VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 69ste Jaargang Donderdag 20 December 1923 No. 51 BERICHT. KEESJE's KERSTFEEST. Wij moeten onze raadseljeugd deze week een helaas, minder prettig bericht mededeelen. De raadseltante, mej. Koopmans van Boekeren, is namelijk ongesteld en zal vermoedelijk eenige weken niet in staat zijn jullie brieven te beant woorden. Daar de dokter haar abso lute rust voorgeschreven heeft, mo gen jullie haar ook niet schrijven. Zoodra mej. Koopmans van Boe- keren weer zoover hersteld is, dat zij haar werkzaamheden weer kan op vatten, zullen wij dit aan haar trouwe vriendjes en vriendinnetjes in de kinderkrant mededeelen. Van harte hopen wij, dat dit héél spoedig zal zijn. DE DIRECTIE. „Waarom geren alleen rijke mensc-hen wat met Kerstmis, moeder? Waarom doen wij 't niet V' Kleine Kees, die op een bankje aan moe ders schoot zat, met een boekje van school op zijn knieën, sloeg zijn donkere kijkers vragend naar haar op. „Omdat die wat hebben om weg te geven, als je niks hebt, kan je niks geven, dat s nogal glad,'* bromde broer Jan, die net als vader al zoo'n tijd werkeloos was en nu landerig met de ellebogen op tafel leunde. Moeder, die aan 't aardappel schillen was, zuchtte. ,,Ze moesten ons maar liever wat bren gen," zoo liet Jan zich weer hooren. ,,De juffrouw zegt," zoo klonk Keesje's helder stemmetje, ,,de juffrouw zegt, dat met Kerstmis iedereen wat kan geven, iedereen, om een ander blij te maken, en dan ben je zelf ook blij en dan pas kan je een gelukkig Kerstfeest vieren; anders niet ,,Do juffrouw weet er niks van; ze heeft zelf van alles volop." „Stil, Jan. stil. Ja, Keesje, 't is waar, wat de juffrouw zegt; 't is waar, maar, 't is soms erg moeilijk voor lui als wij zijn... en appt Onze lieve Heer ook wel." „Ja Moeder? Moeder, als 't nou Kerst mis is, gaan wij dan een ander ook blii maken, wij samen V' Hoopvol keek 't Moeder aan. „Moeder zal eens zien. Kees; Moeder moet er zich nog eens op bedenken, hoor! Ga maar weer zoet lezen." 's Avonds toen Keesje al lang sliep, moest juffrouw De Beer onder 't kousen stoppen op eens weer aan die vraag van haar kleinen jongen denken. Vroeger, toen zij in beteren doen waren, had zij 't zoo heerlijk gevonden eens wat voor een ander te doen, maar in de laatste jaren, och hadden ze zelf zoo te tobben gehad, dat ®r geen gedachte meer voor een andet op had kunnen overschieten., en toch, de an der was er nog evengoed, de ander was... je naaste. Juffrouw de Beer begreep heel best, hoe de „juffrouw van t school" 't den kinderen had uitgelegd. Kleine Kees had 't in zijn eenvoud precies bij 't rechte eind gehad Al was je zelf arm, je kon toch nog wel wat voor een ander doen; neen, je kon 't niet alleen, je moe6t, neen, ook niet... je mocht, ja düt was het, je mocht Juffrouw de Beer werd 't warm en blij om 't hart. Je mocht... wat heerlijk was die gedachte I In geen tijden was ze zoo opgewekt geweest bij al haar zorgen. Mor gen, met Keesie samen, zou zij overleggen, wat zij zouden kunnen doen om met Kerst mis een ander blij te maken zonder geld I Juffrouw de Beer glimlachte; ja, zonder geld, dat was er nog 't mooiste van! 't Was een paar dagen vóór Kerstmis. Keesje liep met een gelukkig gezichtje rond. Telkens had hij wat met moeder te fluisteren. EeD geheimpje? Een? Neen hoor, een heeleboel! Ze zou den écht Kerstmis gaan vieren, écht, zoo als de „juffrouw van 't school" 't had bedoeld! Daar hadt je, om te beginnen, Jaapje van den overkant, die was al zoo lang ziek, en nou zou Keesje hem met Kerstmis zijn opplakplaten brengendie had hij zelf met Sinterklaas op ,,'t school" gekregen. Dan zou Jaapjo wel erg blij zijn... En Grootje van Oven, die drie hoog woonde, nou die kon nooit 's uit en geen mensch keek naar der om en nou zou Moeder der vra gen om met Kerstmis te komen. Nou ja, veel bijzonders had moeder niet, maar e<m „bhkkie koffie" toch wel, met een bal er bij. En Keesje zou voor der zingen, al z'n mooie Kerst versjes en Moeder had nog een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 17