gezicht, een gezicht dat vertrou
wen inboezemde en een beeld flitste door
haar heen Ze zag hem opspringen om Fa
tuma op te vangen, haar in zijn armen
houden, terwijl hij haar ondervroeg, toen
de blik van bezorgdheid, terwijl hij haar
naar de hut droeg.
Ze maakte een beweging van ongeduld en
liep haar tent uil. de donkere, sterrenver-
lichte nacht in. Het kamp was gerepd voor
den nacht het meerendee! van de ver
moeide dragers had hun slaapplaatsen al
opgezocht.
(Wordt vervolgd).